„Maagd Maria bepaalde
zelfbeeld van de vrouw"
Bijbelboek Handelingen is actueel op Sumatra
final#
ÏNGELSE SCHRIJFSTER MARINA WARNER:
CckUcSoiruMit
MSTERDAM - „Ik ben niet het
van de rationalistische scepti-
p is uit de vorige eeuw". De Engel
schrijfster Marina Warner beseft
it die gedachte gemakkelijk kan
„fstvatten bij degene die haar boek
dier de Maagd Maria ter hand
(>emt. Het is een internationaal
frezen studie die de mythe en
iltus beschrijft rond de „Enige
lllrider de vrouwen" die de RK kerk
djn de gelovigen tot voorbeeld wil-
og stellen.
5aa
géi het Amsterdamse hotel waar ze deze
;ek verbleef voor de verschijning van
Nederlandse vertaling van haar boek
ont ze zich een beetje verbaasd over
:t succes ervan. „Toen ik het had ge-
hreven, zei een Franse uitgever tegen
,ij dat degenen voor wie het bedoeld is
gdoor gekwetst zouden worden en dat
'Sgenen die niet rooms-katholiek zijn er
1 tjen boodschap aan hebben".
Sat blijkt niet het geval. Halverwege de
^jen zeventig toen het boek verscheen,
uiten we op het hoogtepunt van een fe-
inistische golf. Ik had het gevoel dat ik
jxann nog net meeliep en dat mijn boek
„jen lang leven zou hebben. Ingrijpende
,h"randeringen in de kerk ten gunste van
vrouw leken zich af te tekenen. Maar
.5t heeft niet doorgezet en daardoor
Jjeft mijn beschrijving van Maria als
nog een nieuwe actualiteit gekregen. Bo
vendien is de belangstelling van niet-ge-
'jvigen voor religie enorm toegenomen,
at is een gevolg van de geschiedenis.
iet alleen gelovigen maar ook agnosten
i atheïsten komen tot de ontdekking
religie en in het bijzonder een figuur
jS de Maagd Maria een enorme invloed
eeft uitgeoefend op de manier waarop
vij in onze cultuur met elkaar omgaan,
xlereen heeft er in feite mee te maken",
[arina Warner, wier moeder een Itali-
inse is, bracht haar jeugd door op defti-
nonnenscholen in het buitenland
oordat zij in Cambridge geschiedenis
jing studeren. Ze woonde met haar ou
ters in Cairo en later in Brussel. Daar
Lfng zij op school bij de zusters van Ma-
va in Ukkel. „De sfeer op school was
ijferk paternalistisch, een tikkeltje sno
bistisch ook. Seks was er vanzelfspre
kend taboe. Het was typisch een school
voor meisjes uit de gegoede burgerij. Het
tonen van ambities en interesses werd
als iets negatiefs gezien. Er werd een
groot aanpassingsvermogen van je ge
vraagd. Je diende gehoorzaam te zijn. Je
toekomst lag in het gezin. Naderhand
ging ik naar de middelbare school in As
cot bij Londen, geleid door de zusters
van Mary Ward, een Engelse zustercon
gregatie. Dat was een hele goede
school".
Ritme
Over de Maria-devotie die op al deze
scholen zo overheersend was, schrijft
Marina Warner in de inleiding van haar
boek: „Aanroepingen tot de Maagd Ma
ria bepaalden de hoogtijdagen uit mijn
jeugd. Het ritme van het jaar werd be
paald door haar feestdagen; een eeuwig
ideaal van sterfelijke schoonheid was
vastgelegd in de trekken van haar gelaat
dat ons aanstaarde van elke wand en uit
elke nis".
Had je een feministisch oogmerk bij het
schrijven van het boek?
Manna Warner: „Ik had aanvankelijk
helemaal niet de opzet zo'n boek te
schrijven. Een Engelse uitgever had mij
samen met een aantal andere vrouwen
de vraag voorgelegd wat beslissend was
geweest in mijn vorming tot vrouw. Ik
realiseerde mij toen hoe groot de rol van
Maria daarin was geweest en schreef
daarover. Ik leefde toen nog in een grote
Verwarring over deze figuur. Enerzijds
was Maria een zeer dominante religieuze
persoonlijkheid, anderzijds was zij het
grote morele voorbeeld dat aan jonge
vrouwen werd voorgehouden. Mijn be
trokkenheid bij Maria had iets weg van
een liefdesverhouding die mislukt was.
Je wilde het eigenlijk wegstoppen. Toen
ik dat in dat eerste essay verkend had,
wezen anderen mij er op wat voor een
groot terrein hier eigenlijk braak lag".
„Mijn verbazing werd nog groter toen ik
de evangelieteksten las waarin Maria
slechts sporadisch voorkomt en waarin
aan haar maagdelijkheid praktisch voor
bij wordt gegaan. Hoe is het mogelijk
dat deze schaarse gegevens tot een devo
tie hebben kunnen uitgroeien met uitein
delijk zo'n enorme invloed op de rol die
vrouwen zichzelf toedichten?"
In haar boek beschrijft ze uitvoerig de
vroegste kerkgeschiedenis, de afkeer van
lichamelijkheid en seksualiteit die op
Maria werden geprojecteerd. Maria was
door haar onbevlekte ontvangenis en de
maagdelijke geboorte van haar zoon de
enig aanvaardbare vrouw, de vernieuw
de Eva die losstond van de menselijke
geschiedenis en aan wie andere vrouwen
zich konden spiegelen. De kerkvader
Augustinus en in zijn voetspoor Ambro-
sius en Hieronymus legden daarvoor het
beslissende fundament dat tot de dag
van vandaag in de officiële kerk opgeld
doet.
Had het vroege christendom een weg
kunnen wijzen die het kwaad niet zou
hebben gelokaliseerd bij de vrouw?
„In de strijd over theologische leerstel
ligheden in de eerste eeuwen van het
christendom tussen Augustinus en Pela-
gius delfde de laatste het onderspit. Hij
zou later als ketter veroordeeld worden.
Maar zijn visie was veel menselijker en
toleranter. Ik realiseerde me dat des te
meer toen ik onlangs het boek las van de
Amerikaanse hoogleraar Elaine Pages
over Adam, Eva en de slang. Zij wijst
mei name op de rol van de jonge bis
schop Julianus van Eclanum, eveneens
een tegenstander van Augustinus. Julia
nus wees toen op wat voor mensen van
vandaag een zeer aantrekkelijk alterna
tief zou zijn geweest. De natuur van de
mens is niet bedorven door begeerte zo
als Augustinus meende, zo stelde hij.
Maar die opvatting haalde het niet.
Sinds Augustinus raakte de opvatting in
zwang dat de vrouw de belichaming en
gelegenheid zelf was van het kwaad".
„Het is niet een kwestie van minachting
en niet uit vijandschap voor de kerk,
maar ik ben er van overtuigd dat de wij
ze waarop Maria nu door de kerk ten
voorbeeld wordt gesteld, schadelijk is
voor vrouwen. Die opvatting heeft zo'n
buitensporige invloed gehad dat ze nau
welijks kan worden overschat. Zelfs me
vrouw Thatcher, die in haar gedrag toch
niet erg christelijk genoemd kan worden,
vindt dat de vrouw bestemd is voor het
moederschap en in de keuken thuis
hoort".
„Door deze leer zijn vrouwen afhanke
lijk gemaakt. Tegelijkertijd wordt in die
positie van afhankelijkheid de gods
dienst weer tot een bron van troost dat
hen bindt aan de kerk. Zo is de cirkel
rond, maar de frustratie blijft, want het
hoge ascetische ideaal dat de kerk naar
het voorbeeld van Maria vrouwen voor
houdt is niet te verwezenlijken".
Wat voor rol speelt geloof nu nog in je
leven?
„Ik zou dit boek nu zo niet meer schrij
ven. Ik geloof ook niet dat de kracht die
Maria uitoefent is uitgewerkt en zij
slechts een mythe vertegenwoordigt
waarvan de betekenis is uitgewerkt zoals
ik heb geschreven. Misschien gebeurt dat
ooit, maar zover is het nog lang niet".
„Ik geloof niet in de verlossingsleer,
maar je kunt niet ontkennen dat de
kracht van de verlossing bestaat. De
kracht van hel geloof is reëel, het zou
idioot zijn dat te ontkennen. Ik was
laatst in Mexico en ik vond het volksge-
loof daar zeer indrukwekkend".
„Mijn echtgenoot is een toegewijd ka
tholiek". En lachend: „Zelf noemt hij
mij ook zo omdat, zegt hij, ik er zo veel
van af weet". Weer ernstig: „Mijn geloof
is niet hetzelfde als een clericaal geloof.
Je moet altijd goed beseffen hoe geloof,
als het eenmaal wordt uitgedrukt in in
stituties, tot een politieke macht wordt.
Als de paus naar het Mariaheiligdom
van Czestochowa gaat, heeft dat een po
litieke betekenis, ook al ontkent hij dat.
En datzelfde geldt voor de priesters in
Nicaragua aan wie hij die rol wil ontzeg
gen. Tolerantie is voor mij heel belang
rijk. Geloof dat onderdrukt wordt leidt
alleen maar tot een sterkere vorm van
geloof. In de Russische gevangenissen
kom je allemaal christenen tegen".
„Maar dat is eigenlijk niet wat ik wilde
zeggen...Ik ben geboeid door de beteke
nis van sprookjes, dat ligt in het verleng
de van religie. Mij is aangeboden daar
over volgend jaar in Rotterdam college
te geven. Ik zie dat als een grote eer. Ik
beschouw mij in de eerste plaats als een
schrijfster en wil daarom geen les geven.
Maar de gelegenheid die mij in Rotter
dam geboden wordt, wil ik niet laten lo
pen".
PAUL VAN VELTHOVEN
N.a.v. Marina Warner: 'De enige onder
de vrouwen. De maagd Maria: mythe en
cultus'. Uitgeverij Contact. Prijs 39,50.
Mijn beschrijving
van Maria heeft
alsnog een nieuwe
actualiteit
gekregenmeent
de Engelse
schrijfster Marina
H amer (links).
FOTO: PR
Onder:
Adam en Eva in
het Paradijs. Het
werd in de
christelijke
theologie zo
vanzelfsprekend
gevonden Eva te
vereenzelvigen met
het kwaad, dat de
slang uit het
paradijsverhaal
vrouwelijke
trekken kreeg.
Detail uit het
fresco 'de
Zondeval' van
Michelangelo in de
Sixtijnse kapel.
tijlEGSTGEEST - „Het was een
zeer bemoedigende ervaring mee te
'naken hoe mensen in Indonesië
"ewoon lol hebben in de kerk, hoe
'^ie kerk werfkracht heeft. We
epaakten een dienst mee waarin
oi70 mensen werden gedoopt. Je
tad daar echt het gevoel: hier wor
den stappen gezet naar Zijn toe
komst, terwijl je in ons eigen land
^aak het gevoel krijgt dat die toe
komst steeds verder weg komt te
A. de Kuiper, lid van het bestuur
jian de Hervormde Raad voor de Zen-
,ing, is enthousiast over zijn recente be-
^oek aan de Karo-kerk op Noord-Suma-
Jet kerkelijk leven daar heeft iets van
Ie sfeer van het bijbelboek Handelingen:
e groei van de kerk na het pinkster-
ïest, het elan van de eerste generatie ge-
Or. A. de Kuiper bij het
\ebouw van de
Hervormde
Zendingsraad in
Oegstgeest voorheen
gebouw van de
Nederlandse
Zendingsschool).
lovigen. Maar ook: de in onze ogen wat
naïeve gelovigheid van de oosterling en
de grote menselijke warmte waarmee
deze gasten ontvangt. En niet in de laat
ste plaats het onderling dienstbetoon.
Mensen zijn hulpvaardig en vormen een
gemeenschap.
Oud-zendeling De Kuiper - hij was zes
tien jaar werkzaam op Java - was in In
donesië mede in verband met het eeuw
feest van de protestantste Karo-kerk op
Noord-Sumatra. Dat feest was al een
boeiende ervaring op zichzelf, vindt hij.
Dr. De Kuiper zag hoe door de twintig
duizend aanwezigen massaal werd ge
danst op de muziek van de gendang. Ja
renlang wilde de zending niets weten
van dans op kerkelijke feesten vanwege
de relatie met dodenrituelen. De Karo-
kerk heeft die bezwaren na de verzelf
standiging achter zich gelaten. De kerk
heeft een sterk cultureel zelfbewustzijn
ontwikkeld en het geloof in de opgestane
Heer is toch zeker sterk genoeg om de
angel uit de dodenrite te halen?
Het begin van de Karo-kerk, honderd
jaar geleden, was merkwaardig, vertelt
De Kuiper. De leiding van de plantages
in Deli vroeg aan het Nederlands Zende
ling Genootschap een zendeling te stu
ren in de hoop dat de ruwe en onbe
schaafde Bataks zouden ophouden (het
hun ontnomen) ontgonnen land te ver
nielen. Wellicht zouden de Bataks bereid
zijn christen te worden en als koelies te
gaan werken op de ondernemingen.
Eerste zendeling
H.C. Kruyt was de eerste zendeling; na
twee jaar volgde ds. Wijngaarden. Deze
kon de eerste Karo's dopen, maar de
argwaan van de Bataks was groot. Zen
ding, kolonialisme en kapitalisme hoor
den immers bij elkaar. De ondernemin
gen betaalden zelfs gedurende langere
tijd alle onkosten voor het zendings
werk.
De 'Gereja Batak Karo Protestan' werd
in 1940 zelfstandig verklaard. Er waren
toen vijfduizend leden. Na bèëindiging
van de Japanse bezetting kreeg de kerk
alle kans zich te ontplooien en een eigen
gezicht te krijgen: een inheemse kerk,
loyaal aan het volk en bereid mee te
werken aan een eigen sociale en culture
le identiteit.
Na de coup in 1965, de poging tot een
machtsgreep door de communisten,
kwam de explosieve groei. Soms werden
in één dienst 1000 mensen gedoopt. En
nog steeds houdt die groei aan. „Wij
maakten doopdiensten van zeventig en
ook van honderd zeventig mensen
mee", vertelt De Kuiper, „'ieder met
zijn huis', zoals het in Handelingen
heet".
In 1965 had de kerk zo'n 35.000 leden,
nu zijn het er 205.000 en die toename is
een veel sterkere groei dan die van de
bevolking.
De sfeer in en rond een kerk die sterk
groeit, is een heel andere dan die waarin
ze steeds kleiner wordt en maatschappe
lijk steeds minder betekent. De Kuiper:
„We hebben veel mensen op Sumatra
gevraagd: 'is jouw familie bij de kerk?'.
Vaak kregen we dan te horen: 'nee, nog
niet'. Als je in ons land die vraag stelt,
krijg je iets te horen in de trant van:
'nee, niet meer'. Dat geeft treffend het
verschil aan".
Dr. De Kuiper wil voorkomen dat er
een beeld ontstaat van een ideale kerk
op Sumatra tegenover een louter nega
tieve ervaring van de kerk in Nederland.
„Natuurlijk gebeuren er in de Karo-kerk
ook allerlei dingen die niet goed zijn.
Het zal, bij wijze van spreken, vast wel
gebeuren dat iemand er met de kas van
de plaatselijke kerk vandoor gaat. Maar
dat neemt niet weg dat er fantastische
dingen gebeuren. Mensen zeggen toch
van de kerk: 'darar wil ik bij ziin'; men
sen zijn er zelfs trots op om er bij te ho
ren".
„Steeds denk je aan de vraag: waarom is
op Sumatra dat pinksterverhaal uit Han
delingen realiteit en waarom bij ons
niet? Je komt daar, denk ik, niet goed
uit. Wij westerlingen zijn vooral geneigd
verklaringen te zoeken in sociologische,
psychologische factoren. Je zegt dan dat
hel christelijke geloof voor de Bataks
een aantrekkelijk alternatief is voor bij
voorbeeld het traditionele animisme.
Dat geloof is immers niet meer 'in'. En
Bataks worden niet moslim, vervolgen
we dan, omdat moslims geen varkens
mogen eten en de Batak leeft bij wijze
van spreken van de varkens. Die beesten
lopen onder de huizen die op palen
staan en eten wat hen letterlijk ten deel
valt. 'Dus' is het christendom voor de
Bataks een goed alternatief'.
„De Batak zelf gebruikt al heel snel het
begrip Heilige Geest als het gaat om de
groei van de kerk; de oosterling grijpt
niet zo snel naar rationele verklarings
modellen. Maar wat mij betreft kunnen
we die beide aspecten ineen denken. Dat
feit van dat varken is er, net zo goed als
het feit van de werkzaamheid van de
Heilige Geest".
Werfkracht
De Kuiper is er al lange tijd van over
tuigd dat het handelen van de kerkleden
van enorme betekenis is voor de werf
kracht. Na de bloedpartijden van de
coup dreigden de lijken van de vermoor
de communisten te blijven liggen. Nie
mand durfde de lichamen te begraven;
men zou daardoor verdacht kunnen
worden van communistische sympat
hieën. Christenen waren toen de enigen
die naar de autoriteiten durfden te stap
pen om toestemming te vragen de lijken
te begraven. Ook nu weer heeft De Kui
per ervaren hoe groot de uitstraling is
van een kerk die goed doet onder de
mensen.
Maar daarmee is de vraag naar de ach
tergrond van de kerkgroei ginds en de
kerkverlating hier nog niet echt beant
woord en misschien lukt dat ook wel
niet.
„Je kunt beide situaties ook nauwelijks
met elkaar vergelijken. De Karo-kerk is
jong; viering van een eeuwfeest staat in
een levende traditie (de grootouders van
je grootouders waren er bij toen de kerk
werd gesticht). Onze traditie is al zo
oud. Bovendien, hoe zal het na langere
tijd met de Karo-kerk gaan? Over de ge
neratie na de bekeerlingen waarover
Handelingen spreekt, weten we ook niet
zoveel. Wel weten we dat de jonge ker
ken in Noord-Afrika en Turkije verdwe
nen zijn onder het zand".
„Ik heb in Indonesië verteld van de zor
gen die wij hier hebben. Er leeft daar
nog het beeld dat ons land een christelij
ke natie is; dat op elke straathoek een
kerk staat die elke zondag vol zit. Dat
beeld moet je eerst afbreken en dan kun
je vertellen dat wij ons in een unieke si
tuatie bevinden: voor het eerst in de ge
schiedenis van de kerk moeten wij het
evangelie verkondigen aan mensen die
geen geloof hebben, die niet religieus
zijn. Wij moeten God ter sprake brengen
in een samenleving die God niet meer
kent, die Hem ook niet nodig heeft. Wij
leven met de tweede, derde generatie
'verloren zonen'. Dat is een volstrekt an
dere situatie dan in Indonesië. De oos
terling is immers - in het algemeen ge
sproken - heel erg religieus, of hij nu
hindoe is. moslim of animist. De kerk
kan daar rekening houden met op z'n
minst een religieus gevoel".
„We moeten niet te zielig doen over de
eigen situatie, maar een feit is wel dat
we geen leerschool hebben om in onze
geseculariseerde samenleving het Evan
gelie te verkondigen. Misschien is het
mede daarom zo moeilijk inzicht te krij
gen in hoe we in eigen land God ter
sprake kunnen brengen en hoe we als
kerken weer werfkracht kunnen ontwik
kelen".
Slecht voorbeeld1
Dr. De Kuiper heeft gemerkt hoe de In
donesische kerken van vooral Java de
ontwikkelingen in het Westen als 'slecht
voorbeeld' zien; zó moet het bij ons niet
gaan. vinden ze. Er wordt gepoogd een
beleid ('anticipatie') te ontwikkelen dat
het negatieve van de ontwikkeling in het
Westen moet keren. Vorming en trai
ning zijn belangrijke onderdelen van dat
beleid. De Kuiper heeft z'n zorgen over
het welslagen van die onderneming: „Ik
denk dat ze te optimistisch zijn. Je ziet
bijvoorbeeld de geest van consumentis
me grijpbaar voor je in de enorme win
kelparadijzen in de grote steden en daar
komt het verminderend kerkbezoek ook
al opzetten".
Ruim een maand na terugkeer in ons
land overheerst bij dr. De Kuiper het ge
voel van bemoedigd te zijn op Sumatra.
Het was een geweldige ervaring op zo'n
specifieke wijze te delen in de gemeen
schap van christenen. Dat gevoel is heil
zaam voor de beleving van de situatie in
Nederland. De Kuiper heeft opnieuw ge
zien dat het toch kèn met de kerk van
Christus in de wereld. Misschien wel
niet zo zichtbaar hier en nu, maar toch.
En wie weet, gebeurt ook hier het ver-
ngen opnieuw.
LÜTSEN KOOISTRA
i