Een dagje Etiopiê p li ind Ie cc Positieve discriminatie buitenlanders werkt niet" HEB ZATERDAG 19 MEI 1990 PAGINA 27 jV Asmara, de hoofdstad van de Etiopische provincie Eritrea, is een belegerde stad. Asmara zelf en een strook van enige tientallen kilometers er omheen zijn in handen van het Etiopische leger; daarbuiten regeren de troepen van de Eritrese verzetsbeweging EPLF, die streeft naar een onafhankelijk Eritrea. Door de omsingeling van Asmara is de bevoorrading van de bevolking alleen mogelijk per vliegtuig, hetgeen totnogtoe te duur werd bevonden door de hulporganisaties. Maar nu in Asmara mensen de hongerdood sterven hebben de Nederlandse hulporganisatie Tear Fund en haar Canadese partnerorganisatie World Relief deze week toch in totaal drie vluchten uitgevoerd op Asmara. Overwogen wordt meer vluchten uit te voeren. Ook bij Mensen in Nood wordt aan noodvluchten gedacht. De Novib zegt nadrukkelijk niet te zullen vliegen, omdat dat 'veel en veel te duur is' en omdat deze organisatie haar prioriteiten legt bij de verzetsbewegingen van Eritrea en Tigray. Onze verslaggever Stevo Akkerman vloog mee naar Etiopiê. Op het vliegveld van Asmara - verder mocht hij Mniet - vertelden vertegenwoordigers van een kerkelijke hulporganisatie dat de toestand van honderdduizenden mensen inmiddels zeer ernstig is. Als er geen luchtbrug naar Asmara op gang komt, zullen velen van de honger sterven. Een reportage over een dag Etiopiê. technis een posi js (m/v) AR r, Als de twintig jaar ASMARA oude Boeing 707 van Nile Safaris Aviation de Rode Zee overgesto ken is, ligt daar Etiopiê, ons reis doel. Een brede witte strook zand grenzend aan de zee en daarachter de bergen van Eritrea, de opstan- digste provincie van het land. Vanuit de lucht ziet Etiopiê er uit als een pannekoek. Bruin-geel in verschil lende tinten, een onregelmatig opper vlak. Geen groen. Er zitten barsten in de pannekoek, kronkelige gleuven. Maar geen blauw. Geen water. De rivieren staan droog. Dit panorama is wreed. Hier heerst hon ger, hier woedt oorlog. We zijn op weg naar Asmara. Het laatste nieuws, afkom stig van het Amerikaanse persbureau As sociated Press (AP), was niet bemoedi gend. De strijd om de provincie Eritrea nadert zijn ontknoping, het opstandige EPLF (Eritrees Volksbevrijdingsfront) heeft het leger van president Mengistu Haile Mariam zo goed als op de knieën, niet in de laatste plaats vanwege de ver overing van de belangrijke havenplaats Massawa. AP: „De rebellen richten zich nu op de verovering van de historische provinciehoofdstad Asmara, waarmee ze de overwinning in de burgeroorlog, die tienduizenden levens heeft geëist, hopen binnen te halen. Het front strekt zich uit langs de enige verbindingsweg tussen As mara en Massawa, een tweebaans asfalt weg. Het honderdduizend man sterke Tweede Revolutionaire Leger van Men gistu is in de hooglanden rondom Asma ra ingesloten door het Volksbevrijdings front. Bevoorrading is nog slechts moge lijk via een onbeduidende luchtroute". Naar dat Asmara zijn wij op weg, die luchtroute is de onze. Raket Achter de cockpit van de Boeing is een kleine ruimte, daar staan twee oude stoelen en direct daarachter is het laad ruim. Nu liggen daar biscuits, spaghetti en graan, en de cabine voor een Merce- des-truck. De vijf Britse bemanningsle den hebben er ook wel eens andere din gen gezien. De Soedanese maatschappij waarvoor ze vliegen - altijd met dit ene, dit enige toestel van Nile Safaris Avia tion - liet hen tijdenlang heen en weer vliegen tussen de Soedanese steden Khartoum en Juba en dan vervoerden ze nu eens zwaargewonde militairen, dan eens hulpgoederen en ook wel eens wapens. De mannen, die geen zin uit spreken zonder het bijvoeglijk naam woord 'fucking' te gebruiken, moesten stijgen en dalen in spiraalvorm, dat wil zeggen; zo verticaal mogelijk. Anders vormden ze een te gemakkelijk doelwit. En evengoed werden ze een keer geraakt door geweervuur en miste eenmaal een raket hen rakelings. Tegenwoordig vlie gen ze niet zoveel meer op Soedan en worden ze gecharterd voor allerlei klus sen. Zo brachten ze eens een hele lading geld van Malta, waar het gedrukt was, naar Peru, waar het vanwege de inflatie zo weer op was. Dat ze nu naar Asmara vliegen is zeld- Ondanks de hongersnood en het oorlogs geweld hebben de inwoners van Etiopiê het lachen nog niet verleerd. Maar de si tuatie in de belegerde stad Asmara is alarmerend. FOTO: PERS UNIE zaam. Niet alleen omdat de Etiopische autoriteiten slechts zeer zelden iemand in Asmara toelaten, ook omdat de hulp organisaties slechts zeer zelden hun goe deren per vliegtuig aanvoeren. Te duur, zeggen ze en ze kiezen liever voor ver voer per schip en vervolgens per truck. Dat geldt ook voor Tear Fund, de evan gelische organisatie uit Nederland die dit transport uitvoert. Dat er ditmaal voor Asmara een uitzondering wordt gemaakt is te danken aan de Canadese hulporga nisatie World Relief, die alle transport kosten voor haar rekening neemt. Her- bert de Ruiter, de verantwoordelijke man bij Tear Fund: „Als wij die kosten zelf hadden moeten betalen, hadden we dit niet gedaan. Maar nu kregen we de kans om ons voedsel voor niks naar Etiopiê te vervoeren, naar een gebied bovendien waarin de nood hoog is. Dat doen we natuurlijk". Voor de bekosti ging van de hulpgoederen maakt Tear Fund gebruik van het geld dat is binnen gekomen (op giro 555, Den Haag, nog open tot 1 juli) in het kader van de grote Etiopië-actie die tien hulporganisaties begin dit jaar samen hebben gehouden. Het leeuwendeel van de 18 miljoen gul den die bij elkaar werd gebracht is al be steed, en daarmee is volgens de organi satoren de slogan 'Help ons op tijd te zijn' werkelijkheid geworden. Maar er is nog geld te besteden en er zijn in Etiopiê nog gebieden waar de hulp te laat dreigt te komen. In de provincie Tigray bij voorbeeld (in handen van het TPLF, het Volksbevrijdingsfront van Tigray, en zeer moeilijk bereikbaar) en rond Asma ra. Herbert de Ruiter weet dat er mensen zijn die zeggen dat hulp aan een gebied dat onder controle staat van de dictato riale regering van Etiopiê gelijkstaat aan hulp aan die regering zelf. Die wordt im mers (mede) daardoor in staat gesteld de helft van haar begroting aan defensie te besteden. Er zijn er ook die zeggen dat de opstandelingen Asmara geïsoleerd houden, dat zij de bevolking uithonge ren bij wijze van militaire tactiek. De Ruiter kent die overwegingen, maar hij weigert ze te betrekken bij de vraag wie hij wel of niet moet helpen. „Ik vind dat je humanitaire hulp moet geven met je ogen dicht. Als je een kind in de sloot ziet liggen, haal je het eruit. Natuurlijk zeg je ook tegen de eigenaar dat hij er een hekje voor moet zetten, maar als je de volgende dag geen hekje ziet en wel weer een kind in het water, laat je dat dan verdrinken? Nee". Tanks De landingsbaan van Asmara Airport is kort. De Russische Mig's gebruiken pa rachutes om hun snelheid bij het landen te breken, zo zien we, maar parachutes heeft de Boeing niet en de gezagvoerder moet zo hard remmen dat vijf banden lek raken. Het vliegveld is omringd door militairen, die ingegraven tanks beman nen en fortificaties bewaken. Alle ruiten van het vliegveld-gebouw zijn gebroken, een wrak van een toestel staat zinloos te kijk. Maar de sfeer is ontspannen, de au toriteiten zijn vriendelijk en zolang de journalist maar net doet of hij tot de be manning behoort is er niets aan de hand. Hij mag het vliegveld niet verla ten, maar kan daar wel even spreken met vertegenwoordigers van de kerkelij ke hulporganisaties die de goederen in ontvangst komen nemen. Terwijl mage re mannen in gehavende overalls het vliegtuig uitladen - onder de hete zon staan ze daar blikken biscuit te sjou wen - vertellen twee nerveuze hulpver leners iets over de situatie ter plaatse. Ze kijken voortdurend om zich heen, ze fluisteren zachtjes en geven vage ant woorden op concrete vragen. Blijkbaar beschouwen ze de heren die om ons heen drentelen als informanten van het marxistische regime en blijkbaar ziet dat regime liever niet aan de grote klok ge hangen hoe ernstig de situatie in Asmara is. „Van de oorlog merken we niet veel, daarvoor is het front nog te ver weg. En er komen maar heel weinig vluchtelin gen uit de omgeving, omdat het leger de trek naar de stad belemmert", zeggen de hulpverleners. „Maar indirect ondergaan we wel de gevolgen ervan, omdat de voedselaanvoer naar Asmara stil is ko men te liggen. De voorraden zijn op, er is niets meer. Daarom komt deze hulp als geroepen; er sterven al mensen van de honger". Ze kijken teleurgesteld als ze horen dat deze vlucht niet het begin is van een luchtbrug, van een regelmatige aanvoer van voedsel. Ze begrijpen het wel en knikken als ter sprake komt dat noodvluchten eigenlijk te duur zijn, maar dan herhalen ze nog eens, ten af scheid: „Mensen sterven van de hon ger". Terwijl zijn ondergeschikten het vlieg tuig leegruimen, nestelt een jongeman zich in een van de oude stoelen in de ruimte achter de cockpit. Hij heeft ge hoord dat vluchtelingen in West-Duits- land bij aankomst onmiddellijk geld en onderdak krijgen. Hij juicht dat zeer toe. Hoe zit dat in Nederland, vraagt hij, krijgen vluchtelingen daar een baan van de overheid? Nee? Dan moet hij mis schien toch maar naar Amerika gaan, daar wonen al fwee broers van hem, die zullen wel voor hem zorgen. Voor de vreemdelingenpolitie is hij niet bang; hij ziet er, zo heeft hij ontdekt, net zo uit als een Amerikaan. Een zwarte, welte verstaan. Een van zijn mensen komt bij ons staan. Broodmager, afgesneden rub ber laarzen aan zijn voeten, voorzichtig. Three children, no food, zegt hij. En als hij lachend een broodje aanneemt, vraagt hij wanneer we terugkomen. Mor gen en ook de dagen daarna? Zijn ge zicht betrekt als hij het antwoord hoort en hij wrijft over zijn maag. Sorry, te duur. Dan verlaten de twee mannen het vlieg tuig, de deur gaat dicht, goed dicht, en de Boeing draait de startbaan op. Als de neus van het toestel omhoog komt is onze dag in Etiopiê alweer voorbij. De hunne niet. STEVO AKKERMAN s in de ht. Zij i daar perso- e wer bladen; sriaal; naslag t); matise rrekeni ig- jassing ^erschij e Rooij Ondei In heel Europa is een opmars van ultra-rechts te constateren. Het Front National in Frankrijk, de Republikaner in de Bondsre publiek en de Centrumdemocra ten bij ons spelen in op de wre vel die bestaat over de aanwezig heid van migranten en behalen' met simpele slogans verkiezings overwinningen. In Nederland boekten de Centrumpartij en Centrumdemocraten winst bij de laatste verkiezingen, waar door zij nu onder meer in Den Haag in de gemeenteraad verte genwoordigd zijn. Antwerpen werd al eerder gecon fronteerd met extreem-rechtse raadsleden. Het Vlaams Blok - dat oorspronkelijk een partij was die de Vlaamse zaak wilde dienen - kreeg ruim zeventien procent van de Antwerpse stem men en volgens wat onduidelij ke opiniepeilingen zou dat nu zelfs dertig procent zijn. 'Eigen volk eerst' luidde de even een voudige als suggestieve leus, waarmee keihard werd inge speeld op de onlustgevoelens bij de autochtone bevolking. „Sprei den werkt niet. Met positieve discriminatie zitten we fout", concludeert de socialistische burgemeester Bob Cools uit het beleid van de afgelopen jaren. Volgens hem moet de integratie plaatsvinden vanuit wijken waarin de afzonderlijke bevol kingsgroepen worden geconcen treerd. Een conclusie die opmer kelijk overeenkomt met het cre do dat Gerard van Otterloo, voormalig PvdA-wethouder in de Residentie, onlangs in een politiek testament verwoordde. Spreiding van allochtonen is niet de goede oplossing voor de problemen. Mensen met eenzelf de cultuur zouden bij elkaar moeten kunnen wonen. Niet verplicht uiteraard, maar vrij willig, zo betoogde Van Otter loo. Bob Cools, die helaas al veel meer ervaring heeft met uitingen van racistische en fascistische lieden, legt uit waarom ook hij tot die conclusie is gekomen. BURGEMEESTER BOB COOLS VAN ANTWERPEN ANTWERPEN - „Kent ge Ant werpen? Kent ge de joodse wijk? Al eeuwenlang wonen daar joden bij elkaar, met hun gewoonten, hun godsdienstige rituelen, in hun opvallende kledij. Ze wonen er vrijwillig. Niemand zou hun wijk een getto durven noemen. Na New York en Jeruzalem bezit Antwer pen de grootste orthodox-joodse gemeenschap. De joden vormen een algemeen aanvaard en geres pecteerd onderdeel van de Ant werpse gemeenschap. We hebben hier geen antisemitisme; dat is ver domme een feit". Burgemeester Bob Cools van Antwerpen is sinds oktober 1988 een veel geplaagd man. Het Vlaams Blok, een splinterpar tij van het allooi van Janmaats Cen trumdemocraten, kreeg toen 17,7 pro cent van de Antwerpse kiezers achter zich en zijn zeteltal in de Antwerpse .ge meenteraad steeg van twee naar tien. 'Eigen volk eerst', luidde de even simpe le als doeltreffende leuze waarmee werd ingespeeld op de onlustgevoelens van de oorspronkelijke Antwerpenaren, die vooral de oudere wijken in de laatste de cennia hadden zien 'verkleuren'. In de Scheldestad behoort vijf procent van de bevolking tot de omstreden migranten; een percentage dat door de meeste Ant werpenaren aanzienlijk hoger wordt ge schat. Het zijn circa zeventienduizend Marokkanen en ongeveer zesduizend Turken. Wel zijn er wijken met een gro te concentratie: de meeste Marokkanen wonen in Borgerhout en de Seefhoek, de Turken zijn vooral in Hoboken te vin den. „U kunt van een socialist toch niet ver wachten dat hij een racistisch beleid zou voeren. Dat zou voor mij een totale ver loochening van mijn principes inhou den", had Cools gezegd, en voorlopig veranderde er weinig. Wel werden de raadsvergaderingen aanzienlijk levendi ger. Ter linkerzijde was de 'groene' partij Agalev (Anders Gaan Leven) - de enige die zich uitsprak voor stemrecht voor migranten zoals in Nederland - van vier op vijf zetels gekomen. Een van de nieuwe raadsleden was Fatima Bali, een De Antwerpse burgemeester Bob Cools tijdens één van zijn 'wandelingen door de wij ken'. FOTO: STEFAN DEWICKERE 22-jarige tot Belgische genaturaliseerde Marokkaanse. Zij fungeert sindsdien voor het Blok als 'kop van Jut'. Polarisatie Het succes van het Vlaams Blok miste zijn uitwerking niet. De suggestie dat een 'terugsturen van de buitenlanders' dè oplossing zou bieden klonk niet zo onfatsoenlijk meer. De andere politieke partijen durfden geen duidelijk anti-blok te vormen. Alleen Agalev neemt, samen met enkele piepkleine linkse partijen, deel aan een 'Anti Fascisten Front' (AFF). Tot maart dit jaar bleef het tameüjk rus tig. Toen sloeg de vlam in de pan. De Marokkaanse gemeenschap kocht een oud fabrieksgebouw om er een moskee in te vestigen, wat door het Blok werd aangegrepen voor het organiseren van een betoging. Het was de bedoeling de Grote Markt af te zetten, maar de politie slaagde erin die opmars tegen te houden, waarbij rake klappen vielen. Het AFF hield intussen in de buurt een vreedza me tegendemonstratie, maar kon niet voorkomen dat wat genoemd wordt 'X- siders' uit haar geledingen de strijd zoch ten. Uiteindelijk werd één Duitse anti fascist gearresteerd. Hij had een gaspis tool op zak. Sindsdien is het vreemdelingenprobleem in Antwerpen weer een 'hot item'. Bur gemeester Cools bewoog de Marokkanen ertoe af te zien van de bouw van de moskee. De belangrijkste partijen namen een motie aan waarin, zonder namen te noemen, extremistisch en racistisch ge weld werd veroordeeld, de bevolking de oproep kreeg zich niet door bepaalde groepen te laten misleiden en het stads bestuur werd opgedragen snel concrete maatregelen te nemen. Vervolgens ging Cools de confrontatie met de wijken aan door aangekondigde 'buurtwandelingen' te maken die werden afgesloten met vaak heftige discussies in een zaal. Europees „Dit is een Europees probleem", consta teert Cools. „De xenofobie, de afkeer van vreemdelingen, steekt overal de kop op. De werkgevers, die goedkope ar beidskrachten hierheen haalden, bekom merden zich niet om hun godsdienst. Maar het gegeven dat de islam de vijand is van het christendom, is ons met de paplepel ingegeven. Wij leerden op school dat de Turken voor de poorten van Wenen stonden; dat de mohamme danen Spanje bezetten. Die godsdienst is uiterlijk zichtbaar in hun kleding. Partij en als het Vlaams Blok, het Front Natio nal van Le Pen, de Republikaner in Duitsland en de Centrumdemocraten bij jullie, zien daarin een dankbaar agitatie- terrein. En dat heeft onmiskenbaar suc ces. Maar die tien gemeenteraadsleden van het Vlaams Blok, hebben die al één probleem opgelost? Nee, ze vermenig vuldigen ze. Het gaat om wijken waar de weelde nou niet van de muren stroomt. Ze maken het leven er nog onprettiger". Sinds enkele weken gaat Cools die wij ken in. Hij heeft één belofte bij zich: in de buurten komen kantoren van een nieuwe dienst, het Centrum voor Infor matie en Samenlevingsopbouw (CISO), waar permanent mensen aanwezig zullen zijn en doorlopend de mogelijkheid be staat gal te spuwen. De politie dient een open oor te hebben voor de klachten. Het zijn, aldus Cools, 'wrevelagenten' geworden. „Veel mensen zeggen dat de dialoog on mogelijk is. Maar hij moet toch tot stand worden gebracht. Wanneer hij er niet komt, dan wordt de samenleving kapot gemaakt". Drie 'wandelingen' hebben soms keihar de confrontaties opgeleverd. „Er is harde taal gesproken. Sommige mensen zijn demagogisch te keer gegaan. Maar ook werden er contacten gelegd. Er waren migranten die gevoelens uit de hele buurt zo duidelijk onder woorden brach ten dat ze onder applaus van iedereen terugliepen naar hun plaats". Integratie Het recente verleden heeft Cools ervan overtuigd dat 'positieve discriminatie' niet werkt, „Dat lokt alleen maar onlust gevoelens uit. Begrijpelijk. Wanneer mensen het gevoel hebben dat ze niet meetellen, terwijl ze zien dat anderen wél geholpen worden, dan is er een fout gemaakt. Het Vlaams Blok heeft dat feil loos aangevoeld". In integratie van de migranten door spreiding over de wijken gelooft de burgemeester ook niet meer. „Daarmee bereik je alleen maar dat alle betrokkenen zich ongelukkig voelen". Dat leidt tot een veel vergaander conclu sie: „Het probleem is de demografie; de samenstelling van de bevolking. Mensen die zich tot elkaar aangetrokken voelen, zoeken elkaar op. New York is daar een voorbeeld van. Daar zijn wijken waar vooral Italianen wonen, Spanjaarden, Chinezen, joden enzovoort. In België zelf blijkt het in Genk in Limburg: daar is een Italiaanse en een Turkse wijk. Hier in Antwerpen hebben we de joodse wijk. Al die mensen hebben hun gebrui ken en gewoonten waar ze zich gelukkig mee voelen, maar die voor anderen on begrijpelijk zijn. Het ligt voor de hand dat ook Marokkanen bij elkaar willen wonen. Net als het begrijpelijk is dat an deren zich daartussen niet prettig voe len". Cools werkt op het ogenblik aan een no titie voor het Europees parlement, waar in hij deze stelling nader uitwerkt. „Ik zie de integratie als een ruimtelijk gebeu ren. Dat moet je niet forceren. De mi granten hebben een eigen cultuur, die hen soms het enige houvast biedt dat ze in onze samenleving bezitten. We moeten naar wijken toe waar vooral Ma rokkanen wonen, of Turken. Vanuit die positie zal het voor hen gemakkelijker zijn naar buiten te treden. Een tweede of een derde generatie zal met de integratie veel minder problemen hebben. Burge meester Teddy Koliek van Jeruzalem heeft er een uitdrukking voor. 'separate and equal'; gescheiden en gelijk. Dat is het verschil met de apartheid: iedereen heeft dezelfde rechten". Over de ontvangst van zijn ideeén maakt Cools zich weinig illusies. „De in tellectuelen houden vast aan spreiding. Maar dat is een theoretische stellingna- me, die in de praktijk alleen maar een verdere opleving van het racisme in de hand werkt. Jullie hebben daar in Ne derland ook leergeld mee betaald. Ne derland was altijd zeer verdraagzaam, maar intussen zitten er wel ultra-rechtse leden in de gemeenteraden van de grote steden. Jullie zijn een beetje te ver ge gaan met positief discrimineren." ANDRÉ HORLINGS CeidóeSouaa/nt'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1990 | | pagina 27