Frans Hals onder druk van eeuwen nae Malle babbe TOT EN MET 22 JULI TE ZIEN IN HAARLEM Sprekend Catalogus Gilde Portretschilder ZATERDAG 12 MEI 1990 teko] HAARLEM - De handen zijn le vende handen, de gezichten hebben karakter en de kleding kan zo aan een hangertje. Frans Hals: groot meester Hals. Hals? Wanneer de deskundigen elkaar over de echt heid van de aan Hals toegeschre ven werken in de haren vliegen, wat moet het belangstellende pu- nij bliek dan, dat geen tijd heeft voor orde en geen zin heeft in jarenlang on- '®8ei derzoek, met loep en pluis? Frans ;.i Hals onder druk van eeuwen levert nu pas lawaai op. Na Washington en Londen is Haarlem aan de beurt voor de grote internationa le Frans-Hals-expositie die vandaag in het Haarlemse Frans Hals Museum is geopend en is te zien tot en met 22 juli. Getoond worden 75 schilderijen en pa nelen, waarvan het grootste deel afkom stig is uit buitenlands bezit; uit het Haarlemse museum zijn elf stukken te zien, enkele werken zijn geleend uit an dere Nederlandse musea. Dat verdeelt de expositie meteen in twee verschillende categorieén: de gekende werken en de onbekende, echter wel met het verbindende element dat elk werk onmiskenbaar Frans Hals is of lijkt en dat de bezoeker die volslagen onkundig was, na bezichtiging tenminste een béét je kenner is geworden. ;Je Vi Misschien. De deskundigen houden el kaar nog steeds, met volslagen verschil lende opvattingen, bij de haren vast. De Amerikaanse Hals-deskundige prof. dr. Seymour Slive, die het initiatief nam voor de expositie in het Haarlemse mu seum, kan aantonen dat Hals weinig, misschien maar twee leerlingen had en verder zijn vijf zoons opleidde. Slive twijfelt zelden aan de echtheid van de Hal sen. Hij schrijft 222 werken recht streeks toe aan ,de meesterhand van Hals. Ook probeert hij het verhaal de wereld uit te helpen dat Frans Hals als vader en echtgenoot te kort schoot: een dronkelap die zijn vrouw sloeg; deze ty pering sloeg vrijwel zeker op een andere Frans Hals, tijd- en stadgenoot van de schilder. De Duitse prof. dr. Claus Grimm, al ja ren tegenstander van Slive, meent te kunnen aantonen dat tal van aan Hals toegeschreven werken niet van vader Frans zijn: hij erkent slechts 145 echte Halsen. Maar volgens Slive zit Grimm er al jaren naast en tijdens een voorbe zichtiging, eerder deze week, bleven de twee deskundigen angstvallig buiten el- kaars bereik. Tijdens die bezichtiging kreeg wel prof. van de Wetering ervan langs, ekêS hoogleraar in Leiden, die volgens Slive geen verstand heeft van Hals. Volgens Van de Wetering moet men het zo zien: dat niemand bewust en boosaardig Hal sen zat te vervalsen, maar dat tal van werken in de aard van de meester zijn ontstaan, gemaakt in zijn atelier en dus onder zijn duidelijke invloed. „Maar S Frans Hals hèd geen leerlingen en zeker geen school", had Slive al gezegd, bijna met een vinger tikkend op zijn voor hoofd. Slive krijgt grotendeels gelijk van dr. P. Biesboer, conservator oude kunst van het Frans Hals Museum, die op grond yan nieuw gevonden documenten van mening is dat de chronologie van het werk van Hals moet wórden herzien. Bovendien is, aldus Biesboer. de stelling van Grimm niet langer houdbaar; na 1650 kan Hals niet eens een grote werk plaats hebben gehad. Hoe spits en moeizaam onderzoek naar echtheid en datering van de werken van wHals verloopt, wordt bijvoorbeeld dui delijk aan de hand van het portret van Malle Babbe. Dit prima mens dat moge lijk wat veel dronk en verstandelijk niet heicmaal in orde was, wordt volgens Sli ve gedateerd 1633/35. Maar volgens een document werd Babbe in 1652 in het Haarlemse Leproos- Pest- en Dolhuis ondergebracht, waardoor Biesboer het portret rond 1650 dateert. En als dat zo is, kunnen gezien de stilistische verwant schap tussen Malle Babbe en de groep schilderijen met visserskinderen deze werken óók rond dat jaar worden geda teerd. En dan krijgen de onderzoekers weer te maken met een verhuizing van Hals in 1654 naar een eenvoudig klein huurhuis. Dus waar is die werkplaats dan van Grimm? Grimm zou op zijn beurt weer kunnen opmerken: nou, er gens anders dan. in Haarlem. En zo kan in het wilde weg verder worden gespecu leerd. Bovendien is er nog een zóón Frans Hals, een zoon Jan, negen andere kinde ren Hals, een hele familie Hals in Haar lem die niets met Frans te maken heeft, misschien, maar misschien ook wel. En omdat Frans, om wie het allemaal gaat, zijn vele portretten doorgaans niet sig neerde, wordt het voor de historici nu wel een beetje moeilijk alles op z'n plaats te krijgen. Bovendien werd Hals, pppulair als hij was, nogal eens geko pieerd. Ook moet er veel door anderen in zijn stijl zijn geschilderd. Kortom. De belangstelling voor Frans Rechts: Detail uit een van de schutters stukken (1639). Onder: De vrolijke drinker (omstreeks 1627). Frans Hals. Te zien tot en met 22 juli, van maandag tot en met zaterdag 11 tot 17 uur, zon en feestdagen 13 tot 17 uur, woensdag en zaterdag ook van 20 tot 22 uur. Groot Heiligland 62, Haarlem. Catalogus: paperback 55 gulden, gebonden met stofomslag 150 gulden. Haarlem en Hals, een stad en zijn schilder; catalogus gebonden 49,50 gulden, genaaid 37,50 gulden. Catalogus Schutters stukken ca. tien gulden. Hals daalde na zijn dood (1666) in de achttiende eeuw tot het nulpunt en pas een eeuw daarna, waarin veel kan gebeu ren. werd hij herontdekt als virtuoos schilder. Maar inmiddels zijn vele aan Hals toegeschreven werken naar buiten landse musea en particulieren ver scheept en treedt nu ook het effect op van óf herkenning óf van onbekendheid. In het museum hangen een heleboel kin derportretten. allemaal vaag bekend. Op het portret na van een lachende jongen, afkomstig uit het Haagse Mauritshuis dat héél bekend is. Waarom kent ieder een dat? Een deskundige heeft deze ver klaring: „Dat komt doordat het altijd in Nederlands bezit is gebleven en de ande re, niet. Dan gaat zo'n portret een eigen leven leiden en wordt het door iedereen herkend". Een mooie veronderstelling die misschien wel klopt. Maar het klopt óók dat dit portret in 1937 is gebruikt yoor een postzegel van anderhalve cent en omdat iedereen wel een beetje postze gelverzamelaar is of is geweest Hoe het werk van Frans Hals - voor het gemak maar even aangenomen dat alle geëxposeerde werken ook van deze Hals zijn - er tijdens het ontstaan heeft uitge zien, valt moeilijk te zeggen. Als Vincent van Gogh zijn eigen werk door kleurver anderingen nauwelijks zou herkennen, zoals een restaurateur onlangs opmerkte, wat moet er dan niet met het werk van Hals zijn gebeurd, zo veel eeuwen ou der? Over de verzamelde werken hangt on miskenbaar een donkefe gloed van ver oudering die bijdraagt tot de indruk van een eenheid die deze schilderijen en pa nelen wekken. Ook al zijn sommige kleurvlakken opmerkelijk fris gebleven - of gehouden. Maar wie een beetje op de hoogte is met de discussies over de echt heid van de werken, vergeet het geruzie op slag bij een rondwandeling. Over sommige werken (de schutters bijvoor beeld) bestaat geen misverstand: Hals kreeg met ruim zestig gulden per schut ter betaald. Dat is bewezen en aange toond en staat vast. Met die wetenschap beladen kan iedere bezoeker zijn deskundigheid opvijzelen om ten slotte tot de conclusie te komen: allemaal Hals. Als bovendien wat later de indruk verdwijnt dat de geportretteer- den nogal op elkaar lijken, kan worden begonnen aan de opbouw van een vorm van bewondering die voortdurend zijn grenzen verlegt. Het zit zelfs zo. Bij het bekijken van de 75 werken vervliegt onmiddellijk elke gedachte aan vervalsing en als het al zo is dat de hand van een leerling moet worden gezocht achter een bepaald werk, dan is die leerling precies even virtuoos geweest als Frans Hals zelf. Dus waarom zou men zich nog langer druk maken? En wie maakt zich druk? Deskundige initiatiefnemers van tentoonstellingen wekken de laatste jaren steeds meer de indruk een expositie te willen maken voor éndere deskundigen, met steeds meer aandacht voor de marge die steeds breder wordt. Zie Van Gogh; jarenlang slenteren enkele tientallen belangstellen den langs zijn werken in het Amster damse Rijksmuseum Vincent van Gogh, tot zijn honderdjarige dood wordt ge vierd en het bezoek bij duizenden in de rij voor de ingang wordt opgesteld. En een kermis rond de schilder losbarst die z'n weerga niet kent. Frans Hals is, zij het in mindere mate, zo'n soort lot toegekend: er zijn al bal pennen met Frans Hals. Maar het mag ook gezegd zijn dat het Frans Hals Mu seum de zaken met een gezond oog voor kunstzaken heeft aangepakt, met de commercie aan een zijden draadje. De Frans-Halscatalogus die als paper back 55 gulden kost, is een juweel van een boekwerk 'waar alles in staatT com pleet met afbeeldingen in kleur. Met lief de en aandacht voor details samenge steld door Slive en met deskundige bij dragen die ook voor de ondeskundige met plezier en gemak, te lezen-zijn— Dat geldf ook voor het boekwerk 'Haar lem en Hals', met het nevenkopje 'Een stad en zijn schilder', met twee voor woorden en een ten geleide. Haarlem heeft geluk gehad dat de familie Hals voor het Spaanse geweld uit Antwerpen naar de Noordelijke Nederlanden vluchtte toen Frans nog maar een jaar of drie was en het woord schilderen nog niet kende Bovendien is onbekend waar en wanneer Frans precies werd geboren: rond 1582 ergens in Antwerpen. Dus werd Frans Hals een Haarlemse schilder, die talloze Haarlemmers schil derde in Haarlemse omgeving, en zo werd hij ook lid van een Haarlemse gil de. Ons Frans, denkt Haarlem nu. 'Haarlem en Hals' is in vlotte, bijna po pulaire stijl geschreven, met aandacht voor tijd en omstandigheden en met het voordeel dat iemand die het op school moeilijk had met Tachtigjarige Oorlog, beeldenstorm en inquisitie en het waar om van dat alles, in één klap en zo ge makkelijk op de hoogte wordt gesteld. Dat heeft met de Frans-Hals-expositie in het vooruitzicht zo zijn voordelen, want Alice van Diepen en Henriëtte Fuhri Snethlage die het boek samenstelden, gingen wel diep op de historie in, ner gens wordt de band met Frans Hals los gelaten. Bovendien wordt de redelijk heid van het schilderen 'in de trant van' aangetoond. De rol van het gilde mag niet worden onderschat, want daar was een beetje schilder lid van en dus gebonden aan ei sen en voorwaarden. Bij de opleiding al. Het boek maakt duidelijk hoe dat in zijn werk ging en hoe de leerling pas later, als hij alles al zo'n beetje kon (óók het verf maken) een werk van de meester mócht kopiëren en zelfs een schilderij van de meester mocht afmaken, de achtergrond invullen of bij portretten de kleding schilderen. Met dit in gedachten terug naar de expo sitie: het virtuoze van de werken zit vooral in handen en gezichtsuitdruk king. De kleding is doorgaans opvallend goed geschilderd, soms heel verfijnd, soms wat minder opvallend. En daar kan die gevorderde leerling letterlijk de hand in hebben gehad. Het huidige centrum van Haarlem is voor de automobilist bepaald onvriende lijk; daarmee zal de bezoeker van de ten toonstelling rekening moeten houden. Veel straten zijn smal en bochtig en slechts in één richting toegankelijk. Maar daarin schuilt ook de charme van de stad, die thans talloze kunstenaars telt, aangetrokken door de hier en daar bijna middeleeuwse sfeer. Haarlem maakt er terecht gebruik van en maakte ook een tentoonstelling 'Haarlem ten tij de van Frans Hals', te zien in Architec- tuur Bouwhistorisch Centrum, gelegen schuin tegenover het Frans Hals Mu seum aan het Groot Heiligland. De Haarlembezoeker kan vooruit. Al dan niet beladen met de dikke catalogus kan hij de. grote tentoonstelling bezoe ken, naar de stadsexpositie gaan (met boek) en de binnenstad doorkniisen; met Frans Hals en zijn omstandigheden in het .achterhoofd. Om nog eens terug te keren naar de tentoonstelling die dan vast aan betekenis zal hebben gewonnen. En wie dieper wil ingaan op het werk dat HalTde meeste roem heeft bezorgd, de Schuttersstukken, kan met een daaraan gewijd boek van Neeltje Kohier en Koos Levy-van Halm nog jaren verder. Frans Hals was voornamelijk portret schilder, al is nog steeds onduidelijk of hij in opdracht schilderde of uit eigener beweging. Maar wat doet het ertoe. Voor sommige portretten is duidelijk gepo seerd en men wilde er voor zijn goede geld luid en duidelijk op. Frans de Oude voldeed daar subliem aan, maakte por tretten waarin het karakter tot in nuan ces voortreffelijk werd weergegeven. Dat geldt ook voor andere portretten, van kinderen, dronkaards, vrouwen en verkoopsters. Frans Hals is duidelijk geen fijnschilder, maar elk detail staat er genadeloos op, met kracht en vaart en tintelend van leven. Volmaakt virtuoos is dan zijn Malle Babbe die geen mo ment zal hebben stilgezeten, maar op linnen is gezet alsof een fotograaf haar in een woeste bui op een onbewaakt mo ment betrapte. Geen geposeer, maar to verkunst met verf en penseel. En wat de geposeerde portretten betreft: de betrok kenen zullen hebben gestaan op een goe de gelijkenis en hoewel dat niet valt te controleren, zal Hals daar ongetwijfeld in zijn geslaagd. Maar daar gaat het in de kunst niet om. Frans Hals was onder veel meer een groot kunstenaar, omdat zijn portretten stuk voor stuk boeien, wie ook model mag hebben gestaan. In elk geval boeien de tentoongestelde werken en lóat het dan in een enkel geval van een leerling of navolger zijn. Wat is tentoongesteld, is van Hals' niveau. En wat doen die deskundige discussies er dan eigenlijk toe, behalve voor de deskundigen voor wie de discussie doel lijkt te zijn gewor den. Het belangstellende publiek voor wie de expositie moet zijn bedoeld, al kan men daar langzamerhand aan twijfe len, krijgt een sublieme Hals-tentoon stelling te zien. En daar gaat het maar om. FRITS BROMBERG Ceidóc (Sowuvnt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1990 | | pagina 37