De status van stijl Hongaren 'tweederangs' in Roemenië e 1 r C Ie HET GAAT ER NIET OM WAT JE DOET, MAAR HÓE JE HET DOET Nieuwe rijken Vrouwen Erbij horen Ikke, ikke Afkomst Transsylvanië Roemenië Annexatie Ceausescu fieicUe SouAO/nt ZATERDAG 24 MAART 1990 PAGINA 29 ROTTERDAM/HILVERSUM - Wie het helemaal wil gaan maken, moet meer dan ooit aandacht be steden aan kleding, omgangsvor men en smaak. Stijl wordt een van de belangrijkste graadmeters van succes, meent socioloog C. Wou ters. „Het gaat er niet meer om w£t je doet, maar hóe je het doet". Stijl. De mannen in de Grolsch-reclames hebben het moeten verkopen; evenals vrouwen dat moesten doen met de ooit als burgerlijk versleten Opel. Geen auto fabrikant die nog halfblote vrouwen op de motorkap zet en geen wasmiddelen producent die truttigheid exploiteert. „Alle wasmiddelen zijn toch hetzelfde? En wat doe je dan? Je koopt het middel van die gevoelige man die het minst glad overkomt". Met het voorbeeldje over de wasmiddelen legt Wouters uit dat de concurrentie zó groot is geworden dat het succes van een produkt meer afhangt van de presentatie dan van de kwaliteit ervan. En zo is het ook met mensen. De spontane, vlotte, goed gemanierde ver koper wint het van de ouderwets gekle de, ietwat introverte, maar o zo deskun dige collega. „Stijl heeft aan status ge wonnen. De maatschappelijke positie van iemand wordt niet meer afgeleid van wat men doet, maar hóe men het doet". Waren het vroeger stand en geld die van een man een heer maakten en van een vrouw een dame, nu telt de persoonlijke stijl van presenteren. De hang naar goe de omgangsvormen is volgens Wouters een uitvloeisel van de jaren tachtig waarin veel geld is verdiend. Maar ver mogend zijn is niet voldoende. „De nieuwe rijken willen meer. Zij willen de stem en taal van de oude rijken horen:, manieren, subtiliteit, stijl", aldus Wou ters die spreekt van een tweestrijd tussen oude zekerheden en nieuwe verworven heden. Uitgevers hebben de behoefte aan om gangsvormen feilloos aangevoeld en sinds 1983 een reeks van boeken op de markt gebracht over etiquette. Geen "boeken met strakke regels en voorschrif ten, zoals de klassieker 'Hoe hoort het eigenlijk' van Amy Groskamp. En ook geen boeken met 'geitenwollen-sokken- gebazel' over zelfontplooiing en emanci patie, zoals we die kennen van eind ja ren zestig en de jaren zeventig. De nieu we serie etiquetteboeken kenmerkt zich door een harmonieuze balans tussen voor jezelf opkomen en rekening hou den met anderen. Want etiquette is niet meer dan het onderdrukken van impul sen en instincten die voor anderen hin derlijk zijn: van niezen over tafel tot (seksueel) geweld. In de loop der eeuwen hebben we geleerd onszelf in toom te houden omdat we het zelf ook op prijs stellen als anderen dat doen. Wouters: „Door de wederzijds verwachte zelfbe heersing is de angst voor (seksueel) ge weld afgenomen. Er is een collectief ver wachte emotieregeling ontstaan. Een dwang tot zelfbedwang. We gedragen ons niet netjes omdat de etiquette dat voorschrijft maar omdat we het zelf wil len". Van veel etiquette zijn we ons niet eens meer bewust. Een groot aantal manieren is zo vanzelfsprekend geworden dat er in de etiquetteboekjes met geen woord meer over wordt gerept. Moest Erasmus zijn lezers in de zeventiende eeuw uitleg gen dat het niet gepast is om aan tafel in een schaal met kip te spuwen, nu haalt niemand het in zijn hoofd om zich zo onbeschoft te gedragen. Maar de nieuwe boeken zijn niet alleen verfijnder. Wouters: „Ze zijn genuan ceerder en gevarieerder dan vroeger. Er staan flexibele richtlijnen in die iedereen afhankelijk van de situatie kan invullen. De boeken bevatten ontsnappingsclausu les, zijn relatie- en situatiegericht en ge ven blijk van de veranderlijkheid van omgangsvormen". Als voorbeeld geeft hij de bescherming van vrouwen door mannen. „Vroeger werden vrouwen op een voetstuk geplaatst'om er vervolgens afgedonderd te worden. Nu worden ze meer gezien als een gelijke. In de nieuwe boekjes lees je dat in het café ieder om de beurt een rondje moet geven: man nen én vrouwen. Anders word je klaplo- perij verweten. Vrouwen kunnen voor zichzelf zorgen. Er is sprake van een ont wikkeling van mannenbescherming naar zelfbescherming". Etiquette is er in de eerste plaats om an dere mensen niet tot hinder te zijn. Daarnaast worden omgangsvormen ge bruikt om hoger op de sociale ladder te komen. Met name onder de middenklas se wemelt het van de sociale klimmers. Voor deze groep mensen is het sprookje van de bovenklasse binnen bereik. Door goede manieren aan te leren en de juiste kleding te dragen hopen zij 'erbij te ho ren'. Voormalig artillerie-officier H. Vander- smissen verfoeit meelopers. „Als men sen niet bij een groep zouden willen ho ren, was er nooit oorlog". En: „Mensen die echt aan etiquette hechten zijn ver domd irritant. Het ontbreekt hen aan cultuur. In vergelijking met Oost-Europa hebben we hier een maximale vrijheid. En dan nog zie je dat mensen zich be Mensen die de etiquette een warm hart toedragen, zouden het eten met een dubbeltje onder de arm weer willen invoeren, opdat menzo netjes mogelijk aan tafel zit Daar recht tegenover staan diegenen die etiquette een vorm van vrijheidsberoving vinden: wie, met zijn elleboog op tafel, zijn soep wil opslurpen, moet dat vooral doen. perkingen opleggen; zich onderwerpen aan een goeroe of etiquette. Dat is vrij heidsberoving in volle bewustzijn. Ik vind dat vreemd". Hij likt aan rechter wijs- en middelvin ger en prikt van een bordje de kruimels op van een boterham kaas. Praat luid, lacht hartelijk om zijn eigen grappen en om de kopers van zijn 'Anti burgerlijk handboek'. Een boekje dat beschrijft 'hoe het niet hoort' en afsluit met de tekst dat het eigenlijk verschrikkelijk burgerlijk is ohi een boek te schrijven en te lezen over 'hoe je erbij kunt horen'. „Je kunt je natuurlijk aan trends erge ren, maar de wereld draait nu eenmaal zo. Dan kun je er als schrijver maar het best zoveel mogelijk aan verdienen". Bulder, bulder. Eenmaal uitgelachen: „Etiquette en burgerlijkheid komen alle bei voort uit benepenheid, angst voor origineel gedrag. Intense keurigheid vind ik niet vervelend, dat kan zeker bij ou dere mensen heel charmant zijn. Maar een of andere yup die zegt dat je een verkeerd vorkje gebruikt bij een bepaald gerecht Adempauze. „De grens tussen onbe schoft en beschaafd? Ja, dat is natuurlijk voor iedereen anders. Ik vind een stroot je (sigaret, red.) onbeschoft. Persoonlijk pulk ik ontzettend graag in m'n^üeus. Maar dat vinden anderen weer onbe schoft. Ja, dan moeten ze de andere kant uitkijken". Eigenlijk vindt Vandersmis- sen het doodjammer dat zoveel mensen zich bedienen van omgangsvormen. „Etiquette sticht verwarring. In Den Helder zie je wie er zwakbegaafd is. Daar hoef je je tijd niet te verdoen. Hier in 't Gooi zie je het onderscheid niet tus sen mensen die het begrepen hebben en wie niet. Complete mensen, die tevreden zijn met het leven, zoals de Urker visser en de directeur van Shell, zal etiquette een rotzorg zijn". Als voorbeeld noemt Vandersmissen het bedrijfsdiner met drie lange tafels: één voor de arbeiders, één voor het middenkader en één voor de directeuren. „De arbeiders hebben lol, de directeuren ook. Die hebben het al gemaakt en kunnen gerust een hete aardappel in het decolleté van hun over buurvrouw gooien. Maar het middenka der, dat kijkt vanuit de ooghoeken hoe het moet". Zeker is dat docente en schrijfster I. van Eijck bij een tafelschikking zover moge lijk van Vandersmissen geplaatst dient te worden. De knetterende winden, spontane boeren en neuspulkerij van Vandersmissen zouden haar ongetwij feld onpasselijk maken. Van Eijck is au teur van het boek 'Etiquette - hoe ge draag ik me en blijf ik toch mezelf. Zij hecht aan tafelmanieren (wil het leren eten met een dubbeltje onder de arm op nieuw invoeren), maar nog meer aan de ongeschreven regels die het dunne laagje van onze beschaving lijken te vormen. „De waarde van etiquette bij nacht en ontij, déér gaat het om. Mensen hebben alleen nog behoefte aan het terugvallen op regels als ze in aanzien willen stijgen. Ze kopen klassieke trouwkaarten, dure wijn en gebruiken kostbaar serviesgoed, maar rijden wel om drie uur 's nachts luid toeterend weg. Hetzelfde geldt voor dringen. Ik reis altijd eerste klas. En dan nog wordt er gedrongen bij een drukke trein. Waar is de hoffelijkheid gebleven. Mensen hebben geen innerlijke bescha ving meer meegekregen. Fatsoensregels zijn taboe geworden, ze zijn zoekgeraakt in de jaren zestig en zeventig. Het opko men voor jezelf is te ver doorgevoerd. Het is ikke, ikke en de rest kan stikken". Vraag is of 'innerlijke beschaving' met boekjes kan worden bijgebracht. In elk geval kan mevrouw Van Eijck op een leergierig publiek rekenen want de status van stijl lijkt hoger dan ooit. „En toch weegt afkomst nog altijd zwaarder", moet sociaal geograaf J. van Hezewijk de klimmers teleurstellen. Hij verrichtte onderzoek naar topfunctionarissen in Nederland en kwam tot de conclusie dat de helft van Neerlands elite 'afkomst- kenmerken' heeft. „De helft van alle topfunctionarissen heeft ten minste één familielid dat al aan de top zat. Mensen van goede afkomst hebben gewoon meer informatie en contacten en dat is belang rijk aan de top". Van Hezewijk voor spelt dat afkomst altijd een rol zal blij ven spelen. „Ik zie eerder adel terugko men dan verdwijnen. Er bestaat een ster ke behoefte om status en prestige na de dood te laten voortleven". Van Hezewijk staat versteld van het aantal mensen dat nog steeds opkijkt te gen de elite van Nederland. „Het is on gelofelijk. Het gaat meestal om mensen die óf behoorlijk rechts zijn óf flink links. Beide groepen geloven heilig in sa menzweringen. Zij zijn ef van overtuigd dat er een groep aan de top is die de sa menleving stuurt. Een theorie die ze ge bruiken om verantwoordelijkheden at te schuiven". Zolang er een onder- en bovenklasse be staan, zolang zullen er klimmers zijn die etiquette gebruiken om 'hogerop' te ko men. En nu ideologieën afbrokkelen en kerken leeglopen, sluit Van Hezewijk niet uit dat meer mensen naar etiquette zullen grijpen. Alsof etiquette de leegte kan vullen die geloof of ideologie heb ben achtergelaten. Van Hezewijk: „Een achteruitgang. Etiquette zegt niets over gelijkheid, alleen respect; dat je niet te hard met je juwelen moet rammelen". MONIQUE VAN DE VEN volkeren hebben geen redenen voor wederzijds respect BUKAREST - Op 22 december 1989 vielen Roemeense en Hon gaarse journalisten in de stad Tirgu Mures in Transsylvanië elkaar in de armen. Dictator Ceausescu was pp de vlucht geslagen. Bijna vijf jaar geleden liet hij de plaatselijke zender uit de lucht halen. Die maatregel kon eindelijk ongedaan worden gemaakt. En voor het eerst sinds 12 januari 1985 hoorden de luisteraars weer Hongaars uit hun luidspreker klinken. Drie maanden later is Tirgu Mures op nieuw in het nieuws. Dinsdag werden er verscheidene Hongaren gedood en raak ten er zeker 150 gewond toen een grote groep woedende Roemènen, gewapend met zeisen en knuppels, een menigte van vijfduizend gehate Hongaarse demon stranten zeer hardhandig te lijf ging. De Hongaren betoogden tegen eerdere ge welddadigheden. Het zijn de eerste slachtoffers van onlusten die zich naar gevreesd moet worden als een veelkop pig monster verder zullen uitbreiden. Roemenen en Hongaren hebben nog eeuwenoude rekeningen met elkaar te vereffenen en het ligt niet in de aard van beide volkeren daar een historische streep onder te zetten. De wereld is een nieuw Nagorno-Karabach rijk: Transsyl vanië. Nergens in Oost-Europa zijn de illusies over de herwonnen vrijheid zó snel ver vlogen als in Roemenië. Een betoging van Hongaren én Roemenen tegen de dreigende arrestatie van de Hongaarse predikant Laszlo Tökes op 16 december vorig jaar deed de vonk overslaan naar het hele land en tien dagen later was Ceausescu geëxecuteerd. „Wij zullen vrije Hongaren worden in een vrij Roe menië", voorspelde toen Karoly Kiraly, een van de leiders van het Front van Nationale Redding, die al decennia lang tevergeefs opkwam voor de Hongaarse minderheid. De schrijver Andras Suto was aanzienlijk somberder: „Er zullen verschillende decennia voorbijgaan voordat alle wonden zijn geheeld en het nationalisme, dat door de dictatuur aan zienlijk is versterkt, verdwenen is". Mis schien is ook hij te optimistisch. Roeme nen en Hongaren hebben door de eeu wen heen nog nimmer werkelijk respect voor elkaar getoond. Roemenië telt 23 miljoen inwoners, on der wie circa twee miljoen Hongaren en rond 360.000 Duitsers. De Hongaren zijn vooral te vinden in Transsylvanië, waar ze een minderheid vormen. Het ge bied werd Roemeens in 1920, na de Eer ste Wereldoorlog, toen de Europese kaart opnieuw werd getekend. Vóór die tijd was het een onderdeel van Oosten- rijk-Hongarije en terroriseerden de Hon garen er de Roemeense meerderheid. Transsylvanië $tond al in de elfde eeuw onder Hongaarse invloed, terwijl Wala- chije en Moldavië, die de basis vormen voor Roemenië, eeuwen deel uitmaakten van het Ottomaanse Rijk. In 1848 ont stond de Oostenrijks-Hongaarse 'dubbel monarchie'; een lappendeken van ver schillende volkeren op een grondgebied dat nu Oostenrijk, Hongarije en Tsjechoslowakije omvat en delen van Italié, Joegoslavië, de Sovjetunie en Roemenië. De Hongaren werden tot deelname gedwongen, nadat een revolu tie die van 1848 tot 1849 duurde door de Oostenrijkers met Russische hulp werd neergeslagen. Het rijk zou stand houden tot het einde van de Eerste We reldoorlog. Transsylvanië, met een gemengd Hon gaars-Roemeense bevolking, was er een klein onderdeel van. Maar de Hongaren vormden er de sociale toplaag van land eigenaren, hereboeren en ambtenaren. De Roemenen waren arm, rechteloos, onderontwikkeld en werden op een schandalige manier uitgebuit. In 1861 werden Moldaviè en Walachije als vorstendom Roemenië verenigd, al bleef de Turkse sultan er vooralsnog de baas. Na de door Turkije verloren oor log met Rusland werden de Balkanlan-* den in 1878 zelfstandig en drie jaar later werd Roemenië een koninkrijk. De meeste historici concluderen dat zowel Habsburgers als Russen het land zagen als 'een neutrale eigenaar voor de mon ding van de Donau', tot de ooit onver mijdelijke strijd tussen Berlijn en Sint Petersburg om het bezit van de Balkan zou beginnen. De Hongaren voerden in hun deel van Oostenrijk-Hongarije een steeds verdere 'magyarisering' door. Zo werden in 1907 de confessionele scholen opgeheven waar in het Roemeens, het Slowaaks en het Servisch werd lesgegeven. De Hon garen lieten er geen twijfel over bestaan de andere volkeren te beschouwen als domme boeren. Het is die arrogantie die de Roemenen, zelf behept met een min- derwaarigheidscomplex, hen het meeste kwalijk nemen. Roemenië kampte intussen met grote onrust onder de eigen bevolking. De uit geperste boeren kwamen in hetzelfde jaar in opstand, knoopten landeigenaren op en staken hun huizen in brand. De opstand had een sterk antisemitisch ka rakter. Het leger rukte met 120.000 man uit om de rust te herstellen. Ten minste 10.000 mensen kwamen daarbij om het leven. De Eerste Wereldoorlog betekende het einde van de Oostenrijks-Hongaarse mo narchie. Een geallieerd vredesverdrag met Hongarije liet echter tot 1920 op zich wachten, omdat eerst een Hongaar se communist het land tot onderdeel wilde maken van de spiksplinternieuwe Unie van Socialistische Sovjet-Republie ken en vervolgens een reeks instabiele regeringen aantrad waarmee geen zaken waren te doen. Uiteindelijk legde het land zich neer bij een zeer forse aderla ting. Van het oude koninkrijk bleef on geveer een derde over. Alle minderhe den werden ingezetene van andere sta ten. Maar eveneens verloor het land een paar miljoen Hongaren. De meesten woonden in Transsylvanië, dat een on derdeel werd van Roemenië. En ze vormden daar een minderheid. Toen Molotov en Von Ribbentrop in 1939 de Russisch-Duitse invloedssfeer bepaalden had dat opnieuw een ingrij pende wijziging van de kaart van Europa tot gevolg. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog kozen zowel Roe menië als Hongarije de kant van Hitler- Duitsland. Roemenië werd vervolgens 'uitgekleed'. Het verloor grote delen van zijn grondgebied aan Bulgarije, de Sov jetunie en Hongarije. Het laatste land werd uitgebreid metTranssylvanië. De meeste grenswijzigingen werden in 1944 teruggedraaid. Alleen Moldavië bleef onderdeel van de USSR. De Sovjetunie 'bevrijdde' Roemenië in 1944. De door de fascisten buitenspel ge zette koning Michael had kort tevoren een geslaagde staatsgreep gepleegd en stond het Rode Leger doortocht toe, om naar Bulgarije en Joegoslavië op te mar cheren. Maar de Russen bleven. Roeme nië werd een Sovjet-satelliet, waar in 1956 Nicolae Ceausescu aan de macht kwam. Hij voerde een eigenzinnige poli tiek, waarin de kritiek op Moskou door het Westen werd bewonderd en de stali nistische greep op het binnenland gene geerd. Met zijn aanpak van de Hongaren scoorde hij zonder twijfel hoog bij grote groepen Roemenen. Ceausescu wakkerde de vrees aan voor eien 'Hongaars revanchisme'; de moge lijkheid dat de Hongaren op een kwade dag Transsylvanië opnieuw zouden 'ver kopen'. Hij bevolkte Hongaarse (en Duitse) doipen met Roemenen en dwong tegelijk Hongaren werk te aan vaarden in Roemeense gebieden. Hij sjoot niet-Roemeense kranten, uitgeve rijen en radiostations, beperkte het on derwijs in het Hongaars en het Duits en verbood theaterprodukties in die talen. Uiteindelijk besloot hij plattelandsdor pen om te vormen tot 'agro-economi- sche complexen'. Zevenduizend dorpen zouden met de grond gelijk moeten wor den gemaakt; huizen, kerken en kerkho ven gesloopt en vervangen door uiterst primitieve flats. De eerste honderden dorpen die verdwenen lagen in Transsyl vanië. De weerzin leidde er uiteindelijk toe dat Roemenen en Hongaren elkaar in de cember 1989 vonden. Hun gezamenlijke betogingen luidden een snel einde in van het regime van Ceausescu. De hoop leek gerechtvaardigd dat ze samen verder zouden gaan, op de weg naar een demo cratisch Roemenië. Maar de gebeurtenis sen in Tirgu Mures maken duidelijk dat de twee bevolkingsgroepen in werkelijk heid doodsbenauwd voor elkaar zijn. ANDRÉ HORLINGS Eind vorig jaar vielen Hongaren en Roemenen in Tirgu Mures elkaar nog in de armen,' nu moeten de twee bevolkingsgroepen met tanks uit elkaar worden gehouden. FOTO: AP

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1990 | | pagina 29