Sociale uitkeringen in 1990
Wettelijk minimum (jeugd) loon
Bijstandsuitkering^
BINNENLAND
CeteUeSomo/nt
DONDERDAG 28 DECEMBER 1989 PAG£
DEN HAAG Per 1 ja
nuari 1990 treedt er een
ingrijpende wijziging op in
de vaststelling van uitke
ringen en pensioenen op
grond van de sociale ver
zekeringswetten. Dit is
het gevolg van de gewij
zigde systematiek van be
lastingheffing en de hef
fing van premies voor de
volksverzekeringen.
De grondslag hiervoor is ge
légd in de aanbevelingen van
qe Commissie-Oort. Hierdoor
treden verschuivingen op tus
sen werkgevers- en werkne
merspremies enerzijds en tus
sen belastingen- en premie
druk anderzijds, aldus het mi
nisterie van sociale zaken en
werkgelegenheid.
Mensen met een uitkering op
grond van de ziektewet, wao,
ww, wwv en aaw betalen van
af 1 januari 1990 de premies
voor de aaw en awbz zelf. Tot
die datum komen deze
premies voor rekening van de
instantie die de uitkering ver
strekt. Als compensatie daar
voor ontvangen zij vanaf 1990
de zogeheten overhevelings
toeslag. Deze toeslag is gelijk
aan het bedrag van de premies
voor de aaw en de awbz die
per 1 januari 1990 verschul
digd zouden zijn geweest.
De uitkeringen die van het
netto minimumloon worden
afgeleid - aow- en aww-pensi-
oenen en wwv-uitkeringen be
rekend naar het minimumda
gloon - ontvangen compensa
tie door een verhoging van de
bruto uitkeringen en van het
minimumdagloon
Aow
Het aow-pensioen voor ge
huwden is netto gelijk aan 50
procent van het netto mini
mumloon als beide partners 65
jaar of ouder zijn. Het netto
pensioen van een gehuwde
met een partner jonger dan 65
jaar en van een ongehuwde is
gelijk aan 70 procent van het
netto minimumloon.
Éénoudergezinnen ontvangen
een pensioen, dat netto gelijk
is aan 90 procent van het netto
minimumloon. Het gaat hier
om ongehuwde bejaarden met
een kind dat jonger is dan 18
jaar voor wie zij kinderbijslag
ontvangen.
De gehuwde gepensioneerde
met een partner jonger dan 65
jaar kan een toeslag op het ou
derdomspensioen ontvangen,
die afhankelijk is van het in
komen van die jongere part
ner. Van dit inkomen wordt
eerst een deel buiten beschou
wing gelaten. Deze vrijlating
bedraagt 15 procent van het
bruto minimumloon en een
derde deel van het meerdere
aan bruto inkomsten. Wat
daarna overblijft, wordt in
mindering gebracht op de toe
slag. Bij een bruto partnerin
komen van meer dan 1097,71
gulden per maand bestaat geen
recht meer op een toeslag.
Kopjes op
de uitkeringen
Teneinde te voorkomen dat de
loondervingsuitkeringen op
minimumniveau van alleen
staanden tussen 21 en 27 jaar
bij werkloosheid of volledige
arbeidsongeschiktheid bene
den het voor hen geldende so
ciale minimum dalen, zijn be
palingen van kracht die voor
zien in een verhoging van de
uitkering tot dit minumum, dit
zijn de zogeheten kopjes op de
uitkering. In het kader van de
belastingherziening (Oort)
wordt de alleenstaandentoe-
slag in .beginsel afgeschaft.
Voor 1990 als overgangsjaar
blijft de alleenstaanden toeslag
nog bestaan, maar ten opzichte
van 1989 wordt deze aanzien
lijk verlaagd. Het gevolg is dat
voor alleenstaande uitkerings
gerechtigden vanaf 27 jaar een
verhoging nodig is. Deze kop
jesbedragen zijn per 1 januari
1990 als volgt vastgesteld.
Bejaarden genietend van de natuur. De berekening van de aow
gebeurt volgend jaar anders als gevolg van de aanbevelingen
van de Comissie-Oort. foto: sp
AOW
bruto p. maand
bruto vakantie
uitkering p. maand
Gehuwden,
partner ouder dan 65
904,93
55,78
Gehuwden met toeslag
1.809,86
111,56
Gehuwden zonder
toeslag en ongehuwden
1.299,48
78,09
Ongehuwden
met kind tot 18 jaar
1.628,35
100,41
Maximale toeslag
510,38
AOW (vóór-Oortse bedragen)
bruto p. maand
bruto vakantie-
uitkering p. maand
Gehuwden,
partner ouder dan 65
820,79
55,53
Gehuwden met toeslag
1.641,58
111,06
Gehuwden zonder
toeslag en ongehuwden
1.136,94
77,75
Ongehuwden
met kind tot 18 jaar
1.477,41
99,95
Maximale toeslag
504,64
AAW (vóór-Oortse bedragen)
Weduwen met kind
tot 18 jaar
1.641,58
111,06
Weduwen zonder
kind tot 18 jaar
1.136,94
77,75
Wezen tot 10 jaar
363,82
24,88
Wezen 10-16 jaar
545,73
37,32
Wezen 16-27 jaar
727,64
49,76
Alleenstaanden Aaw/Wao*
Ww*
Wwv
vanaf 27 jaar 64,86
65,18
70,43
van 23 tot 27 jr 67,03
67,30
72,73
van 22 jaar 56,36
56,59
61,12
van 21 jaar 47,78
48,00
51,77
exclusief vakantietoeslag
Aww
De weduwenpensioenen wor
den vanaf 1990 op een andere
wijze vastgesteld dan in het
verleden. Tot 1990 waren de
weduwenpensioenen op bruto-
basis gelijk aan de ouderdom
spensioenen. Vanaf 1990 is het
pensioen voor een weduwe
met een kind jonger dan 18
jaar netto gelijk aan het mini
mumloon. Voor een weduwe
die geen kind jonger dan 18
jaar heeft, is het pensioen net
to gelijk aan 70 procent van
het minimumloon. Doordat
weduwen - jonger dan 65 jaar
- alle premies volksverzeke
ringen moeten gaan betalen
(in tegenstelling tot bejaarden
die geen premies aow en aww
verschuldigd zijn) vallen de
bruto weduwenpensioenen ho
ger uit dan de bruto ouder
domspensioenen zoals uit het
navolgende staatje blijkt.
Kinderbijslag
De prijzen zijn in de periode
van april 1989 tot oktober 1989
gemiddeld met 0,89 procent
gestegen. Als gevolg daarvan
zullen de kinderbijslagbedra
gen per 1 januari 1990 met
eenzelfde percentage worden
verhoogd.
In een wetsvoorstel dat on
langs is aangenomen door de
Tweede Kamer is bovendien
besloten de kinderbijslag voor
het eerste kind te verhogen
met een bedrag van 85 gulden
op jaarbasis. Rekening hou
dend met dit wetsvoorstel en
met de aanpassing van de kin
derbijslagbedragen aan de
prijsontwikkeling leidt dit per
1 januari 1990 tot de volgende
kinderbijslagbedragen. Deze
bedragen worden overigens
voor het eerst uitgekeerd aan
het eind van het eerste kwar
taal van 1990.
V ereveningsbijdrage
De vereveningsbijdrage op
wwv-uitkeringen bedraagt
2,45 procent, namelijk 1,15
procent Ziektewetpremie, 0,65
procent wachtgeldpremie en
0,65 procent werkloosheidspre
mie. Voor de aaw-uitkeringen
bestaat de vereveningsbijdrage
eveneens uit 2,45 procent, als
mede uit 12,15 procent wao-
premie met een premievrije
voet van 92 gulden per dag.
Over ziektewet-, ww- en wao-
uitkeringen worden premies
werknemersverzekeringen ge
heven. Daarbij wordt voor de
heffing van de wachtgeldpre
mie en Ziektewetpremie uitge
gaan van een gemiddeld per
centage. Dat gemiddelde be
draagt voor de wachtgeldpre
mie 0,65 procent voor zowel de
uitkeringsgerechtigde als voor
AWW
bruto p. maand
bruto vakantie
uitkering p. maand
Weduwen met kind
tot 18 jaar
2.229,76
140,27
Weduwen zonder
kind tot 18 jaar
1.557,92
98,19
Wezen tot 10 jaar
498,53
31,42
Wezen 10-16 jaar
747,80
47,13
Wezen 16-27 jaar
997,07
62,84
KINDERBIJSLAG
Kinderbijslagbedragen naar leeftijd per kind bij verschillende
gezinsgrootten met ingang van 1 januari 1990 (in guldens, per
kind, per kwartaal)
0 t/m 5 jr 6 t/m 11 jr 12 t/m 17 jr
18 t/m 24 jr
Gezinnen met
70%
100%
130%
1 kind
234,02
334,32
434,62
2 kinderen
294,77
421,10
547,43
3 kinderen
312,60
446,57
580,54
4 kinderen
339,74
485,34
630,94
5 kinderen
356,01
508,59
661,17
6 kinderen
374,08
534,40
694,72
7 kinderen
387,00
552,86
718,72
8 kinderen
402,57
575,10
747,63
PREMIEPERCENTAGES (gemiddeld)
max. ink.
werkg.
werkn.
totaal
Aow
14,30
14,30
42.123,- p.j.
Aww
1,25
1,25
idem
Aaw
1,15
1,15
idem
Awbz
5,40
5,40
idem
Wao
12,15
12,15
265,- p.d.
Wachtgeld
verzekering
0,54
0,54
1,08
idem
Werkloosheids
verzekering
1,45
0,65
2,10
idem
Zw
5,35
1,20
6,55
idem
Zfw
4,85
3,05
7,90
166,- p.d.
Vorstverlet
0,30
0,30
Vut
1,05
0,38
1.43
Ten slotte moet - voor wat de
aanspraak op aww-pensioen
betreft - nog worden opge
merkt dat weduwnaars onder
dezelfde voorwaarden als die
voor weduwen gelden, aan
spraak op aww-pensioen heb
ben.
Bijzondere bepalingen
Naast deze pensioenbedragen
worden tevens' zogeheten fic
tieve pensioenbedragen vast
gesteld die zouden hebben ge
golden als de voorstellen van
de Commissie-Oort niet zou
den zijn ingevoerd. De zoge
naamde „vóór-Oortse ao-
w/aww-bedragen" zijn in
tweeërlei opzicht van belang.
In de eerste plaats kunnen
deze bedragen worden gehan
teerd bij de berekening van de
pensioenaanspraken. Hiermee
.wordt voorkomen dat de ver
hoging van de aow/aww-uit-
kering op grond van de Oort-
maatregelen zou leiden tot een
kleiner aanvullend pensioen.
In de tweede plaats kunnen
deze „vóór-Oortse bedragen"
worden gebruikt bij de vast
stelling van het franchisebe-
drag, waarover gèen premies
voor de aanvullende pensioe
nen worden geheven.
Het gezinskinderbijslagbedrag
wordt voor een gezin met één
kind verhoogd met een opslag
van 17,69 gulden per maand.
Voor een gezin met twee of
meer kinderen bedraagt de op
slag 35,38 gulden per kwartaal.
In verband met de Wet op de
studiefinanciering is het recht
op kinderbijslag voor kinderen
van 18 tot 25 jaar afgeschaft.
Echter, heeft een kind van 18
tot 25 jaar geen recht op stu
diefinanciering dan kan toch
nog recht op kinderbijslag be
staan. (w.v)
Daglonen
De daglonen waarnaar de uit
keringen op grond van de
wao, de ww en de wwv wor
den berekend, worden per 1
januari 1990 verhoogd met 0,90
procent.
Minimum-/
maximumdaglonen
In een aantal gevallen wordt
op grond van de oyergangs-
wetgeving in het kader van de
stelselherziening sociale zeker
heid de uitkeringen op grond
van de Wet Werkloosheids
voorziening (wwv) nog bere
kend naar het minimumda
gloon. Het minimumdagloon
bedraagt per 1 januari 1990
157,53 gulden. Het maximum
dagloon voor de berekeningen
van de ww-, wwv-, wao- en de
ziektewetuitkeringen wordt
per 1 januari 1990
op 265,87 gulden.
De overhevelingstoeslag die
door werkgevers bovenop het
brutoloon wordt betaald - ter
compensatie van de aaw- en
awbz-premie die voortaan
voor rekening van de werkne
mer komt - bedraagt 10,40
procent van het loon waarover
premie wordt geheven. De
toeslag wordt berekend over
maximaal 66.850 gulden. Voor
de volksverzekeringen aow,
aww, aaw en awbz geldt een
premievrije voet van 4.568 gul
den per jaar. de franchise of
premievrije voet in de wao be
draagt 92 gulden per dag. Voor
aow-uitkeringsgerechtigden
die verzekerd zijn volgens de
verplichte ziekenfondsverze
kering geldt een premie van
1,85 procent over de aow-uit-
kering. Over het meerdere
dient een premie te worden
betaald van 7,9 procent. Loon
grens 50.900 gulden. Per
maand en per volwassene is
bovendien een nominale pre
mie van 15,50 gulden ver
schuldigd; voor meeverzeker
de kinderen is de premie 7,75
per kind per maand. Er is voor
maximaal twee kinderen pre
mie verschuldigd.
De kinderbijslag voor het eerste kind gaat volgend jaar 85 gul
den extra omhoog. FOTO: milan konvalinka
DEN HAAG De bruto
bedragen van het wette
lijk minimumloon en het
minimumjeugdloon wor
den per 1 januari 1990 met
0,85 procent verhoogd.
Het minimumloon voor
volwassenen bedraagt dan
2.004,60 gulden per maand
bruto.
Dit is het resultaat van de on
verkorte aanpassing van het
minimumloon aan de ontwik
keling van de cao-lonen vol
gens de Wet aanpassingsme
chanismen (WAM), die overi
gens in de loop van volgend
jaar zal worden vervangen
door een nieuwe koppelings
wet.
Het netto bedrag valt volgens
het ministerie van sociale za
ken voor de meeste werkne
mers eveneens hoger uit, af
hankelijk van de belasting-
groep waarin men wordt inge
deeld. De veranderingen in de
netto bedragen worden onder
meer veroorzaakt door de stij
ging van de bruto bedragen en
het lagere totaal van door de
werknemer af te dragen
premies voor ziekenfonds en
werknemersverzekeringen.
Een andere oorzaak is de in
voering van het nieuwe stelsel
van loon- en inkomstenbelas
ting en de premies volksverze
keringen (het stelsel 'Oort'),
met de daarin opgenomen las
tenverlichting.
BRUTO MINIMUMLOON (23 iaar en ouder)
Per maand
Per week
Per dag
2.004,60
462,6
0
92,52
BRUTO MINIMUMJEUGDLOON
Leeftijd
Percentage min.
Per maand
Per week
loon 23 jr. e.o.
22 jaar
85
1.703,90
393,20
21 jaar
72,5
1.453,30
335,40
20 jaar
61,5
1.232,80
284,50
19 jaar
52,5
1.052,40
242,90
18 jaar
45,5
912,10
210,50
17 jaar
39,5
791,80
182,70
16 jaar
34,5
691,60
159,60
15 jaar
30
601,40
138,80
NETTO MINIMUMLOON (23 iaar en ouder)
Per maand
Per week
Belastinggroep 1
ca. 1.309,--
ca. 302,--
Belastinggroep 2
ca. 1.470,™
ca. 339,--
Belastinggroep 3
ca. 1.604,--
ca. 370,--
Belastinggroep 4
ca. 1.577,--
ca. 364,-
Belastinggroep 5
ca. 1.623,--
ca. 374,—
Belastinggroep 6
ca. 1.503,—
ca. 347,--
NETTO MINIMUMJEUGDLOON (alleenstaanden)
Leeftijd
22 jaar
ca. 1.272,--
ca. 294,--
21 jaar
ca. 1.104,-
ca. 255,—
20 jaar
ca. 958,—
ca. 221,--
19 jaar
ca. 838,--
ca. 193,--
18 jaar
ca. 743,--
ca. 171,--
17 jaar
ca. 663,--
ca. 153,—
16 jaar
ca. 596,--
ca. 138,--
15 jaar
ca. 536,--
ca. 124,--
De werkgever is niet wette
lijk verplicht aan partieel
leerplichtige jongeren het
minimumloon te betalen
voor de dagen waarop de
leerplicht geldt.
Zo is bijvoorbeeld per 1 janu
ari 1990 het minimumjeugd
loon voor een 16-jarige bij
twee dagen partiële leer
plicht en een werkweek van
drie dagen 414,96 per maand
en 95,76 per week.
De netto minimumloon- en
minimumjeugdloonbedragen
kunnen per bedrijfstak ver
schillen. Dit komt onder an
dere door verschillen in pre
mieheffing door bedrijfsver
enigingen en door andere in
houdingen.
De onderstaande netto be
dragen geven daarom alleen
een globale aanduiding.
Op bovenstaande netto bedra
gen is de nominale premie
voor de Ziekenfondswet (dat is
het deel van de premiebijdrage
dat als een vast bedrag naast
een percentage van het loon
moet worden betaald) nog niet
in mindering gebracht. Deze
premie wordt niet door de
werkgever op het loon inge
houden, maar moet door de
werknemer zelf aan het zie
kenfonds worden betaald. De
nominale premie bedraagt
15,50 per maand per volwasse
ne en de helft van dit bedrag
per meeverzekerd kind (voor
ten hoogste 2 kinderen).
In verband met de invoering
van 'Oort' worden de tarief
groepen ingrijpend gewijzigd.
Daardoor zijn de netto bedra
gen behorend bij de verschil
lende tariefgroepen na 1 janu
ari 1990 niet goed vergelijk
baar met die van voor die da
tum. In het algemeen kan
worden opgemerkt dat alle
groepen in 1990 een hoger net
to minimumloon zullen heb
ben, behalve de alleenstaan
den van 27 jaar en ouder. Deze
groep zal een iets lager netto
minimumloon krijgen, als ge
volg van de gefaseerde af
schaffing van de alleenstaan
de-toeslag in het nieuwe belas
tingstelsel. Voor enkele groe
pen valt de vergelijking glo
baal als volgt uit;
Groep
Netto minimumloon per maand
1990
1989
Tweeverdieners
1470,--(2)
1442,--(1)
Alleenverdieners
1604,-- (3)
1551,--(3)
Alleenstaanden
27 jaar en ouder
1503,- (6)
1508,- (2)
Alleenstaanden
tussen 22 en 27 jr.
1470," (2)
1442,-(1)
Open deur bij een Gemeentelijke Sociale Dienst. Door c_
ging van het minimumloon gaan ook ook de uitkeringen ief(
hoog. foto dwc
de bedrijfsvereniging. De ge
middelde ziektewetpremie be
draagt 1,15 procent voor de
uitkeringsgerechtigde en 5,7
procent voor de bedrijfsvere
niging.
Deze gemiddelden gelden niet
wanneer de uitkering via de
werkgever aan de uitkerings
gerechtigde wordt betaald. In
dat geval gelden de percenta
ges van de betreffende be
drijfstak.
Awbz
De regeling voor de eigen bij
drage verandert per 1 januari
1990 niet. Het minimum ter
vrije besteding blijvende be
drag (het zogenoemde zakgeld)
wijzigt evenmin. Op jaarbasis
is door voor ongehuwden
3.780,80 gulden en voor ge
huwden 6.305,34 gulden.
DEN HAAG Rtfet ingang
van 1 januari 1990 worden de
bijstandsuitkeringen en de be
dragen voor de berekening
van de IOAW- en IOAZ-uit-
keringen verhoogd.
Dit is een gevolg van de ver
hoging van het bruto mini
mumloon tot 2.004,60 gulden
per maand en van het in wer
king treden van de nieuwe
wetgeving op het gebied van
de belasting- en premieheffing
volgens de voorstellen van.de
Commissie-Oort, aldus het mi
nisterie van sociale zaken en
werkgelegenheid.
IOAW/IOAZ
De IOAW is bestemd vo
dere langdurig werklozl
50 jaar of ouder waren I
moment dat zij werklool
den en voor gedeeltell
beidsongeschikte wer^
ongeacht hun leeftijd
IOAW geldt, nadat de
ringsperiode voor de qf
werkloosheidswet incluiC
vervolguitkering is voj
ken. Voor de IOAZ
mensen van 55 jaar of
en gedeeltelijk arbei<r
schikt (ongeacht hun lf1
ex-zelfstandigen in aa£
king die noodgedwongen
bedrijf of beroep
beëindigen. f
BRUTO GRONDSLAG IOAW/IOAZ
b
e
per maand vakantieuitkf
per maarva
Gehuwde en ongehuwde
partners
Éénoudergezinnen
Alleenstaanden v.a. 27 jr.
ingedeeld in tariefgr. 6
2.173,16
1.969,63
1.559,26
i(
173,86 Jt
157,57 a
|l
124,74 5
Op deze bedragen worden in
komsten uit of in verband met
arbeid van de werkloze of
zelfstandige en zijn of haar
partner in mindering ge
bracht. In tegenstelling tot de
bijstandswet wordt geen reke
ning gehouden met andere in
komsten en met vermogen.
Als geen inkomsten worden
afgetrokken zijn de netto uit
keringen gelijk aan 100 pro
cent van het netto minimum
loon voor gehuwde en onge
huwde partners, 90 procent
van het netto minimumloon
voor éénoudergezinnen en 70
procent van het netto mini
mumloon voor alleenstaanden
vanaf 23 jaar.
Bijstand (netto)
Voor echtparen zonder en met
kinderen is het norm)
366,59 gulden per week tc
maand 1.588,57 gulden.-
onder vallen ook twee^,
huwden die een gezang,
huishouding voeren. DC
mensen van hetzelfdie
slacht. Samenwonende ar
lieleden in de eerste of
graag zijn hiervan uitgee
Voor éénoudergezinnen^,
normbedrag 329,93 guld^r
week en per maand 1!"
gulden. Bij gezinnen du
anderen een woning bev_
vindt een vaste aftrek i
van 167,96 gulden per
Het vakantiegeld bedraf
echtparen 91,04 guldei i
maand en bij éénoudeï
nen 81,94 gulden per mf
NORMBEDRAGEN BIJSTAND
THUISINWONENDE WERKLOZE KINDEREN
bij 20 jaar
bij 19 jaar
bij 18 jaar
105,36
84,67
84,18
456,58
366,92
364,78
ALLEENSTAANDE NIET-WONINGDELERS
bij 23 jaar en ouder
bij 22 jaar
bij 21 jaar
bij 18-19-20 jaar
256,62
217,94
189,69
179,27
ALLEENSTAANDE WONINGDELERS
bij 23 jaar en ouder
bij 22 jaar
bij 18 t/m 21 jaar
217,85
184,60
179,27
1.112,00
944,04
821,97
776,82
944,04
799,95
776,82
Het vakantiegeld voor alleen
staanden en thuisinwonende
kinderen bedraagt per maand:
bij 23 jaar e.o.
63,73
bij 22 jaar
66,74
bij 21 jaar
56,15
bij 20 jaar
47,40
bij 19 jaar
41,29
bij 18 jaar
36,53
Het vakantiegeld wordt eens
per jaar, in juni uitbetaald.
Woonkosten
Huurders met een huur tussen
271,67 gulden en 750 gulden
per maand hebben meestal
recht op huursubsidie. Bij
standsontvangers met een ei
gen huis waarvan de woonkos
ten tussen 271,67 gulden en
750 gulden per maand liggen,
kunnen een toeslag krijgen die
gelijk is aan de huursubsidie.
Bij woonkosten boven 750 gul
den per maand kan hooguit
tijdelijk een toeslag worden
gegeven.
Verdiensten
Van het geld dat een bijstands
ontvanger verdient, wordt 25
procent niet van de uitkering
afgetrokken. Voor éénouder
gezinnen geldt, dat de eerste
79,43 gulden van wat de ouder
per maand verdient niet wordt
afgetrokken.
Inwonende kinderen
Op de uitkering van ouders
met inwonende kinderen met
eigen inkomsten wordt - onge
acht het aantal kinderen - een
bedrag van 38,76 gulden per
week of 167,96 gulden per
maand in mindering gebracht.
Dit blijft achterwege als er uit
sluitend kinderen zijn die stu
diefinanciering hebben, of(be
neden 21 jaar) een inkomen
dat ongeveer zo hoog is als de
RW W-uitkering voor een
thuisinwonende. Dezelfde af
trek geldt voor bijstandsge
rechtigden met één onder
huurder. Voor mensen met
één kostganger geldt een af
trek 58,82 gulden per week of
254,88 gulden per maand.
Heeft men meer dan één on
derhuurder of kostgang^
stelt de gemeente perle
vast welke gedeelte vin
kostgeld of de bruto
huur wordt aangemer^
netto inkomen dat op de
ring in mindering wor
bracht.
Van inkomsten uit arbei.
niet meer worden bel
dan: 238,30 gulden per mi
voor het hoofd van een) r
dergezin en voor een ec v
met of zonder kinderenjlf
gulden per maand voorin
leenstaande van 23 jaarfen
der; 68,50 gulden vouaj
thuisinwonende van 2i r
Voor alleenstaanden beg<
de 23 jaar en thuisinwoik i
onder de 20 jaar gelden jm
bedragen. et
Eigen vermogen li
Niet al het spaargeld
te worden aangesjPZ(
voordat men voor bijstf
aanmerking komt. Het
laten vermogen is: lö.#0
den voor gezinnen eir
voor alleenstaanden,
mensen jonger dan 65 /C
een bijstandsuitkering o
gen en een eigen huisi
nen, geldt een extra vrlS
Bij hen wordt van het
gen in het huis namell
eens 15.000 gulden v'E]
vrijgelaten en van het ci jj
re de helft. De totale 100
gensverijlating is begre|jS(
76.000 gulden voor gej-jg
en 67.900 gulden voor i
staanden. Voc
Ziekenfondspremie 1)
Wie verplicht verzekerfinc
een ziekenfonds modtte
zijn/haar uitkering de fol{
ten nominale premie i' i
ziekenfonds betalen. Vtaa£
verplicht verzekerd i
vangt bij het normbedsla^
vergoeding voor de iVoc
van een particuliere ziefert
tenverzekering, die dij 1
risico's dekt als de velde
ziekenfondsverzekering
vergoeding wordt verir—
met het bedrag dat ef
plicht verzekerde in d
omstandigheden als no
premie aan het zieke
moet betalen.