Sociale uitkeringen in 1990 Wettelijk minimum (jeugd) loon Bijstandsuitkering^ BINNENLAND CeteUeSomo/nt DONDERDAG 28 DECEMBER 1989 PAG£ DEN HAAG Per 1 ja nuari 1990 treedt er een ingrijpende wijziging op in de vaststelling van uitke ringen en pensioenen op grond van de sociale ver zekeringswetten. Dit is het gevolg van de gewij zigde systematiek van be lastingheffing en de hef fing van premies voor de volksverzekeringen. De grondslag hiervoor is ge légd in de aanbevelingen van qe Commissie-Oort. Hierdoor treden verschuivingen op tus sen werkgevers- en werkne merspremies enerzijds en tus sen belastingen- en premie druk anderzijds, aldus het mi nisterie van sociale zaken en werkgelegenheid. Mensen met een uitkering op grond van de ziektewet, wao, ww, wwv en aaw betalen van af 1 januari 1990 de premies voor de aaw en awbz zelf. Tot die datum komen deze premies voor rekening van de instantie die de uitkering ver strekt. Als compensatie daar voor ontvangen zij vanaf 1990 de zogeheten overhevelings toeslag. Deze toeslag is gelijk aan het bedrag van de premies voor de aaw en de awbz die per 1 januari 1990 verschul digd zouden zijn geweest. De uitkeringen die van het netto minimumloon worden afgeleid - aow- en aww-pensi- oenen en wwv-uitkeringen be rekend naar het minimumda gloon - ontvangen compensa tie door een verhoging van de bruto uitkeringen en van het minimumdagloon Aow Het aow-pensioen voor ge huwden is netto gelijk aan 50 procent van het netto mini mumloon als beide partners 65 jaar of ouder zijn. Het netto pensioen van een gehuwde met een partner jonger dan 65 jaar en van een ongehuwde is gelijk aan 70 procent van het netto minimumloon. Éénoudergezinnen ontvangen een pensioen, dat netto gelijk is aan 90 procent van het netto minimumloon. Het gaat hier om ongehuwde bejaarden met een kind dat jonger is dan 18 jaar voor wie zij kinderbijslag ontvangen. De gehuwde gepensioneerde met een partner jonger dan 65 jaar kan een toeslag op het ou derdomspensioen ontvangen, die afhankelijk is van het in komen van die jongere part ner. Van dit inkomen wordt eerst een deel buiten beschou wing gelaten. Deze vrijlating bedraagt 15 procent van het bruto minimumloon en een derde deel van het meerdere aan bruto inkomsten. Wat daarna overblijft, wordt in mindering gebracht op de toe slag. Bij een bruto partnerin komen van meer dan 1097,71 gulden per maand bestaat geen recht meer op een toeslag. Kopjes op de uitkeringen Teneinde te voorkomen dat de loondervingsuitkeringen op minimumniveau van alleen staanden tussen 21 en 27 jaar bij werkloosheid of volledige arbeidsongeschiktheid bene den het voor hen geldende so ciale minimum dalen, zijn be palingen van kracht die voor zien in een verhoging van de uitkering tot dit minumum, dit zijn de zogeheten kopjes op de uitkering. In het kader van de belastingherziening (Oort) wordt de alleenstaandentoe- slag in .beginsel afgeschaft. Voor 1990 als overgangsjaar blijft de alleenstaanden toeslag nog bestaan, maar ten opzichte van 1989 wordt deze aanzien lijk verlaagd. Het gevolg is dat voor alleenstaande uitkerings gerechtigden vanaf 27 jaar een verhoging nodig is. Deze kop jesbedragen zijn per 1 januari 1990 als volgt vastgesteld. Bejaarden genietend van de natuur. De berekening van de aow gebeurt volgend jaar anders als gevolg van de aanbevelingen van de Comissie-Oort. foto: sp AOW bruto p. maand bruto vakantie uitkering p. maand Gehuwden, partner ouder dan 65 904,93 55,78 Gehuwden met toeslag 1.809,86 111,56 Gehuwden zonder toeslag en ongehuwden 1.299,48 78,09 Ongehuwden met kind tot 18 jaar 1.628,35 100,41 Maximale toeslag 510,38 AOW (vóór-Oortse bedragen) bruto p. maand bruto vakantie- uitkering p. maand Gehuwden, partner ouder dan 65 820,79 55,53 Gehuwden met toeslag 1.641,58 111,06 Gehuwden zonder toeslag en ongehuwden 1.136,94 77,75 Ongehuwden met kind tot 18 jaar 1.477,41 99,95 Maximale toeslag 504,64 AAW (vóór-Oortse bedragen) Weduwen met kind tot 18 jaar 1.641,58 111,06 Weduwen zonder kind tot 18 jaar 1.136,94 77,75 Wezen tot 10 jaar 363,82 24,88 Wezen 10-16 jaar 545,73 37,32 Wezen 16-27 jaar 727,64 49,76 Alleenstaanden Aaw/Wao* Ww* Wwv vanaf 27 jaar 64,86 65,18 70,43 van 23 tot 27 jr 67,03 67,30 72,73 van 22 jaar 56,36 56,59 61,12 van 21 jaar 47,78 48,00 51,77 exclusief vakantietoeslag Aww De weduwenpensioenen wor den vanaf 1990 op een andere wijze vastgesteld dan in het verleden. Tot 1990 waren de weduwenpensioenen op bruto- basis gelijk aan de ouderdom spensioenen. Vanaf 1990 is het pensioen voor een weduwe met een kind jonger dan 18 jaar netto gelijk aan het mini mumloon. Voor een weduwe die geen kind jonger dan 18 jaar heeft, is het pensioen net to gelijk aan 70 procent van het minimumloon. Doordat weduwen - jonger dan 65 jaar - alle premies volksverzeke ringen moeten gaan betalen (in tegenstelling tot bejaarden die geen premies aow en aww verschuldigd zijn) vallen de bruto weduwenpensioenen ho ger uit dan de bruto ouder domspensioenen zoals uit het navolgende staatje blijkt. Kinderbijslag De prijzen zijn in de periode van april 1989 tot oktober 1989 gemiddeld met 0,89 procent gestegen. Als gevolg daarvan zullen de kinderbijslagbedra gen per 1 januari 1990 met eenzelfde percentage worden verhoogd. In een wetsvoorstel dat on langs is aangenomen door de Tweede Kamer is bovendien besloten de kinderbijslag voor het eerste kind te verhogen met een bedrag van 85 gulden op jaarbasis. Rekening hou dend met dit wetsvoorstel en met de aanpassing van de kin derbijslagbedragen aan de prijsontwikkeling leidt dit per 1 januari 1990 tot de volgende kinderbijslagbedragen. Deze bedragen worden overigens voor het eerst uitgekeerd aan het eind van het eerste kwar taal van 1990. V ereveningsbijdrage De vereveningsbijdrage op wwv-uitkeringen bedraagt 2,45 procent, namelijk 1,15 procent Ziektewetpremie, 0,65 procent wachtgeldpremie en 0,65 procent werkloosheidspre mie. Voor de aaw-uitkeringen bestaat de vereveningsbijdrage eveneens uit 2,45 procent, als mede uit 12,15 procent wao- premie met een premievrije voet van 92 gulden per dag. Over ziektewet-, ww- en wao- uitkeringen worden premies werknemersverzekeringen ge heven. Daarbij wordt voor de heffing van de wachtgeldpre mie en Ziektewetpremie uitge gaan van een gemiddeld per centage. Dat gemiddelde be draagt voor de wachtgeldpre mie 0,65 procent voor zowel de uitkeringsgerechtigde als voor AWW bruto p. maand bruto vakantie uitkering p. maand Weduwen met kind tot 18 jaar 2.229,76 140,27 Weduwen zonder kind tot 18 jaar 1.557,92 98,19 Wezen tot 10 jaar 498,53 31,42 Wezen 10-16 jaar 747,80 47,13 Wezen 16-27 jaar 997,07 62,84 KINDERBIJSLAG Kinderbijslagbedragen naar leeftijd per kind bij verschillende gezinsgrootten met ingang van 1 januari 1990 (in guldens, per kind, per kwartaal) 0 t/m 5 jr 6 t/m 11 jr 12 t/m 17 jr 18 t/m 24 jr Gezinnen met 70% 100% 130% 1 kind 234,02 334,32 434,62 2 kinderen 294,77 421,10 547,43 3 kinderen 312,60 446,57 580,54 4 kinderen 339,74 485,34 630,94 5 kinderen 356,01 508,59 661,17 6 kinderen 374,08 534,40 694,72 7 kinderen 387,00 552,86 718,72 8 kinderen 402,57 575,10 747,63 PREMIEPERCENTAGES (gemiddeld) max. ink. werkg. werkn. totaal Aow 14,30 14,30 42.123,- p.j. Aww 1,25 1,25 idem Aaw 1,15 1,15 idem Awbz 5,40 5,40 idem Wao 12,15 12,15 265,- p.d. Wachtgeld verzekering 0,54 0,54 1,08 idem Werkloosheids verzekering 1,45 0,65 2,10 idem Zw 5,35 1,20 6,55 idem Zfw 4,85 3,05 7,90 166,- p.d. Vorstverlet 0,30 0,30 Vut 1,05 0,38 1.43 Ten slotte moet - voor wat de aanspraak op aww-pensioen betreft - nog worden opge merkt dat weduwnaars onder dezelfde voorwaarden als die voor weduwen gelden, aan spraak op aww-pensioen heb ben. Bijzondere bepalingen Naast deze pensioenbedragen worden tevens' zogeheten fic tieve pensioenbedragen vast gesteld die zouden hebben ge golden als de voorstellen van de Commissie-Oort niet zou den zijn ingevoerd. De zoge naamde „vóór-Oortse ao- w/aww-bedragen" zijn in tweeërlei opzicht van belang. In de eerste plaats kunnen deze bedragen worden gehan teerd bij de berekening van de pensioenaanspraken. Hiermee .wordt voorkomen dat de ver hoging van de aow/aww-uit- kering op grond van de Oort- maatregelen zou leiden tot een kleiner aanvullend pensioen. In de tweede plaats kunnen deze „vóór-Oortse bedragen" worden gebruikt bij de vast stelling van het franchisebe- drag, waarover gèen premies voor de aanvullende pensioe nen worden geheven. Het gezinskinderbijslagbedrag wordt voor een gezin met één kind verhoogd met een opslag van 17,69 gulden per maand. Voor een gezin met twee of meer kinderen bedraagt de op slag 35,38 gulden per kwartaal. In verband met de Wet op de studiefinanciering is het recht op kinderbijslag voor kinderen van 18 tot 25 jaar afgeschaft. Echter, heeft een kind van 18 tot 25 jaar geen recht op stu diefinanciering dan kan toch nog recht op kinderbijslag be staan. (w.v) Daglonen De daglonen waarnaar de uit keringen op grond van de wao, de ww en de wwv wor den berekend, worden per 1 januari 1990 verhoogd met 0,90 procent. Minimum-/ maximumdaglonen In een aantal gevallen wordt op grond van de oyergangs- wetgeving in het kader van de stelselherziening sociale zeker heid de uitkeringen op grond van de Wet Werkloosheids voorziening (wwv) nog bere kend naar het minimumda gloon. Het minimumdagloon bedraagt per 1 januari 1990 157,53 gulden. Het maximum dagloon voor de berekeningen van de ww-, wwv-, wao- en de ziektewetuitkeringen wordt per 1 januari 1990 op 265,87 gulden. De overhevelingstoeslag die door werkgevers bovenop het brutoloon wordt betaald - ter compensatie van de aaw- en awbz-premie die voortaan voor rekening van de werkne mer komt - bedraagt 10,40 procent van het loon waarover premie wordt geheven. De toeslag wordt berekend over maximaal 66.850 gulden. Voor de volksverzekeringen aow, aww, aaw en awbz geldt een premievrije voet van 4.568 gul den per jaar. de franchise of premievrije voet in de wao be draagt 92 gulden per dag. Voor aow-uitkeringsgerechtigden die verzekerd zijn volgens de verplichte ziekenfondsverze kering geldt een premie van 1,85 procent over de aow-uit- kering. Over het meerdere dient een premie te worden betaald van 7,9 procent. Loon grens 50.900 gulden. Per maand en per volwassene is bovendien een nominale pre mie van 15,50 gulden ver schuldigd; voor meeverzeker de kinderen is de premie 7,75 per kind per maand. Er is voor maximaal twee kinderen pre mie verschuldigd. De kinderbijslag voor het eerste kind gaat volgend jaar 85 gul den extra omhoog. FOTO: milan konvalinka DEN HAAG De bruto bedragen van het wette lijk minimumloon en het minimumjeugdloon wor den per 1 januari 1990 met 0,85 procent verhoogd. Het minimumloon voor volwassenen bedraagt dan 2.004,60 gulden per maand bruto. Dit is het resultaat van de on verkorte aanpassing van het minimumloon aan de ontwik keling van de cao-lonen vol gens de Wet aanpassingsme chanismen (WAM), die overi gens in de loop van volgend jaar zal worden vervangen door een nieuwe koppelings wet. Het netto bedrag valt volgens het ministerie van sociale za ken voor de meeste werkne mers eveneens hoger uit, af hankelijk van de belasting- groep waarin men wordt inge deeld. De veranderingen in de netto bedragen worden onder meer veroorzaakt door de stij ging van de bruto bedragen en het lagere totaal van door de werknemer af te dragen premies voor ziekenfonds en werknemersverzekeringen. Een andere oorzaak is de in voering van het nieuwe stelsel van loon- en inkomstenbelas ting en de premies volksverze keringen (het stelsel 'Oort'), met de daarin opgenomen las tenverlichting. BRUTO MINIMUMLOON (23 iaar en ouder) Per maand Per week Per dag 2.004,60 462,6 0 92,52 BRUTO MINIMUMJEUGDLOON Leeftijd Percentage min. Per maand Per week loon 23 jr. e.o. 22 jaar 85 1.703,90 393,20 21 jaar 72,5 1.453,30 335,40 20 jaar 61,5 1.232,80 284,50 19 jaar 52,5 1.052,40 242,90 18 jaar 45,5 912,10 210,50 17 jaar 39,5 791,80 182,70 16 jaar 34,5 691,60 159,60 15 jaar 30 601,40 138,80 NETTO MINIMUMLOON (23 iaar en ouder) Per maand Per week Belastinggroep 1 ca. 1.309,-- ca. 302,-- Belastinggroep 2 ca. 1.470,™ ca. 339,-- Belastinggroep 3 ca. 1.604,-- ca. 370,-- Belastinggroep 4 ca. 1.577,-- ca. 364,- Belastinggroep 5 ca. 1.623,-- ca. 374,— Belastinggroep 6 ca. 1.503,— ca. 347,-- NETTO MINIMUMJEUGDLOON (alleenstaanden) Leeftijd 22 jaar ca. 1.272,-- ca. 294,-- 21 jaar ca. 1.104,- ca. 255,— 20 jaar ca. 958,— ca. 221,-- 19 jaar ca. 838,-- ca. 193,-- 18 jaar ca. 743,-- ca. 171,-- 17 jaar ca. 663,-- ca. 153,— 16 jaar ca. 596,-- ca. 138,-- 15 jaar ca. 536,-- ca. 124,-- De werkgever is niet wette lijk verplicht aan partieel leerplichtige jongeren het minimumloon te betalen voor de dagen waarop de leerplicht geldt. Zo is bijvoorbeeld per 1 janu ari 1990 het minimumjeugd loon voor een 16-jarige bij twee dagen partiële leer plicht en een werkweek van drie dagen 414,96 per maand en 95,76 per week. De netto minimumloon- en minimumjeugdloonbedragen kunnen per bedrijfstak ver schillen. Dit komt onder an dere door verschillen in pre mieheffing door bedrijfsver enigingen en door andere in houdingen. De onderstaande netto be dragen geven daarom alleen een globale aanduiding. Op bovenstaande netto bedra gen is de nominale premie voor de Ziekenfondswet (dat is het deel van de premiebijdrage dat als een vast bedrag naast een percentage van het loon moet worden betaald) nog niet in mindering gebracht. Deze premie wordt niet door de werkgever op het loon inge houden, maar moet door de werknemer zelf aan het zie kenfonds worden betaald. De nominale premie bedraagt 15,50 per maand per volwasse ne en de helft van dit bedrag per meeverzekerd kind (voor ten hoogste 2 kinderen). In verband met de invoering van 'Oort' worden de tarief groepen ingrijpend gewijzigd. Daardoor zijn de netto bedra gen behorend bij de verschil lende tariefgroepen na 1 janu ari 1990 niet goed vergelijk baar met die van voor die da tum. In het algemeen kan worden opgemerkt dat alle groepen in 1990 een hoger net to minimumloon zullen heb ben, behalve de alleenstaan den van 27 jaar en ouder. Deze groep zal een iets lager netto minimumloon krijgen, als ge volg van de gefaseerde af schaffing van de alleenstaan de-toeslag in het nieuwe belas tingstelsel. Voor enkele groe pen valt de vergelijking glo baal als volgt uit; Groep Netto minimumloon per maand 1990 1989 Tweeverdieners 1470,--(2) 1442,--(1) Alleenverdieners 1604,-- (3) 1551,--(3) Alleenstaanden 27 jaar en ouder 1503,- (6) 1508,- (2) Alleenstaanden tussen 22 en 27 jr. 1470," (2) 1442,-(1) Open deur bij een Gemeentelijke Sociale Dienst. Door c_ ging van het minimumloon gaan ook ook de uitkeringen ief( hoog. foto dwc de bedrijfsvereniging. De ge middelde ziektewetpremie be draagt 1,15 procent voor de uitkeringsgerechtigde en 5,7 procent voor de bedrijfsvere niging. Deze gemiddelden gelden niet wanneer de uitkering via de werkgever aan de uitkerings gerechtigde wordt betaald. In dat geval gelden de percenta ges van de betreffende be drijfstak. Awbz De regeling voor de eigen bij drage verandert per 1 januari 1990 niet. Het minimum ter vrije besteding blijvende be drag (het zogenoemde zakgeld) wijzigt evenmin. Op jaarbasis is door voor ongehuwden 3.780,80 gulden en voor ge huwden 6.305,34 gulden. DEN HAAG Rtfet ingang van 1 januari 1990 worden de bijstandsuitkeringen en de be dragen voor de berekening van de IOAW- en IOAZ-uit- keringen verhoogd. Dit is een gevolg van de ver hoging van het bruto mini mumloon tot 2.004,60 gulden per maand en van het in wer king treden van de nieuwe wetgeving op het gebied van de belasting- en premieheffing volgens de voorstellen van.de Commissie-Oort, aldus het mi nisterie van sociale zaken en werkgelegenheid. IOAW/IOAZ De IOAW is bestemd vo dere langdurig werklozl 50 jaar of ouder waren I moment dat zij werklool den en voor gedeeltell beidsongeschikte wer^ ongeacht hun leeftijd IOAW geldt, nadat de ringsperiode voor de qf werkloosheidswet incluiC vervolguitkering is voj ken. Voor de IOAZ mensen van 55 jaar of en gedeeltelijk arbei<r schikt (ongeacht hun lf1 ex-zelfstandigen in aa£ king die noodgedwongen bedrijf of beroep beëindigen. f BRUTO GRONDSLAG IOAW/IOAZ b e per maand vakantieuitkf per maarva Gehuwde en ongehuwde partners Éénoudergezinnen Alleenstaanden v.a. 27 jr. ingedeeld in tariefgr. 6 2.173,16 1.969,63 1.559,26 i( 173,86 Jt 157,57 a |l 124,74 5 Op deze bedragen worden in komsten uit of in verband met arbeid van de werkloze of zelfstandige en zijn of haar partner in mindering ge bracht. In tegenstelling tot de bijstandswet wordt geen reke ning gehouden met andere in komsten en met vermogen. Als geen inkomsten worden afgetrokken zijn de netto uit keringen gelijk aan 100 pro cent van het netto minimum loon voor gehuwde en onge huwde partners, 90 procent van het netto minimumloon voor éénoudergezinnen en 70 procent van het netto mini mumloon voor alleenstaanden vanaf 23 jaar. Bijstand (netto) Voor echtparen zonder en met kinderen is het norm) 366,59 gulden per week tc maand 1.588,57 gulden.- onder vallen ook twee^, huwden die een gezang, huishouding voeren. DC mensen van hetzelfdie slacht. Samenwonende ar lieleden in de eerste of graag zijn hiervan uitgee Voor éénoudergezinnen^, normbedrag 329,93 guld^r week en per maand 1!" gulden. Bij gezinnen du anderen een woning bev_ vindt een vaste aftrek i van 167,96 gulden per Het vakantiegeld bedraf echtparen 91,04 guldei i maand en bij éénoudeï nen 81,94 gulden per mf NORMBEDRAGEN BIJSTAND THUISINWONENDE WERKLOZE KINDEREN bij 20 jaar bij 19 jaar bij 18 jaar 105,36 84,67 84,18 456,58 366,92 364,78 ALLEENSTAANDE NIET-WONINGDELERS bij 23 jaar en ouder bij 22 jaar bij 21 jaar bij 18-19-20 jaar 256,62 217,94 189,69 179,27 ALLEENSTAANDE WONINGDELERS bij 23 jaar en ouder bij 22 jaar bij 18 t/m 21 jaar 217,85 184,60 179,27 1.112,00 944,04 821,97 776,82 944,04 799,95 776,82 Het vakantiegeld voor alleen staanden en thuisinwonende kinderen bedraagt per maand: bij 23 jaar e.o. 63,73 bij 22 jaar 66,74 bij 21 jaar 56,15 bij 20 jaar 47,40 bij 19 jaar 41,29 bij 18 jaar 36,53 Het vakantiegeld wordt eens per jaar, in juni uitbetaald. Woonkosten Huurders met een huur tussen 271,67 gulden en 750 gulden per maand hebben meestal recht op huursubsidie. Bij standsontvangers met een ei gen huis waarvan de woonkos ten tussen 271,67 gulden en 750 gulden per maand liggen, kunnen een toeslag krijgen die gelijk is aan de huursubsidie. Bij woonkosten boven 750 gul den per maand kan hooguit tijdelijk een toeslag worden gegeven. Verdiensten Van het geld dat een bijstands ontvanger verdient, wordt 25 procent niet van de uitkering afgetrokken. Voor éénouder gezinnen geldt, dat de eerste 79,43 gulden van wat de ouder per maand verdient niet wordt afgetrokken. Inwonende kinderen Op de uitkering van ouders met inwonende kinderen met eigen inkomsten wordt - onge acht het aantal kinderen - een bedrag van 38,76 gulden per week of 167,96 gulden per maand in mindering gebracht. Dit blijft achterwege als er uit sluitend kinderen zijn die stu diefinanciering hebben, of(be neden 21 jaar) een inkomen dat ongeveer zo hoog is als de RW W-uitkering voor een thuisinwonende. Dezelfde af trek geldt voor bijstandsge rechtigden met één onder huurder. Voor mensen met één kostganger geldt een af trek 58,82 gulden per week of 254,88 gulden per maand. Heeft men meer dan één on derhuurder of kostgang^ stelt de gemeente perle vast welke gedeelte vin kostgeld of de bruto huur wordt aangemer^ netto inkomen dat op de ring in mindering wor bracht. Van inkomsten uit arbei. niet meer worden bel dan: 238,30 gulden per mi voor het hoofd van een) r dergezin en voor een ec v met of zonder kinderenjlf gulden per maand voorin leenstaande van 23 jaarfen der; 68,50 gulden vouaj thuisinwonende van 2i r Voor alleenstaanden beg< de 23 jaar en thuisinwoik i onder de 20 jaar gelden jm bedragen. et Eigen vermogen li Niet al het spaargeld te worden aangesjPZ( voordat men voor bijstf aanmerking komt. Het laten vermogen is: lö.#0 den voor gezinnen eir voor alleenstaanden, mensen jonger dan 65 /C een bijstandsuitkering o gen en een eigen huisi nen, geldt een extra vrlS Bij hen wordt van het gen in het huis namell eens 15.000 gulden v'E] vrijgelaten en van het ci jj re de helft. De totale 100 gensverijlating is begre|jS( 76.000 gulden voor gej-jg en 67.900 gulden voor i staanden. Voc Ziekenfondspremie 1) Wie verplicht verzekerfinc een ziekenfonds modtte zijn/haar uitkering de fol{ ten nominale premie i' i ziekenfonds betalen. Vtaa£ verplicht verzekerd i vangt bij het normbedsla^ vergoeding voor de iVoc van een particuliere ziefert tenverzekering, die dij 1 risico's dekt als de velde ziekenfondsverzekering vergoeding wordt verir— met het bedrag dat ef plicht verzekerde in d omstandigheden als no premie aan het zieke moet betalen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 6