I t Geluidarme machines technisch mogelijk final Ie C—1 i Dutch Australian Weekly: een vleugje nostalgie KENNIS LIGT OP DE PLANK, MAAR WORDT NIET GEBRUIKT" Ceklóe@ou*cwit ZATERDAG 16 DECEMBER 19 89 PAGINAl Sommige stedelingen kunnen niet meer slapen van de stilte wanneer ze vertoeven in lommerrijke omgeving waar het geluid van een vallend blad nog waarneembaar is. De industrialisatie, de verstedelijking van de westerse wereld heeft doorgezet. Na de stilte in de eeuwen daarvoor, eisen lawaaimakers slachtoffers. Stress, slapeloosheid en (zelf)moordneigingen. Een serie van vier artikelen over geluid als een van de snelst groeiende milieuproblemen van deze tijd Vandaag aflevering 2: Prof. dr. ir. J. W. Verheij: specialist in het geluidarm makei van apparaten en machines. Lawaaibestrijding bij de bron DELFT - Een 'geruisloze' stofzui ger, een nauwelijks hoorbare wa semkap, een auto die je alleen voorbij ziet rijden en keukenma chines die wel snijden maar bijna geen lawaai maken. Het kan alle maal. Technisch is de kennis in huis. Het lijkt alsof er duistere krachten in het spel zijn die verhinderen dat fabrikanten die kennis ook daadwerkelijk toepassen. Lijkt. Want echt duister is het aller minst. Prof. dr. Verheij is specialist als het er om gaat apparaten minder lawaai te la ten maken. Hij pakt het geluid bij de bron aan. Hij maakt motoren 'stil' door bijvoorbeeld de tandwielen zo te bou wen, dat ze minder herrie maken. Verheij is als hoogleraar verbonden aan de Technische Universiteit Eindhoven en daarnaast onderzoeker bij de Tech nisch Physische Dienst TNO-TH in Delft. Hij is 'het brein' achter de lawaai- bestrijding-van-de-toekomst in ons land. Een woordvoerder van de Stichting Ge luidhinder Nederland omschreef het werk van Verheij als volgt: „Jé* kunt een plank vastzetten met spijkers of met schroeven. Alleen met spijkers maak je beduidend meer herrie. Prof. Verheij zoekt naar schroeven". Etiket Verheij bepleit de komst van een milieu- etiket voor onder meer huishoudelijke apparaten. Daarop zou vermeld moeten worden hoeveel stroom een apparaat verbruikt, maar ook hoeveel geluid het produceert. Veel lawaaierige apparaten zullen het dan verliezen van hun zachte broeders, beweert Verheij. „Ik weet zeker dat heel veel mensen voor 'stiller' zouden kiezen. Ook al zou den ze daarvoor misschien iets meer moeten betalen. Probleem is dat je op dit moment onmogelijk kunt zien of produkt A meer lawaai maakt dan B. Zelfs ik - en ik ben geluiddeskundige - kan dat niet aan de buitenkant van een machine zien. Het milieu-etiket moet mensen in staat stellen zo'n keus te ma ken. Kiest de consument voor minder lawaai, dan zal de fabrikant daar gehoor aan moeten geven. Anders zal hij de concurrentieslag met de 'stillere fabri kanten' verliezen". Philips heeft zich volgens Verheij al voorbereid op een dergelijk onverwachte ontwikkeling. „Daar ligt als het ware een voorraadje kennis op een plank gereed. Zodra de consument gilt, kunnen ze ge luidarmere apparaten bouwen. Zolang die noodzaak er niet is, blijft de kennis echter onaangeroerd". Stofzuiger „Een voorbeeld. Stofzuigers zouden zon der problemen tot 20 decibel minder herrie kunnen maken. Nu wordt onnoe melijk veel vermogen - tot 1300 Watt - in die apparaten gestoken. Terwijl 650 Watt meer dan voldoende is en veel minder lawaai maakt". „Het vermogen is nu al zo groot dat je een stofzuiger bijna niet meer van het tapijt af krijgt. Mensen denken vaak: hoe meer herrie hoe groter het vermogen en hoe beter het is. Onzin. Bij Philips weten ze dat natuurlijk ook. Maar zo lang mensen er niet om vragen, waarom zouden ze het dan maken?". lli i A jke aid. Volgens de hoogleraar hebben de meeste grote bedrijven zo'n plan klaar liggen. Maar heel veel bedrijven ook niet. Die kunnen straks diep in de problemen ko men wanneer bijvoorbeeld concurrenten uit West-Duitsland met geluidarme pro- dukten op de markt komen. Verheij con stateert dat de Bondsrepubliek een voor sprong van zo'n tien jaar op ons land heeft waar het gaat om onderzoek naar lawaaibestrijding. „Die kennisachter stand valt dan onmogelijk snel goed te maken". Misverstand Lawaaibeperking wordt daarnaast nogal stiefkinderlijk behandeld door de ma kers, de ontwerpers van de produkten, omdat ze nooit hebben geleerd hoe je een machine minder geluid kunt laten produceren. Het liefst ziet Verheij daar om dat de opleiding tot werktuigbouw kundige wordt uitgebreid met het vak 'geluidarm construeren'. Het is daarnaast een misverstand, aldus Verheij, dat geluidarm ook per se véél duurder is. Vaak gaat het om slechts en kele procenten van de verkoopprijs. Als voorbeeld noemt hij ean geluidarme wasemkap. „Wij hebben in Eindhoven een wasemkap gemaakt die zeker 20 de cibel minder lawaai produceert. Heel simpel door geluidabsorberend materiaal en een demper in te bouwen". Het zou allemaal zelfs nog zachter kun nen (door bijvoorbeeld twee ventilatoren met laag vermogen in te bouwen in plaats van één ventilator met groot ver mogen), maar daarmee zou de wasem kap te duur worden. Nu bedroeg de kos tenverhoging twee drie procent. Toch zijn ér heel wat bedrijven die al wel behoorlijk in bestrijding van lawaai hebben geïnvesteerd. Zoals autofabri kanten. „Die hebben al heel veel gedaan om de cabine voor de automobilist zo stil mogelijk te krijgen". Die ontwikkeling gaat nog steeds verder. Maar de grenzen zijn in zicht. Ook stilte kost geld. „Op een gegeven moment be reik je dan een uiterste grens. Nóg stiller kan dan niet zonder grote kosten". Maar in heel veel andere situaties valt er nog zat te verbeteren, aldus Verheij. Zo als bij de Spoorwegen. Het oorverdoven de railgeluid van treinen. „De regering wil dat we meer met het openbaar ver voer gaan. Prima. Dat spaart het milieu. Maar dat betekent ook meer treinen, meer rails en meer lawaai. Er wordt al onderzoek gedaan om het railgeluid in te dammen door toepassing van nieuwe materialen. Maar het tempo van het on derzoek is laag. En het geld dat erin ge stoken wordt is een fractie wat nodig is om een dergelijk omvangrijk probleem aan te pakken". Volgens de hoogleraar moet het verder mogelijk zijn fors te snijden in de niet zachtzinnige lawaaiproduktie van gras maaiers, heggescharen, Jceukenmachines, wasmachines, wasdrogers en afwasma chines. Daarin zou ook de overheid een belang rijker rol kunnen spelen door strengere regels op te stellen om zo fabrikanten te dwingen meer aan lawaaibestrijding te doen. Volgens Verheij zijn de geluids normen vaak nog zo hoog, dat fabrikan ten er met speels gemak onder kunnen blijven. Hij verwijt de overheid een nog grotere laksheid als het gaat om lawaaibestrij ding bij de bron. Er wordt nauwelijks geld vrijgemaakt voor onderzoek en ken nisbevordering. Een uitzondering daarop vormt het re cente besluit van de regering om de prijs van diesel met ruim tien cent per liter te verhogen en de opbrengst voor een deel Ifde n h litgl 57, ek Prof. dr. Verheij in eig 'superstille' kamer, ld. geheel bedekt met een speciaal soort jdei geluiddempende ir kunststof. Daar meethni momenteel de rde geluidsproduktie ranild verschillende types i to wasmachines. lar FOTO: CEES gen VERKERK ,m aan te wenden voor onderzoek naarogsi luidarme en zuinige dieselmotoren, or Volgens Verheij zijn dat soort impult y echter druppels op de gloeiende plld. Bovendien wijst hij er op dat autofad, kanten toch al veel investeren in lawiko bestrijding. i x-, Hij concludeert vervolgens dat het ii) toekomst niet veel stiller om ons her zal worden. „Ik hoop het natuurlijk mge En technisch is het ook mogelijk; in ko vésituaties, in het milieu en op det re beidsplaats. Maar ik heb niet veel rei de om aan te nemen dat dat werkelijkg is beurt". ;er. Verheij gelooft niet in alle goede vooi i; mens van de regering om ervoor te in gen dat het niet erger wordt als heten geluidsoverlast gaat. „Tien jaar geleafu zei men hetzelfde. Het probleem isant leen maar groter geworden". Anno n>rzc de situatie mogelijk nog pijnlijker, wteft de kennis ligt er, klaar voor gebruiktege LEX VAN KOOI .i,v- SYDNEY - Op het bureau ligt een krant met het laatste nieuws over het CDA/PvdA-kabinet. Op een tekstverwerker worden de voetbal uitslagen ingetypt en aan de tele foon hangt een lezer die een vraag heeft over een onlangs gepubliceerd artikel. Dit lijkt op het redactielokaal van een gewone Nederlandse krant. „Ach, we doen ons best en het loopt aardig, maar we zijn geen professionals", glimlacht Bob Warnas. Hij is de man achter de Dutch Australian Weekly, de krant die de Nederlandse gemeenschap in Austra lië op de hoogte houdt van het nieuws uit het vaderland. In zijn kantoortje in het centrum van Sydney vertelt Warnas, van oorsprong Rotterdammer, met zichtbaar plezier over zijn veelomvattende taak bij de Dutch Australian Weekly. Samen met twee parttime medewerksters verzorgt hij niet alleen het nieuws in het blad, maar houdt hij zich ook bezig met het werven van advertenties en de admini stratie van het abonneebestand. „Daar aan kun je zien dat ik geen echte journa list ben, want die halen daar meestal hun neus voor op", lacht Warnas. In 1984 kreeg hij de Dutch Australian Weekly onder zijn hoede. „Ik had in die tijd niets om handen en een vriend van me vroeg of ik wilde kijken of er nog toekomst in de krant zat. Het ging in die tijd erg slecht". Het blad kende destijds een oplage van vierduizend, schrikba rend weinig in vergelijking met de tien duizend exemplaren die in de jaren vijf tig wekelijks de deur uitgingen. De Dutch Australian Weekly maakte na de start in 1951 uitstekende jaren door. Het initiatief van de Nederlander Alfred Schuurman sloeg aan bij de tienduizen den Nederlanders die zich in Australië hadden gevestigd. Daarna ging het ech ter bergafwaarts met de krant. De uitge ver, de Dutch Australian Publishing Company richtte zich steeds meer op de florerende import van Nederlandse boe ken en de bekende Succes-agenda en de Nederlandstalige krant raakte in de lap penmand. Herstel In 1983, na het overlijden van Schuur man, werd besloten de Dutch Australian Weekly zelfstandig voort te laten be staan en werd de Windmill Publishing Company opgericht. Onder de energieke leiding van Bob Warnas maakte de krant, die tegenwoordig tweewekelijks verschijnt, een opmerkelijk herstel door. „We hebben de laatste jaren zelfs divi dend aan de aandeelhouders uitgekeerd. Er wordt een heel kleine winst gemaakt. Het gaat met hangen en wurgen, maar toch meldt Warnas. Hij ging na zijn aantreden op zoek naar geldschieters, probeerde advertenties te verkopen en nieuwe abonnees te werven en schreef ondertussen ook nog de krant vol. De inspanningen loonden. Het blad ging van acht naar twaalf pagina's en telt tegenwoordig zelfs zestien pagina's. „Men zegt dat het wat aantrekkelijker is geworden", zegt Warnas met gepaste be scheidenheid. De oplage bedraagt mo menteel zevenduizend en Warnas schat het aantal lezers op dertigduizend. De helft van de oplage gaat naar abonnees in heel Australië, de andere helft wordt verspreid via de losse verkoop. Warnas pretendeert zeker, niet een 'kwa liteitskrant' te maken. Hij probeert wat actualiteit betreft gelijk op te gaan met de weekeditie voor het buitenland van de NRC, maar de artikelen in de Dutch Australian Weekly zijn beduidend min der diepgravend. „We richten ons op de mensen die hier in de jaren vijftig kwa men en dat waren vooral ongeschoolde arbeiders. De voetbaluitslagen en een verslag van Ajax-Feyenoord zijn erg be langrijk en ook berichten over het ko ningshuis. Foto's uit Nederland spreken ook erg aan, koetjes in de wei en derge lijke. We verkopen een beetje nostalgie en dat werkt wel", legt Warnas uit. Hij krijgt zijn informatie van verschil lende kanten. De Nederlandstalige ra dioprogramma's in Australië voorzien hem van het laatste nieuws, al is het moeilijk echt actueel te zijn, want het blad gaat een week voordat het bij de abonnees belandt al naar de drukker. Verder krijgt Warnas knipsels uit lande lijke en regionale bladen toegestuurd door kennissen in Limburg, Twente en Den Haag. „Ook krijgen we knipsels van lezers die artikelen door familie in Ne derland toegestuurd krijgen. De Neder landse ambassade en het Nederlandse consulaat en de Nederlandse verenigin gen in Australië sturen eveneens berich ten en blaadjes aan Warnas op. Uit die veelheid van informatie distilleert War nas uiteindelijk de artikelen voor zijn krant. Ze gaan over de Nederlandse poli tiek, over het mooie weer in Europa, maar bijvoorbeeld ook over voorzitter Henk de Bruyn van de klaverjasclub in Melbourne die is mishandeld door drie dieven. Foto's krijgt Warnas van het ANP. Y aste onderdelen Daarnaast kent het blad vaste onderde len, zoals een kruiswoordpuzzel, een horoscoop en een strip van Bommel en Tom Poes. Verder levert de anonieme columnist Asterisk een tweewekelijkse bijdrage. „Dat is wat prikkelender kost, in de rest van de krant proberen we het vriendelijk te houden", aldus Warnas. De achterpagina is gereserveerd voor kleine adverteerders, waarin bijvoor beeld stroopwafels, Hollandse nieuwe en videobanden met Nederlandse muziek worden aangeboden en meest oudere Nederlandse immigranten gezelschap zoeken van een dame of heer. De Dutch Australian Weekly bevat uit sluitend Nederlandstalige artikelen. En kele jaren geleden kreeg Warnas het ver zoek om ook Engelse vertalingen van ar tikelen in het blad op te nemen, met name bestemd voor kinderen van Ne derlandse immigranten die de Neder landse taal niet machtig zijn. Na twee edities met Engelstalige artikelen hield Warnas er weer mee op. „We kregen echt een storm van protest van allerlei puriteinen die zeiden dat ze net zo goed de Sydney Morning Herald konden le zen. En het was voor ons ook nauwelijks te doen, want als we een artikel hadden geschreven moesten we het ook nog een keer in het Engels vertalen". Toekomst Gevraagd naar de toekomst van het blad zegt Warnas alle vertrouwen te hebben. Bob Warnas in zijn kantoor in Sydney: belangrijk". Er komt een moment dat er nog maar weinig Australiërs zullen zijn die zich met Nederland verwant voelen. Kinde ren van Nederlandse immigranten uit de jaren vijftig voelen zich Australiër en het aantal Nederlanders dat zich tegenwoor dig in de voormalige Engelse strafkolo nie vestigt is sterk teruggelopen. Maar volgens Warnas is dat moment nog ver weg. „Toen ik kwam dacht ik: als we het nog tien jaar volhouden is het prachtig. Maar nu het zo aardig loopt, denk ik dat we nog veel langer kunnen draaien. We zitten nog altijd in een stijgende lijn. Als we nog wat meer advertenties kunnen verkopen, kunnen we de krant dikker „Ajax-Feyenoord en het koningshuis zijBlU FOTO:PAUL maken". Zelf zet Warnas (62) er vol, jaar een punt achter. Hij vindt het Mg.1 tjes. „Ik ben er 24 uur per dag mee P'J en meestal vier avonden per week'n^ huis. Ik loop veel bijeenkomsten^e: Nederlandse verenigingen af - vo(?ee contacten en ik slijt altijd wel twr drie abonnementen". Warnas hooprerv jonge opvolger te vinden die er meJ6e zelfde energie tegenaan wil. „Een Pee rende zaak zal het nooit worden, r,uc er zit wel degelijk nog toekomst is£9. Dutch Australian Weekly. Dat is wc ni( bleken", zegt hij trots. n PAUL VAN DER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 24