I
t
Geluidarme machines technisch mogelijk
final
Ie
C—1
i
Dutch Australian Weekly: een vleugje nostalgie
KENNIS LIGT OP DE PLANK, MAAR WORDT NIET GEBRUIKT"
Ceklóe@ou*cwit
ZATERDAG 16 DECEMBER 19
89 PAGINAl
Sommige stedelingen kunnen niet meer
slapen van de stilte wanneer ze vertoeven in
lommerrijke omgeving waar het geluid van
een vallend blad nog waarneembaar is. De
industrialisatie, de verstedelijking van de
westerse wereld heeft doorgezet. Na de stilte
in de eeuwen daarvoor, eisen lawaaimakers
slachtoffers. Stress, slapeloosheid en
(zelf)moordneigingen. Een serie van vier
artikelen over geluid als een van de snelst
groeiende milieuproblemen van deze tijd
Vandaag aflevering 2: Prof. dr. ir. J. W.
Verheij: specialist in het geluidarm makei
van apparaten en machines.
Lawaaibestrijding bij de bron
DELFT - Een 'geruisloze' stofzui
ger, een nauwelijks hoorbare wa
semkap, een auto die je alleen
voorbij ziet rijden en keukenma
chines die wel snijden maar bijna
geen lawaai maken. Het kan alle
maal. Technisch is de kennis in
huis.
Het lijkt alsof er duistere krachten in het
spel zijn die verhinderen dat fabrikanten
die kennis ook daadwerkelijk toepassen.
Lijkt. Want echt duister is het aller
minst.
Prof. dr. Verheij is specialist als het er
om gaat apparaten minder lawaai te la
ten maken. Hij pakt het geluid bij de
bron aan. Hij maakt motoren 'stil' door
bijvoorbeeld de tandwielen zo te bou
wen, dat ze minder herrie maken.
Verheij is als hoogleraar verbonden aan
de Technische Universiteit Eindhoven
en daarnaast onderzoeker bij de Tech
nisch Physische Dienst TNO-TH in
Delft. Hij is 'het brein' achter de lawaai-
bestrijding-van-de-toekomst in ons land.
Een woordvoerder van de Stichting Ge
luidhinder Nederland omschreef het
werk van Verheij als volgt: „Jé* kunt een
plank vastzetten met spijkers of met
schroeven. Alleen met spijkers maak je
beduidend meer herrie. Prof. Verheij
zoekt naar schroeven".
Etiket
Verheij bepleit de komst van een milieu-
etiket voor onder meer huishoudelijke
apparaten. Daarop zou vermeld moeten
worden hoeveel stroom een apparaat
verbruikt, maar ook hoeveel geluid het
produceert. Veel lawaaierige apparaten
zullen het dan verliezen van hun zachte
broeders, beweert Verheij.
„Ik weet zeker dat heel veel mensen
voor 'stiller' zouden kiezen. Ook al zou
den ze daarvoor misschien iets meer
moeten betalen. Probleem is dat je op
dit moment onmogelijk kunt zien of
produkt A meer lawaai maakt dan B.
Zelfs ik - en ik ben geluiddeskundige -
kan dat niet aan de buitenkant van een
machine zien. Het milieu-etiket moet
mensen in staat stellen zo'n keus te ma
ken. Kiest de consument voor minder
lawaai, dan zal de fabrikant daar gehoor
aan moeten geven. Anders zal hij de
concurrentieslag met de 'stillere fabri
kanten' verliezen".
Philips heeft zich volgens Verheij al
voorbereid op een dergelijk onverwachte
ontwikkeling. „Daar ligt als het ware een
voorraadje kennis op een plank gereed.
Zodra de consument gilt, kunnen ze ge
luidarmere apparaten bouwen. Zolang
die noodzaak er niet is, blijft de kennis
echter onaangeroerd".
Stofzuiger
„Een voorbeeld. Stofzuigers zouden zon
der problemen tot 20 decibel minder
herrie kunnen maken. Nu wordt onnoe
melijk veel vermogen - tot 1300 Watt -
in die apparaten gestoken. Terwijl 650
Watt meer dan voldoende is en veel
minder lawaai maakt".
„Het vermogen is nu al zo groot dat je
een stofzuiger bijna niet meer van het
tapijt af krijgt. Mensen denken vaak:
hoe meer herrie hoe groter het vermogen
en hoe beter het is. Onzin. Bij Philips
weten ze dat natuurlijk ook. Maar zo
lang mensen er niet om vragen, waarom
zouden ze het dan maken?".
lli
i A
jke
aid.
Volgens de hoogleraar hebben de meeste
grote bedrijven zo'n plan klaar liggen.
Maar heel veel bedrijven ook niet. Die
kunnen straks diep in de problemen ko
men wanneer bijvoorbeeld concurrenten
uit West-Duitsland met geluidarme pro-
dukten op de markt komen. Verheij con
stateert dat de Bondsrepubliek een voor
sprong van zo'n tien jaar op ons land
heeft waar het gaat om onderzoek naar
lawaaibestrijding. „Die kennisachter
stand valt dan onmogelijk snel goed te
maken".
Misverstand
Lawaaibeperking wordt daarnaast nogal
stiefkinderlijk behandeld door de ma
kers, de ontwerpers van de produkten,
omdat ze nooit hebben geleerd hoe je
een machine minder geluid kunt laten
produceren. Het liefst ziet Verheij daar
om dat de opleiding tot werktuigbouw
kundige wordt uitgebreid met het vak
'geluidarm construeren'.
Het is daarnaast een misverstand, aldus
Verheij, dat geluidarm ook per se véél
duurder is. Vaak gaat het om slechts en
kele procenten van de verkoopprijs.
Als voorbeeld noemt hij ean geluidarme
wasemkap. „Wij hebben in Eindhoven
een wasemkap gemaakt die zeker 20 de
cibel minder lawaai produceert. Heel
simpel door geluidabsorberend materiaal
en een demper in te bouwen".
Het zou allemaal zelfs nog zachter kun
nen (door bijvoorbeeld twee ventilatoren
met laag vermogen in te bouwen in
plaats van één ventilator met groot ver
mogen), maar daarmee zou de wasem
kap te duur worden. Nu bedroeg de kos
tenverhoging twee drie procent.
Toch zijn ér heel wat bedrijven die al
wel behoorlijk in bestrijding van lawaai
hebben geïnvesteerd. Zoals autofabri
kanten. „Die hebben al heel veel gedaan
om de cabine voor de automobilist zo
stil mogelijk te krijgen".
Die ontwikkeling gaat nog steeds verder.
Maar de grenzen zijn in zicht. Ook stilte
kost geld. „Op een gegeven moment be
reik je dan een uiterste grens. Nóg stiller
kan dan niet zonder grote kosten".
Maar in heel veel andere situaties valt er
nog zat te verbeteren, aldus Verheij. Zo
als bij de Spoorwegen. Het oorverdoven
de railgeluid van treinen. „De regering
wil dat we meer met het openbaar ver
voer gaan. Prima. Dat spaart het milieu.
Maar dat betekent ook meer treinen,
meer rails en meer lawaai. Er wordt al
onderzoek gedaan om het railgeluid in te
dammen door toepassing van nieuwe
materialen. Maar het tempo van het on
derzoek is laag. En het geld dat erin ge
stoken wordt is een fractie wat nodig is
om een dergelijk omvangrijk probleem
aan te pakken".
Volgens de hoogleraar moet het verder
mogelijk zijn fors te snijden in de niet
zachtzinnige lawaaiproduktie van gras
maaiers, heggescharen, Jceukenmachines,
wasmachines, wasdrogers en afwasma
chines.
Daarin zou ook de overheid een belang
rijker rol kunnen spelen door strengere
regels op te stellen om zo fabrikanten te
dwingen meer aan lawaaibestrijding te
doen. Volgens Verheij zijn de geluids
normen vaak nog zo hoog, dat fabrikan
ten er met speels gemak onder kunnen
blijven.
Hij verwijt de overheid een nog grotere
laksheid als het gaat om lawaaibestrij
ding bij de bron. Er wordt nauwelijks
geld vrijgemaakt voor onderzoek en ken
nisbevordering.
Een uitzondering daarop vormt het re
cente besluit van de regering om de prijs
van diesel met ruim tien cent per liter te
verhogen en de opbrengst voor een deel
Ifde
n h
litgl
57,
ek
Prof. dr. Verheij in eig
'superstille' kamer, ld.
geheel bedekt met een
speciaal soort jdei
geluiddempende ir
kunststof. Daar meethni
momenteel de rde
geluidsproduktie ranild
verschillende types i to
wasmachines. lar
FOTO: CEES gen
VERKERK ,m
aan te wenden voor onderzoek naarogsi
luidarme en zuinige dieselmotoren, or
Volgens Verheij zijn dat soort impult y
echter druppels op de gloeiende plld.
Bovendien wijst hij er op dat autofad,
kanten toch al veel investeren in lawiko
bestrijding. i x-,
Hij concludeert vervolgens dat het ii)
toekomst niet veel stiller om ons her
zal worden. „Ik hoop het natuurlijk mge
En technisch is het ook mogelijk; in ko
vésituaties, in het milieu en op det re
beidsplaats. Maar ik heb niet veel rei de
om aan te nemen dat dat werkelijkg is
beurt". ;er.
Verheij gelooft niet in alle goede vooi i;
mens van de regering om ervoor te in
gen dat het niet erger wordt als heten
geluidsoverlast gaat. „Tien jaar geleafu
zei men hetzelfde. Het probleem isant
leen maar groter geworden". Anno n>rzc
de situatie mogelijk nog pijnlijker, wteft
de kennis ligt er, klaar voor gebruiktege
LEX VAN KOOI
.i,v-
SYDNEY - Op het bureau ligt een
krant met het laatste nieuws over
het CDA/PvdA-kabinet. Op een
tekstverwerker worden de voetbal
uitslagen ingetypt en aan de tele
foon hangt een lezer die een vraag
heeft over een onlangs gepubliceerd
artikel.
Dit lijkt op het redactielokaal van een
gewone Nederlandse krant. „Ach, we
doen ons best en het loopt aardig, maar
we zijn geen professionals", glimlacht
Bob Warnas. Hij is de man achter de
Dutch Australian Weekly, de krant die
de Nederlandse gemeenschap in Austra
lië op de hoogte houdt van het nieuws
uit het vaderland.
In zijn kantoortje in het centrum van
Sydney vertelt Warnas, van oorsprong
Rotterdammer, met zichtbaar plezier
over zijn veelomvattende taak bij de
Dutch Australian Weekly. Samen met
twee parttime medewerksters verzorgt
hij niet alleen het nieuws in het blad,
maar houdt hij zich ook bezig met het
werven van advertenties en de admini
stratie van het abonneebestand. „Daar
aan kun je zien dat ik geen echte journa
list ben, want die halen daar meestal
hun neus voor op", lacht Warnas.
In 1984 kreeg hij de Dutch Australian
Weekly onder zijn hoede. „Ik had in die
tijd niets om handen en een vriend van
me vroeg of ik wilde kijken of er nog
toekomst in de krant zat. Het ging in die
tijd erg slecht". Het blad kende destijds
een oplage van vierduizend, schrikba
rend weinig in vergelijking met de tien
duizend exemplaren die in de jaren vijf
tig wekelijks de deur uitgingen. De
Dutch Australian Weekly maakte na de
start in 1951 uitstekende jaren door. Het
initiatief van de Nederlander Alfred
Schuurman sloeg aan bij de tienduizen
den Nederlanders die zich in Australië
hadden gevestigd. Daarna ging het ech
ter bergafwaarts met de krant. De uitge
ver, de Dutch Australian Publishing
Company richtte zich steeds meer op de
florerende import van Nederlandse boe
ken en de bekende Succes-agenda en de
Nederlandstalige krant raakte in de lap
penmand.
Herstel
In 1983, na het overlijden van Schuur
man, werd besloten de Dutch Australian
Weekly zelfstandig voort te laten be
staan en werd de Windmill Publishing
Company opgericht. Onder de energieke
leiding van Bob Warnas maakte de
krant, die tegenwoordig tweewekelijks
verschijnt, een opmerkelijk herstel door.
„We hebben de laatste jaren zelfs divi
dend aan de aandeelhouders uitgekeerd.
Er wordt een heel kleine winst gemaakt.
Het gaat met hangen en wurgen, maar
toch meldt Warnas.
Hij ging na zijn aantreden op zoek naar
geldschieters, probeerde advertenties te
verkopen en nieuwe abonnees te werven
en schreef ondertussen ook nog de krant
vol. De inspanningen loonden. Het blad
ging van acht naar twaalf pagina's en telt
tegenwoordig zelfs zestien pagina's.
„Men zegt dat het wat aantrekkelijker is
geworden", zegt Warnas met gepaste be
scheidenheid. De oplage bedraagt mo
menteel zevenduizend en Warnas schat
het aantal lezers op dertigduizend. De
helft van de oplage gaat naar abonnees
in heel Australië, de andere helft wordt
verspreid via de losse verkoop.
Warnas pretendeert zeker, niet een 'kwa
liteitskrant' te maken. Hij probeert wat
actualiteit betreft gelijk op te gaan met
de weekeditie voor het buitenland van
de NRC, maar de artikelen in de Dutch
Australian Weekly zijn beduidend min
der diepgravend. „We richten ons op de
mensen die hier in de jaren vijftig kwa
men en dat waren vooral ongeschoolde
arbeiders. De voetbaluitslagen en een
verslag van Ajax-Feyenoord zijn erg be
langrijk en ook berichten over het ko
ningshuis. Foto's uit Nederland spreken
ook erg aan, koetjes in de wei en derge
lijke. We verkopen een beetje nostalgie
en dat werkt wel", legt Warnas uit.
Hij krijgt zijn informatie van verschil
lende kanten. De Nederlandstalige ra
dioprogramma's in Australië voorzien
hem van het laatste nieuws, al is het
moeilijk echt actueel te zijn, want het
blad gaat een week voordat het bij de
abonnees belandt al naar de drukker.
Verder krijgt Warnas knipsels uit lande
lijke en regionale bladen toegestuurd
door kennissen in Limburg, Twente en
Den Haag. „Ook krijgen we knipsels van
lezers die artikelen door familie in Ne
derland toegestuurd krijgen. De Neder
landse ambassade en het Nederlandse
consulaat en de Nederlandse verenigin
gen in Australië sturen eveneens berich
ten en blaadjes aan Warnas op. Uit die
veelheid van informatie distilleert War
nas uiteindelijk de artikelen voor zijn
krant. Ze gaan over de Nederlandse poli
tiek, over het mooie weer in Europa,
maar bijvoorbeeld ook over voorzitter
Henk de Bruyn van de klaverjasclub in
Melbourne die is mishandeld door drie
dieven. Foto's krijgt Warnas van het
ANP.
Y aste onderdelen
Daarnaast kent het blad vaste onderde
len, zoals een kruiswoordpuzzel, een
horoscoop en een strip van Bommel en
Tom Poes. Verder levert de anonieme
columnist Asterisk een tweewekelijkse
bijdrage. „Dat is wat prikkelender kost,
in de rest van de krant proberen we het
vriendelijk te houden", aldus Warnas.
De achterpagina is gereserveerd voor
kleine adverteerders, waarin bijvoor
beeld stroopwafels, Hollandse nieuwe en
videobanden met Nederlandse muziek
worden aangeboden en meest oudere
Nederlandse immigranten gezelschap
zoeken van een dame of heer.
De Dutch Australian Weekly bevat uit
sluitend Nederlandstalige artikelen. En
kele jaren geleden kreeg Warnas het ver
zoek om ook Engelse vertalingen van ar
tikelen in het blad op te nemen, met
name bestemd voor kinderen van Ne
derlandse immigranten die de Neder
landse taal niet machtig zijn. Na twee
edities met Engelstalige artikelen hield
Warnas er weer mee op. „We kregen
echt een storm van protest van allerlei
puriteinen die zeiden dat ze net zo goed
de Sydney Morning Herald konden le
zen. En het was voor ons ook nauwelijks
te doen, want als we een artikel hadden
geschreven moesten we het ook nog een
keer in het Engels vertalen".
Toekomst
Gevraagd naar de toekomst van het blad
zegt Warnas alle vertrouwen te hebben.
Bob Warnas in zijn kantoor in Sydney:
belangrijk".
Er komt een moment dat er nog maar
weinig Australiërs zullen zijn die zich
met Nederland verwant voelen. Kinde
ren van Nederlandse immigranten uit de
jaren vijftig voelen zich Australiër en het
aantal Nederlanders dat zich tegenwoor
dig in de voormalige Engelse strafkolo
nie vestigt is sterk teruggelopen. Maar
volgens Warnas is dat moment nog ver
weg. „Toen ik kwam dacht ik: als we het
nog tien jaar volhouden is het prachtig.
Maar nu het zo aardig loopt, denk ik dat
we nog veel langer kunnen draaien. We
zitten nog altijd in een stijgende lijn. Als
we nog wat meer advertenties kunnen
verkopen, kunnen we de krant dikker
„Ajax-Feyenoord en het koningshuis zijBlU
FOTO:PAUL
maken". Zelf zet Warnas (62) er vol,
jaar een punt achter. Hij vindt het Mg.1
tjes. „Ik ben er 24 uur per dag mee P'J
en meestal vier avonden per week'n^
huis. Ik loop veel bijeenkomsten^e:
Nederlandse verenigingen af - vo(?ee
contacten en ik slijt altijd wel twr
drie abonnementen". Warnas hooprerv
jonge opvolger te vinden die er meJ6e
zelfde energie tegenaan wil. „Een Pee
rende zaak zal het nooit worden, r,uc
er zit wel degelijk nog toekomst is£9.
Dutch Australian Weekly. Dat is wc ni(
bleken", zegt hij trots. n
PAUL VAN DER