Geheim agent als huisbaas
van tevreden huurders
Vastgoed
„Cultuur moet hier altijd goedkoper"
ARCHITECT
BONNEMA:
CcidócGouAont'
ZATERDAG 11 NOVEMBER 1989 PAGINA 34
DEN HAAG - De Hagenaar Pieter
Brijnen van Houten (82) zit doel
bewust op een strategische plaats.
Vanaf de stoel achter zijn bureau
heeft hij vbortdurend de ingang
van het kantoor in het oog. Een
blinde muur, die grotendeels
schuilgaat achter een meterslange
rijkelijk gevulde boekenkast, zorgt
voor rugdekking. Een opmerkelijk
decor voor een huisbaas. Maar niet
voor een voormalige contra-spion,
die zijn herinneringen op schrift
stelde in het vorige jaar uitgebrach
te boek 'Brandwacht in de coulis-
Pieter Brijnen werkte in de Tweede We
reldoorlog voor de dezelfde Britse inlich
tingendienst als Peter Wright, die met
zijn boek 'Spycatcher' op het grote
eiland van Margaret Thatcher aan de
overkant van de Noordzee, voor grote'
opschudding zorgde. De herinneringen
van Brijnen - in de oorlog werkte hij
onder de schuilnaam Peter van Houten,
vandaar die tweede naam - lieten het
stof in Nederland onberoerd. Maar daar
voor zijn wij niet bij Brijnen op het kan
toor van de beleggingsmaatschappij
Mercurius/Vaillant Kwartier aan de Ge
dempte Burgwal. Wij spreken hem aan
als huisbaas, als directeur van het bedrijf
dat enige honderden woningen verspreid
over de Hofstad in de verhuur heeft.
Onze gastheer vat de sfeer bij de onder
neming in twee zinnen samen: „We heb
ben nooit te maken gehad met Bouw- en
Woningtoezicht en de huurcommissie.
Dat duidt erop dat onze huurders tevre
den zijn".
De kantoorruimte, waar Brijnen ons te
woord staat, kijkt uit op een kleurrijke
tuin, waar een eenzaam wit marmeren
borstbeeld in stilte de wisselingen der
seizoenen registreert. De tuin diende in
het verleden vaak als ijsbreker voor een
gesprek tussen een bezoekende huurder
en Brijnen. „Je kunt nu eenmaal niet
met elk mens over alles praten", zegt hij.
„Maar over een tuin is met iedereen wel
een gesprek mogelijk".
Harmonie
Brijnen spreekt als een vader over zijn
huurders. Hij is erg begaan met hun wel
en wee. „Och", zegt hij, „de belangen
van de huiseigenaar en de bewoners zijn
toch identiek. Wij vinden het belangrijk
dat onze woningen in een goede staat
verkeren, het zijn onze beleggingen. En
de bewoners willen graag netjes wonen.
In elke buurt waar wij aanwezig zijn,
moeten onze woningen de beste zijn.
Dat is een beleidsuitgangspunt".
Wanklanken hoort men in het Mercuri-
us-orkest vrijwel niet. Huisbaas en be
woners leven in harmonie met elkaar.
En elke huurder betaalt op tijd de huur.
Dat verbaast Brijnen niks. „Wij behan
delen de huurder normaal. En als je dat
doet, behandelt hij jou ook zo. En dat
houdt ook in dat hij aan zijn financiële
verplichtingen voldoet. Ik herinner me
nog dat vrouwtje. Zij had al vijfendertig
jaar lang trouw de huur betaald. Op een
dag moest zij worden opgenomen in het
ziekenhuis. Zij was vreselijk bang dat
wij hierdoor niet tijdig de huur zouden
ontvangen. Wij vonden dat geen pro
bleem. Wat we deden? We stuurden
haar een bloemetje. Zo doe je dat. Onze
huurders voelen zich dan ook echt bij
ons thuis. Velen wonen al in een tweede
of derde woning van ons. En je gaat niet
verhuizen naar een andere woning van
dezelfde huisbaas, als je slechte ervarin
gen met hem hebt gehad".
Stuipjes
Veel huurders schromen niet om als het
nodig is een beroep te doen op Brijnen
en zijn vrouw. Ook als er niets met hun
woning aan de hand is. „Daar zijn wij
trots op", zegt Brijnen. „Ik herinner me
nog die jonge moeder. Ze belde in pa
niek mijn vrouw op. Haar baby had:
plotseling stuipjes gekregen. Of zij niet'
even met de auto wilde komen om haar
met het kindje naar het ziekenhuis te
brengen. Want haar man, een taxichauf
feur, was niet thuis. Mijn vrouw aarzel
de geen moment. Zij sprong in de auto
en reed naar het adres. De bewoners
hebben overigens altijd het recht om mij
te spreken. Al gebeurt dat de laatste ja
ren steeds minder. Ze hebben me blijk
baar minder nodig. Gelukkig maar. Op
mijn leeftijd kun je immers niet garan
deren dat je nog jaren lang beschikbaar
bent".
Brijnen tovert reeds de volgende anek
dote uit zijn onuitputtelijke verhalen-
hoed. „Op een dag komen pa en moe
Pieter Brijnen van
Houten: „De
huurders schromen
niet een beroep op
ons te doen. Daar
zijn wij trots op".
FOTO: PATRICK
VANBERKEL
met Mientje bij me binnenstappen.
Mientje gaat trouwen, er is wat haast
mee. Daarom kan zij niet in de nette
buurt van pa en moe blijven wonen.
Mientje moet naar elders verhuizen. Wij
regelen dat. Later als het kindje er een
maal is, keert Mientje terug. Dan vindt
niemand het meer erg. Er is overigens
een tijd geweest dat de kinderen het
liefst zo ver mogelijk van hun ouders en
schoonouders wilden wonen. Nu is het
omgekeerde het geval. Nu wil de familie
juist dichtbij elkaar wonen, omdat dat
zo gemakkelijk is. De oude moeder kan
in de gaten worden gehouden. Met al dat
soort zaken houden wij rekening. Daar
gaat ons beleid over".
Recept
Het woningenbedrijf krijgt geen cent
overheidssubsidie. En toch maakt men
winst. Zijn de huurders dan zo rijk dat
zij hoge huren kunnen betalen? „Wel
nee", zegt Brijnen. „Wij hebben gewoon
doorsnee huurders. Het niveau varieert
van hoofdambtenaar bij de PTT tot bij
standsmoeder. Dus onze huren zijn ook
niet erg hoog". Brijnen onthult een deel
van het recept. „Wij anticiperen op on
derhoud. Dat wil zeggen dat we tijdig
onderhoud verrichten. Als je dat uitstelt,
betekent dat in de regel dat je straks
meer geld kwijt bent aan herstelwerk
zaamheden. En tijdig onderhoud is ui
teraard ook prettiger voor de huurder.
Verder kopen wij nooit woningen als we
het niet kunnen betalen. We kopen dus
nooit op hypotheek. We hebben jaren
geleden afscheid genomen van de hypo
theekbanken. We hebben alleen een kre
dietfaciliteit van de bank op onder
pand". Ook de personeelskosten van
Mercurius zijn relatief laag, doordat men
slechts zes medewerkers in vaste dienst
heeft. „De kunst is je administratie zo
veel mogelijk te beperken", legt onze
gastheer uit. „Dat is zeer wel mogelijk.
We hebben bijvoorbeeld geen man in
dienst die alleen de huren opschrijft. Die
is niet nodig. De huren komen vanzelf
binnen via de giro of bank. En de huur
ders hebben ook niets aan zo'n man. Die
zien liever iemand die reparaties kan
verrichten. Kijk, als de groenteboer goe
de spinazie levert, dan betaalt de klant
zonder morren. Daar is geen discussie
over. En wij leveren ook een goed pro-
dukt. Daarom maakt de huurder geen
problemen".
Mercurius maakt regelmatig gebruik van
een vaste kring van middenstandsbedrij-
ven, waaronder een elektriciteitsbedrijf
en een loodgietersfirma. Brijnen: „Dat is
veel goedkoper dan iemand op de loon
lijst zetten, voor wie je geen hele dagtaak
hebt. En de bedrijven die voor ons wer
ken, weten dat zij. goed af zijn. Ze hoe
ven nimmer op hün geld te wachten. We
betalen altijd direct".
Toch beschikt Mercurius wel over een
eigen, zij het bescheiden werkplaats met
de- Vlaams klinkende naam 'Werkerij
Brueghel', gevestigd aan de gelijknamige
straat. En als de werklui van Brueghel
op pad gaan, hebben zij altijd schanieren
bij zich in allerlei soorten en maten.
Brijnen: „Hierdoor hoeven zij nooit
schanieren aan te schaffen. Want dat
kost een hoop tijd en die is veel kost
baarder dan het in stand houden van
een voorraad".
Bleekneusjes
Pieter Brijnen is geen huizenman van
huis uit. Hij komt wel uit een gegoede
familie. Hij was als kind al een 'heer van
stand', die zich het lot van het gewone
volk aantrok. Wellicht kwam dit door
zijn vader, die zeer sociaal voelend was.
Vader organiseerde voor de Eerste We
reldoorlog vakantiekolonies voor Schil
derswij kse bleekneusjes. En Pieter was
als enig niet-Schilderswijks kind ook van
de partij. „Daar zaten ook kinderen bij,
die door verwaarloosde gehoororganen
doof waren geworden. Mijn vader heeft
toen het onderwijs voor slechthorenden
bedacht en opgericht. De gemeente Den
Haag gaf hiervoor geen geld. Want dove
kinderen werden destijds voor gek ver
sleten. Koningin Emma heeft hem toen
geholpen. Mijn vader verscheen onder
meer samen met haar op een foto in een
geïllustreerd tijdschrift. Dat werkte. Vele
gegoede Hagenaars gaven geld, want dat
was deftig. Wij woonden destijds aan de
Valkenboslaan. Tegenover ons stond een
huis van het Blauwe Kruis, waarin kin
deren woonden die voor zover ik weet
door hun ouders verlaten waren. Onder
mijn leiding, ik was toen zeven jaar,
vierden zij altijd op een geheel eigen wij
ze Koninginnedag. We versierden bij
voorbeeld een bank in de straat, dat
soort dingen. Ik heb het ook gepresteerd
om met kinderen uit de armste buurten
van Den Haag, die ik tekenles gaf in het
gebouw van Ernst, Nut en Ontspanning,
naar Museum Mesdag te gaan. Die sup
poosten schrokken zich dood, toch ge
droegen die kinderen zich heel goed. La
ter ging ik ook met ze naar de toen defti
ge Duinoordkerk. Dat was helemaal te
gek. Maar goed, ik heb het voorrecht ge
had met alle lagen van de maatschappij
in aanraking te komen".
Geheim agent
tudent verdiende hij bij door les te ge
ven aan leerlingen vande zogeheten Ka
derlandstorm, een opleiding voor reser-
veofïicier. Brijnen, die de rang kreeg van
reserve-luitenant, bemerkte dat een aan
tal collega's, aanhangers van de NSB en
Hitier, hun positie misbruikten door
leerlingen voor de NSB te winnen. Brij
nen besloot dit 'discreet' te registreren.
Uiteindelijk kwam hij in contact met
premier Colijn en kon hij verslag doen
van de fascistische cellen in de krijgs
macht. Dit was het begin van zijn loop
baan als geheim agent. Hij deed het zo
goed, dat de Britse regering hem direct
na de inval van de Duitsers vroeg naar
Londen te komen om medewerker te
worden van de contra-spionagedienst
MI5. Na de oorlog werkte hij een tijd
lang voor de veiligheidsdienst in ons
land. Hij ontmoette toen ook zijn
vrouw. Zij bezat huizen in Groningen,
die waren ondergebracht bij Mercurius.
„Later kochten we huizen in Den Haag.
In Groningen hebben we nu niets meer.
Om de huurders te leren kennen, ben ik
zelf de huren gaan ophalen. Ik herinner
me nog die vrouw, die zei: 'Meneer mijn
man is net dood. Wilt u hem even
zien?'. Heb ik gedaan. Wat je als huis
baas niet allemaal meemaakt".
GÉ ANSEMS
Abe Bonnema vindt een stadhuis bouwen
in Nederland niet echt leuk. „Daar komt
de politiek bij kijken, en dan moet het al
tijd een paar ton goedkoper. Kunnen ze
weer een buurthuis voor bouwen".
HURDEGARYP - Zelfs in de
Randstad kan men niet meer om
architect Abe Bonnema uit het
Friese Hurdegaryp heen. Het is een
markante persoonlijkheid. Is het
niet door zijn opvallende gebou
wen, dan wel door zijn opmerkelij
ke uitspraken.
Hij neemt geen blad voor de mond,
durft zijn nek uit te steken en staat mede
daardoor bekend als lastig en eigenzin
nig. Maar hij snoert critici de mond
door zijn prestaties. Zoals bijvoorbeeld
het hoofdkantoor van Nationale Neder
landen in Rotterdam, met 150 meter het
hoogste kantoorgebouw van Nederland.
Waaruit weer andere orders in de Rand
stad voortkwamen, zoals de hoofdkanto
ren van Elsevier en de Sociale Verzeke
ringsbank in Amsterdam.
Hij is op de vut-gerechtigde leeftijd,
maar piekert er niet over te stoppen. „Ik
begin pas. Natuurlijk ga ik niet in de
vut! Creatieve figuren gaan niet in de
vut. Die sterven in het harnas! Ja, als je
ziek wordt moet je stoppen, maar ge
woon ophouden
Volgens de Fries Bonnema hebben zijn
provinciegenoten zo hun kwaliteiten,
maar ook hun nadelen. „Ze zijn enorm
behoudend. Als ik wat vertel zeggen ze:
'Bonnema mooi verhaal, maar het ge
beurt niet'. Westerlingen zeggen: 'Je hebt
me plat gepraat, daar zit wat in'. Ik heb
in Friesland wel wat bereikt, maar het
moest bij de heisdeuren weggesleept
worden. Ik had het veel makkelijker ge
had als ik in het Westen was gaan wo
nen. Noord-Nederland is een uithoek. In
de Randstad zijn genoeg goede architec
ten, dus waarom zou men dan naar Bon
nema rijden? Pas de laatste tien jaar is
het gaan rollen. Nadat ik de prijsvraag
van Nationale Nederlanden had gewon
nen. Toen dachten ze, wat is dat voor fi
guur daar in Friesland?".
„Aan de prijsvraag van Nationale Ne
derlanden deden de vijf beste architec
ten van Nederland mee. De concurrentie
was zwaar en de opdracht heel moeilijk.
Ik had al zes prijsvragen gewonnen,
maar dit was zo kolossaal, dat was een
geweldige uitdaging. Zo'n gebouw krijg
je niet elke dag. Dat ik de enige noorder
ling was, prikkelde mij natuurlijk extra.
Ik zou ze laten zien dat ik er nog was".
Erkenning
„Het is moeilijk om het van jezelf te
zeggen, maar ik behoor nu tot de natio
naal bekende architecten. Ik ben een
zeer eerzuchtig figuur. Mensen verwijten
me vaak dat ik arrogant ben, maar dat
ben ik niet. Ik ben zelfs heel aardig. En
heel zelfverzekerd. Omdat ik mijn huis
werk heel grondig doe, kan ik heel zeker
zeggen: boem, boem, boem zo staat
het er voor, punt uit! Maar dat is geen
arrogantie".
„Je wordt in het Noorden gauw lastig ge
noemd. En dan bedoelen ze het negatief.
In het Westen is het juist een compli
ment als ze zeggen dat je lastig bent. Een
architect moet altijd tegengas geven. Hij
moet altijd sturen en niet zeggen: het
komt wel klaar zoals u het gehad had
willen hebben. Ik zal altijd tegengas ge
ven. Waarom? Om te proberen het plan
omhoog te stuwen. Daar ben ik voor in
gehuurd. Als mensen dat vervelend vin
den, moeten ze mij niet nemen".
„Ik vind een vertrouwensrelatie heel be
langrijk. Door de overschrijdingen bij de
bouw van de Stopera in Amsterdam
krijg je vandaag de dag allemaal vragen.
Welnu, wij hebben nooit meerwerk, wij
nemen een opdracht aan voor een be
paald budget en dan zal het ook niet
meer kosten. Zo ben ik grootgebracht.
Een man een man, een woord een
woord. Ik kan dan ook niet met mensen
werken van wie ik niet op aan kan".
Een poosje geleden vertelde iemand
Bonnema dat hij een heel mooie bunga
low had gebouwd. Hij stak zijn duim
omhoog en zei: „Zó'n architect!". „Hoe
zo", vroeg Bonnema. En wat bleek? Die
architect had precies gedaan wat die
man in zijn hoofd had. „Dan heb je een
dure architect gehad, heb ik hem gezegd.
Wat jij had moeten doen was gewoon
een bouwkundig tekenaar nemen. Dan
was je aanmerkelijk goedkoper uit ge
weest".
„Mensen kunnen zo onzorgvuldig een
architect kiezen. Waarom zijn die men
sen daar zo makkelijk in? Er zijn hon
derden architecten en je moet ze alle
maal betalen. Waarom dan niet een goe
de uitgezocht? Veel mensen kiezen ech
ter domweg uit het telefoonboek. Daar
bij heb ik dan wel'geluk, want met de B
van Bonnema sta ik voor in het boek.
Maar waarom is men niet wat selectie
ver? De meeste mensen weten niet wat
een architect is. Politici bekijken een
ontwerp alsof het een schilderij is. Ze
kijken naar het plaatje. Maar ze hebben
geen idee van de ruimtelijke aspecten.
En als dus een architect zo handig is om
met wat leuke kleurtjes te werken en er
een aardig perspectiefje bij te maken,
dan pakt hij de opdracht. Achteraf blijkt
dan bijvoorbeeld dat het gebouw niet
functioneel is, dat het niet kan voor die
prijs. En dan wordt het hele mooie plan
niet uitgevoerd".
Leken
„Waar zijn we trouwens mee bezig als
leken moeten beoordelen hoe een bouw
plan er moet uitzien? Je hebt bij het
Haagse stadhuis kunnen zien dat in
spraak niet werkt. Men gaat zich overal
tegen verzetten, allemaal apen en beren
zien. Een raadhuis in Nederland bouwen1
is niet echt leuk, omdat de politiek mee
speelt. Zodra ik met een bedrag voor een
raadhuis kom - of her nou een goed
koop of een duur plan is - zegt elke po
litieke partij: het is goed, maar er moet
zoveel ton af. Dat kunnen ze dan gebrui
ken voor kinderspeelplaatsen of een
sporthal. Dat is beter te verkopen aan de
bevolking".
„Ik vind dat een culturele veranning.
Kijk eens wat er allemaal in Parijs ge
beurt. De pyramide bij het Louvre en
het nieuwe operagebouw kosten miljoe
nen. Daar brengen ze een stuk cultuur
tot en met. Cultuur kost misschien een
paar centen meer, maar hier moet het al
tijd goedkoper. Natuurlijk, je móet op
de centen letten, maar we leven in een
land waar het altijd gaat om de kosten".
FRED NICOLAI