Vergrootglas voor het verleden Aantrekkelijke bloemlezing cabaretliedjes en chansons Tom Clancy actueel met een bijsmaakje Soul zonder ziel bij Teren ce Tren t D 'Arby Neil Young als vanouds Weinig opwindende Joel BOEKEN/ PLATEN foidóeSouMMit VRIJDAG 10 NOVEMBER 1989 PAGINA 1 Nieuwe speur tochten van broeder Cadf ael Ellis Peters: „De Gouden speld" en „Een wisse dood". Uitgave: De Boe kerij, Amsterdam. Prijs per deel 17,90. In de middeleeuwse abdij van Shrewsbury, gelegen in het Britse graafschap Shropshire aan de grens met Wales, houdt broeder Cadfael zich niet al leen bezig met de kruidentuin van het klooster, maar beleeft hij ook zijn avonturen als ama teur-detective. Als vertrouwe- 1 ling van abt Radulfus en als vriend van onderschout Hugh Beringar krijgt hij voldoende gelegenheid zich met de vreemde gebeurtenissen in en om de abdij bezig te houden. De tijden zijn onrustig. In het land woedt in de eerste helft van de twaalfde eeuw een bur geroorlog, waarin koning Stephen zijn rechten verdedigt tegen die van zijn schoonzus ter Mathilde Reizigers zoeken hun toevlucht in kloosters en steden, er vinden veldslagen en moorden plaats, kortom alle ingrediénten zijn aanwe zig voor een reeks opmerkelij ke verhalen. Negen titels van Ellis Peters zijn inmiddels op uitstekende wijze in het Ne derlands vertaald. Ook de nieuwste delen, „Een wisse dood" (The Pilgrim of Hate) en „De gouden speld" (Dead Man's Ransom), ademen weer de kalmte van het kloosterle ven zonder dat dit de spanning te kort doet. De mensenken ner Cadfael behandelt zijn vrienden en tegenstrevers op de humane wijze die bij zijn late roeping past. Cadfael is na enkele verhalen een ver trouwde en dierbare figuur. PAUL TOBY Veredelde promotie voor Vlaanderen Patricia Carson: „In eindeloze ver scheidenheid. Een historisch fresco van Vlaanderen". Uitgave Lannoo. Prijs 110,-. Het buitenland kan vertede rend zijn, vooral wanneer zo'n buitenland in de geschiedenis ondanks zijn indrukwekkende prestatie altijd de underdog is geweest. Neem Ierland of, dichter bij huis, Vlaanderen. De Engelse historica Patricia Carson - zij trouwde met een Vlaamse hoogleraar - heeft op latere leeftijd Vlaanderen ont dekt en daarover een populai re studie geschreven „The Fair Face of Flanders" die in het buitenland de nodige weerklank kreeg en ook aan zijn doel beantwoordde. Het zoveel gesmade en vermaledij de Vlaanderen dat ondanks zijn brille heel zijn geschiede nis door op de kop is gezeten door Fransen, Spanjaarden, Oostenrijkers en Hollanders wordt hier eindelijk recht ge- Carson's nieuwste publieks- boek gaat opnieuw over haar liefde voor Vlaanderen. Dit maal betreft het echter geen uitgewerkte studie, maar be ziet zij Vlaanderens verleden en heden aan de hand van een aantal contrasterende thema's; Vlaanderen schijnt namelijk het land bij uitstek van de te genstellingen te zijn, zo heet het in de inleiding. Het probleem met zo'n boek is dat het tegelijkertijd van alles te veel en te weinig geeft. Het gaat in zeer korte hoofdstuk ken over geloof en cynisme, tolerantie en fanatisme, land en zee, efficiënt en inefficiënt, aristocratisch en democratisch, enzovoort. Alles, werkelijk al les wordt aangestipt, maar niets wordt er goed uitge werkt. De auteur versterkt bij de lezer het gevoel voor cli chés. Wie meer wil weten wordt verwezen naar een bibliogra fie aan het eind van het boek. Carson stelt zich tevreden met ijle beschouwingen die boven dien literaire pretenties heb ben. Het is proza dat verrade- lijk dicht bij dat van toeristi sche brochures komt. Het mooiste van het boek zijn de foto's. Haar boek is dan ook een vorm van veredelde Vlaanderen-promotion. Maar Vlaanderen verdient beter en van een historica zou men meer mogen verwachten PAUL VAN VELTHOVEN Een vreemd stel Kate Kilinger en H.H. Rourke vormen een wel heel vreemd stel. Zij is de dochter van een steenrijke uitgever, hij een ta lentvol journalist, die .niet geeft om geld; alleen het goede verhaal telt. Ze vallen op el kaar, maar willen dat niet toe geven. Dat geeft me een heisa, maar het wordt geen happy end. Dat verklap ik al vast maar. Sulitzer. die met dit boek nooit en te nimmer een prijs zal winnen, heeft een aardig verhaal geschreven, waarvan er dertien in een do zijn gaan. Een beetje avontuur, romantiek, drama en de zaak is compleet. Soms wat te on waarschijnlijk en daarom niet echt een werk dat de boeken kast zal sieren. FRANK WERKMAN Jacques Klöters, een van de samenstellers van „Ik zou je het liefst in een doosje willen doen". foto: nob Jacques Klöters en Kick van der Veer: „Ik zou je het liefste in een doosje willen doen". Uitgave Nijgh Van Ditmar Amsterdam. Prijs 39,50 (na 1 januari 1990: ƒ45,-). Jacques Klöters en Kick van der Veer hebben in „Ik zou je het liefste in een doosje willen doen" meer dan 300 Neder landse chansons en cabaret liedjes uit de periode 1958 - 1988 bijeengebracht. In meerdere opzichten is dat een lofwaardig initiatief geble- „Doosje" van Annie M.G. Schmidt is door Klöters (neer landicus en vroeger deel uit makend van de cabaretgroep Don Quishocking) en tekst schrijver Van der Veer uitver koren tot „titelnummer" van dit ruim 450 pagina's tellende boekwerkje. Maar met even veel recht hadden ze tot een andere keus kunnen komen. „Kleine Anita" van Jules de Corte, Paul van Vliets „Meisjes van Dertien" of „Kees" van Michel van der Plas en Frans Halsema, zo maar enkele van de talrijke cabaretliedjes waar van de tekst de moeite van het „Een betrouwbare barometer voor het geestelijk klimaat van de afgelopen dertig jaar is deze bloemlezing niet", zo waar schuwen Klöters en Van der Veer cultuurhistorici en socio logen bij voorbaat van het boek geen naslagwerk te ma ken. Desondanks is „Doosje" meer geworden dan een vrij blijvende verzameling van liedjes alleen. Komische en tijdgebonden teksten mogen dan relatief minder in de bundel zijn opge nomen, een indicatie van de tijdgeest kan wel degelijk in het boek worden teruggevon den. Zo maakt bijvoorbeeld het schitterende „Over Tijd" van Harrie Bannink uit 1977 heel fijntjes duidelijk hoe in die periode over op heel jonge leeftijd in verwachting raken de meisjes werd gedacht. En geven, ooit door Boudewijn 'de Groot gezongen Lennart Nijgh-nummers, „Testament" en „Ballade van de Vriendin nen van één Nacht" aardig aan hoe aan het eind van de jaren zestig door sommige jeugdigen werd gedacht. „Ik zou je het liefste in een doosje willen doen" is een overzichtelijk en duidelijk sa mengesteld werk geworden. Een geslaagde bloemlezing met duidelijk afgebakende grenzen. Zo zal vergeefs worden ge zocht naar „De Gezusters Ka- ramazov" van Drs. P, omdat het hier een nummer van voor 1958 betreft, terwijl ook Her man van Veens fameuze „Liefde van Later" het boek niet heeft gehaald, daar geen vertalingen werden opgeno men. De samenstellers hebben eveneens Belgische liedteksten (Urbanus) en kinderliedje („De Kauwgomballenboon van Elly en Rikkert Zuide veld) uit het boek geweer waardoor de geïnteresseerc lezer af en toe zal denken ie te missen. Hetgeen ook opg: voor door Jaap Fischer (n Joop Visser) en Kees van Ko< ten en Wim de Bie geschrevi teksten. Zij weken niet va hun gewoonte af en weigerde hun toestemming. Jamme Maar aan de kwaliteit en h< belang van het verzamelwerk doet dat absoluut niets af. GERT-JAN ONVLEl"1 MARION BLOEM EN HELLA HAASSE RECONSTUREREN EEN EPISODE Marion Bloem: „Vadert van beteke nis" - uitgave De Arbeiderspers. Prijs ƒ29,90 (gebonden ƒ49,90). Hella S. Haasse: „Schaduwbeeld of Het geheim van Appeltern" kroniek van een leven. Uitgave Querido. Prijs ƒ47,50. Gebonden ƒ62,50. Is het verleden terug te vin den? Is de werkelijkheid van toen nog te beschrijven en in bijvoorbeeld een boek vast te leggen en aan anderen duide lijk over te brengen? Vangt die beschrijving ooit wat er werkelijk aan de hand was en kan zo'n beschrijving compleet zijn? Vragen waar Marion Bloem en Hella Haasse op heel verschillende manier mee worstelden bij hun werk aan hun nieuwste boeken. Hella Haasse dook echt in „de geschiedenis" en zij vertelt in „Schaduwbeeld of Het geheim van Appeltern" over Joan Derk van der Capellen, die in de achttiende eeuw een rol speelde in de vaderlandse ge schiedenis. Marion Bloem gaat terug naar haar eigen verle den en dat van haar familie, als zij, aan de hand van een stapel documenten van haar overleden oom, gaat proberen om een lang geleden beloofd boek te schrijven over haar vader en haar ooms, in het oude Indië. „Vaders van bete kenis" is de titel van dit boek. Je mag aannemen dat Marion Bloem evenals Hella Haasse voor haar roman gebruik ge maakt heeft van documenta tiemateriaal en aantekeningen van vroeger want „Vaders van betekenis" maakt in het ge heel niet de indruk louter fic tief te zijn. Ook al veranderde ze de naam van de vrouw en het meisje, dat die oude ge beurtenissen te boek stelt in Babs en Desiree, het gaat dui delijk om een persoonlijke hommage aan haar vader en lievelingsoom Tjok, die zo'n prachtige vlieger in de vorm van een kaaiman voor haar maakte. Hij legde daarmee de basis voor een warme band tussen oom en nichtje. Na zijn dood krijgt het nichtje een plastic tasje met zijn papieren en ze mag van haar man een tijdje naar Bali om daar dit boek te schrijven. „Vaders van betekenis" geeft een beeld op twee niveau's. Marion Bloem Allereerst zijn er de herinne ringen aan vroeger en de an dere feiten uit die episode, waar Marion Bloem soms nau welijks of niets van wist, maar die ze opdiept uit het materiaal van oom Tjok. Er is een twee de laag van het verhaal, die in het heden speelt. Daarin ver telt de hoofdpersoon/schrijf ster over haar werk, haar twij fels en de gebeurtenissen tij dens haar verblijf op Bali. Het is een overstelpend boek, met een enorme detaillering en eigenlijk ook met te weinig beperking in de materie, om boeiend te blijven. De persoon lijke noodzaak die wellicht bij de schrijfster heeft bestaan om dit relaas zo volledig mogelijk op papier te krijgen, heeft ge leid tot een teveel. Meer dan tweehonderdvijftig pagina's worstelt de schrijfster of de hoofdpersoon om alles zo dui delijk en compleet mogelijk op tafel te krijgen en dat is te overdadig. Boeiend is overigens wel het gevecht dat Marion Bloem in levert met het autobiografi sche aspect. Zij is duidelijk de hoofdpersoon zelf, die na foto: anp Hella Haasse „Geen gewoon Indisch meisje" een roman schreef over rela ties en passies („Lange reizen, korte liefdes"). Dat komt ter sprake in het boek, zoals ook een verdediging te lezen valt van het feit dat zij haar hoofd persoon een „adembenemende schoonheid" laat zijn. „Met die laatste zin heb ik moeite. On herroepelijk zal men bij het le zen van deze zin veronderstel len dat uiterlijk alweer zo'n belangrijke rol in mijn boeken speelt. Men zal zich er druk om maken of het boek nu wel of niet autobiografisch is. En toch „de dochter van een va der zoals ik van plan ben te beschrijven, moet evenwel oogverblindend zijn". Appeltern Hella Haasse zelf is nauwelijks aanwijsbaar aanwezig in „Schaduwbeeld of Het geheim van Appeltern". In de eerste episode is zij kennelijk de ik, die op de dijk bij Appeltern staat, in het land van Maas en Waal, een weids landschap dat baadt in middaglicht. Ze loopt de laan in, met in haar zak een kranteknipsel. Daarin staat te FOTO: SP lezen dat de eigenaren van de Heerlijkheid Appeltern voor de naaste toekomst een bewo ner voor het kasteel Appeltern zoeken". Persoonlijk is ze daarin niet geïnteresseerd, maar het bericht of de adver tentie is een aanleiding om dat „kasteel" te gaan bekijken. Er is niets van over. In 1884 liet de toenmalige bewoner het met de grond gelijk maken. Wat maakt deze plek dan zo boeiend? „In het verdwenen kasteel werd anno 1781 de „Brief aan het Volk van Nederland" ge schreven: een hartstochtelijk pamflet gericht tegen de stad houder Willem V, zijn bewind, zijn raadgevers, zijn „knech ten", zijn voorgeslacht; een op roep aan de natie om oude vrijheden en rechten te her stellen en verdedigen. Was de man die toen op het Huis Ap peltern woonde, Joan Derk baron van der Capellen tot den Pol, de auteur van dat op zienbarende, omstreden, ano nieme geschrift?" Zo formuleert de ik, de schrijf ster, onmiskenbaar in dit ge val, haar uitgangspunt. „Ik moest in documenten het geheugen van de tijd en in de verbeelding zoeken naar wat niet meer aanwezig is". Zo verschilt haar opzet in niets met die van Marion Bloem. Het boek van Hella Haasse is nog veel uitvoeriger dan dat van Bloem; voor de geschiede nis uit de tweede helft van de achttiende eeuw heeft zij bijna 500 pagina's benut. In die pro loog legt Haasse precies uit wat zij met „het geheim van Appeltern" bedoelt. Dat is de persoon van Van der Capellen zelf. „Hoe moet ik mij de man aan de schrijftafel voorstellen? Hij is van middelbare lengte, mager van lijf en leden". Uit portretten, afbeeldingen en ander materiaal beschouwt de onderzoekster allereerst het uiterlijk, maar daarmee ook de persoon van deze historische „Schaduwbeeld, of het geheim van de Appeltern" beslaat het hele leven van de historische hoofdpersoon. Dat gebeurt chronologisch en uitvoerig, want alles wat in het verbor gene bleef over Van der Ca pellen moet naar boven ko men. Persoonlijke, familiale en historische elementen spe len daar in uitvoerige mate in mee. Vooral lezers, die enigs zins op de hoogte zijn van de gebeurtenissen in de toenmali ge Republiek der Zeven Vere nigde Nederlanden zullen ple zier beleven aan dit veelom vattende boek. Uitdrukkelijk stelt de schrijfster aan het ein de nog eens vast, dat dit boek geen roman is, „al zijn een aantal open plekken in de le vensgeschiedenis van Joan Derk van der Capellen vanuit de verbeelding ingevuld". An derzijds mag je het relaas geen wetenschappelijke historische verhandeling noemen, al is er een uitvoerige stamboom in opgenomen en een lijst van personen". Maar een vermel ding van het bronnenapparaat ontbreekt. Opnieuw opereert Hella Haasse in een tussenge bied tussen wetenschap en li teratuur, waar haar persoonlij ke belangstelling en haar ver mogen zich in te leven in per sonen, hun tijd en hun situa ties tot een interessant resul taat leidt, al is het resultaat niet meeslepend te noemen. JAN VERSTAPPEN Tom Clancy: „De Colombia Connec tie". Uitgeverij: Bruna, Utrecht. Prij» ƒ35,-. Je kunt van de Amerikaanse schrijver Tom Clancy zeggen wat je wilt: actueel is hij zeker. Zijn nieuwste boek, „De Co lombia Connectie", gaat over de strijd tegen de drugssmok kelaars uit Colombia, met name tegen de leiders van het drugskartel van Medellin. Nu, dat is een van belangrijke nieuwsfeiten van de afgelopen maanden. Tom Clancy heeft in de afge lopen jaren naam gemaakt als schrijver van techno-thrillers: boeken in het spannende gen re, waarbij in het verhaal veel militair-technische foefjes zit ten verwerkt die regelrecht gestolen leken uit de geheim ste sossiers van het Pentagon, het Amerikaanse ministerie van defensie. Dat raadsel is inmiddels ont sluierd: Clancy heeft veel van zijn kennis geput uit een enor me stapel voor iedereen toe gankelijke tijdschriften en handboeken. Daarnaast is hij, sinds zijn eerste boek „De Jacht op de Rode Oktober" (wordt vólgend jaar verfilmd met Sean Connery in de hoofdrol), een graag geziene gast op het Pentagon. Althans, dat was zo in de tijd dat Ro nald Reagan aan de macht was. En er is geen aanwijzing dat Clancy onder de huidige bewoners van het Witte Huis minder sympathie geniet. In elk geval geldt vice-president Quayle als een groot fan van de schrijver: naar verluidt ge bruikte hij ooit een van diens boeken tijdens een defensie debat in de Senaat. Spanning Die nauwe band van Clancy met met het militaire apparaat geeft aan „De Colombia Con nectie" echter een wat naar bijsmaakje. Natuurlijk: op het verhaal op zich valt niet bij zonder veel aan te merken. Glancy is geen literaire of psy chologische hoogvlieger, verre van dat. Maar de bijna vijf honderd pagina's zorgen voor voldoende spanning en afwis seling om de aandacht vast te houden. Opnieuw worden er technologische hoogstandjes ten tonele gevoerd waarvan je je soms afvraagt: zou dat echt zó bestaan? Opvallend is dat de glasnost ook bij Glancy lijkt doorgedrongen: de grote boe ven zijn dit maal niet de Rus sen. Die komen in het verhaal nauwelijks voor. Het belangrijkste bezwaar te gen Glancy is evenwel zijn on derliggende boodschap. Die komt, grofweg gezegd, op het volgende neer: De Amerikaan se bevolking wil dat de eigen regering actief optreedt tegen de Colombiaanse drugsmaffia; die klus kan eigenlijk alleen worden opgeknapt door spe ciale eenheden van het Ameri kaanse leger, het gevaar be staat dat de soldaten voor een geheime operatie op pad wor den gestuurd, zonder dat het Congres daarover is ingelicht; zodra de zaak aan het licht dreigt te komen wordt de ope ratie gestaakt en in de doofpot gestopt om de herverkiezing van de president te verzeke ren; als een en ander inhoudt dat de militairen voor dat ho gere doel moeten worden op geofferd, dan is dat zo. Met an dere woorden: het lot van Amerikaanse militairen is on dergeschikt aan individuele politieke belangen. Politici zijn niet te vertrouwen. Het enige alternatief is ze tijdig te info meren over de acties, zodat ze „medeplichtig" worden ge maakt. Dan wordt een „veilig heidszaak" geen „politieke zaak". Clancy wekt de indruk alsof het verwoesten van hun vliegvelden, het neerschieten van hun vliegtui gen en het uitschakelen van hun leiders enige indruk maakt op de Colombiaanse drug-maffia. Se rieus bestrijden kan pas dan, als de enorme vraag naar cocaïne wordt verminderd. - FOTO: AP Op zich zijn er voldoende ar gumenten aan te dragen voor de gedachtengang van Clancy. Er zullen zat situaties zijn waarin de regering van de Verenigde Staten met een beroep op de nationale veilig heid tot geheimhouding moet besluiten. Je kunt je echter af vragen of dat ook nog geldt voor militaire operaties in een bevriende natie inclusief moorden en bombardementen. Clancy denkt klaarblijkelijk van wel. In elk geval moeten in een de mocratie alle activiteiten van regeringen per definitie on derworpen zijn aan parlemen taire controle. Bovendien moeten dergelijke acties het resultaat zijn van politieke overwegingen en niet, zoals Clancy in zijn boek laat gebeu ren, gebaseerd zijn op gevoe lens van wraak. Er is nog een reden waarom het boek van Clancy een bij smaakje heeft. De indruk wordt gewekt alsof het ver woesten van hun vliegvelden, het neerschieten van hun vliegtuigen en het uitschake len van hun leiders enige in druk maakt op de Colombi aanse cocaïne-maffia. Of daar mee het probleem bij zijn wor tels wordt aangepakt. Clancy zou beter moeten weten. De cocaïne-maffia kan pas serieus worden bestreden, als tegelij kertijd de enorme vraag naar deze drug wordt verminderd, met name in de Verenigde Staten. En die strijd tegen de drugsmaffia zou moeten be staan uit onvoorwaardelijke steun voor de regering van Colombia en economische hulp om de boeren een zodanige prijs voor bijvoorbeeld hun koffie te betalen, dat het ver bouwen van coca niet lucratief meer is. Tot slot: het Amerikaanse le ger is volgens berichten tegen stander van enig gewapend in grijpen in Colombia. Het wil geen veredelde politie-taken verrichten en vreest voor een nieuw Vietnam. Al lezende krijg je de indruk dat Clancy het boek heeft geschreven na mens zijn militaire vrienden. Als waarschuwing aan politici zich niet te storten in avontu ren waar ze later spijt van krijgen. In elk geval niets in het geheim te doen. Dat neemt de eerdere bijsmaak een beetje weg. TOM SJIERS Terence Trent D'Arby Je moet wel erg zelfverzekerd zijn om zonder blikken of blozen je elpee „Neither Fish Nor Flesh" te durven noemen. Terence Trent D'Arby is zo'n muzikant. Had de arrogantie waarmee hij zich doorgaans in interviews presenteert, ten tijde van zijn ijzersterke debuut-album nog iets ontwape- nends, nu twee jaar verder blijkt die houding al weer uitge- I breid achterhaald door de feiten. Hoogmoed komt immers M voor de val. Vermoedelijk in een vlaag van grootheidswaanzin heeft de Engelse muzikant gemeend voor zijn tweede album een hut- r spot van stijlen en instrumenten te moeten opvoeren, die weliswaar als gemeenschappelijk referentiekader nog steeds soul hebben, maar geen ziel. En daar ging het toch om. „Nei ther Fish Nor Flesh", is een weinig inspirerende vertoning, vooral veroorzaakt door de veel te gekunstelde aanpak. D'Arby gedraagt zich op zijn tweede album als een door de wol geverfde muzikant, maar weet die houding praktisch geen moment waar te maken. Want de meeste tracks zijn gewoon saai en ook in de nummers, waarin hij nog terug grijpt de pure soul, weet hij niet echt meer te overtuigen. Het is altijd goed, dat muzikanten naar andere, nieuwe we gen zoeken. Maar zodra er sprake is van vernieuwen om het vernieuwen, en een zielloos album het resultaat, is er naast vlees noch vis een ander goed-Hollands spreekwoord: schoenmaker, hou je bij je leest. Neil Young heeft in het bij na voorbije decennium zo ongeveer alle denkbare mu ziekstijlen de revue laten passeren, al bleef zijn ver trekpunt praktisch altijd de countryrock. Dat laatste geldt zeker ook voor zijn nieuwste „Freedom", maar het grote verschil is dat de intensiteit die de Canadese Amerikaan hier aan de dag legt haast ongekend is en sterk doet denken aan zijn beste werk uit de jaren ze ventig. Young heeft ook alle reden om zich krachtig te uiten: onder het motto „Roc- kin' In The Free World", zo wel in een live- als overdon derende studio-versie op dit album, gaat hij als vanouds tekeer tegen het onrecht in deze vrijgevochten, maar ze ker niet vrije wereld. Dat le vert een gevarieerd album op, waar een prachtige bal lad met Linda Ronstadt Neil Young FOTO: PR „Hangin' On A Limb" moei teloos afgewisseld wordt met gitaargeweld in „Don't Cry" of de tango in „Eldorado". „Freedom" leert ons Neil Young weer kennen als zanger, die ook nog wat te zeggen heeft. De muzikale car rière van Billy „Piano Man" Joel hangt van wissel valligheden aan elkaar. De meest vervelende al bums worden ge volgd door verras singen, met als uitschieter de hit „Goodnight Sai gon", waarin veel kritiek op zijn va derland. „I Go To Extremes" zingt Billy op zijn nieuwste album „Storm Front", waaruit we in ie der geval kunnen concluderen dat het met zijn zelf kennis wel goed zit. Van „Storm Front" kan dat niet gezegd wor den: het is een saai album, met weinig opwindende en Billy Joel ongeïnspireerde rockliedjes. De single „We Didn't Start The Fire" is in zoverre mar kant, dat Joel hier een bij voorbaat mislukte poging onderneemt om in vier minuten veertig jaar we reldgeschiedenis foto: sp te behandelen. Het resultaat is na tuurlijk een vol strekt onbegrijpe lijk nummer. Maar die tekst houdt je tenminste nog be zig. En dat kan van de rest met geen mogelijkheid beweerd worden. GERT MEIJER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 18