Vergrootglas voor het verleden
Aantrekkelijke bloemlezing cabaretliedjes en chansons
Tom Clancy actueel
met een bijsmaakje
Soul zonder ziel bij
Teren ce Tren t D 'Arby
Neil Young
als vanouds
Weinig opwindende Joel
BOEKEN/ PLATEN
foidóeSouMMit
VRIJDAG 10 NOVEMBER 1989 PAGINA 1
Nieuwe speur
tochten van
broeder Cadf ael
Ellis Peters: „De Gouden speld" en
„Een wisse dood". Uitgave: De Boe
kerij, Amsterdam.
Prijs per deel 17,90.
In de middeleeuwse abdij van
Shrewsbury, gelegen in het
Britse graafschap Shropshire
aan de grens met Wales, houdt
broeder Cadfael zich niet al
leen bezig met de kruidentuin
van het klooster, maar beleeft
hij ook zijn avonturen als ama
teur-detective. Als vertrouwe-
1 ling van abt Radulfus en als
vriend van onderschout Hugh
Beringar krijgt hij voldoende
gelegenheid zich met de
vreemde gebeurtenissen in en
om de abdij bezig te houden.
De tijden zijn onrustig. In het
land woedt in de eerste helft
van de twaalfde eeuw een bur
geroorlog, waarin koning
Stephen zijn rechten verdedigt
tegen die van zijn schoonzus
ter Mathilde Reizigers zoeken
hun toevlucht in kloosters en
steden, er vinden veldslagen
en moorden plaats, kortom
alle ingrediénten zijn aanwe
zig voor een reeks opmerkelij
ke verhalen. Negen titels van
Ellis Peters zijn inmiddels op
uitstekende wijze in het Ne
derlands vertaald. Ook de
nieuwste delen, „Een wisse
dood" (The Pilgrim of Hate)
en „De gouden speld" (Dead
Man's Ransom), ademen weer
de kalmte van het kloosterle
ven zonder dat dit de spanning
te kort doet. De mensenken
ner Cadfael behandelt zijn
vrienden en tegenstrevers op
de humane wijze die bij zijn
late roeping past. Cadfael is na
enkele verhalen een ver
trouwde en dierbare figuur.
PAUL TOBY
Veredelde
promotie voor
Vlaanderen
Patricia Carson: „In eindeloze ver
scheidenheid. Een historisch fresco
van Vlaanderen". Uitgave Lannoo.
Prijs 110,-.
Het buitenland kan vertede
rend zijn, vooral wanneer zo'n
buitenland in de geschiedenis
ondanks zijn indrukwekkende
prestatie altijd de underdog is
geweest. Neem Ierland of,
dichter bij huis, Vlaanderen.
De Engelse historica Patricia
Carson - zij trouwde met een
Vlaamse hoogleraar - heeft op
latere leeftijd Vlaanderen ont
dekt en daarover een populai
re studie geschreven „The
Fair Face of Flanders" die in
het buitenland de nodige
weerklank kreeg en ook aan
zijn doel beantwoordde. Het
zoveel gesmade en vermaledij
de Vlaanderen dat ondanks
zijn brille heel zijn geschiede
nis door op de kop is gezeten
door Fransen, Spanjaarden,
Oostenrijkers en Hollanders
wordt hier eindelijk recht ge-
Carson's nieuwste publieks-
boek gaat opnieuw over haar
liefde voor Vlaanderen. Dit
maal betreft het echter geen
uitgewerkte studie, maar be
ziet zij Vlaanderens verleden
en heden aan de hand van een
aantal contrasterende thema's;
Vlaanderen schijnt namelijk
het land bij uitstek van de te
genstellingen te zijn, zo heet
het in de inleiding.
Het probleem met zo'n boek is
dat het tegelijkertijd van alles
te veel en te weinig geeft. Het
gaat in zeer korte hoofdstuk
ken over geloof en cynisme,
tolerantie en fanatisme, land
en zee, efficiënt en inefficiënt,
aristocratisch en democratisch,
enzovoort. Alles, werkelijk al
les wordt aangestipt, maar
niets wordt er goed uitge
werkt. De auteur versterkt bij
de lezer het gevoel voor cli
chés.
Wie meer wil weten wordt
verwezen naar een bibliogra
fie aan het eind van het boek.
Carson stelt zich tevreden met
ijle beschouwingen die boven
dien literaire pretenties heb
ben. Het is proza dat verrade-
lijk dicht bij dat van toeristi
sche brochures komt. Het
mooiste van het boek zijn de
foto's. Haar boek is dan ook
een vorm van veredelde
Vlaanderen-promotion. Maar
Vlaanderen verdient beter en
van een historica zou men
meer mogen verwachten
PAUL VAN VELTHOVEN
Een vreemd stel
Kate Kilinger en H.H. Rourke
vormen een wel heel vreemd
stel. Zij is de dochter van een
steenrijke uitgever, hij een ta
lentvol journalist, die .niet
geeft om geld; alleen het goede
verhaal telt. Ze vallen op el
kaar, maar willen dat niet toe
geven. Dat geeft me een heisa,
maar het wordt geen happy
end. Dat verklap ik al vast
maar. Sulitzer. die met dit
boek nooit en te nimmer een
prijs zal winnen, heeft een
aardig verhaal geschreven,
waarvan er dertien in een do
zijn gaan. Een beetje avontuur,
romantiek, drama en de zaak
is compleet. Soms wat te on
waarschijnlijk en daarom niet
echt een werk dat de boeken
kast zal sieren.
FRANK WERKMAN
Jacques Klöters, een van de
samenstellers van „Ik zou je
het liefst in een doosje willen
doen".
foto: nob
Jacques Klöters en Kick van der
Veer: „Ik zou je het liefste in een
doosje willen doen". Uitgave Nijgh
Van Ditmar Amsterdam. Prijs 39,50
(na 1 januari 1990: ƒ45,-).
Jacques Klöters en Kick van
der Veer hebben in „Ik zou je
het liefste in een doosje willen
doen" meer dan 300 Neder
landse chansons en cabaret
liedjes uit de periode 1958 -
1988 bijeengebracht.
In meerdere opzichten is dat
een lofwaardig initiatief geble-
„Doosje" van Annie M.G.
Schmidt is door Klöters (neer
landicus en vroeger deel uit
makend van de cabaretgroep
Don Quishocking) en tekst
schrijver Van der Veer uitver
koren tot „titelnummer" van
dit ruim 450 pagina's tellende
boekwerkje. Maar met even
veel recht hadden ze tot een
andere keus kunnen komen.
„Kleine Anita" van Jules de
Corte, Paul van Vliets „Meisjes
van Dertien" of „Kees" van
Michel van der Plas en Frans
Halsema, zo maar enkele van
de talrijke cabaretliedjes waar
van de tekst de moeite van het
„Een betrouwbare barometer
voor het geestelijk klimaat van
de afgelopen dertig jaar is deze
bloemlezing niet", zo waar
schuwen Klöters en Van der
Veer cultuurhistorici en socio
logen bij voorbaat van het
boek geen naslagwerk te ma
ken. Desondanks is „Doosje"
meer geworden dan een vrij
blijvende verzameling van
liedjes alleen.
Komische en tijdgebonden
teksten mogen dan relatief
minder in de bundel zijn opge
nomen, een indicatie van de
tijdgeest kan wel degelijk in
het boek worden teruggevon
den. Zo maakt bijvoorbeeld
het schitterende „Over Tijd"
van Harrie Bannink uit 1977
heel fijntjes duidelijk hoe in
die periode over op heel jonge
leeftijd in verwachting raken
de meisjes werd gedacht.
En geven, ooit door Boudewijn
'de Groot gezongen Lennart
Nijgh-nummers, „Testament"
en „Ballade van de Vriendin
nen van één Nacht" aardig
aan hoe aan het eind van de
jaren zestig door sommige
jeugdigen werd gedacht.
„Ik zou je het liefste in een
doosje willen doen" is een
overzichtelijk en duidelijk sa
mengesteld werk geworden.
Een geslaagde bloemlezing
met duidelijk afgebakende
grenzen.
Zo zal vergeefs worden ge
zocht naar „De Gezusters Ka-
ramazov" van Drs. P, omdat
het hier een nummer van voor
1958 betreft, terwijl ook Her
man van Veens fameuze
„Liefde van Later" het boek
niet heeft gehaald, daar geen
vertalingen werden opgeno
men. De samenstellers hebben
eveneens Belgische liedteksten
(Urbanus) en kinderliedje
(„De Kauwgomballenboon
van Elly en Rikkert Zuide
veld) uit het boek geweer
waardoor de geïnteresseerc
lezer af en toe zal denken ie
te missen. Hetgeen ook opg:
voor door Jaap Fischer (n
Joop Visser) en Kees van Ko<
ten en Wim de Bie geschrevi
teksten. Zij weken niet va
hun gewoonte af en weigerde
hun toestemming. Jamme
Maar aan de kwaliteit en h<
belang van het verzamelwerk
doet dat absoluut niets af.
GERT-JAN ONVLEl"1
MARION BLOEM EN HELLA HAASSE RECONSTUREREN EEN EPISODE
Marion Bloem: „Vadert van beteke
nis" - uitgave De Arbeiderspers.
Prijs ƒ29,90 (gebonden ƒ49,90).
Hella S. Haasse: „Schaduwbeeld of
Het geheim van Appeltern" kroniek
van een leven. Uitgave Querido.
Prijs ƒ47,50. Gebonden ƒ62,50.
Is het verleden terug te vin
den? Is de werkelijkheid van
toen nog te beschrijven en in
bijvoorbeeld een boek vast te
leggen en aan anderen duide
lijk over te brengen? Vangt
die beschrijving ooit wat er
werkelijk aan de hand was en
kan zo'n beschrijving compleet
zijn? Vragen waar Marion
Bloem en Hella Haasse op heel
verschillende manier mee
worstelden bij hun werk aan
hun nieuwste boeken.
Hella Haasse dook echt in „de
geschiedenis" en zij vertelt in
„Schaduwbeeld of Het geheim
van Appeltern" over Joan
Derk van der Capellen, die in
de achttiende eeuw een rol
speelde in de vaderlandse ge
schiedenis. Marion Bloem gaat
terug naar haar eigen verle
den en dat van haar familie,
als zij, aan de hand van een
stapel documenten van haar
overleden oom, gaat proberen
om een lang geleden beloofd
boek te schrijven over haar
vader en haar ooms, in het
oude Indië. „Vaders van bete
kenis" is de titel van dit boek.
Je mag aannemen dat Marion
Bloem evenals Hella Haasse
voor haar roman gebruik ge
maakt heeft van documenta
tiemateriaal en aantekeningen
van vroeger want „Vaders van
betekenis" maakt in het ge
heel niet de indruk louter fic
tief te zijn. Ook al veranderde
ze de naam van de vrouw en
het meisje, dat die oude ge
beurtenissen te boek stelt in
Babs en Desiree, het gaat dui
delijk om een persoonlijke
hommage aan haar vader en
lievelingsoom Tjok, die zo'n
prachtige vlieger in de vorm
van een kaaiman voor haar
maakte. Hij legde daarmee de
basis voor een warme band
tussen oom en nichtje. Na zijn
dood krijgt het nichtje een
plastic tasje met zijn papieren
en ze mag van haar man een
tijdje naar Bali om daar dit
boek te schrijven.
„Vaders van betekenis" geeft
een beeld op twee niveau's.
Marion Bloem
Allereerst zijn er de herinne
ringen aan vroeger en de an
dere feiten uit die episode,
waar Marion Bloem soms nau
welijks of niets van wist, maar
die ze opdiept uit het materiaal
van oom Tjok. Er is een twee
de laag van het verhaal, die in
het heden speelt. Daarin ver
telt de hoofdpersoon/schrijf
ster over haar werk, haar twij
fels en de gebeurtenissen tij
dens haar verblijf op Bali.
Het is een overstelpend boek,
met een enorme detaillering
en eigenlijk ook met te weinig
beperking in de materie, om
boeiend te blijven. De persoon
lijke noodzaak die wellicht bij
de schrijfster heeft bestaan om
dit relaas zo volledig mogelijk
op papier te krijgen, heeft ge
leid tot een teveel. Meer dan
tweehonderdvijftig pagina's
worstelt de schrijfster of de
hoofdpersoon om alles zo dui
delijk en compleet mogelijk op
tafel te krijgen en dat is te
overdadig.
Boeiend is overigens wel het
gevecht dat Marion Bloem in
levert met het autobiografi
sche aspect. Zij is duidelijk de
hoofdpersoon zelf, die na
foto: anp Hella Haasse
„Geen gewoon Indisch meisje"
een roman schreef over rela
ties en passies („Lange reizen,
korte liefdes"). Dat komt ter
sprake in het boek, zoals ook
een verdediging te lezen valt
van het feit dat zij haar hoofd
persoon een „adembenemende
schoonheid" laat zijn. „Met die
laatste zin heb ik moeite. On
herroepelijk zal men bij het le
zen van deze zin veronderstel
len dat uiterlijk alweer zo'n
belangrijke rol in mijn boeken
speelt. Men zal zich er druk
om maken of het boek nu wel
of niet autobiografisch is. En
toch „de dochter van een va
der zoals ik van plan ben te
beschrijven, moet evenwel
oogverblindend zijn".
Appeltern
Hella Haasse zelf is nauwelijks
aanwijsbaar aanwezig in
„Schaduwbeeld of Het geheim
van Appeltern". In de eerste
episode is zij kennelijk de ik,
die op de dijk bij Appeltern
staat, in het land van Maas en
Waal, een weids landschap dat
baadt in middaglicht. Ze loopt
de laan in, met in haar zak een
kranteknipsel. Daarin staat te
FOTO: SP
lezen dat de eigenaren van de
Heerlijkheid Appeltern voor
de naaste toekomst een bewo
ner voor het kasteel Appeltern
zoeken". Persoonlijk is ze
daarin niet geïnteresseerd,
maar het bericht of de adver
tentie is een aanleiding om dat
„kasteel" te gaan bekijken.
Er is niets van over. In 1884
liet de toenmalige bewoner het
met de grond gelijk maken.
Wat maakt deze plek dan zo
boeiend?
„In het verdwenen kasteel
werd anno 1781 de „Brief aan
het Volk van Nederland" ge
schreven: een hartstochtelijk
pamflet gericht tegen de stad
houder Willem V, zijn bewind,
zijn raadgevers, zijn „knech
ten", zijn voorgeslacht; een op
roep aan de natie om oude
vrijheden en rechten te her
stellen en verdedigen. Was de
man die toen op het Huis Ap
peltern woonde, Joan Derk
baron van der Capellen tot
den Pol, de auteur van dat op
zienbarende, omstreden, ano
nieme geschrift?"
Zo formuleert de ik, de schrijf
ster, onmiskenbaar in dit ge
val, haar uitgangspunt. „Ik
moest in documenten het
geheugen van de tijd en in
de verbeelding zoeken naar
wat niet meer aanwezig is". Zo
verschilt haar opzet in niets
met die van Marion Bloem.
Het boek van Hella Haasse is
nog veel uitvoeriger dan dat
van Bloem; voor de geschiede
nis uit de tweede helft van de
achttiende eeuw heeft zij bijna
500 pagina's benut. In die pro
loog legt Haasse precies uit
wat zij met „het geheim van
Appeltern" bedoelt. Dat is de
persoon van Van der Capellen
zelf. „Hoe moet ik mij de man
aan de schrijftafel voorstellen?
Hij is van middelbare lengte,
mager van lijf en leden". Uit
portretten, afbeeldingen en
ander materiaal beschouwt de
onderzoekster allereerst het
uiterlijk, maar daarmee ook de
persoon van deze historische
„Schaduwbeeld, of het geheim
van de Appeltern" beslaat het
hele leven van de historische
hoofdpersoon. Dat gebeurt
chronologisch en uitvoerig,
want alles wat in het verbor
gene bleef over Van der Ca
pellen moet naar boven ko
men. Persoonlijke, familiale
en historische elementen spe
len daar in uitvoerige mate in
mee. Vooral lezers, die enigs
zins op de hoogte zijn van de
gebeurtenissen in de toenmali
ge Republiek der Zeven Vere
nigde Nederlanden zullen ple
zier beleven aan dit veelom
vattende boek. Uitdrukkelijk
stelt de schrijfster aan het ein
de nog eens vast, dat dit boek
geen roman is, „al zijn een
aantal open plekken in de le
vensgeschiedenis van Joan
Derk van der Capellen vanuit
de verbeelding ingevuld". An
derzijds mag je het relaas geen
wetenschappelijke historische
verhandeling noemen, al is er
een uitvoerige stamboom in
opgenomen en een lijst van
personen". Maar een vermel
ding van het bronnenapparaat
ontbreekt. Opnieuw opereert
Hella Haasse in een tussenge
bied tussen wetenschap en li
teratuur, waar haar persoonlij
ke belangstelling en haar ver
mogen zich in te leven in per
sonen, hun tijd en hun situa
ties tot een interessant resul
taat leidt, al is het resultaat
niet meeslepend te noemen.
JAN VERSTAPPEN
Tom Clancy: „De Colombia Connec
tie". Uitgeverij: Bruna, Utrecht.
Prij» ƒ35,-.
Je kunt van de Amerikaanse
schrijver Tom Clancy zeggen
wat je wilt: actueel is hij zeker.
Zijn nieuwste boek, „De Co
lombia Connectie", gaat over
de strijd tegen de drugssmok
kelaars uit Colombia, met
name tegen de leiders van het
drugskartel van Medellin. Nu,
dat is een van belangrijke
nieuwsfeiten van de afgelopen
maanden.
Tom Clancy heeft in de afge
lopen jaren naam gemaakt als
schrijver van techno-thrillers:
boeken in het spannende gen
re, waarbij in het verhaal veel
militair-technische foefjes zit
ten verwerkt die regelrecht
gestolen leken uit de geheim
ste sossiers van het Pentagon,
het Amerikaanse ministerie
van defensie.
Dat raadsel is inmiddels ont
sluierd: Clancy heeft veel van
zijn kennis geput uit een enor
me stapel voor iedereen toe
gankelijke tijdschriften en
handboeken. Daarnaast is hij,
sinds zijn eerste boek „De
Jacht op de Rode Oktober"
(wordt vólgend jaar verfilmd
met Sean Connery in de
hoofdrol), een graag geziene
gast op het Pentagon. Althans,
dat was zo in de tijd dat Ro
nald Reagan aan de macht
was. En er is geen aanwijzing
dat Clancy onder de huidige
bewoners van het Witte Huis
minder sympathie geniet. In
elk geval geldt vice-president
Quayle als een groot fan van
de schrijver: naar verluidt ge
bruikte hij ooit een van diens
boeken tijdens een defensie
debat in de Senaat.
Spanning
Die nauwe band van Clancy
met met het militaire apparaat
geeft aan „De Colombia Con
nectie" echter een wat naar
bijsmaakje. Natuurlijk: op het
verhaal op zich valt niet bij
zonder veel aan te merken.
Glancy is geen literaire of psy
chologische hoogvlieger, verre
van dat. Maar de bijna vijf
honderd pagina's zorgen voor
voldoende spanning en afwis
seling om de aandacht vast te
houden. Opnieuw worden er
technologische hoogstandjes
ten tonele gevoerd waarvan je
je soms afvraagt: zou dat echt
zó bestaan? Opvallend is dat
de glasnost ook bij Glancy lijkt
doorgedrongen: de grote boe
ven zijn dit maal niet de Rus
sen. Die komen in het verhaal
nauwelijks voor.
Het belangrijkste bezwaar te
gen Glancy is evenwel zijn on
derliggende boodschap. Die
komt, grofweg gezegd, op het
volgende neer: De Amerikaan
se bevolking wil dat de eigen
regering actief optreedt tegen
de Colombiaanse drugsmaffia;
die klus kan eigenlijk alleen
worden opgeknapt door spe
ciale eenheden van het Ameri
kaanse leger, het gevaar be
staat dat de soldaten voor een
geheime operatie op pad wor
den gestuurd, zonder dat het
Congres daarover is ingelicht;
zodra de zaak aan het licht
dreigt te komen wordt de ope
ratie gestaakt en in de doofpot
gestopt om de herverkiezing
van de president te verzeke
ren; als een en ander inhoudt
dat de militairen voor dat ho
gere doel moeten worden op
geofferd, dan is dat zo. Met an
dere woorden: het lot van
Amerikaanse militairen is on
dergeschikt aan individuele
politieke belangen. Politici zijn
niet te vertrouwen. Het enige
alternatief is ze tijdig te info
meren over de acties, zodat ze
„medeplichtig" worden ge
maakt. Dan wordt een „veilig
heidszaak" geen „politieke
zaak".
Clancy wekt de indruk alsof het verwoesten van hun vliegvelden, het neerschieten van hun vliegtui
gen en het uitschakelen van hun leiders enige indruk maakt op de Colombiaanse drug-maffia. Se
rieus bestrijden kan pas dan, als de enorme vraag naar cocaïne wordt verminderd.
- FOTO: AP
Op zich zijn er voldoende ar
gumenten aan te dragen voor
de gedachtengang van Clancy.
Er zullen zat situaties zijn
waarin de regering van de
Verenigde Staten met een
beroep op de nationale veilig
heid tot geheimhouding moet
besluiten. Je kunt je echter af
vragen of dat ook nog geldt
voor militaire operaties in een
bevriende natie inclusief
moorden en bombardementen.
Clancy denkt klaarblijkelijk
van wel.
In elk geval moeten in een de
mocratie alle activiteiten van
regeringen per definitie on
derworpen zijn aan parlemen
taire controle. Bovendien
moeten dergelijke acties het
resultaat zijn van politieke
overwegingen en niet, zoals
Clancy in zijn boek laat gebeu
ren, gebaseerd zijn op gevoe
lens van wraak.
Er is nog een reden waarom
het boek van Clancy een bij
smaakje heeft. De indruk
wordt gewekt alsof het ver
woesten van hun vliegvelden,
het neerschieten van hun
vliegtuigen en het uitschake
len van hun leiders enige in
druk maakt op de Colombi
aanse cocaïne-maffia. Of daar
mee het probleem bij zijn wor
tels wordt aangepakt. Clancy
zou beter moeten weten. De
cocaïne-maffia kan pas serieus
worden bestreden, als tegelij
kertijd de enorme vraag naar
deze drug wordt verminderd,
met name in de Verenigde
Staten. En die strijd tegen de
drugsmaffia zou moeten be
staan uit onvoorwaardelijke
steun voor de regering van
Colombia en economische hulp
om de boeren een zodanige
prijs voor bijvoorbeeld hun
koffie te betalen, dat het ver
bouwen van coca niet lucratief
meer is.
Tot slot: het Amerikaanse le
ger is volgens berichten tegen
stander van enig gewapend in
grijpen in Colombia. Het wil
geen veredelde politie-taken
verrichten en vreest voor een
nieuw Vietnam. Al lezende
krijg je de indruk dat Clancy
het boek heeft geschreven na
mens zijn militaire vrienden.
Als waarschuwing aan politici
zich niet te storten in avontu
ren waar ze later spijt van
krijgen. In elk geval niets in
het geheim te doen. Dat neemt
de eerdere bijsmaak een beetje
weg.
TOM SJIERS
Terence Trent D'Arby
Je moet wel erg zelfverzekerd zijn om zonder blikken of
blozen je elpee „Neither Fish Nor Flesh" te durven noemen.
Terence Trent D'Arby is zo'n muzikant. Had de arrogantie
waarmee hij zich doorgaans in interviews presenteert, ten
tijde van zijn ijzersterke debuut-album nog iets ontwape-
nends, nu twee jaar verder blijkt die houding al weer uitge- I
breid achterhaald door de feiten. Hoogmoed komt immers M
voor de val.
Vermoedelijk in een vlaag van grootheidswaanzin heeft de
Engelse muzikant gemeend voor zijn tweede album een hut- r
spot van stijlen en instrumenten te moeten opvoeren, die
weliswaar als gemeenschappelijk referentiekader nog steeds
soul hebben, maar geen ziel. En daar ging het toch om. „Nei
ther Fish Nor Flesh", is een weinig inspirerende vertoning,
vooral veroorzaakt door de veel te gekunstelde aanpak.
D'Arby gedraagt zich op zijn tweede album als een door de
wol geverfde muzikant, maar weet die houding praktisch
geen moment waar te maken. Want de meeste tracks zijn
gewoon saai en ook in de nummers, waarin hij nog terug
grijpt de pure soul, weet hij niet echt meer te overtuigen.
Het is altijd goed, dat muzikanten naar andere, nieuwe we
gen zoeken. Maar zodra er sprake is van vernieuwen om het
vernieuwen, en een zielloos album het resultaat, is er naast
vlees noch vis een ander goed-Hollands spreekwoord:
schoenmaker, hou je bij je leest.
Neil Young heeft in het bij
na voorbije decennium zo
ongeveer alle denkbare mu
ziekstijlen de revue laten
passeren, al bleef zijn ver
trekpunt praktisch altijd de
countryrock. Dat laatste
geldt zeker ook voor zijn
nieuwste „Freedom", maar
het grote verschil is dat de
intensiteit die de Canadese
Amerikaan hier aan de dag
legt haast ongekend is en
sterk doet denken aan zijn
beste werk uit de jaren ze
ventig. Young heeft ook alle
reden om zich krachtig te
uiten: onder het motto „Roc-
kin' In The Free World", zo
wel in een live- als overdon
derende studio-versie op dit
album, gaat hij als vanouds
tekeer tegen het onrecht in
deze vrijgevochten, maar ze
ker niet vrije wereld. Dat le
vert een gevarieerd album
op, waar een prachtige bal
lad met Linda Ronstadt
Neil Young FOTO: PR
„Hangin' On A Limb" moei
teloos afgewisseld wordt met
gitaargeweld in „Don't Cry"
of de tango in „Eldorado".
„Freedom" leert ons Neil
Young weer kennen als
zanger, die ook nog wat te
zeggen heeft.
De muzikale car
rière van Billy
„Piano Man" Joel
hangt van wissel
valligheden aan
elkaar. De meest
vervelende al
bums worden ge
volgd door verras
singen, met als
uitschieter de hit
„Goodnight Sai
gon", waarin veel
kritiek op zijn va
derland. „I Go To
Extremes" zingt
Billy op zijn
nieuwste album
„Storm Front",
waaruit we in ie
der geval kunnen
concluderen dat
het met zijn zelf
kennis wel goed
zit. Van „Storm
Front" kan dat
niet gezegd wor
den: het is een saai
album, met weinig
opwindende en
Billy Joel
ongeïnspireerde
rockliedjes. De
single „We Didn't
Start The Fire" is
in zoverre mar
kant, dat Joel hier
een bij voorbaat
mislukte poging
onderneemt om in
vier minuten
veertig jaar we
reldgeschiedenis
foto: sp
te behandelen. Het
resultaat is na
tuurlijk een vol
strekt onbegrijpe
lijk nummer. Maar
die tekst houdt je
tenminste nog be
zig. En dat kan
van de rest met
geen mogelijkheid
beweerd worden.
GERT MEIJER