„Lubbers zegt dat belastingdruk stabiel blijft? Ja, m'n neus!" i final Ie Probleem minder voor Lubbers ZATERDAG 28 OKTOBER 19 89 PAGINA 29 Onlangs bekeek informateur Ruud Lubbers met meer dan normale aandacht de krant. „Ruding haakt af', stond er boven een be richt. Na maanden aarzelen bleek de minister van financiën besloten te hebben dat hij niet zou toetreden tot het nieuwe centrum-finkse kabinet. Ingewijden meldden dat Lubbers vervolgens het beruchte 'Lijstje' (waarop de ministerskandidaten van het CDA staan) uit zijn binnenzak haalde en kalmpjes een streep zette door de naam van Onno Ruding. „Weer een probleem minder", moet hij ge dacht hebben. Sommigen zullen verbaasd zijn dat Ruding überhaupt op Lubbers' Lijstje stond. De voormalige Amro-bankier, die ooit de zeven de WD-minister werd genoemd, is toch zo ongeveer het tegenovergestelde van een socia listenvriend. Dat is waar, maar het was na- tuurlijk niet van meet af aan duidelijk dat het CDA deze keer met de PvdA zou gaan rege ren. Een meerderheid in de CDA-fractie voel de daar aanvankelijk niets voor. Zij stuurde aan op een prolongatie van de samenwerking met de VVD en in zo'n coalitie had Ruding waarschijnlijk nog best zo'n vier jaar minister willen büjven. En zelfs nadat het CDA met alleen de PvdA was gaan onderhandelen, was er voor Ruding nog geen noodzaak de pijp aan Maarten te geven. De gesprekken tusen Lubbers, De Vries en Kok konden immers altijd nog mis lukken. Daarna zou automatisch de WD (en eventueel D66) weer in beeld komen en zou het voor Ruding alsnog aantrekkelijk gewor den'zijn om de hoofdbewoner van het depar tement aan het Korte Voorhout te blijven. Tot het verschijnen van het regeerakkoord hield Ruding zich dus in beginsel beschikbaar voor een derde termijn op Financiën. Al die tijd moest Lubbers met hem rekening hou den. Ruding is te populair bij de CDA-ach- terban om zo maar aan de kant te kunnen schuiven. Daarom haalde de informateur op gelucht adem toen zijn collega zich vrijwillig terugtrok. Nu kon hij gaan proberen Finan ciën Wim Kok in de maag te splitsen. Lub bers vindt dat al die potverteerderige PvdA- ministers door een eigen man in het gareel gehouden moeten worden. Immers: Met die ven vangt men dieven. RUDING VERTREKT TELEURGESTELD UIT POLITIEK „Ik benijd mijn opvolger niet". FOTO'S: MILAN KONVALINKA DEN HAAG - Na ruim een maand van nerveuze spanning, ijs beren op de gangen en geheimzin nig gemompel achter gesloten deu ren kwam de bevalling uiteindelijk toch nog onverwacht snel. Haastig beenden de onderhandelaars De Vries en Kok woensdagavond naar hun fracties om daar, als echte trotse vaders, het regeerakkoord uit de doeken te wikkelen. Maar de vreugde wordt niet door iedereen gedeeld. Bij de wieg staat een ui terst bezorgde oom, die ernstig twijfelt aan de levensvatbaarheid van het kindje. Die er ook niet voor terugdeinst forse kritiek te spuien. Aan dit kind, zo spreekt ome Onno Ruding met zoveel woorden, mankeert het een en an der. „Het vorige regeerakkoord tussen VVD en CDA verdiende misschien geen schoonheidsprijs, maar het was helder. Er stond precies in: dat is dat en als zus gebeurt doen we zo", licht minister Ru ding toe terwijl hij verwoede pogingen doet de brand in zijn pijp te steken. Bla derend in een stapel bijeengeveegde vel letjes Lubbers-proza vervolgt hij: „Zoals u weet heb ik vorige week besloten dat ik definitief niet zal terugkeren als mi nister van financiën. Aan de ene kant vind ik twee termijnen wel welletjes, maar daar komt bij dat dit regeerak koord me nu niet bepaald gestimuleerd heeft om nog eens bij te tekenen". De afgelopen zeven jaar heeft dr. H. O. C. R. Ruding zich niet bepaald la ten kennen als een bedeesd pragmaticus; de bankier in krijtstreep die braaf zijn boekhouding doet en verder geen soesa maakt. In veel spraak- en smaakmaken de affaires speelde Ruding, ooit topman bij de Amro-bank, een belangrijke rol. Zoals in 1984 toen het 'Tante Truus'-in- terview de gemoederen danig in bewe ging bracht. Werkloze jongeren, aldus Ruding, zaten te graag bij moeders pap pot en moesten desnoods onder dwang maar eens aan de slag. Bij tijd en wijle kwam de penningmeester van het kabi net hard in aanvaring met ministers die meer geld wilden uitgeven dan hen krachtens de begroting toekwam. Kort vóór de val van het kabinet vergeleek Ruding de ministersploeg nog met struisvogels die de kop maar niet uit het zand willen halen. Eigenzinnig Aan die eigenzinnigheid hecht Ruding zeer, zo blijkt. „Ik zie het als mijn plicht en mijn recht om mijn mening kenbaar te maken, niet alleen tijdens de onder handelingen over een nieuw kabinet, maar ook erna. Ik kan er ook vrij over spreken want als demissionair minister ben ik niet aan het regeerakkoord, gebon den en bovendien weet ik op grond van praktijkervaring goed waarover ik praat. Daar komt bij dat ik het ministerschap nooit heb gezien als een roeping tot aan m'n pensioen. Het is ook niet goed als mensen te veel vastgeplakt zitten aan het pluche. Dat heeft altijd een zeker ri sico van bewustzijnsvernauwing in zich. Ik vind het erg belangrijk dat je een ze kere mate van onafhankelijk oordeel be waart". Onafhankelijk oordelend dus, komt Ru ding tot de conclusie dat CDA en PvdA een 'conservatief regeerakkoord hebben gewrocht. Conservatief, niet in de zin van een gebrek aan nieuw beleid, maar ontbrekende moed om afscheid te ne men van 'oud' beleid. „Ik vind het pri ma als een nieuw kabinet nieuw beleid wil ontwikkelen en daar ook geld voor uittrekt. Maar zorg er dan ook voor dat je wat minder doet aan oud beleid. Ver schuif wat uitgaven in die enorme berg geld. Maar nee: tegenover ruim vijf mil jard gulden extra overheidsuitgaven staat maar anderhalf miljard aan ombui gingen. Waarvan een derde deel boter zacht is. Want vijfhonderd miljoen gul den inboeken voor 'efficiencyverbetering in het overheidsapparaat', dat is natuur lijk kul. Dat geld komt pas vrij nadat je werkelijk maatregelen hebt genomen". Woordenbrij Ruding richt zijn kritische pijlen niet al leen op de PvdA, die hij in het verleden meermalen betichtte van 'potverteren'. Ook het CDA krijgt er flink van langs. Zo zou het CDA op bepaalde punten een loopje hebben genomen met het ei gen verkiezingsprogramma. In de onder handelingen met de PvdA zouden bo vendien de verkeerde prioriteiten zijn gelegd. Verder zou het akkoord verbloe men dat de lastendruk de komende re geerperiode wel degelijk stijgt. Ruding: „Aan die stijging van de lasten druk ontkom je niet als je de uitgaven verhoogt en tegelijk het financieringste kort niet uit de hand wilt laten lopen. Dat begrijp ik best. Maar ik zit met het probleem dat het CDA-verkiezingspro- gramma terecht zegt dat de lastendruk absoluut niet omhoog mag, nee: liever nog omlaag gaat. En wat lees ik? De col lectieve lasten gaan volgend jaar niet met enkele miljoenen, maar met twee miljard gulden omhoog!". - Maar Lubbers schrijft toch in het re geerakkoord dat dit later weer wordt goedgemaakt? 'De lastendruk van 1990 tot 1994zal niet stijgen', staat er. Ruding tekent met gestrekte arm een scherpe curve in de lucht en zwaait ver volgens uit de oksel horizontaal van links naar rechts. Oppert: „Dat is een kwestie van woordenbrij! Als je in het begin twee miljard gulden omhoog schiet en je houdt dat vervolgens con stant, dan blijf je inderdaad constant. Ja, m'n neus! Dat is natuurlijk wel op een veel hoger niveau. Maar ten opzichte van nu stijgt het, en dat kan ik niet rij men met het CDA-program. Los daar van: ik ben het er niet mee eens". Kwetsbaar Al in zijn toelichting bij de Miljoenen nota maakte Ruding duidelijk dat wat hem betreft de belastingen en premies de komende vier jaar verder verlaagd moeten worden. Dat zou bitter hard no dig zijn om de concurrentie met andere EG-landen te kunnen volhouden. Om dat 's Rijks financiën nog 'zeer kwets baar' zijn (de Staat heeft zich voor elk hoofd van de bevolking voor 20.000 gul den in de schulden gestoken) moet het financieringstekort wat Ruding betreft met ten minste drie procent omlaag. De overheid zou bovendien zeer voorzichtig moeten zijn met het koppelen van uitke ringen aan lonen. Van al deze zaken is in het regeerak koord tot groot verdriet van Ruding wei nig terug te vinden. Hij somt op: „De sociale premies worden verhoogd. Ver der wordt het financieringstekort minder verlaagd dan zowel PvdA als CDA in hun verkiezingsprogramma's beloven. Dan is er het probleem van de koppe ling. Daar zitten enorme risico's aan vast, omdat het allemaal heel open ge formuleerd wordt. De loonontwikkeling hoeft maar een beetje tegen te vallen en je zit weer in die vicieuze cirkel van de jaren zeventig van hogere overheidsuit gaven, hogere premies, looneisen, infla tie, werkloosheid, weer hogere uitgaven en ga zo maar door. Ik benijd mijn op volger niet. Die moet nu elk jaar gaan bewijzen waarom er niet volledig gekop peld kan worden. Dat is een hele moei lijke en zware klus, want die bewijslast komt helemaal op hem te rusten". - Zegt u nu dat de minister van financiën eigenlijk geen verantwoordelijkheid kan nemen voor dit regeerakkoord? „Nee. Maar ik wil wel gezegd hebben dat er zeer grote onzekerheden in zitten. Dat men niet over twee jaar kan roepen: we wisten het niet. Het wemelt van de open einden en witte vlekken. Hier en daar lees ik tussen de regels door dat over een half jaar nog eens gekeken moet worden of er inverdien-effecten zijn. Nou, dat zijn budgettair gezien hoofdpijn verwekkende ideeën waar zelfs tien aspirines nog niet tegen helpen". Ruding bladert nog wat in zijn archiefje. Relativeert: „Er staan ook veel goede dingen in. Zo lees ik stevige teksten over de begrotingsdiscipline. De belastingver laging volgens het plan-Oort gaat door en er zit een verlaging van de btw aan te komen. Dat juich ik werkelijk toe. Niet omdat de minister van financiën zo'n btw-fanaat is, maar omdat het wegvallen van de grenzen in Europa ons daar een voudig toe dwingt. Zowel wat de lasten druk als het financieringstekort betreft zitten we in Nederland boven het EG- gemiddelde. Dat kun je niet ongestraft lang volhouden". Gematigder .Alles overziend komt Ruding toch tot de slotsom dat de PvdA in de onderhande lingen „als je de helé troep bij elkaar neemt", meer heeft moeten inleveren dan het CDA. Dat het regeerakkoord in financieel-economische zin wat rammelt, zou komen doordat het CDA in de on derhandelingen andere prioriteiten heeft gesteld. Over de opstelling van de PvdA bij de onderhandelingen is Ruding ove rigens wel te spreken. De scherpe kantjes zijn er wat af, stelt hij vergenoegd vast. „Het feit dat de PvdA bij de verkiezin gen heeft verloren, heeft de toon gezet. Men is wat bescheidener geworden en daar ben ik blij om. U hoort mij niet huilen dat de PvdA een flink eind in onze richting is opgeschoven, dat zou masochistisch zijn. Maar toch houd je een zekere achterdocht. In de oppositie hebben ze bijna op alle fronten perma nent onze voorstellen tot uitgavenbe heersing afgewezen. En nu werpt Wim Kok zich plotseling op als zuinige reken meester. Het kan zijn dat-ie het meent hoor, maar mijn boerenverstand zegt me dat je goed op de kippen moet passen als de vos de passie preekt". Ruding heeft er nooit een geheim van gemaakt dat wat hem betreft het CDA opnieuw met de VVD in zee zou moeten gaan, eventueel versterkt door D66. Deze voorkeur plaatste de minister van financiën automatisch op de rechtervleu gel van het CDA. Een vleugel die er wat slapjes bij kwam te hangen zodra de par tijtop de steven naar links begon te wen den. Toch bestrijdt Ruding dat hij de repre sentant zou zijn van een kleine 'rechtse' groep in het CDA-kamp: „Elke partij kent natuurlijk een breed spectrum van kiezers. Wat dat betreft voel ik mij thuis in een duidelijke meerderheid van mijn partij. Dat wist ik ook wel, want ik ben tijdens de campagne veel het land in ge weest. En dan hoorde je toch een meer derheid een duidelijke voorkeur voor de combinatie CDA/VVD uitspreken. Dat was ook mij liever geweest dan de com binatie die er nu is uitgerold". Konterfeitsel Zodra het nieuwe kabinet op het bordes van paleis Huis ten Bosch aantreedt zal Ruding zijn aktentas voor de laatste maal inpakken in zijn werkkamer op het Lange Voorhout nummer 7. Een foto graaf zal een prent van de aftredende minister maken en in de wachtkamer tussen de konterfeitsels van diens illuste re voorgangers hangen, zoals Fons van der Stee, Frans Andriessen, Wim Dui- senberg en Piet Lieftinck. Het afscheid - „hoewel uit vrije wil" - zal pijn doen, erkent Ruding. „Natuurliüc: ik ben geen machine. Ik ben te verknocht geraakt aan dit ministerie, het beleid en de mi nisters uit beide kabinetten". - Wat gaat u doen? Terug naar het bank wezen De pijp wordt in de asbak gelegd. Ru ding oogt vermoeid. Hij zegt: „Ik heb werkelijk geen idee. Ik kan zolang ik mi nister ben niet met wie dan ook afspra ken maken. Het is hier bovendien onge lofelijk druk geweest. Er is gewoon nog geen tijd geweest om over de toekomst na te denken. Ik denk dat ik eerst eens een aantal maanden neem om uit te rus ten. Dat is hard nodig. Zijlstra heeft ooit gezegd dat je als minister van beton moet zijn. Wel, dat was in zijn tijd. Het is hier de laatste jaren een stuk drukker geworden, dus maak daar maar rustig gewapend beton van. Als je niet abso luut van gewapend beton bent, houd je dit vak geen zeven jaar vol". - Hoe doet uw collega Lubbers dal dan toch? Die zit al zestien jaar in de Haagse politiek. „Lubbers is wat dat betreft een uitzonde ring. De betrokkenheid bij het werk is bij hem waarschijnlijk nóg groter". Ruding laat een pauze vallen, de antieke klok in zijn werkkamer tikt geduldig ver der. Hij vervolgt: „Een soort bevlogenheid ja. Dat moet haast wel". PAUL KOOPMAN RIK IN 'T HOUT £eidóc0otucuit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 29