De jonge werkloze
moet verdwijnen
Drinkwater essentieel voor vredesgesprek
1
final
Ie
£eidóc0otvumt
ZATERDAG 28 OKTOBER 19
89 PAGINA 27
Het regeerakkoord van
CDA en PvdA kent een
groot aantal open
einden. Kwesties waarbij
tal van vragen zijn te
stellen, die in de
komende regeerperiode
moeten worden
beantwoord. De aanpak
van de
jeugdwerkloosheid is
een van de punten die
een verdere uitwerking
behoeven. De
onderhandelaars van
beide partijen zijn het
erover eens dat werkloze
jongeren verplicht
moeten worden scholing
of een
werkervaringsplaats te
accepteren. Maar hoe
schept het kabinet
straks tienduizenden
werkervaringsplaatsen
voor jongeren? En wie
garandeert dat zij zullen
doorstromen naar een
vaste baan? Het
antwoord ligt bij het
bedrijfsleven. Zonder de
loyale medewerking van
de werkgevers draait de
overheid voor de extra
kosten van het plan op.
En dat is niet de
bedoeling.
WESTELIJKE JORDAANOEVER
BELANGRIJK RESERVOIR VOOR ISRAEL
JERUZALEM - Israel dat zich
verzet tegen de mogelijkheid grond
te moeten afstaan aan de Palestij-
nen, zal misschien in ruil voor
vrede afstand moeten doen van iets
dat bijna net zo kostbaar is: water.
Een vredesregeling, waarbij de Westelij
ke Jordaanoever onder Palestijns be
stuur komt, betekent dat Israel de con
trole verliest op een waterhoudende
aardlaag die in twintig procent van Is
raels zoetwaterbehoefte voorziet. Pales
tijns bestuur over dat gebied wil in elk
geval zeggen dat Israel moet instemmen
met een minder grote hoeveelheid water
uit de bewuste aardlaag. De Palestij nen
verbruiken nu veel minder water dan de
Israëlisch. Een evenwichtiger verhou
ding in dat verbruik zal nodig zijn om
de economie van de Palestijnse staat te
ontwikkelen, zo zeggen Israëlische water-
experts. „De zaak ligt erg gevoelig in Is
rael vanwege de dreigende mogelijkheid
dat de watertoevoer wordt afgesneden",
meent professor Hillel Shuval van de
Hebreeuwse universiteit in Jeruzalem.
Israëliërs uit het rechtse kamp verzetten
zich ook om die reden heftig tegen het
opgeven van de Westelijke Jordaanoe
ver, dat Israel in 1967 op Jordanië vero
verde. „Een Palestijnse staat op de Wes
telijke Jordaanoever zou hetzelfde zijn
als je drinkwater aan Yasir Arafat ge
ven", is hun stellige overtuiging.
De Israëliërs hebben op dit moment al
bijna het maximum van hun jaarlijkse
hoeveelheid drinkwater (1,5 miljard ku
bieke meter) geconsumeerd. Behalve van
de Westelijke Jordaanoever is dat af
komstig uit bronnen en van regenwater
en gesmolten sneeuw uit Zuid-Libanon
en de Golan-hoogte. Dat water, opgesla
gen in het Meer van Galilea, wordt via
een pijpleiding naar de Negev-woestijn
in het zuiden gepompt en zorgt op weg
daarheen voor de bevloeiing van land
bouwgronden. Verder voorziet Israel in
een deel van de waterbehoefte door her
gebruik van rioolwater, een techniek
waarin het land heel ver gevorderd is.
Volgens Elisha Kally, een ingenieur die
onderzoek heeft gedaan naar de rol van
gemeenschappelijk watergebruik bij vre
desverdragen met Arabische buurlanden,
is de bezetting door Israel van de Weste
lijke Jordaanoever niet nodig om Israels
rechten op water in dat gebied te hand
haven. „In het internationale recht is
historisch gebruik van water beslissend
bij de vraag wie er recht op hebben". Hij
wijst daarbij op een overeenkomst tus
sen Israel en Jordanië over gemeen
schappelijk watergebruik.
Kally en andere Israëlische deskundigen
menen dat een regeling met de Palestij-
hen ook een overeenkomst met Egypte
zou kunnen omvatten. Cairo zou zich in
dat geval kunnen verplichten de water
toevoer naar de Gazastrook over te ne
men. In dit gebied is in het verleden te
veel grondwater opgepompt waardoor de
ondergrondse watervoorraad is verzilt.
Voor Egypte is de levering van het water
aan Gaza slechts een geringe inspanning
vergeleken met de totale Egyptische wa
terconsumptie. Maar voor Israel zou het
een enorme uitkomst betekenen.
Water is reeds lang een bron van conflic
ten tussen Israel en zijn buren. In 1953
protesteerden de Syriërs bij de Verenig
de Naties tegen de bouw door Israel van
een waterleiding vanuit de Jordaan in
het gedemilitariseerde gebied aan de
grens met Syrië. Israel verschoof daarop
het punt waar het water werd ingeno
men naar het Meer van Galilea.
Zo'n tien jaar later begonnen de Arabi
sche staten met een project om de bo
venloop van de Jordaan te verleggen.
Een van de oorzaken van de Zesdaagse
Oorlog in 1967. Israel veroverde tijdens
deze oorlog de Golan-hoogte op Syrië en
verkreeg daarmee grondgebied dat het
land van vitaal belang achtte voor zijn
veiligheid en watervoorziening. Want in
de eerste decennia van zijn bestaan heeft
Israel, dat in hoog tempo het land wilde
ontwikkelen, veel te veel water uit de
waterlagen langs de Middellandse-Zee-
kust opgepompt, met verzilting van het
grondwater als gevolg. Ontzilting biedt
nu nog geen oplossing, maar deskundi
gen hopen wel dat in de jaren negentig
een goedkope manier gevonden zal wor
den om uit zout water drinkwater te ma
ken.
Volgens prof. Shuval van de universiteit
in Jeruzalem kunnen de huidige water
bronnen van Israel ongeveer tweemaal
de huidige bevolking van vier miljoen
van water voorzien. Maar dat lukt alleen
als de landbouw minder waterintensief
wordt. „Een gezin dat katoen verbouwt,
verbruikt net zoveel water als tweehon
derd gezinnen in de stedelijk-industriêle
sector", aldus Shuval.
Een van de voorstanders van ontzilting,
het voormalige hoofd van de nationale
watervoorziening Meir Ben-Meir, is van
mening dat meer moet worden gedaan
om op goedkope manier water te ver
krijgen. „Wij moeten eraan denken dat
wij op een bepaald moment in de eerste
helft van de komende eeuw te maken
zullen krijgen met een acute crisis die
voortkomt uit een tekort aan water", zo
zei hij.
NIEUW KABINET WIL JEUGDWERKLOOSHEID HARD AANPAKKEN
DEN HAAG - Het begrip 'jeugd
werkloosheid' moet in de jaren ne
gentig alleen nog terug te vinden
zijn in de geschiedenisboekjes. Dat
is althans het voornemen dat CDA
en PvdA in het regeerakkoord heb
ben vastgelegd. Jongeren zelf
moeten verplicht meewerken.
Doen zij dat niet, dan raken zij een
fors deel van hun uitkering kwijt.
Onderhandelaars De Vries (CDA) en
Kok (PvdA) willen het recht op een uit
kering vervangen door het recht op
werk. Jongeren die een half jaar werk
loos zijn, moeten komen praten op het
arbeidsbureau. Voor de kansarmen is er
de mogelijkheid van scholing of een
werkervaringsplaats terwijl de jongeren
voor wie nog wel perspectief wordt ge
zien, opnieuw een half jaar de tijd krij
gen om iets te zoeken. Lukt dat niet, dan
moeten ook zij scholing of een werker
varingsplaats accepteren.
Alle jongeren tot 21 jaar krijgen met het
nieuwe banenplan te maken. De leef
tijdsgrens schuift in de regeling jaarlijks
een jaar op, totdat de 27 is bereikt. Over
zes jaar moet iedereen onder de 27 dus
iets om handen hebben, hetzij werk, het
zij scholing, hetzij een werkervarings
plaats.
De plannen van CDA en PvdA bordu
ren voort op het Jeugdwerkgarantieplan
(JWG) dat demissionair minister De
Koning van sociale zaken enkele jaren
geleden introduceerde. De Koning zelf
pakte de ideeën van oud-minister Van
der Louw uit 1982 op. Hij kreeg, evenals
Van der Louw indertijd, ladingen kritiek
over zich heen toen hij jongeren hun uit
kering wilde afpakken als zij niet bereid
waren een baan te accepteren of zich te
laten omscholen. Het verzet tegen zijn
mensen oproept om te solliciteren, komt
meer dan de helft niet. Voor een deel
ligt dat wellicht aan de vervuilde gege
vens van de arbeidsbureaus, maar de
grootste groep verschijnt gewoonweg
niet. Wij vinden het dan ook prima dat
sancties stringenter worden toegepast".
De waardering die de werkgeversorgani
saties NCW en VNO voor het banen
plan van CDA en PvdA hebben uitge
sproken, geldt dan ook vooral de dwang
die toegepast wordt op de werkloze jon
geren. Positief vinden de ondernemers
ook de forse bijdrage die de overheid le
vert wanneer werkervaringsplaatsen
worden aangeboden. Zelf hoeft de werk
gever slechts het verschil bij te passen
tussen de uitkering van de werkloze en
het minimumloon. Een goedkoop hulpje
dus voor maximaal 32 uur in de week.
En dat desgewenst tot het 27e jaar, want
voorlopig is geen tijdslimiet gesteld aan
het opdoen van ervaring.
Wanneer de tegenprestatie van de werk
gevers echter ter sprake komt, is terug
houdendheid troef. „Als bedrijfsleven
kunnen wij niet garanderen dat wij voor
nu en tot in de eeuwigheid alle jongeren
opnemen. Wel zullen we naar vermogen
meewerken aan de doorstroming van
werkloze jongeren naar het bedrijfs
leven", belooft Van den Braak van het
VNO voorzichtig. „We kunnen geen ga
rantie geven", zegt ook zijn collega
Nieuwsma van het NCW. „Afspraken
op centraal niveau werken niet. Ik denk
dat het wel mogelijk is om meer plaat
sen in het leerlingwezen te scheppen.
Maar je moet geen grotere financiële bij
drage van de bedrijven verlangen".
Slaagt het nieuwe kabinet er niet in dui
zenden werkervaringsplaatsen bij het
bedrijfsleven los te krijgen, dan kan het
overwegen ondernemingen te verplich
ten jonge werklozen in dienst te nemen.
Erg veel kans dat een dergelijke ver
plichting werkt, is er echter niet. Erva
ringen met de regeling die bedrijven ver
plicht een bepaald percentage gehandi
capten in dienst te nemen (WAGW),
wijzen uit dat bedrijven zo'n wet op gro
te schaal proberen uit te hollen.
De reactie van de werkgeversbonden op
een mogelijke plicht om jonge werklozen
op te nemen is vernietigend. „Daar voel
ik helemaal niets voor", zegt Van den
Braak van het VNO. „Wanneer dat ge
beurt, kun je ondernemers ook wel ver
plichten om vrouwen in dienst te nemen
of mensen uit etnische minderheden. De
overheid moet niet alles centraal willen
regelen".
Decentraal
Voorlopig voelen CDA en PvdA de af
wijzende houding van het bedrijfsleven
perfect aan. Het plan dwingt niet maar
stuurt. Verdere invulling moet decen
traal plaatsvinden. Op die wijze heeft
het plan ook meer kans van slagen,
vindt Ter Wan van de Raad voor het
Jeugdbeleid. „Onze ervaring leert dat de
werkgevers zelf meer willen dan hun
overkoepelende organisaties. Wij vinden
dan ook dat landelijk een signaal moet
worden gegeven en de initiatieven op
plaatselijk niveau moeten worden inge
vuld".
Lukt het niet om bij bedrijven voldoen
de werkervaringsplaatsen te krijgen, dan
moet de overheid zelf banen scheppen.
Jongeren kunnen als het aan CDA en PvdA ligt de toekomst met opgeheven hoofd tege
moet zien. Het arbeidsbureau zouden zij volgens de voornemens slechts sporadisch van
binnen hoeven te zien. FOTO: DIJKSTRA
JWG was ook om andere redenen zo he
vig dat het nooit echt is ingevoerd.
Het belangrijkste verschil tussen het
oude JWG en het nieuwe banenplan is
het beroep dat CDA en PvdA nu doen
op het bedrijfsleven. De Koning wilde
jongeren alleen werkervaring laten op
doen bij gemeenten of instellingen die
door de overheid worden gefinancierd.
Het bedrijfsleven verzette zich tegen
deelname aan het JWG en kreeg van de
CDA/VVD-coalitie zijn zin.
De Raad van State was het niet met de
gedachtengang van De Koning eens. Uit
sluiting van de marktsector in het JWG
ligt „in een periode van terugtredende
overheid minder voor de hand". Ook de
FNV heeft zich altijd verzet tegen dit
onderdeel van het JWG, omdat bij ge
meenten opgedane werkervaring niet
voldoende zou aansluiten bij het
bedrijfsleven. Bovendien werd aan deel
nemende jongeren geen enkele garantie
geboden op een baan na de scholingspe
riode of werkervaringsplaats.
Geen garanties
Die garantie kan ook een centrum-links
kabinet niet bieden. Zelfs is het maar de
vraag of de belofte dat iedere jongere
scholing of werk krijgt aangeboden,
waargemaakt kan worden. De medewer
king van het bedrijfsleven is daarvoor
cruciaal. De FNV is daarover uiterst
sceptisch en wil „eerst zien en dan gelo
ven".
Ook K. ter Wan, sociaal-economisch be
leidsmedewerker van de Raad voor het
Jeugdbeleid, zet vraagtekens bij de te
verwachten opstelling van het bedrijfs
leven. „In gespreksronden die wij naar
aanleiding van het ontwerp-regeerak-
koord met de werkgevers hielden, mer
ken wij dat ze bang zijn vastgepind te
worden. In principe zijn de werkgevers
wel van goede wil maar ze zijn terug
houdend als ze maar iets moeten garan
deren".
In het regeerakkoord vragen CDA en
PvdA het bedrijfsleven ook niet om ga
ranties. Van de ondernemers wordt
slechts verwacht dat ze hun uiterste best
zullen doen. Of dat genoeg zal zijn om
jaarlijks tienduizenden werkloze jonge
ren een baan te garanderen, moet wor
den betwijfeld. Geleid door korte-ter-
mijnbelangen zoeken werkgevers liever
arbeidskrachten in het buitenland om
hun dringende vacatures te vervullen
dan er actief naar te streven de proble
men via gedegen scholing op de werk
plek zelf op te lossen.
Natuurlijk kan de nood hoog zijn, zeker
in functies waarvoor vaak vergeefs spe
cialistisch personeel gezocht wordt. Of
in produktiepieken, waarvoor van de
ene dag op de andere produktiewerkers
ingezet moeten worden. Maar er zal ac
tief in de toekomst geïnvesteerd moeten
worden om de aansluitingsproblemen op
de arbeidsmarkt uit de wereld te helpen.
En juist in dat opzicht geven onderne
mers vaak niet thuis.
Scholing en werkervaringsplaatsen kos
ten bedrijven immers geld, waarvan ze
niet onmiddellijk het rendement zien. Al
draagt de overheid steeds meer bij in
loonkosten en premies, de houding van
de werkgevers in de werkloosheidsbe
strijding bleef de afgelopen jaren passief.
Maar het rendement van beter opgeleide
werkkrachten in de toekomst kan de in
vestering die nu moet worden gedaan,
dubbel en dwars waard zijn.
Werkgevers die klagen over het gebrek
aan goed opgeleide krachten, moeten
wat dit betreft de hand ook in eigen boe
zem steken. De overheid heeft de taak
betere voorwaarden te scheppen om de
werkloosheid op te lossen. De bedrijven
moeten vervolgens per branche en per
regio zelf zorgen voor opleiding en inzet
van beter gekwalificeerd personeel, want
daarmee zijn de beste resultaten te beha
len.
Motivatie
Maar liever leggen de werkgevers de
schuld van de onvervulbare arbeids
plaatsen bij de werklozen. „In Waalwijk
zijn zestienhonderd werklozen opgeroe
pen om te solliciteren. Wij kregen drie
honderd reacties. Is dat niet wrang?", zei
J. Blankert, voorzitter van de werkge
versorganisatie in de metaal (FME) vori
ge week in een vraaggesprek met het
blad 'De Ondernemer'.
Ook S.J.L. Nieuwsma van het Neder
lands Christelijk Werkgeversverbond
(NCW) heeft slechte ervaringen met de
motivatie van jonge werklozen. „Er zijn
best vacatures voor langdurig werklozen,
maar wanneer je via het arbeidsbureau
Werkgevers spelen een belangrijke rol bij dt
te verminderen.
In dat geval moet het rijk het verschil
tussen uitkering en minimumloon zelf
bijpassen en dat drukt zwaar op de be
groting. Zeker als deze jongeren noodge
dwongen lang in de collectieve sector
blijven hangen, bijvoorbeeld doordat de
ervaring die is opgedaan bij gemeenten
of gesubsidieerde instellingen niet zou
aansluiten bij de wensen van het
bedrijfsleven.
Een indicatie van de doorstroming van
werkervaringsplaatsen naar vaste banen
geven de eerste resultaten van de Tijde
lijke Voorziening Gemeentelijke Werk-
gelegenheidsinitiatieven (TVGW) die
deze week bekend werden gemaakt. De
TVGW is op 1 april 1987 ingevoerd,
vooruitlopend op het Jeugdwerkgaran
tieplan. Jongeren kunnen in de TVGW
op vrijwillige basis ervaring opdoen bij
de (semi)overheden.
Van de 4065 jongeren die tot 1 januari
van dit jaar zijn uitgestroomd heeft 26
procent een vaste baan gevonden binnen
het bedrijfsleven. Voor twaalf procent
was een vaste arbeidsplaats weggelegd
bij de overheid of bij gesubsidieerde in
stellingen. Achttien procent besloot zelf
werk te zoeken, terwijl zes procent van
de uitstromende deelnemers een dagop
leiding ging volgen.
Een groot deel (achttien procent) moest
de werkervaringsplaats verlaten omdat
de maximum leeftijd van 21 jaar werd
bereikt. Nog eens negen procent werd
zelfs weggestuurd door motivatiegebrek
of gedragsproblemen. Bij vier procent
liep het contract af en vijf procent stopte
door verhuizing, huwelijk of militaire
dienst.
Optimistisch
De eerste reacties op de resultaten van
het TVGW zijn redelijk optimistisch.
Het feit dat bijna veertig procent van de
deelnemers een vaste baan heeft gevon
den, zou hoop geven voor het banenplan
lannen om de jeugdwerkloosheid drastisch
FOTO: TEJO RINGERS
van de nieuwe regering. Het doortrekken
van de TVGW-lijn naar het plan van het
nieuwe kabinet gaat echter niet helemaal
op. Aan de TVGW nemen jongeren vrij
willig en dus gemotiveerd deel.
Hoe de dwang straks gaat uitwerken, is
de vraag. Bedrijven hebben geen behoef
te aan ongemotiveerde jongeren, dus de
doorstroming kan negatief beïnvloed
worden. Aan de andere kant zal. bij de
jongeren het besef groeien dat ze wel
moeten werken. Stoppen is er niet meer
bij en aangeboden banen moeten wor
den geaccepteerd. Onzekerheden alom
dus en wat er met de negen procent
moet gebeuren die niet was te handha
ven in de TVGW, is al helemaal een
groot vraagteken.
Voorlopig staat de vraag centraal of het
bedrijfsleven bereid en in staat is om
werkloze jongeren op te nemen. Het
nieuwe kabinet heeft het geluk dat twee
zeer belangrijke factoren gunstig mee
werken. De economische wind waait al
enkele jaren stevig in de rug van het Ne
derlandse bedrijfsleven en zal dat naar
verwachting voorlopig ook blijven doen.
Daarbij komt nog het grote voordeel van
een gunstige demografische ontwikke
ling: het aantal jongeren neemt fors af.
In de jaren zestig werden jaarlijks
250.000 kinderen geboren, de twintigers
van nu. Het geboortecijfer daalde tot
aan het einde van de jaren zeventig ge
staag en schommelt nu rond de 180.000
per jaar.
Het gunstige effect van deze geboorteda
ling op de omvang van de jeugdwerk
loosheid mag niet worden onderschat.
De leeftijdscategorie van 18 tot en met
24 jaar daalt voorlopig nog jaarlijks met
50.000. Daarop kan de nieuwe regering
van CDA en PvdA vast vertrouwen. Dat
moet een hele geruststelling zijn tijdens
de introductie van een banenplan, dat
door allerlei factoren nog lang geen wer
kelijkheid is.
BEREND VAN DE SANDE
Het aantal jongeren in ons land (bovenste
grafiek) is uiteraard van grote invloed op
de omvang van de jeugdwerkloosheid on
derste grafiek). Vanaf 1988 daalt het
aantal jongeren tussen de 18 en 25 jaar
zo scherp dat het fenomeen van de jonge
werkloze vanzelf ook wel lijkt te verdwij
nen. In 1993 zal deze leeftijdscategorie
nog maar 1,54 miljoen mensen bevatten.
In 1983 waren nog 1,80 miljoen tussen de
18 en 25 jaar oud. Deze daling van
260.000 jongeren in tien jaar tijd werkt
in positief opzicht mee aan de oplossing
van de jeugdwerkloosheid. In 1983 waren
er 332.000 jonge werklozen, een groep die
door de demografische ontwikkeling in
1993 grotendeels verdwenen zal zijn. De
groei van de jeugdwerkloosheid tot 1983
mag zeker niet alleen worden toegeschre
ven aan de toename van het aantal jonge
ren. Weliswaar waren er in 1983 53.833
meer jongeren dan in 1980, maar in de
zelfde periode steeg de werkloosheid met
189.200. De economische terugval is bij
de groei van de jeugdwerkloosheid dus
een belangrijkere factor geweest.
Totaal aantal jongeren
/an 18 tot en met 24 jaar
Werkloze jongeren van 18 tot en met 24 Jaar )n 1984 werd een ander#
definitie gegeven aan hol begrip
werkloosheid Voor dal jaar
werden alleen jongeren geleld
die bij een arbeidsbureau
stonden ingeschreven voor een
baan van 2S uur ol meer per
week VanaM984geldleen
gewenste werkweek van 20 uur
ol meer
De daling van de
jeugdwerkloosheid was in 1984
dus groter dan de grallek laat