1 Etrusken geven hun geheimen moeizaam prijs een eerbiedwaardig gymnasium Rellen op n 1 O c e £etdóc6ou/ta/nt ZATERDAG 28 OKTOBER 1989 PAGINA 26 Drie votiefkoppen van terracotta, vierde tot derde eeuw voor Christus, als pars pro toto: een deel, het hoofd, moet de hele gelovige weergeven. AMSTERDAM - Wat de archeo logie nog niet kan, moet het oog dan maar doen: de expositie in het Amsterdamse Allard Pierson Mu seum 'De Etrusken', die vandaag is geopend en voortduurt tot 25 fe bruari volgend jaar, blijft omgeven door een geheimzinnig waas. Maar elk geëxposeerd stuk vertelt zonder terughoudendheid een verhaal op zich. Wéér zo'n expositie om stil van te worden. Stonden de Etrusken (of Etrurièrs) in de oudheid al als 'vreemd' te boek, het blijft een raadselachtig volk, ook al is de afgelopen jaren wel iets van dat raadsel 'ontvreemd' - in de letterlijke zin van het woord. Het schrift van de Etrusken is inmiddels ontcijferd. Maar omdat de gevonden teksten voornamelijk bestaan uit inscripties op voorwerpen uit graven en slechts uit enkele woorden bestaan, worden we over het volk zelf nauwelijks iets wijzer. Tot op heden is van een Etruskische literatuur niets bekend en is de langste tekst in een linnen boek aan getroffen, maar aan repen gesneden om er de mummie van een vrouw mee in te wikkelen; belangrijke delen tekst gingen verloren. Jammer, want zo weten we ei genlijk nog niks van het volk dat onge veer van 900 tot 90 voor Christus ten noorden van Rome woonde. Een eigen taal sprak, een eigen cultuur ontwikkelde en zich gaandeweg op vreedzame wijze door de Grieken liet beïnvloeden - en niet andersom, zoals ook wel werd ge dacht. Belangstelling Een overzichtstentoonstelling die in 1955-1956 op Europese reis ging, bracht de belangstelling voor de Etrusken plot seling aardig op gang. Elke studentenka mer toonde er wel wat van: fluitspeler, danser of danseres in aansprekend terra cotta of lichtblauw, prachtig, maar niet meer - ook niet minder - dan een af druk uit 1830 van een ingekleurde over- trektekening van het origineel, waarvan per jaar steeds minder overbleef. 'Etruskische danser', wist de bezitter; maar wat Etruskisch precies was, wist geen hond. Iets uit Italië, een onbekend kunstzinnig volk zeker, iets om op een dag op te zoeken, maar waar nooit iets van kwam. Ook omdat publikaties slechts te hooi en te gras verschenen, on- ALLARD PIERSON MUSEUM AMSTERDAM volledig en onsamenhangend bovendien. De tentoonstelling in Amsterdam is op nieuw een mijlpaal in de onzekere ge schiedenis van de Etrusken, die wel aan vorm en betekenis wint. Maar herkomst en taal blijven onbekend en nog steeds mag ieder die dat wil er een slag naar slaan. Wie met alle geweld de Etrusken uit de Balkan wil toveren krijgt gelijk als hij wijst op enkele Oosteuropese motie ven die op sommige vazen worden aan getroffen. Maar er zijn ook versieringen die aan het Nabije Oosten kunnen zijn ontleend. Of krijgt de archeoloog gelijk, die be weert dat de Etrusken altijd al op de hun toegewezen plek hebben gewoond. Of de geleerde die precies kan uitleggen dat de helft van het Lydische volk door gebrek aan voedsel rond 900 v.C. het land uit werd gegooid om, na enkele omzwervin gen over zee, in Etrurië terecht te ko men. Niemand, geen enkele wetenschapper weet het echt precies en dat is misschien ook wel zo aardig, omdat nu iedere be langstellende zijn mening op het Etruski sche raadsel kan loslaten, ongeremd door enige kennis van zaken en dus vol komen overtuigd. De werkelijk deskun dige zal daar niets op kunnen afdingen, want hij weet het ook niet. Sprekend Wat het Allard Pierson Museum biedt, is verder sprekend genoeg.en de tentoon stelling, kundig opgebouwd, geeft aanlei ding tot tal van persoonlijk getrokken conclusies én reden voor stille bewonde ring. Alle vondsten zijn afkomstig uit graven waarin alleen de aanzienlijken te rechtkwamen en dus een scheef beeld van het bijna vergeten volk geven. Maar toch: vazen, olielampjes, kannen en geurpotjes, helm en schild, de kleed- spelden, spiegels of wierrookbrander, zeggen ook iets over de maker. Zoals ook de scharnierende schoenzool, drink beker of het scheermes aanleiding geven tot beeldvorming. Wie schoor zich het laatst met dat prachtige scheermes, hoe zag de vrouw eruit die op die scharnie rende schoenen liep en zich besprenkel de met parfum uit dat heel kunstige reukflesje dat het prachtig zou doen op een hedendaagse kaptafel? Wie dat wil, kan de zalen doorkruisen om met verwoede pogingen iets van de oudheidkundige raadselen verder te ont raadselen en de kans op succes is rede lijk aanwezig, omdat de uitgestalde voorwerpen steeds aanknopingspunten lijken te bieden. Vele van de geëxposeer de voorwerpen prikkelen de fantasie, ook al ontbreekt elk spoor van litera tuur. Maar dat er iets van literatuur moet zijn geweest staat ook al weer vast: tempelvormige urnen beelden fragmen ten uit Griekse mythen uit, verhalen die op schrift gestaan moeten hebben. Sommige woningvormige urnen hebben 'iets Oosteuropees', inscripties lijken op oud-Grieks, versieringen en kleuren ver raden eveneens Griekse en andere in vloeden. Waaruit in elk geval kan wor den geconcludeerd dat eeuwenlang de Grieken kennelijk in alle vriendschap zijn geaccepteerd, tot de Heienen er ge noeg van laegen en de Etruskische be schaving, die toch al sterk verwaterde, in één klap onderuit maaiden. Maar los daarvan. Op een betrekkelijk kleine ruimte wordt zichtbaar gemaakt hoe vormen zich binnen enkele eeuwen ontwikkelden, van primitief tot uiterst verfijnd: voor elke verfijning een eeuw; dat wel. Maar wie de ongelijke strijd te gen het raadsel van de Etrusken en de onderlinge verbanden opgeeft en zich gaat bemoeien met details, stuit op veel aardigere zaken. De onderwerpen zijn per vitrine onder verdeeld en elke vitrine levert stof tot verregaande bespiegelingen. Wat doen die poppen daar bijvoorbeeld, of de af zonderlijke lichaamsdelen. De toelich tingen die de samenstellers erbij hebben aangebracht, zijn duidelijk genoeg; de Etrusken namen bij bestrijding van pij nen, of verzoek om vruchtbaarheid, ge noegen met een pars pro toto, een deel van het geheel, om er dat geheel mee aan te duiden. Dat eenden een belangrijke plaats inna men in het leven van de Etrurièrs, blijkt uit de vele eendekoppen die als versie ring werden gebruikt; dat de wijn moge lijk niet altijd van geweldige kwaliteit was, tonen de droesemzeven weer. Er zijn helmen en schilden van brons en ij zer, eenvoudige, maar ook zeer kunstig gevormde parfumflesjes en twee spiegels: zo opvallend mooi, dat iedere moderne vrouw er misschien geen moord voor doet, maar het wel graag in bezit zou willen hebben. Overigens wordt van die spiegels alleen de rijkversierde achterzij de getoond; de voorkant bestond uit spiegelend glad gepolijst brons, dat moet de bezoeker maar gewoon even aanne men. Kunstenaar Maar wat ook op deze tentoonstelling tot uiting komt, is de mate waarin de Etrusk moet hebben nagedacht toen deze zich zette aan het maken van iets moois; of het begrip kunstenaar toen al leefde is een niet te beantwoorden vraag; maar dat hij in vele gevallen kunstenaar wès, is echter duidelijk. En wel zoveel kunste naar, dat sommige sierraden opvallend doen denken aan moderne, hedendaagse kunst. Met deze overweging erbij, wordt de ten toonstelling 'De Etrusken' in twee delen gesplitst: voor hen die zich toch willen bezighouden met het Etruskische raadsel en degenen die het overigens steeds klei ner wordende raadsel hebben geaccep teerd en voor zichzelf een levend volk hebben opgebouwd, waarvan in het hui dige Italië nog steeds resten te vinden zijn, voldoende om er een zonnevakan tie mee te combineren. Waarbij men zich wel voor ogen moet houden, dat een en ander zich afspeelde tussen twee- en drieduizend jaar geleden en staat voor de eerste grote beschaving van Ita lië. Samenstelling In het Allard Pierson Museum is een groot aantal schatten ondergebracht uit Nederlandse musea en privé-collecties en bruiklenen uit andere landen, waar onder Denemarken. De bijzondere bete kenis van de expositie ligt in de presen tatie van een aantal collecties die minder bekend zijn dan die van andere Europe se hoofdsteden, maar er niet voor onder hoeven te doen. Er zijn dan ook onder de geëxposeerde voorwerpen juweeltjes, waarvan niet steeds duidelijk is, of deze moeten wor den bestempeld als kunst; en dat is mis schien het alleraardigste: ook meer dan tweeduizend jaar geleden bestond iets als 'industriële vormgeving'; gebruiks voorwerpen waarop een kunstenaar werd losgelaten, voor zover hebt begrip kunstenaar bestond. Niet dat deze in de oudheid in hoog aanzien stond, integen deel. Maar een gebruiksvoorwerp kan wel in waarde stijgen, wanneer de bezoe ker zich ervan bewust is dat ook toen de pottenbakker er soms 'iets heel moois' van wilde maken. In enkele gevallen zui ver traditioneel, in sommige duidelijk herkenbaar met speelse persoonlijkheid. Opvallend is voorts, dat de eerste ken nismaking met deze Etrurièrs op een hernieuwde kennismaking lijkt met iets vertrouwds; dat ligt natuurlijk aan de voorkennis van de Griekse en Romeinse beschavingen. Maar gaandeweg komen details in zicht en met name de afwij kende, tot duidelijk wordt waar de Etru rièrs zich hebben laten beïnvloeden en wat als specifiek kan worden aange merkt. En dan blijkt weer dat de voortle vende prehistorische tradities van de Etrusken hun beschaving losmaken van die van de Grieken en Romeinen. Hoe wel, weer vanuit deze tijd gezien, de Etruskische beschaving samenhangt met andere 'Italishe' culturen, waar deze Etrurièrs ook vandaan kwamen. FRITS BROMBERG AMSTERDAM - „Het is hier een puinhoop. Dat mens had hier nooit moeten komen. Ze heeft gewoon de capaciteiten niet om aan een gymnasium leiding te geven. Maar de echte kwade genius is de PvdA. Het is een ordinaire politieke rel, die hier op onze school wordt uit gespeeld". Een groep vijfdejaars alfa-leerlingen van het Barlaeus Gymnasium in Amsterdam windt er geen doekjes om: ze zijn de blunders en vooral de gespannen sfeer op school zat. Knallende ruzies in de do centenkamer, een administratieve chaos, rapporten, die van geen kanten kloppen en nog meer van dat soort grieven. „Om nog niet eens te spreken over de manier waarop de nieuwe rectrix ons en zelfs onze ouders tegemoet treedt. Alsof ze een onnozele kleuters zijn!". De onrust op het openbare en eeuwen oude gymnasium in hartje Amsterdam begon vorig jaar met het afscheid van de toenmalige rector Coonhorst. Op gezag van de plaatselijke PvdA-wethouder Anne Wildekamp (onderwijs) moest een vrouwelijke rector hem opvolgen. Maar volgens de benoemingscommissie, be staande uit docenten, leden van de Me dezeggenschapsraad en onderwijsinspec tie, was niemand van de 23 vrouwelijke kandidaten geschikt om aan het hoofd te staan van het Barlaeus. Ondanks de negatieve adviezen benoem de Wildekamp in maart dit jaar me vrouw drs. C.J. de Vries Lentsch als rec trix. Sindsdien ging het hard tegen hard in het Amsterdamse gymnasium. Vol gens mevrouw de Vries Lentsch kreeg zij geen medewerking van docenten en an der personeel. Daarentegen vonden de docenten haar niet capabel om leiding te geven. Ze zou te autoritair zijn en niet met mensen kunnen omgaan. In juni, toen de ene rel de andere actie had uitgelokt, trokken de docenten en de Medezeggenschapsraad van het Barlaeus bij het Amsterdamse stadhuis aan de bel. Zij wilden schorsing van de rectrix. Maar het gemeentebestuur wilde eerst de problemen onderzoeken en nam hier voor organisatie-adviseur drs. L.J. Bors- boom in de arm. Na diens rapportage besloot het gemeen tebestuur vorige week om Borsboom voor een half jaar op school aan te stel len als bemiddelaar. Volgens de Mede zeggenschapsraad was dat tegen de af spraak, omdat er eerst overleg zou wor den gevoerd over de verdere procedure. En 37 van de 45 personeelsleden van het Barlaeus lieten weten dat zij niets voor een lijmpoging voelden. Als klap op de vuurpijl hebben de vier secretaresses van het gymnasium zich maandag ziek gemeld. De vrouwen, die allen tussen de zes en acht jaar een deel tijdbaan op het Barlaeus hebben, zeggen dat zij niet langer als naaste medewerk sters van de rectrix kunnen functione ren. De Vries Lentsch geeft alleen maar dienstbevelen en behandelt ons minach tend, zo klagen zij. Aardrijkskundeleraar Wim Hamers en Joke Dorrepaal van de Medezeggen schapsraad vinden de schoolproblemen een trieste zaak: „Alles stoelt op het on democratische beleid van dit stadsbe stuur, zeg dus maar gerust van de PvdA. Daar zijn we nu allemaal slachtoffer van geworden". Volgens de woordvoerders ontaarden de problemen in een prestigekwestie op ge bied van vrouwenemancipatie. Dorre- paal: „Ik wou dat De Vries Lentsch een man was. Dan was de affaire nooit zo hoog opgelopen! Het is namelijk een wijd verbreid misverstand dat we geen vrouwelijke directeur willen hebben. Vrouwen kunnen wel degelijk heel goede managers zijn, dat is uit de praktijk wel gebleken. Maar niet iedere vrouw kan dit gymnasium leiden, zoals ook niet ie dere man dat kan. En deze rectrix mist duidelijk de nodige capaciteiten". Dorrepaal en Hamers willen over de vele escalaties op het Barlaeus niet in detail treden. Zij vinden dat er al genoeg uit de school is geklapt en ze hebben er geen behoefte aan om alles nog eens op te rakelen. Maar het verwijt in Bors boom s rapport dat De Vries Lentsch geen eerlijke kans heeft gehad en dat in de conflicten alleen persoonlijke emoties een rol spelen, vinden zij ronduit- bela chelijk. „Toen haar benoeming een feit was, hebben we ons er bij neergelegd. De Vries Lentsch is dus aanvankelijk door iedereen neutraal en open bejegend. Maar ze sprong er meteen bovenop. Van leiding geven was geen sprake. Dat zijn geen emoties, maar zeer zakelijke gege vens. Bovendien moet het op z'n minst klikken op school. Ook een rector moet passen in een team. En dat was niet het geval". Dorrepaal vult aan: „De combinatie De Vries Lentsch en het Barlaeus is net zo iets als een gedwongen huwelijk, waarbij een van de partners eigenlijk niet wil. De kans van slagen is dan wel uitermate klein". Docenten en Medezeggenschapsraad ge ven wethouder Wildekamp de schuld van de affaire. Zij zou de nieuwe rectrix, die geen leidinggevende ervaring had, geen enkele begeleiding hebben gegeven. „Het Barlaeus is geen makkelijke school. Ten eerste omdat het een Amsterdamse school is. En de kwaliteiten van docen ten en leerlingen, stuk voor stuk indivi dualisten, vergen ook een leiding van hoog niveau. De Vries Lentsch werd ge woon in het diepe gegooid en moest maar zien of ze kon zwemmen. Geen wonder dat het dan fout gaat". Onder de ouders heerst verdeeldheid over de conflicten. De ene groep vindt de benoeming van De Vries Lentsch een grote miskleun. Anderen voelen juist sympathie voor de vrouwelijke direc teur. Mevrouw J. Siersma is een der sympathisanten: „Wij hebben de indruk dat de school zich gedwarsboomd voelt door de opgedrongen benoeming van deze rectrix. Zij hadden zoiets van: wij zijn de superschool van Nederland en we bepalen zelf wel wie directeur wordt. Het Barlaeus heeft inderdaad heel veel kwaliteiten in huis, maar het is een openbare school, dus moeten zij zich houden aan de regels van de gemeente". Siersma en medestanders begrijpen de hoog opgelopen emoties bij de docenten niet. „De leraren zijn zulke rationele, be kwame mensen. En mevrouw de Vries Lentsch komt bij ons over als een aardi ge rectrix, die het best goed doet. Zeker onder deze omstandigheden, want ik zou niet graag in haar schoenen staan. Dan zou je toch denken dat ze met elkaar wel een school kunnen runnen?". Op het Barlaeus wordt hierover anders gedacht. Wethouder Wildekamp is deze Leerlingen van het Barlaeus Gymnasium tijdens de raadsvergadering waarin werd besloten mevrouw De Vries Lentsch tot rectrix te benoemen. FOTO: ANP week met De Vries Lentsch en de beide conrectoren van het gymnasium om de tafel gaan zitten. Over de resultaten van deze nieuwe lijmpoging wilde niemand van de betrokkenen iets loslaten. Een ge sprek van Wildekamp met de Medezeg genschapsraad zou voeren is uitgesteld tot volgende week omdat de MR het rapport van Borsboom eerst grondig wil bestuderen. Op het Barlaeus Gymnasium echoën on derhand de roddels en geruchten door de hoge gangen. Bemiddelaar Borsboom hoeft voorlopig geen voet in de school te zetten, zo heeft het gymnasium besloten. En op de administratie tikt nu een uit zendkracht de brieven van de rectrix. HELMA VAN DEN BERG

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 26