Anton Geesink vertrekt
maar ziet niet om in wrok
voetballerlei
Piet Kleine tegen wil en dank nog steeds actief
OUD-JUDOKA GAAT ZICH TOELEGGEN OP INTERNATIONALE ACTIVITEITEN
NORMAAL
SPORT
£aidóQ<3owtwnt
ZATERDAG 28 OKTOBER 1989 PAGINA 2(
Algerije stelt competitie uit
ALGIERS De Algerijnse voetbalbond heeft met het oog op
het beslissende WK-kwalificatieduel tegen Egypte op 17 novem
ber in Cairo de start van de competitie een maand uitgesteld.
Algerije, dat in eigen land tegen de Egyptenaren niet verder
kwam dan 0-0, moet winnen om zich voor de eindronde van de
wereldtitelstrijd in Italië te plaatsen.
Spartak Moskou weer kampioen
MOSKOU Spartak Moskou heeft voor de twaalfde keer de
landstitel in de Sovjetunie veroverd. Door een benauwde zege
(2-1) op concurrent Dynamo Kiev verzekerde Spartak zich van
het kampioenschap.
Clough blijft
hij
Nottingham
NOTTINGHAM
Brian Clough
blijft manager
van Nottingham
Forest. De coach,
die al 24 jaar
meeloopt in het
Engelse voetbal,
heeft zijn con
tract bij Forest
met twee jaar
verlengd. De
club veroverde
onder zijn leiding
het Engels kam
pioenschap, de
beker en twee
Europa Cups.
Azië wil
WK voetbal
SINGAPORE
Azië wil zich kandi
daat stellen voor de
organisatie van de
eindronde van het
wereldkampioen
schap voetbal in
2002. Als mogelijke
plaats van handeling
zijn Japan, China,
Zuidkorea en Saudia-
rabië al genoemd.
Volgens Peter Velap-
pan van de Aziati
sche voetbalfederatie
is het continent voet-
baltechnisch langza
merhand ver genoeg
een mondiaal titel-
toernooi te claimen.
Ieren verdienen ton bij kwalificatie
DUBLIN Kwalificatie voor de eindronde van
het WK in Italië levert de Ierse voetbalselectie
een premie op van ongeveer een ton de man. De
Ieren hebben daarvoor aan een gelijkspel op Mal
ta genoeg. Zelfs een kleine nederlaag kan vol
doende zijn, omdat Hongarije met meer dan vijf
doelpunten verschil van het al geplaatste Spanje
moet winnen om nog in aanmerking te komen.
Bayern München winst 1,3 miljoen
MÜNCHEN Bayern München heeft over het
afgelopen seizoen een recordwinst van ruim 1,3
miljoen geboekt. De begroting bedroeg ruim 37
miljoen gulden, eveneens een recordbedrag. De
ploeg is nu schuldenvrij. Voor de negen nieuwe
spelers in de huidige selectie betaalde Bayern 10
miljoen gulden. Aan vergoedingssommen incas
seerde de club ruim 11 miljoen gulden. De wed
strijden in de Bundesliga leverden een recette
van ruim 9 miljoen gulden op. Het UEFA Cup
toernooi bracht ruim vijf miljoen in het laatje.
Franse competitie
mogelijk veranderd
PARIJS Het professionele voetbal
in Frankrijk staat voor ingrijpende
veranderingen. Deze week ontving de
Franse minister van Sportzaken een
rapport van een advies-commissie met
de aanbeveling de eerste divisie met
ingang van 1991 van twintig naar
achttien clubs terug te brengen. Vol
gens het advies moet de structuur van
de tweede divisie helemaal op de hel
ling. In de nieuwe opzet zouden in de
lagere divisies ook amateurclubs
moeten worden toegelaten. De beker-
competitie wordt eveneens gewijzigd.
Elke ronde bestaat nu uit twee wed
strijden. Dat moet weer één duel wor
den. Al deze maatregelen moeten er
toe leiden dat Fran rijk zich weer eens
plaatst voor een internationaal toer-
":T
UTRECHT Vanaf het
moment dat Anton Gee
sink zichzelf in 1964 via
een houdgreep op de
olympische judomat tot
beroemdheid promoveer
de, is hij niet meer buiten
beeld geweest. De Neder
lander schopte het inmid
dels zoals bekend tot IOC-
lid. Geesink ontwikkelde
zich tot een eigenzinnige
super-bobo aan wie niet
alle conflicten voorbij gin
gen. Sterker nog, hij ver
oorzaakte ze vaak zelf.
Sinds zijn toetreding tot
het selectieve IOC-gezel-
schap in februari '88, is
Geesink helemaal niet
meer te stuiten. De
Utrechter heeft binnen de
Nederlandse olympische
beweging een spoor van
conflicten achtergelaten
en besloot onlangs de ro
kende puinhopen te verla
ten om zich te gaan toe
leggen op zijn internatio
nale activiteiten.
Voordat Geesink zijn werkter
rein grotendeels naar buiten
de Nederlands grenzen gaat
verleggen, geeft hij de Neder
landse bevolking nog wel een
discussie-thema mee. Moet uit
naam van Nederland opnieuw
een stad zich kandidaat stellen
voor de Olympische Spelen?
Hijzelf vindt nadrukkelijk van
Sinds de mislukte missie van
Amsterdam heerst er in Ne
derland een vrij algemene
scepsis over de haalbaarheid
van Olympische Spelen in Ne
derland. In de opvatting van
Geesink onterecht. Hij is vast
van plan een hernieuwde po
ging te wagen. Vanuit zijn
verantwoordelijkheid als IOC-
lid heeft Geesink zich voor
1990 ten doel gesteld een dis
cussie op gang te brengen. Hij
wil een „ja" of „nee" van het
Nederlandse volk over de kan
didatuur voor 2004 dan wel
2008.
Geesink acht Nederland uiter
mate geschikt als olympisch
land, omdat „het een goed
land is". Zijn argumenten:
„Als we bereid zijn er met el
kaar de schouders onder te
zetten, moet het lukken. Eco
nomisch/financieel onverant
woord? Onzin, de Spelen zijn
tegenwoordig winstgevend.
Onvoldoende accommodaties?
Dan bouwen we die toch. En
zo lang ik van de verantwoor
delijke instanties geen absolute
afwijzing heb gehoord, blijft
een kandidatuur voor mij
overeind staan".
Gebagatelliseerd
Het aantal tegenstanders van
Olympische Spelen in Neder
land wordt door Geesink geba
gatelliseerd. De oud-judoka is
er zelfs van overtuigd dat de
overgrote meerderheid voor
stander is. „Als in Nederland
tien man tegen de Spelen zijn,
vraag ik me af of we het
moeten laten. Zo lang de Spe
len door de bevolking als hét
spektakelstuk op de televisie
wordt beschouwd, wil dat zeg
gen dat een grote groep een
voudigweg voorstander is. Dat
geldt met name voor mensen
die slecht bij kas zitten. Zij zijn
niet in de gelegenheid naar
Seoul of Barcelona te gaan. Ik
weet zeker dat die categorie
graag Olympische Spelen
dicht bij huis wil. Nee, dat is
niet naïef. Dat is de realiteit.
Daarom wil ook ook eerst een
brede maatschappelijke discus
sie, waarbij alle lagen van de
bevolking moeten worden be
trokken. Pas als daaruit blijkt
dat de meerderheid in Neder
land tegen een kandidatuur is,
moet een nieuwe poging defi
nitief worden gestaakt".
Geesink heeft nog een andere
reden om Nederland weer in
beeld te brengen. Hij heeft
zich binnen het IOC onge-
werkt tot een lid met veel ge
zag, niet in de laatste plaats
dank zij zijn persoonlijke
vriendschap met voorzitter Sa
maranch. Mocht het ooit tot
een kandidatuur komen, dan
denkt de Utrechter de stem
ming van het IOC-congres te
kunnen beïnvloeden. Volgens
Geesink is het onder andere
met Amsterdam misgegaan,
omdat Nederland een passief
IOC-lid was en niet aan zijn
internationale olympische ver
plichtingen voldeed. Door zijn
toedoen meent Geesink dat
daar inmiddels verbetering in
is gekomen. En dus veronder
stelt hij een gerede kans van
slagen te hebben om de Olym
pische Spelen toch naar Ne
derland te halen.
Met de boodschap dat Neder
land rijp is voor de organisatie
van de Olympische Spelen,
heeft Anton Geesink inmid
dels zijn nationale arbeid tot
een minimum teruggebracht.
Met achterlating van een be
leidsplan beschouwt hij zijn
NOC-werkzaamheden voor
een belangrijk deel als vol
tooid. Hij wil zijn nationale en
internationale activiteiten
weer in balans brengen, heet
het. In werkelijkheid heeft
Geesink een beperkte invloed
op het NOC weten uit te oefe
nen, ook al ontkent hij dat ten
stelligste. Sterker nog, hij
vindt dat het weer de goede
kant opgaat met het NOC.
Vertaald naar Geesink-opvat-
tingen is hij vooral ingenomen
met de afgeblazen fusie tussen
NOC en NSF en is hij van oor
deel dat de beleidsbevoegdhe
den weer liggen waar die ho
ren: bij de olympische sport
bonden.
Tijd verdoen
Maar pas als het NOC zich
profileert volgens het Gee-
sink-model, is hij volledig te
vreden. Helemaal gerust op
een goede afloop is Geesink
echter niet. Hij verlangt dat
het NOC zich sterk maakt
voor een goede olympische be
weging in Nederland. „Zo lang
dat niet het geval is, zie ik niet
het nut in om mijn tijd te ver
doen met nationale acitivitei-
ten. Ik wacht af welke rol het
NOC het IOC-lid toebedeelt en
tot welke samenwerkingsvorm
er met het NSF wordt beslo
ten. Het woord is nu aan de
sportbonden. Ik bied mezelf
niet meer aan. Het interesseert
me ook niet echt welke lijn
het NOC wil volgen. De tijd
van wakker liggen, is echt
achter de rug. Mijn werk in
Nederland is gedaan en met
een beleidsplan heb ik duide
lijkheid proberen te verschaf
fen. Het is nu aan anderen om
het beleid uit te stippelen. Wat
mijn rol daarin is, verneem ik
dan wel. Als men denkt dat ik
belangrijk ben, neem ik met
alle plezier mijn nationale acti
viteiten weer op. Zo niet, geen
man overboord. Als IOC-lid
heb ik mijn eigen verantwoor
delijkheden. Ik kan onafhan
kelijk functioren".
Uit het „strategisch beleids
plan van het IOC-lid in Ne
derland voor 1990", dat Anton
Geesink een maand geleden
presenteerde, blijkt welke po
sitie hij zelf wenst in te ne
men. Geesink schrijft onder
andere dat de uitstraling van
zijn speciale positie binnen de
structuur van het NOC nog
steeds niet tot uiting komt c.q.
niet ten volle wordt benut. Hij
zou graag zien dat het NOC
hem meer zou inzetten voor
externe, dus internationale,
communicatie. Letterlijk
schrijft Geesink: „Internatio
nale contacten staan en vallen
met de „personificatie" van
die contacten. Steeds wisselen
de gezichten staan een opbouw
van de goede contacten in de
weg." Bovendien acht Geesink
het raadzaam om het IOC-lid,
dat uit hoofde van die functie
automatisch deel uitmaakt van
het NOC-bestuur, de titel van
vice-voorzitter te verschaffen.
Hij is namelijk het enige be
stuurslid wiens positie niet
door verkiezing wordt beïn-
Nog geen reactie
Of de olympische sportbonden
aan Geesinks wensen tege
moet zullen komen, is zeer de
vraag. Tot op heden heeft
Geesink uit die hoek nog geen
reactie op zijn beleidsplan ge
had. „En door die muur kan ik
niet heenbreken", realiseert
hij zich maar al te goed. „Er
zullen toch mensen achter
vandaan moeten komen en
zeggen: wat kunnen we doen.
Ik moet echter constateren dat
de besprekingen over een sa
menwerkingsverband
NOC/NSF op dit moment
goed functioneren van het
NOC belemmeren".
Geesink mag dan mordicus te
gen een fusie .tussen NOC en
NSF zijn, hij heeft wel een
goede reden om toe te werken
naar een vorm van samenwer
king. In de Stichting Sport
Support, een fondsenverwer-
ver ten behoeve van de olym
pische sporters, werken NOC
en NSF al nauw samen. Op die
manier kan het IOC-lid moge
lijk gedaan krijgen dat uit
Sport Support het door hem
gewenste olympisch steun
fonds groeit. Daarin kan dan
ook het Geesink-fonds worden
opgenomen. Juist over de op
richting van dat fonds is bij
het NOC veel te doen geweest.
Het bestuur nam het Geesink
hoogst kwalijk dat hij op eigen
gezag een steunfonds voor
sportlieden creëerde en daarbij
Sport Support passeerde. Nu
vindt Geesink dat de sponsor
zichzelf niet kan terugvinden
in Sport Support. In een olym
pisch steunfonds denkt Gee
sink, bepaald niet vies van de
combinatie commercie-sport,
de geldschieters meer te kun
nen bieden. En de sporters een
betere financiële ondersteu
ning te kunnen verschaffen.
Weer profileren
Hoe de binnenlandse olympi
sche zaken zich ook zullen
ontwikkelen en welke rol An
ton Geesink daarin zal gaan
vervullen, zeker is dat hij zich
binnenkort weer kan profile
ren als opperste vertegenwoor
diger van de Nederlandse
olympische beweging. Op za
terdag 18 november komt
IOC-voorzitter Samaranch in
hoogst eigen persoon naar Ne-
deland om zo'n 280 nog in le
ven zijnde medaillewinnaars
de olympische draagspeld en
Fanny Blankers-Koen als eer
ste Nederlandse de Olympic
Award uit te reiken. Die bij
eenkomst is op initiatief van
Geesink tot stand gekomen,
zoals hij er ook persoonlijk
voor verantwoordelijk is dat
Samaranch voor het eerst een
officieel bezoek aan Nederland
brengt.
Geesink laat zich niet uitran
geren, zeker niet nu hij de on
schendbare status van IOC-lid
heeft. Hij mag dan binnen het
NOC omstreden zijn en aan
invloed hebben ingeboet, bij
het IOC is dat niet het géval.
Vanuit die ivoren toren zal hij
blijven toezien op de ontwik
kelingen in Nederland. Verlo
pen die niet naar Geesinks zin,
dan zal hij zo nu en dan een
speldeprik uitdelen om zich
vervolgens genoegelijk te
koesteren aan zijn voorname
internationale arbeid.
HENK STOUWDAM
KERKENVELD In
1981 leek Piet Kleine
weer in de schoot van de
anonimiteit te worden ge
worpen. De nu 38-jarige
lange-baan schaatser hing
in dat jaar zijn ijzers aan
de wilgen. Zijn staat van
dienst was er ook naar dat
hij met een gerust hart
kon stoppen. Een wereld
titel en hier en daar. nog
wat olympisch goud en
zilver hadden Piet Kleine
jarenlang in de schijnwer
pers geplaatst. Sommigen
zouden er heel wat voor
over hebben om Kleine's
bekendheid te krijgen. De
man in kwestie zelf beslist
niet. Hij zette er met een
gerust hart een punt ach
ter. Hij was het schaatsen
spuugzat en was boven
dien in één klap verlost
van de hijgende persmeu
te. Dacht hij.
Piet Kleine pakte ontspannen
de racefiets en peddelde „op
ziin gemak" de wielerkoersen
af. Maar hij had nog zoveel
kracht in zijn lijf dat hij zich
in de nationale ploeg trapte.
En als marathonschaatser is
hij nog steeds niet uit te vlak
ken, evenmin voor de media.
Dat laatste tot zijn grote ver
driet. Maar door de sponsoring
in de sport kan hij de pers niet
meer uit de weg gaan. Ook nu
stemt hij toe in een gesprek,
maar eigenlijk zou hij een trap
moeten verven. Piet Kleine
ten voeten uit.
Toen hij zich een dikke twin
tig jaar geleden op het wiel
rennen en schaatsen stortte,
kon hij ook niet vermoeden
dat de zaken zo uit de hand
zouden lopen. Hii wist niet
eens of hij talent had. Kleine
begon pas aan schaatsen en
zijn eerste sportieve schreden
op het voetbalveld. Kleine:
„Twintig jaar geleden ging bij
na iedereen naar een voetbal
club". En wellicht was zijn
schaats- en wielertalent nooit
aan de oppervlakte gekomen
als hij niet door een kniebles
sure gedwongen was te stop
pen. Pas daarna kwamen
schaatsen en wielrennen in
beeld.
Met alle gevolgen van dien.
De schaatsenrijder Piet Kleine
werd een begrip. Hij won alles
wat een sporter zich maar kan
wensen. Toen hij in 1981 stop
te verdween niet alleen de
schaatsenrijder Piet Kleine
van het toneel, maar stierf op
dat moment ook het laatste
exemplaar van het ras der
stayers uit.
Neus uit
Het schaatsen kwam hem in
1981 de neus uit. Hij heeft dat
nooit onder stoelen of banken
gestoken. Acht jaar geleden
niet en nu nog niet. Toen was
Kleine van één ding over
tuigd: Aan het marathon-
schaatsen zou hij zich niet wa
gen. Kleine: „Toen ik stopte
als lange baan schaatser wilde
ik lekker nog één of twee jaar
fietsen. En dan zou het wel af
gelopen zijn dacht ik". De
Kerkenvelder had buiten de
waard en buiten zijn eigen
krachten gerekend. Onder het
rustgevende motto „niets hoeft
meer" bracht hij het wielerpe-
loton tot wanhoop. En bonds
coach André Boskamp in ver
rukking. Met als resultaat dat
een dikke dertiger werd opge
nomen in de nationale wieler
ploeg. En dat spoor leidde zon
der dat Kleine het wilde toch
naar het marathonschaatsen.
Geen zin
Kleine: „We waren met de na
tionale wielerploeg in Italië.
En daar heeft Boskamp me het
idee van het marathonschaat
sen aangepraat en voor ik er
erg in had was ik er aan be
gonnen. Ik had er eerst abso-
l
Piet Kleine: „Ik stop meteen als de mensen zeggen: Daar heb je die oude knakker weer''-
luut geen zin in. Ik was flauw
van dat gereis iedere dag naar
die baan. En ik moet toegeven
dat het marathonschaatsen me
ook smerig tegenviel. Ik had
gedacht dat ik op mijn sloffen
wel een beetje mee zou rom
melen. Dat ik met mijn erva
ring als lange-baan schaatser
wel vooruit zou kunnen. In
het begin van zo'n wedstrijd
ging het ook nog wel. Maar
naarmate een wedstrijd vor
derde was de baan steeds meer
uitgetrapt. Ik was daar hele
maal niet aan gewend. Ik viel
meer dan dat ik wedstrijden
uit reed. Ik was met techniek
groot gebracht, maar dat is bij
een marathon niet het belang
rijkste. Daar komt het veel
meer aan op kracht, vechtlust,
koersinzicht en wedstrijdmen
taliteit".
Vijfendertig blank
Maar Kleine kreeg steeds
meer de smaak te pakken.
Want ook hier kon hij zonder
de druk van het steeds moeten
presteren rijden. Geen ver
plichtingen meer van een
rondje vijfendertig blank.
Geen verplichting meer om als
gerenomeerd stayer zich iede
re keer te moeten bewijzen
met eerste plaatsen op vijf en
tien kilometer. En hij werd
niet meer geconfronteerd met
leken, die zelf nog geen drie
streken op de ijzers konden af
maken zonder val. Maar die
hem wel haarscherp konden
uitleggen dat hij nog maar
weinig voorstelde als hij eens
niet als eerste eindigde.
Vorig jaar reed hij als eenling
rond in het peloton, waar de
dienst wordt uitgemaakt door
ploegen. „Ik was kopman,
knecht en eenling", grinnikt
het sportieve wonder, „Ik was
dus ook kansloos voor een eer
ste plaats. Want dat moet je
net het geluk hebben dat je in
een kopgroep zit waarin twee
ploegen zijn vertegenwoordigd
die het elkaar niet gunnen.
Waar je als derde er met het
been vandoor kunt gaan. Die
situatie heeft zich niet voorge
daan".
Dat is dit seizoen Sanders. Want
als het marathonseizoen van
start gaat, presenteert Kleine
zich met een verse ploeg. Een
nieuwe sponsor heeft zich op
het marathonschaatsen gestort
en bedient zich daarbij van de
diensten van Kleine, Evert
van Benthem, Henk van Ben-
them en Jos Pronk. De ploeg
is nog maar een maand jong.
Kleine had ook zijn hoop ge
vestigd op een nieuwe ploeg
aan het firmament: „De mees
te ploegen van vorig jaar ble
ven intact. Het wordt steeds
moeilijker om er tussen te ko
men. Er moeten eerst maar
eens weer een paar echte win
ters komen. Dan wordt de ani
mo van de sponsors ook weer
Folklore
Het marathonschaatsen op
zich is niet meer dan een stuk
je uit de hand gelopen Neder
landse folklore. Desondanks
gaan steeds meer stemmen op
om het een internationaler tin
tje te geven. Met uiteindelijk
wedstrijden kris-kras door Eu
ropa en eventueel daarbuiten.
Kleine is daar, gelet op zijn
leeftijd, uiteraard niet happig
op. Maar hij ziet het ook zo'n
vaart nog niet lopen: „In de
praktijk is er nog weinig van
terecht gekomen. Vorig jaar
zou er een wedstrijd in Lenin
grad worden gehouden. Dat is
niet doorgegaan. In Italië is er
wel eentje gereden, maar die
telde niet mee voor het klasse
ment. Dat was meer voor de
bekendheid. Eer het zover is
dat er echt in het buitenland
wordt gereden voor het klasse
ment heb ik mijn benen al
lang op tafel liggen".
Aan stoppen denkt de 38-jari-
ge .jongeling" nog niet, al on
derwerpt hij zijn prestaties aan
een kritische blik. Want Klei
ne wil voorkomen dat hij als
voetveeg wordt gebruikt. Hij
stelt: „In de eerste plaats heb
ik natuurlijk lol in fietsen,
schaatsen en trainen. Als ik
van een wielerwedstrijd terug
kom en ik heb voor mezelf
goed gereden, dan heb ik een
goed gevoel. Zonder dat het in
de uitslag tot uitdrukking
hoeft te komen. Maar plezier
houdt voor mij wel in dat ik
het koersverloop mee moet
kunnen bepalen. Als ik alleen
maar meer kan volgen kap ik
er mee. Als ik constant veertig
man voor mijn neus heb en ik
hang met mijn kop over het
stuur, dan is het plezier ook
weg. Ik wil de mensen niet de
kans geven dat ze gaans zeg
gen: „Daar heb je die oude
knakker ook weer. Hij moet zo
nodig sporten". Dat wil ik
voorkomen".
Schaatstrainer
Als die voortekenen zich aan
dienen verdwijnt Piet Kleine
van het toneel. Hoewel geze
gend met een fluwelen tech
niek en een schat aan ervaring
wordt Piet Kleine geen
schaatstrainer. Met nog geen
tien paarden krijgen ze hem
zover. Lachend merkt hij op:
„Ik was vroeger zelf vrij lui
tijdens de training. Als trainer
zou ik nu met zulke mensen te
maken krijgen. En daar heb ik
geen zin in. Bovendien ben ik
geen leidinggevend figuur. Ik
weet zelf precies hoe het moet,
maar hoe het aan een ander
over te brengen lijkt me een
probleem".
Eén aspect laat Kleine buiten
beschouwing. De grote stilist
van weleer heeft er helemaal
geen trek in om al die krabbe
laars, valspecialisten en blind
gangers bij te staan om ze te
leren hoe op de been te blij
ven. „Specialisten" die op
school bij toeval in de prijzen
vielen omdat alle andere deel
nemers ten val kwamen en
desondanks denken dat ze ta
lent hebben. Alleen zal Piet
Kleine dat nooit hardop zeg
gen. Want daarvoor is hij te
veel een vriendelijk mens. Zo
als hij ook een te vriendelijk
mens is om een verslaggever
te weigeren. Hoewel hij eigen
lijk heel, dringend de trap
moest verven.
AREND WILTING
door Frank Werkman
De FIFA en UEFA - u weet
wel, de internationale voetbal
organisaties - komen regelma
tig met missives. Nu eens mag
er niet eindeloos worden
knuffeld na het scoren, dan
weer moet een scheidsrechter
blazen vóór een speler vrij
mag trappen. De laatste bood
schap is dat tijdens Europese
wedstrijden de stadionklok
buiten bedrijf dient te worden 161
Dus geen opwinding meer
in de stadions, maar wat te
denken van het tumult in de
miljoenen huiskamers. Waar
de bierglazen en de wokkels
regelmatig door de lucht vlie-
gen als er weer iets hartver
scheurends op de buis is te
zien. Zoals een paar weken ge
leden de slotfase van de wed
strijd Antwerp FC - Vitosja.
Binnen een handvol minuten
werd daar een keer of vier
scoord. Ik spreek nu nóg Bel
gen, dié'bezig zijn met het re
pareren van het gestucte, geor
namenteerde plafond en de
zitting van de gepolitoerde,
capitoneerde driezits. Ook in
Luxemburg schijnen nog tien
tallen vazallen van de groot
hertog druk doende te zijn met
het herstellen van hun inte
rieur, nadat ze in spontane
vreugde over de historische 1-
I tegen aartsrivaal België door
het balkendak zijn gegi
Wat kan voetbal mooi zijn.
Minder fraai is het voor
zekere Hans Reygwart. Deze
brave borst is afgelopen zon
dagavond door de grond ge
zakt bij het zien van de televi
siebeelden van het 's middags
door hem geleide duel Willem
II - BW Den Bosch. Die
plaatjes zijn weliswaar van een
amateuristisch niveau, maar
heel goed er op te zien is de
kapitale blunder van deze
scheidsrechter. Hij heeft doel
man Van Grinsven van Den
Bosch ten onrechte bestraft
wegens hands en de aan Wil
lem II toegekende vrije trap
bezorgt de Tilburgers de enige
en dus winnende goal. Reyg
wart heeft na het zien van zijn
misgreep van de week ruiter
lijk zijn fout toegegeven en
voorts meegedeeld zondag
nacht nauwelijks te hebben
geslapen. Wat kan voetbal
hard zijn.
Veel harder dienen de UEFA
en FIFA te zijn. Want de fout
van Reygwart is. veroorzaakt
door een lacune in de voetbal-
regelgeving. Immers, een doel
man mag de bal slechts een
maal klemvast in de handen
hebben en moet dan uittrap
pen. Getructe keepers mar
chanderen en sjoemelen met
deze regel door het contact in
eerste instantie tot een mini
mum te beperken, de bal later
op te pakken en in het spel te
brengen. Gevolg: niet één
scheidsrechter wil de handen
branden en laat dubieuze da
den passeren. Reygwart niet.
Hij ziet Van Grinsven de bal
tweemaal oppakken en straft.
Wat kan voetbal streng zijn.
Inmiddels is het usance dat
tuchtcommissies overal ter we
reld gebruik maken van tele
visiebeelden ter ondersteuning
van de bewijslast. Een voetbal
ler, die een ander 'n dood
schop verkoopt zonder dat de
scheidsrechter dat ziet, kan op
grond van video-materiaal als
nog worden gedaagd, schuldig
bevonden en veroordeeld.
Wim Kieft was het laatste
slachtoffer. Echter, er zit on
rechtvaardigheid in deze pro
cedure. Sinds de protesten zijn
afgeschaft en de televisie da
ders opspoort zijn de spelers
vogelvrij, maar gaat de arbi
trage vrij-uit. Een scheidsrech
ter kan de meest afschuwelijke
dwalingen begaan, maar zijn
enige straf bestaat uit negéren.
De gedupeerde club of speler
echter moet direct bloeden.
Wat kan voetbal oneerlijk zijn.
Mooi, hard, streng, oneerlijk!
Het is slechts een viertal type
ringen van de volkssport num
mer een, waarop moeiteloos
meer etiketten kunnen wor
den geplakt. Eén ding is zeker:
er gebeurt altijd wel iets dat de
tongen in beweging brengt.
Waar zouden we het op kan
toor, aan de lopende band,
achter de kassa, voor radio en
televisie en in de krant anders
over moeten hebben? Alleen
daarom al moet het spelletje
blijven bestaan.
En dat vandalisme dan? Weest
eens eerlijk. Ligt u wakker
van die voor de zoveelste keer
gesloopte abri, dat in de hens
gestoken slooppand of die ge
stolen auto? Om nog maar te
zwijgen over de steekpartij in
die kroeg, de verkrachting in
dat bos en de moord in gene
steeg. Al die zaken zijn een
klein berichtje in de krant
waard en radio en televisie
vermelden het al helemaal
niet.
Gekken heb je overal, maar
wie is er nu eigenlijk nog nor
maal?