Veel ingezetenen klagen over de i naam waarmee ze moeten wonen Studentenleven ontleed door Albert Gillissen LANGS OMWEGEN Garnalen vissen: „Net genoeg voor de boterham" OOK AAN WASSENAAR WERD EEN STRAATNAMENBOEK GEWIJD VRIJDAG 20 OKTOBER 1989 PAGINA 13 Op mijn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen. U kunt mij telefonisch of schriftelijk vertellen wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Ik ben bereikbaar via 071-122244. volgens in op de ontstaansge schiedenis van de Wassenaar- se straten. Wassenaar is ont staan op een van de verschei den evenwijdig gelegen strandwallen met drassige grond ertussen. De verbin dingswegen kregen voor zich sprekende namen: Papeweg, Lange Kerkdam, Korte Kerk- dam (nu Rust en Vreugde- laan) en de Stoeplaan. Geschokt Uit het boek blijkt, dat de „oorspronkelijke namen rond het dorpscentrum vroeger an dere namen hadden". Wat wil zeggen, dat die namen van daag de dag anders zijn. Zo is de Zuidstraat nu de Lang straat, de Weststraat nu Gang, de Ooststraat werd School straat. Samen met de Ber- kheistraat kwamen ze alle maal uit op het Plein. „Ver makelijk", aldus het boek, „is de geschiedenis rond de straatnaamgeving in Deyle- roord. In 1926 toonde de di rectie van de NV Haagsche Bouwgrond Maatschappij „Deyleroord" zich geschokt toen zij vernam dat de ge meenteraad voor wegen in Deyleroord namen had vast gesteld als Narcisstraat en Crocusstraat. Ik Ran me de ontsteltenis van de directie wel voorstellen. Maar je moet toch in dit land ook verder, als de fantasie en het gevoel voor traditie ontbreken. Enfin, de directie van „Deyle roord" vreesde (soms terecht) dat deze namen een „af schrikkende invloed" op aspi rant-kopers zouden hebben. De kopers zouden denken „dat zij niet een villa in een park, doch een huis in een straat zouden betrekken". Dit protest had, evenwel, slechts ten dele resultaat. De Narcis werd een laan, maar de Cro cus bleef een straat. Het aan tal betrokkenen dat bij het ge meentebestuur überhaupt klaagt over de naam die „hun" straat werd toegekend is groter dan men zou ver moeden. Na de algemene inleiding rond de straatnaamgeving worden op 90 rijk geïllus treerde bladzijden van A tot Z gerangschikt de straatnamen verklaard. Alleen daarom al een prijzenswaardig boek, omdat zo aan de hand van de verklaring van de straatna men de gehele geschiedenis van Wassenaar beknopt wordt weergegeven. Een lan ge lijst van verdwenen straat namen sluit het boek af. Met dit boek van Robert van Lit, uitgegeven bij het Boekhuys in Wassenaar, zal het gemeen tebestuur wel uit de voeten kunnen als het op straat naamgeving aankomt. „Al was het maar door eens te putten uit de lijst van verdwe nen straatnamen", zo merkte onze man in Wassenaar, Frans Micklinghoff, bij het indienen van zijn declaratie, verzuchtend maar ook snedig op. STREEK De garnalen- 1 vissers waden deze maan den weer in hun hoge, groene waterbroeken door het Noordzeewater. Vaak zijn het gepensioneerden, vutters, vooral uit Kat wijk, maar ook uit andere plaatsen langs de duinen. Diep voorovergebogen en tot hun middel in het wa ter trekken ze aan hon derd meter lange touwen hun sleepnetten over de bodem langs de kust. Het is zwaar werk. Een enkele trek is honderden meters lang. Op het strand voor Noordwij- kerhout is een groep Katwij- kers in de weer. Ze komen hier omdat het bij Katwijk zelf te druk is. Het zijn broers en zwagers met echt Katwijkse namen. De vangst valt tegen. Jacob Guijt is een van hen: „Vorig jaar was het beter. De visserij is zo wisselvallig". Hij heeft zelf 30 jaar op de visserij gezeten en doet deze garnalen- vangst als hobby naast zijn werk als conciërge. Zijn zoon is stuurman op de Katwijk 20. „Hij heeft nu vakantie en dan gaat hij mee garnalen vissen." Op een laken schudden ze het net leeg. De platvissen, de krabben en het vuil worden eruit geplukt en een klein maaltje garnalen blijft liggen. „De> vissen die het nog wel redden gooien we terug, plat- visjes kunnen wel een paar uur blijven leven. En de rest is voor de meeuwen. Er zijn mensen die dat rot vinden", aldus Guijt. Zo'n drie keer en soms zélfs vier keer in de week is hij in de maanden rond oktober te vinden op de brede ebstranden die doen denken aan de schilderijen van Weissenbruch. Dikst „Zomers is het wat te warm, maar in het najaar zijn de gar nalen op zijn dikst en het best voor de consumptie", zegt Guijt. Zijn zwager, Kees van Duivenvoorden, heeft zijn net inmiddels ook op het strand getrokken. Een stel strand- wandelaars staat belangstel lend te kijken en vragen wat nu de garnalen zijn. „Kijk maar naar mij", zegt een van de Katwijkers, terwijl hij rechtop gaat staan. Kees van Duivenvoorden: „Garnalen vissen kun je pas twee uur na het hoge water, tot aan de eb. Komt de vloed eenmaal in het water dan kun je doen wat je wilt maar je vangt niks. Al komt er maar een heel klein beetje vloed, schei er maar meteen mee uit. Als het water gaat wassen, dan zijn de garnalen meteen weg. Dan komen juist weer de pa lingen en zie je palingvissers komen". Een andere Katwijker, Jaap Klok, die nu in Noordwijker- hout woont, vist zelfs wel eens 's nachts. „Ja, dan is het ook wel eens laag water. Als ik 15 kilo vang, dan eet ik zelf een kilootje op en de rest geef ik weg. Ik krijg wel eens een pakje shag ervoor terug van de buurvrouw, omdat ik er toch ook hard voor moet werken. Maar ach, je hebt je body weer gebruikt en je hebt het strand weer gezien." Om de winst hoeft dus nie mand garnalen te gaan vissen. „Een net kost honderd gulden, een waterpak van honderd daalders heb je nodig en je moet je vrije tijd rekenen", al dus de vissers. Veel materiaal heb je niet nodig en het kan zelfs nog met minder. Een ge pensioneerde ambtenaar uit Noordwijkerhout loopt met een groot plat schepnet een paar keer de zee in en komt terug met een handjevol gar nalen. „Voor de garnalencock- tail van vanavond", is zijn commentaar. „Het is de enige manier om verse garnalen te hebben. In de winkel zitten er altijd conserveringsmiddelen in. En ik laat meteen mijn vrouw en mijn hond even uit". Even verderop is nog een Kat wijker bezig met zijn vrouw. Van Rijn heet hij en hij heeft een „bokkenetje" waar je maar een kort touw voor nodig hebt bij het slepen. Hij probeert het eens op deze manier. Het zijn overigens niet alleen Katwij kers die garnalen vissen en ook niet altijd ex-vissers. Al lerlei volk is er mee bezig. Er zijn artsen bij en een instru mentenmaker met kennissen uit Voorschoten zit een week op de camping voor de garna len. Maar het maaltje dat de zee dit jaar weggeeft is voor iedereen even mager. Maar niemand lijkt daar echt mee te zitten, al wordt er wel gemop perd voor de vorm. „Net ge noeg voor op de boterham", zeggen de vijf Katwijkse fami lieleden. Ze slepen uiteindelijk anderhalve emmer garnalen bij elkaar met hun vier netten. „Als je maar de ruimte hebt, daarom ga je hier naar toe", aldus Van Duivenvoorden. GERARD DE KLERK LEIDEN „Dit boek toont u een staalkaart van gewoonten, verschijnings vormen, taalgebruik en wonderlijkheden van en rond studenten". Zo vat de flaptekst de inhoud sa men van het nieuwste boekje van de Leidse schrijver Albert Gillissen (33). „Studiosie" is alweer zijn elfde boek dat hij dit keer samen met Paul Ol den maakte. Het gaat in korte, humoristische stuk jes in op zaken waarmee studenten tegenwoordig worden geconfronteerd. Gillissen is sinds enkele maanden broodschrijver en staat aan het hoofd van zijn eigen eenmans tekst bedrijfje in Amsterdam. De schrijver studeerde Neder lands in Leiden en communi catiewetenschappen in Am sterdam. Tussendoor was hij korte tijd leraar op de Louise de Coligny scholengemeen schap in Leiden. Hij was lid van een studentenvereniging (Quintus) en woonde op ver schillende kamers in beide ste den. Verder werkte hij in z'n vrije tijd in een kroeg. Daar mee mag hij zichzelf als een kenner van het hedendaagse studentenleven beschouwen. Eigenlijk was het zijn plan om Klikspaan's. Studententypen, een boek over het leven van studenten aan het einde van de vorige eeuw, te projecteren op de hedendaagse student. Die nieuwe studententypen zouden dan op beperkte schaal zijn uitgebracht. Gillissen's uit gever zag echter meer in het idee en eind oktober zal „Stu diosie, almanak voor de eigen tijdse student" in een veel gro tere oplage bij de boekwinkels verkrijgbaar zijn. Ganzebord In Studiosie deelt Gillissen alle studenten zoveel mogelijk in hokjes in. Zo zijn er hoodfs- tukjes gewijd aan de reli-stu- dent, de horeca-student en de karbo-student. Het boekje handelt voornamelijk over menselijke relaties, honger, dorst en de strijd tegen de geld- en woonruimtegebrek. Volgens Gillissen blijken de verschillen met de types van Klikspaan niet eens zo groot te zijn. Een aantal van de stukjes is in briefvorm geschreven en ach terin het boekje staan wat vro lijke statistieken over wat een student eet, draagt, leest en doet. Als geintje is er aan het einde van het boek een Basis beurs Ganzebord opgenomen. In het boekje komt zoals te verwachten is een grote stroom aan studentenjargon voor. Sjezen, giromaat, KMT, mores, UB, bunker en Ikea zijn daar slechts enkele voor beelden van. „HBO-ers, stu denten en oud-studenten zul len zeker punten van herken LEIDEN OMGEVING£cidae(3oii/umt De vangst wordt op een laken geschud. De krabben, platvissen en het vuil worden eruit gevist en uiteindelijk blijft een klein maaltje garnalen over. FOTO: HENK VAN DEN ENDE heeft. Als een bedrijf 100 jaar bestaat en de directie wil een almanak maken voor relaties en personeel dan kunnen zij mij dus daarvoor vragen. Dan duik ik persoonlijk in de ar chieven" Gillissen maakt daarnaast ook deel uit van de redactie van het museumtijd schrift Vitrine. Creatief De Leidse schrijver Albert Gillissen toont, gezeten op de Beetsbank bij de Burcht, zijn nieuwste boekje over de hedendaagse student. Tekstschrijver zou hij zichzelf niet willen noemen. Hij vindt zichzelf namelijk meer dan dat: „Ik wil ook op het literai re vlak creatief bezig blijven. Soms valt dat te combineren. Laatst heb ik zo'n opdracht ge had. Ik moest voor een ac teursopleiding een aantal mo nologen schrijven. Bij al dit werk komt natuurlijk ook nog dat' ik bezig blijf met het schrijven van boeken". In zijn hoedanigheid van jonge ondernemer bezocht Gillissen vorige maand een conferentie in Denemarken. Uit alle lid staten van de EG kwamen daar jeugdige starters bij el kaar om gegevens uit te wisse len en aan lezingen en work shops deel te nemen. Vooral aan het magische jaartal 1992 werd veel aandacht besteed. De verschillen in bedrijfscul tuur zijn in de diverse landen volgens Gillissen erg groot. ning vinden terwijl ouders enig inzicht in het leven van hun kinderen wordt ver schaft", aldus Gillissen over zijn laatste werk. Yuppies Het bekendste boekje van Gil lissen tot nu toe is „Typisch Trendy", een boekje dat vorig jaar werd uitgegeven over het woordgebruik van Yuppies. „Het idee voor dat boekje was al maanden oud voordat Jan Kuitenbrouwer met zijn Turbo Taal op de markt kwam. Mijn boekje is met 20.000 exempla ren goed verkocht maar Kui tenbrouwer heeft zich een slag in de rondte verdiend met meer dan 350.000 boekjes. Die slag heb ik verloren maar zijn verwijt dat ik zijn idee heb ge pikt en ik een epigoon van hem ben, is niet waar. Ik ge loof zelfs dat ik het idee eerder had. maar door veran deringen in de opzet kwam mijn boek gewoon later uit", aldus Gillissen, die met elf boekjes in drie jaar een on waarschijnlijke produktiviteit aan de dag legt. Gillissen kon dat doordat hij van schrijven zijn beroep heeft gemaakt. Enkele maanden ge leden begon hij in Amsterdam zijn eigen bedrijfje Alfa Com municatieproducties. Hoewel de naam misschien anders en daar met veel wetens waardigs weer uit is op gedoken. In het Wasse- naarse geval is het Robert van Lit die flink aan de bel heeft getrokken en een boek van 108 bladzij den heeft geproduceerd dat „Geschiedenis en ver klaring van de straatna men in Wassenaar" heet. Het boek kwam vorige maand uit en daarom is het nu oude koek die evenwel nog best te ver teren valt. Ik sla dus nu een zijweg in, maar daar van vind je er in Wasse naar heel wat. Robert van Lit vatte zijn on derwerp samen en stopte het in een boek dat niet alleen fraai genoemd mag worden, maar ook een welhaast „uit puttend" werk is geworden. Hij ging daarbij ook niet over twee nachten ijs, sloeg geen laantje of pad over en lette nauwgezet op de verklaring van de naam die aan Wasse naars straten en wegen zijn gegeven. De inleiding van het boek werd verzorgd door C.H.Slechte, die inging op het ontstaan van straatnamen. Laten we hem even volgen, en dan beseffen we al gauw dat eeuwenlang de straatna men als vanzelf ontstonden. We kunnen het ons ook wel voorstellen: aan de Brouwers gracht hadden brouwers hun nering en in een Schoenma- kerssteeg vond je eertijds de schoenmakers. Slechte trapte daarbij geen open deuren in. Hij stelde koelbloedig vast dat de bewoners en hun ambt de naam van de weg of straat be paalden. Soms was er ook een kenmerkend gebouw dat naambepalend was. Einde wildgroei We kijken maar even naar de Kerkstraat, de Hoofdstraat, de Stadionss'traat of Schoolstraat. Bijna niet te geloven, zo voor de hand liggend was dat. Maar in 1851 maakte de ge meentewet onder liberale in vloed van Thorbecke officieel een einde aan de wildgroei op het gebied van de straatnaam geving. Geen wonder, want de door de noodzakelijke bouwwoede snel uitdijende steden hadden behoefte aan duidelijke straatnamen. Maar het hek was daarmee wel van de dam: hele wijken kregen dezelfde soorten straatnamen. Slechte herinnerde slechts aan de bekende zeehelden, componisten, schilders, bloe men en vogels, wier namen werden gebruikt opdat brand weer, politie en postbode de straat en de buurt snel kon den vinden. Meestal werd een straatna- mencommissie ingesteld en kreeg de gemeentearchivaris de kans zijn kennis van de plaatselijke historie te spuien. „Niet altijd werd zo de duide lijkheid bevorderd", aldus Slechte. „Zo bezit Den Haag inmiddels twee schilderswij ken, drie staatsliedenbuurten, twee geleerdenbuurten en verschillende wijken met naar binnen- en buitenlandse steden en dorpen vernoemde straten", zegt Slechte in zijn inleiding. Het boek gaat ver- „Zo is de Kamer van Koop handel in Nederland een heel andere instelling dan bijvoor beeld haar Engelse equiva lent". probeert hij uit te leg gen. Gillissen zou Gillissen niet zijn als nu niet speelt met het idee om ook over dit on derwerp een boekje te schrij ven. „Vol handige tipjes voor ondernemers over de zaken doen in het buitenland en de problemen waar zij op zouden kunnen stuiten", laat hij al weten... LOMAN LEEFMANS Het kan ongemeen boei- I gemeente, aan zijn straat- I end zijn te weten hoe een namen is gekomen. Dat stad of dorp, althans een geldt dus ook voor Was- senaar, niet de minste on- I wel iemand die voor der de woonoorden in ons geïnteresseerden in de land. Gelukkig is er altijd geschiedenis is gedoken Vanuit een kamertje in het immense Amsterdams Onder nemers Centrum schrijft Gil lissen teksten voor reclamefol ders, mailing, brochures en persberichten. „En verder al les wat met tekst te maken doet vermoeden heeft het niets met computers te maken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 13