„Die prijs is voor mijn olifanten" Li Da ligt voortdurend in een deuk CeidócSou^mt CIRCUSPRIJS VOOR DOMPTEUR BANDAVIDANI Krijgstucht Spagaat Circusvrienden DEN HAAG - Waar een winnaar is zijn de verliezers automatisch verre in de meerderheid. Dat kan Li Da volmondig beamen. Zij heeft zich letterlijk in de meest vreemde bochten gewrongen om in de prij zen te vallen, maar meer dan wat open doekjes van een opgetogen publiek heeft ze tot nog toe niet ge kregen. Toch is de manier waarop de frêle 25- jarige Chinese haar brood verdient in circus Krone verbluffend en uniek. In de programmaboekjes staat zij aangekon digd als 'contorsioniste'. Van dit tong- brekende woord, dat in doorlooppuzzels waarschijnlijk hoog scoort, meldt De Dikke Van Dale op pagina 473 van het eerste" deel: iemand die zich verdraait, verwringt en heftige, onwillekeurige be wegingen met de ledematen maakt. Waarmee Van Dale de spijker op de kop slaat. Want wat Li Da tijdens haar op treden van nauwelijks zeven minuten met haar lichaam doet tart alle wetten van de logica. Een zwaantje maken in de ringen kost menige scholier al de nodige hoofdbrekens. Maar dat is niets, abso luut niets, in vergelijking met de bewe gingen die Li Da schijnbaar achteloos maakt. Het ene moment ontwaart de toeschou wer haar linkerbeen in haar rechterhand. En nauwelijks drie seconden later ligt datzelfde linkerbeen, nu in gezelschap van het rechterbeen, op haar hoofd. „Genoeg, genoeg", ben je geneigd haar toe te roepen. Een lelijke kwetsuur is op die manier immers al gauw opgelopen. Maar Li Da weet nu niet meer van op houden. Ze pakt drie zilveren kommen, zet er één op haar hoofd en klemt de an dere twee tussen haar vingers. Van handstand glijdt ze vervolgens in een deuk, waarbij ze haar hoofd ditmaal pla- ceert naast haar dijen terwijl ze gelijktij dig de kommen verplaatst naar haar voetzolen. Volgens Bartjens kan dit niet, realiseer je je. Akkoord, je herinnert je een familie lid van vaders zijde, oom Gerrit, die op verjaardagen altijd op het hoogtepunt van de viering zijn linkeroog uit de kas haalde en dat zuchtend naast zich op het bijzettafeltje deponeerde. Dat oog was echter van glas. En dat telt dus niet echt. Li Da daarentegen is puur natuur en werkt zonder trucages. Ze is in haar geboortestad Xinjang Mahmat in een af gelegen noordelijke provincie van het Chinese rijk als zesjarige door haar moe der, die tandarts is, naar een acrobaten- school gestuurd. Ze begon daar met 36 medeleerlingen van wie er uiteindelijk dertien soepel genoeg waren om de eind streep te halen. Li Da maakte haar theaterdebuut als contorsioniste op zestienjarige leeftijd in een stokoud stadstheater dat nog door de Russen gebouwd is. Daarna besloot ze naar Australiè te emigreren waar een oom woont die schilder en cartoonist is. Drie jaar heeft ze daarna op een uitreis visum gewacht, „wat logisch is", veron derstelt ze, „de Chinese staat heeft veel in mijn carrière geïnvesteerd. En die wil len graag wat van dat geld terug zien. Ik weet niet of dat nu een typisch Chinees trekje is". In 1986 kreeg Li Da alsnog het groene licht voor haar emigratie naar Sydney waar ze negen maanden als verkoopster werkte in een kledingzaak. Tijdens de kerstdagen van dat jaar trad ze voor het eerst buiten China op in een programma van het Australische Soul Brothers Cir cus, dat een tournee maakte langs Nieuw-Caledoniè en Tahiti. Daar werd ze ontdekt door de Londense agent Ro berto Germain, die haar introduceerde in Monaco, Madrid en München. Om haar lichaam in topconditie te hou den moet ze elke dag vijf uur trainen, „want als ik twee keer oversla kan ik mijn carrière verder wel vergeten". De bezoekers van circus Krone zadelt ze ondertussen op met levensgrote raadsels. Lenigheid heeft immers ook zijn gren zen. En wie die overschrijdt moet toch vroeg of laat met de brokken zitten. Wat is er aan de hand met Li Da? Zijn onder haar huid wellicht alle botten, ellepijpen, gewrichten, ribben en middenhands- beentjes operatief verwijderd en vervan gen door elastiek met een verbluffend rekvermogen? Als deze mogelijkheid geopperd wordt reikt Li Da welwillend haar linkerhand aan. Alles zit d'r op, d'r aan en d'r in. „Kan ik u misschien ook nog van dienst zijn met een been?", informeert ze glim lachend. Nee, laat maar zitten. Ik geloof het zo wel. Die Oscar Carré Trofee had haar niet mogen ontgaan. LEO THURING ARNHEM - Amper heeft domp teur Banda Vidani zijn jungleboek opengeslagen of in de piste van cir cus Krone is het al een komen en gaan van olifanten. Traditiege trouw zijn ze uitgerust met de wel bekende lange snuit, waarmee ouders al generaties lang voortijdig de verhalen uitblazen die ze hun kinderen bij het naar bed gaan voorlezen. De vrees bij het hoog geëerd publiek dat de voorstelling wel eens heel wat korter kan gaan duren dan men gehoopt had is ech ter ongegrond. Vidani houdt niet van half werk en be nut daarenboven de slurven voor gans andere doeleinden. Als de dikhuiden op zijn commando in processie langs de pisterand sjokken klampen ze met dit curieuze lichaamsdeel vast aan het kod dige koordje dat op het achterwerk van hun voorganger hangt. Zo krijgt elke slurf vanzelf een staartje en kan het toch nog gezellig worden. Het is de olifanten overigens aan te zien dat ze het nut van een dergelijke excerci- tie hevig in twijfel trekken. Sterker nog: ze hebben er danig de pest over in dat er weer met hen gesold wordt door die man in het midden met zijn mallotige pak aan. Met de haatdragende kraalogen van boze buurman loeren ze in zijn rich ting en proberen ze tevergeefs de haak te ontlopen waarmee hij van tijd tot tijd in hun zij port. „Daar hebben de olifanten geen last van", heeft Vidani al heel wat journalisten wijsgemaakt. „Die haak", beweerde hij glashard, „is voor de bees ten hetzelfde als een slurf'. Hallo, mo gen Bishoyi en Parvati en Dehli en Mouni daar met permissie even hartelijk om lachen. Hoe verzint Vidani het. Die man weet echt niet waar hij over praat. Straks moeten ze ook nog allerlei trucs uithalen waar ze niet voor gebouwd zijn. Ze zitten zonder uitzondering te ruim in hun vel, met name op buikhoogte waar zoveel plooien hun huid doen lubberen, dat een beetje handige huisnaaister er met gemak één of twee miniatuur olifantjes uit kan snijden voor op de schoorsteen. Door die overdaad aan lel len en vellen zijn ze nauwelijks in staat tot prestaties met enige allure. Dat zou Vidani toch ook moeten weten. Maar nee hoor. Hij blijft eisen dat ze op een tabouretje klimmen en daar een ron dedansje maken. Waar is dat nu weer goed voor? Als een olifant dat in het gro te dierenbos flikt, wordt hij geheid terug gefloten. Daar leent een olifant zich op de thuisbasis niet voor. Sinds ze echter voor hun vervangende dienstplicht onder de krijgstucht van Vi dani zijn geplaatst is het hek van de dam en worden ze twee keer per dag gedwon gen tot handelingen waarmee ze een fi guur van jewelste slaan. Straks gaat het gegarandeerd weer gebeuren. Let maar ZATERDAG 7 OKTOBER 1989 PAGINA 28 dani op een avond in Oost-Duitsland vlak vóór een show van .circus Jacob Bush ziek werd, achtte hij de tijd geko men zijn plaats in de piste af te staan aan de toen 13-jarige Banda. „Angst voor olifanten kan je dood bete kenen", weet deze sindsdien als geen an der. „Gelukkig heb ik daar geen last van. Ik was nauwelijks drie toen ik al in de olifantenstal speelde en onder de buiken van de beesten door kroop". Vidani, die na enig gewetensonderzoek het kijken naar televisieprogramma's als zijn enige hobby weet op te rispen, kent zijn olifanten van haver tot gort. Zijn veteranen Moheni en Rana, die beide 39 zijn, presenteert hij als mammoet-boe kensteunen, die langzaam van elkaar wijken terwijl een der haremdames met één been op de kop van Moheni en met het andere been op de kop van Rana staat. Ze deinzen net zolang achteruit, centimeter na centimeter, totdat de ha rembroek in een voorbeeldige spagaat tussen de olifanten geklemd staat. „Dat zou ik met mijn andere olifanten niet durven", roept Vidani, „zo'n truc lukt alleen als je hem uitvoert met oudjes". De camouflagegrijze Krone-kudde ver der inventariserend moet hem van het hart, dat de 17-jarige Dehli metrecht een dikkop is. „Niet ik, maar zij maakt in de piste de dienst uit. Ze doet alles wat je van haar verlangt maar dan wel in haar eigen tempo". „Dat geldt trouwens ook voor Rana. Die is. zoals gezegd, inmiddels 39. Maar ze wil per se blijven optreden. Parvati is even oud, maar die is allang in de vut. Daar is geen beweging meer in te krij gen". „Ik denk dat het werken Rana jong houdt. Ik weet ook zeker dat ze binnen de kortste keren sterft als ik haar uit de piste haal. Hoe ik dat weet? Dat zie ik aan haar ogen. De ogen van een olifan ten mogen dan klein zijn. maar ze zijn wel de spiegels van hun ziel. Zakspiegel- tjes, veronderstel ik. Als die rood wor den moet je oppassen. Dan voeren ze wat in hun schild". „In de ogen van Rana zie ik weer iets anders. Als ik vlak vóór de show de stal binnen kom gooit ze haar slurf in de lucht en kijkt ze me doordringend aan. Ik weet wat dat betekent. „Ik wil met je mee baas. Laat me niet achter". Heeft hij ook een favoriet? Vidani hoeft er niet over na te denken: „Dat is Bara. Die is nu vijftien en verreweg de intelli gentste van het stel. Ze heeft alles secon op. Dan deelt Vidani links en rechts wat plaagstootjes uit, wat voor een jumbo de hint is dat ze haar voorpoten op de rug van een andere olifant dient te zetten. ■Moet ze dat onwijs zware lijf eerst kan telen en vervolgens omhoog krikken. En als ze het geluk heeft dat ze niet tussen tijds kiept, kan ze haar poten dan einde lijk op de rug van Dehli zetten. Of van Mouni. Die twee kan ze moeilijk uit el kaar houden. Voor haar is elke olifant gelijk. En wat bereik je daar mee? Dan staat er er in de piste inderdaad een tempel, een Taj Mahal van olifanten vlees, die in omvangrijke gezinsporties op elkaar is gestapeld. Zulke belachelijke figuren maakten vroeger in de oerwouden van India beslist geen deel uit^van hun ver plichte leerstof. Daar sjokten ze de god- ganselijke dag achter elkaar aan en ont wortelden ze van tijd tot tijd wat smake lijke vegetatie ter leniging van hun ergste honger. En geen-slurf op je hoofd die er over peinsde met je voorpoten in de lucht op je gat te gaan zitten. Dat liet je mooi over aan de beren. Of aan de eek hoorns. Die zijn daar voor gemaakt. Het enige onderdeel van de show waar ze vrede mee hebben is de parade met een dame op hun kop. Daar hebben ze wel oren naar. De Afrikaanse wat grotere dan de Aziatische, maar door de bank genomen ervaren de meeste dat toch als redelijk aangenaam. Je loopt er beslist niet mee voor gek door de piste. Hoe Banda Vidani over olifanten denkt kun je hem beter zelf vragen. Je hebt ge luk dat hij in zijn caravan is en geen dwingende afspraken voor het komend uur heeft. „Op olifanten raak je nooit uitgestu deerd", is zijn openingstreffer, die met instemming wordt begroet in de tent waar de veertien dikhuiden van Krone zich roerloos prepareren voor de avond voorstelling. Hun linkerpoten zijn vast geklonken aan een vuistdikke ketting die diep in de drassige veengrond van het vaderland is verankerd. Dat is weer die eeuwige achterdocht van Banda, zie je ze denken, die is altijd bang dat we hem zullen smeren. Uit ben je met zo'n vogel. Is Vidani inderdaad bang voor zijn die ren? Lichte, wrevel doet zijn lippen even bewolken, maar het volgend moment breekt alsnog een glimlach door, zoals men die van de zoon van een Ceylonees mag verwachten. Zijn vader, de beroem de dompteur Epi Vidani, heeft hem van jongsafaan in de geheimen van de oli- fantendressuur ingewijd. En toen Epi Vi- den eerder door dan de rest en werkt als een Zwitsers uurwerk. Bara is een gebo ren artieste". „Burma, die ook vijftien is, steekt daar qua intelligentie schril bij af. Ze is van goede wil, maar ze is te nerveus. Ze raakt om het minste geringste de kluts kwijt. En dan kun je weer van voren af aan beginnen. Een dompteur zonder en gelengeduld bereikt niks bij haar. Ik ga in de komende winter proberen of ze haar ene voet omhoog wil tillen. Als dat lukt neem ik in de zomer de andere voet onder handen". „En dan hebben we nog onze Mouni. Een zwaargewicht van zeventien. Bui tengewoon intelligent, maar ook een bui tengewone rotzak. Er komt steevast een punt waarop ze besluit: tot hier en niet verder. Dan kun je aan d'r gaan sjoiren tot je een ons weegt, maar beweging is er niet meer in te krijgen. Ze wil naar huis. Weg uit de piste. En dat heb je maar te respecteren". Vidani, die met olifanten heeft gewerkt in Zweedse, Italiaanse, Zwitserse en Duitse circussen, is bij Krone nog lang niet uitgestudeerd. „Het is mijn droom een gemengde dierengroep op te bouwen met olifanten en zebra's", zegt hij likke baardend, „dat is nog niet vertoond. Volgend jaar ben ik waarschijnlijk zo ver". Vooruitlopend op die nagelnieuwe show heeft de Club van Circusvrienden in Ne derland toch alvast het besluit genomen de felbegeerde Oscar Carré Trofee 1989 toe te kennen aan Banda Vidani „van wege de unieke wijze waarop hij tijdens zijn werk als olifantentrainer aangeeft dat alleen liefde voor en kennis van het dier de basis vormen voor een verant woorde dressuur". De prijs zal hem morgen worden overhandigd tijdens een feestelijke bijeenkomst van de Club van Circusvrienden, die dan hun 40-jarig ju- j bileum vieren in Burgers' Dierenpark. Ja, wat moet Vidani daar nu op zeggen? Hij schuttert als een betrapt kind, schudt zijn hoofd en zegt:. „Das ist ja wunder- bar. Aber En dan komt het hoge woord er uit: „Die prijs moet ik niet krijgen, maar mijn olifanten. Zij zijn de acteurs. Zij maken de show". Enige tientallen meters verderop wordt deze uitspraak beloond met beschaafde trompetmuziek uit veertien slurven. Eindelijk is gerechtigheid geschied. - RECHTS: Banda Vidani met zijn prikhaak waar mee hij zijn olifanten tot allerlei kunstjes aanzet. OUDER: De olifanten deinzen net zolang achteruit, centimeter na centimeter, totdat de dame in harembroek in een voorbeeldige spa gaat Staat. FOTO'S: MILAN KONVALINKA Li Da heeft zich letterlijk in de vreemdste bochten gewrongen om in de prijzen te vallen. Maar vooralsnog moet ze genoegen nemen met open doekjes van ^ilin^konvaliiVKA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 28