Gentechnologie, vloek of zegening? 1 II inal Ie Moulin Rouge viert geen zorgeloze verjaardag ZATERDAG 7 OKTOBER 1989 PAGINA 26 WUPPERTAL - Van de ziekte he mofilie, ook wel bloederziekte ge noemd, weet vrijwel iedereen dat deze aandoening in de Russische tsarenfamilie voorkwam. Alexis, de enige zoon van de laatste tsaar Ni- colaas II, leed aan deze ziekte, waarbij het bloed veel langzamer stolt dan normaal. Een wondje kan daardoor tot grote bloedingen lei den. Maar ook inwendig kunnen er plotseling bloedingen optreden. Hemofiliepatiénten werden vroeger niet oud. Nu kunnen zij dank zij de uit do- norbloed gewonnen stollingsfactor VIII een redelijk normaal leven leiden. Maar misschien is er in de toekomst kans op een definitieve genezing door het ge bruik van de - overigens omstreden - gentechnologie. Het Westduitse chemie concern Bayer zet binnenkort de eerste stap in die richting door met behulp van erfelijk veranderde hamstercellen stol lingsfactor te gaan maken. Alexis was in zijn tijd niet de enige he- mofïliepatiënt in de Europese vorsten huizen. Ook in de Spaanse en Duitse vorstenhuizen kwam en komt de ziekte voor. Destijds wist men niet waarom juist bepaalde families hemofilielijders kenden en andere niet. Nu weten we echter dat koningin Victoria van Enge land draagster van de ziekte was. Omdat hemofilie via het x-chromosoom reces- sief erfelijk overdraagbaar is kon de ziekte zich via huwelijken binnen ver schillende vorstenhuizen verspreiden. Vrouwen zijn daarbij alleen draagster, omdat ze een x- en y-chromosoom heb ben. Mannen kunnen de ziekte ook daadwerkelijk krijgen, omdat ze twee x- chromosomen bezitten. Tegenwoordig krijgen mensen met een ernstige vorm van hemofilie factor VIII toegediend, dat verantwoordelijk is voor de stolling, maar bij bloederzieken nau welijks aanwezig is. Er komt bij de win ning van factor VIII, een gecompliceerd eiwit dat bestaat uit 2.332 aminozuren, echter heel wat kjken. Omdat de stol lingsfactor maar in zeer lage concentra ties in het bloedplasma voorkomt, zijn er grote hoeveelheden donorbloed nodig. De winning is daardoor moeilijk en kostbaar. Bovendien bestaat er nog altijd een zeker besmettingsgevaar. Denk maar aan de infecties met het aids-virus of he patitis B. Het chemieconcern Bayer heeft echter een veelbelovende methode ontwikkeld om op kunstmatige wijze factor VIII te fabriceren. De klinische proeven zijn volgens het concern geslaagd en als alles volgens plan verloopt moet in Berkeley VS) volgend jaar met de fabricage wor den begonnen. De kunstmatige factor VIII is het resul taat van een nieuwe, maar ook omstre den techniek, de gentechnologie. Een methode waarbij erfelijke eigenschappen (genen ofwel stukjes DNA in de celkern) uit een organisme worden geïsoleerd en vervolgens bij een ander organisme wor den ingeplant. Dat kan zijn een micro organisme zoals een bacterie, maar ook een plant, dier of mens. Een methode die vooral door kritici ook wel wordt aangeduid als genetische manipulatie. In het onderzoek naar kunstmatige stol lingsfactor hebben de onderzoekers van Bayer samen met de Amerikaanse doch teronderneming Miles Inc. voortgebor duurd op een baanbrekend onderzoek van de Amerikaanse bedrijven Genen- tech uit San Francisco en Genetics Insti tute uit Boston, die in 1984 bekend maakten dat ze het menselijk gen dat verantwoordelijk is voor de stolling had den geïdentificeerd. Bayer is er nu in geslaagd om met be hulp van kweekjes van genetisch veran derde cellen van hamsternieren de men selijke factor VIII op grote schaal te pro duceren. Dat is mogelijk geworden door in de betreffende hamstercellen het men selijke gen dat verantwoordelijk is voor de aanmaak van factor VIII in te bou wen. Vervolgens worden deze hamster cellen onder toevoeging van voedings stoffen in afgesloten fermentatievaten vermeerderd, een gevolg van celdeling. Door middel van zuiveringsprocessen wordt het cindprodukt gereinigd, zodat de factor VIII overblijft. De stollingsfac tor die op deze manier wordt geprodu ceerd, is het eerste op basis van gentech nologie door Bayer verkregen medicijn. Een procédé dat volgens het concern ook volkomen veilig is, omdat de gemanipu leerde hamstercellen buiten het fermen- tatievat niet in leven kunnen blijven. Grootbelang Maar er is meer. Bayer is, net als veel andere chemiegiganten, op het ogenblik ook bezig met andere onderzoeken op het gebied van de gentechnologie. Zo probeert men steeds weer nieuwe mense lijke genen te identificeren die verant woordelijk zijn voor bepaalde ziekten. Hierdoor kan een eerdere en betere diag nose worden gesteld, maar ook gerichter naar medicijnen worden gezocht. Op de onderzoekshjst van Bayer staan onder meer aids en de ziekte van Alzheimer (dementie). BAYER WIL HAMSTERCELLEN STOLLINGSFACTOR LATEN PRODUCEREN Het belang dat de chemieconcerns aan het inzetten van gentechnologie hechten is groot. Niet alleen omdat men vindt dat de technologische ontwikkeling niet geremd mag worden. Maar vooral ook omdat men meent dat voor bepaalde aandoeningen geen oplossing te vinden is, ténzij gebruik wordt gemaakt van ge netisch veranderde organismen. H.J. Strenger, voorzitter van de raad van be stuur van Bayer, zei het onlangs op een forum in Wuppertal ongeveer zo: „Zon der gentechnologie kunnen we een medi cijn tegen kanker, aids en de ziekte van Alzheimer, om maar een paar voorbeel den te noemen, wel vergeten". Blijft de vraag waar dit uiteindelijk alle maal toe zal leiden. Het veranderen van de erfelijke eigenschappen van micro-or ganismen zoals bacteriën, maar ook van planten en dieren vindt al op grote schaal plaats. Vooral in de Verenigde Staten, dat de toon zet op dit gebied. Maar ook dichter bij huis komen we le gio voorbeelden tegen. Zo wil de Land bouwuniversiteit Wageningen aan het eind van dit jaar beginnen met de gene tische verandering van varkens. Bij het onderzoek worden groeistimulerende ge nen van het rund in varkensembryo's in gespoten. Dat moet een supervarken op leveren dat sneller groeit en. mager vlees geeft. Zo zijn er natuurlijk nog veel meer variaties te bedenken. Een koe die melk geeft die op moedermelk lijkt of een kip die een cholesterolarm ei legt. En hoe zit het eigenlijk met de mens? Is de zogenaamde transgene mens, bij wie vreemd erfelijk materiaal is ingebracht, slechts toekomstmuziek of al zeer dicht bij? En moeten we voor deze ontwikke ling bevreesd zijn of zijn de zegeningen van de gentechnologie uiteindelijk toch groter? Nog maar eens het voorbeeld van de he mofilie. Als gevolg van het bekend wor- Een medewerker van Bayer controleert een fermentatievat waarin genetisch ver anderde dierlijke cellen en micro-organis men worden vermeerderd. FOTO: PR den van het menselijk gen dat verant woordelijk is voor de stolling van bloed, kan Bayer op kunstmatige wijze factor VIII produceren. Op zich een weten schappelijke mijlpaal, die echter wel be tekent dat de patiënt gedurende zijn hele leven het middel moeten blijven inne men. Hij blijft immers hemofilie-pa- tiënt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat wetenschappers naar methoden gaan speuren om de ziekte zelf uit te bannen. Dat zou kunnen door het 'kapotte' gen bij de mens te repareren of er een 'ge zond' gen voor in de plaats te zetten (so matische gentherapie), zodat de patiënt definitief beter wordt, en wellicht ook zijn nakomelingen van bloederziekte ge vrijwaard blijven. Een dergelijk resultaat van de gentechnologie zou toch alleen maar toe te juichen zijn? Of niet? Kritici menen dat de mens met deze me thoden rechtstreeks manipuleert met de schepping van God. Ingrijpen in erfelijk materiaal van mens en dier, daar moet de wetenschap met zijn handen van af blijven, is de redenering. Anderen gelo ven dat de gentechnologie niet meer te gen te houden is en dat er in de toe komst zeker geprofiteerd moet worden van de zegeningen, zoals het uitbannen van belastende, erfelijke aandoeningen. Maar waar ligt de grens? Wat mag wel en wat mag niet? En hoe Voer je gen technologisch onderzoek bij de mens uit? Commissie De discussie in Nederland is op dit punt nog niet geheel uitgekristalliseerd. Mi nister Braks van landbouw zei dit voor jaar tijdens de behandeling van de wel zijnswet voor dieren voorlopig nog niet Je willen ingrijpen in de introductie van genetisch gemanipuleerde dieren. Hij wil eerst het advies van de Commissie Bio technologie en Ethiek afwachten over de criteria voor het introduceren in de sa menleving van genetisch gewijzigde die ren. Volgens een woordvoerder van het ministerie is de kans trouwens maar klein dat er binnenkort ineens transgene superkoeien in de Nederlandse wei lo pen. Er zijn volgens hem slechts enkele onderzoekers die zich in Nederland - in een laboratoriumsituatie - met transgene dieren bezig houden. Eind dit jaar, begin volgend jaar moet de adviescommissie met een rapport ko men. Daarna zal mogelijk door middel van een wet worden aangegeven wat wel en niet mag op het gebied van het fok ken van nieuwe diersoorten. Voor het onderzoek met transgene dieren in een laboratoriumsituatie gelden de bestaan de ethische richtlijnen van de instellin gen en de dierproevenwet. In de onlwerp-wet inzake medische ex perimenten (dat wil zeggen met mense lijk weefsel), die op dit moment voor ad vies bij de Raad van State ligt, wordt een tijdelijke maatregel voorgesteld die onderzoeken met menselijke embryo's en foetussen verbiedt, die in strijd zijn met de algemeen aanvaarde ethische normen. Overigens keurt ook Bayer het genetisch ingrijpen in menselijke embryo's af. On derzoek met transgene dieren acht het bedrijf daarentegen absoluut nodig om ziekten te bestrijden. Sterker nog, Bayer- onderzoeker prof. K. Büchel noemt het uit medisch oogpunt „onethisch" om transgene dieren juist niet in te zetten. „Uiteindelijk staat voor ons de zorg voor de mens op de voorgrond", aldus Büchel. Afgezien van de ethische problemen die gentechnologie met zich meebrengt, blij ven er trouwens nog genoeg andere vra gen over. Zo staat de Nederlandse Vere niging van Hemofilie-Patiënten bijvoor beeld niet zonder meer te juichen over de ontwikkeling door Bayer van factor VIII. In Nederland leiden zo'n 1200 mensen aan de ziekte, waarvan er 700, die aan een ernstige vorm lijden, een paar keer per week factor VIII moeten toedienen. Deze groep zou voor het nieuwe middel in aanmerking kunnen komen. „Maar we moeten nog maar af wachten wat de effecten zijn", zegt een woordvoerder. „Ze hebben nog niet ge test of het middel ook goed werkt bij trauma's, zoals bijvoorbeeld wanneer een hemofiliepatiënt een enkel verzwikt. Ook moet bekeken worden of het mid del op de lange termijn geen nadelige ef fecten heeft. Er wordt immers gewerkt met dierlijke cellen". Volgens de vereni ging is het ook nog maar de vraag of het middel werkelijk op grote schaal te pro duceren is. Andere bedrijven, zoals Gist- Brocades, hebben een vergelijkbaar pro ject moeten staken, omdat het niet mo gelijk bleek micro-organismen die factor VIII produceren, op grote schaal te ver meerderen. Tenslotte is het volgens de vereniging ook nog maar de vraag hoe duur het middel gaat worden. CLARISSE BUMA Tot de vaste clientèle behoort de schrij ver Henri de Toulouse-Lautrec, die ze ker vier keer per 'week „een absint" komt nuttigen. De optredende danseres sen verschaffen hem bovendien moeite loos de nodige inspiratie voor een reeks schilderingen. Zijn affiches zijn tot op de huidige dag bekend en populair. Het favoriete model van Toulouse-Lau trec is Louise Weber, die met haar vro lijkheid en levenslust iedereen voor zich inneemt. Haar grote zwakte is de drank. Talloze liters alcohol werkt ze naar bin nen. Het levert haar de bijnaam „De Gulzige" op. Zolang de drankzucht haar dansprestaties niet aantast is er niets aan de hand, maar als ze op een avond in een ongeremde bui de hoed van de aan wezige Britse kroonprins door de zaal laat zeilen, is het afgelopen met Louise Weber. Ze krijgt ontslag, probeert tever geefs een eigen danstent van de grond te tillen, en eindigt tenslotte als snoepjes verkoopster bij de ingang van Le Moulin Rouge. Langzamerhand verliest de Rode Molen zijn glans. Reden in 1903 voor de nieu we eigenaar P.L.Flers om het over een andere boeg te gooien. Hij schotelt het publiek een diner-dansant voor terwijl behalve de can can-danseressen ook ope rettes op het programma worden gezet. Het gaat weer een tijd beter, maar als er in 1915 brand uitbreekt gaat het fameu ze theater voor bijna tien jaar dicht. Een nieuwe glorietijd breekt aan rond 1925 met de opkomst van de zangeres Mistinguett die schittert in revues als „New York Montmartre", „Paris est une blonde" en „Ca c'est Paris". Zij wordt bijgestaan door de Dolly Sisters, door Maurice „strohoed" Chevalier en door een jonge acteur, luisterend naar de naam Jean Gabin, die korte sketches op voert. De successen van Mistinguett kunnen niet verhinderen dat le Moulin Rouge in 1930 wordt omgebouwd tot een bio scoop. De „stomme film" heeft z'n in trede gedaan en de honger naar dit nieu we fenomeen is bijna niet te stillen. In 1951 keert de revue terug binnen de mu ren van de Moulin Rouge. De Franse president Vincent Auriol verschaft het theater in 1953 nieuw prestige door een liefdadigheidsbal juist daar plaats te la ten vinden. In de daaropvolgende jaren treden tal van internationale sterren in de vermaarde nachtclub op, onder wie Frank Sinatra, Sammy Davis jr. en Dean Martin. Maar ook onder de bezoekers bevinden zich regelmatig internationale „kopstuk ken", die zich niet te hoog achten voor een bezoek aan de revue. Zo baart de Britse vorstin Elisabeth II in 1981 tij dens een bezoek aan Parijs enig opzien met haar pertinente eis de „can can-op- voering" te aanschouwen. Sinds 1962 zwaait Jacques Clerico de scepter in de Moulin Rouge. Ook onder zijn bewind blijven de langbenige danse ressen de spil waar het in de shows om draait. De laatste jaren zijn variëtènum- mers met dieren aan het programma toegevoegd. Hoewel de Moulin Rouge zich tegen woordig vooral mag verheugen in de be langstelling van Japanse, Duitse en Itali aanse toeristen floreren de zaken niet echt. De concurrentie van sekswinkels en voorstellingen met harde porno op de Place Pigalle is goed merkbaar. Het heeft er inmiddels toe geleid dat het uit 1892 daterende Casino de Paris is ge stopt, het Lido-theater z'n tweede avondvoorstelling heeft geschrapt en de Folies Bergères bijna financieel aan de grond zit. Maar de Moulin Rouge gaat volgens Clerico onverdroten voort. Het jubi leumjaar biedt daarvoor een mooi aan knopingspunt. Elke avond wordt aan het begin van de show steevast geroepen: „Tweehonderd jaar revolutie, honderd jaar Moulin Rouge, oh, wat een jaar". De jubileumshow „Formidabel" die gis teren in première ging, heeft dertig mil joen gulden gekost. Zangeres Debbie de Condreaux en de Doris Girls moeten de toeschouwersaantallen de komende tijd naar nieuwe hoogten stuwen. Of dat lukt is een kwestie van afwachten, maar Cle rico is er van overtuigd dat „Formida bel" zal aantonen dat er nog altijd meer dan voldoende belangstelling bestaat voor de „ondeugende shows" van Le Moulin Rouge. De eigenaressen Margaret Mony (links) en Florette Sely brengen een toost uit op hun 100-jarige Moulin Rouge. FOTO: AFP PARIJS - Heel Parijs stond op z'n kop toen honderd jaar geleden in een theater aan de voet van Mont martre een bijzonder „ondeugende show" werd opgevoerd. In het the ater „Le Moulin Rouge" zorgden frivool geklede dames, uitgedost met veren, glinsterende kettingen en gekleurde jarretelles, voor een opgewonden sfeer tijdens wervelen de dansen, waarbij de benen veel vuldig omhoog gingen. Gisteravond waren alle ogen opnieuw gericht op het theater aan de Boulevard de Clichy, toen tal van wereldsterren aanwezig waren bij het „Gala van de Eeuw" ter viering van honderd jaar Moulin Rouge. Charles Aznavour, Lau ren Bacall, Ray Charles, Tony Curtis, Ella Fitzgerald, Mireille Mathieu, Char les Trenet en Esther Williams behoorden tot de coryfeëen die voor even terugkeer den naar de plek waar ze triomfen vier den. Het feest sloot naadloos aan op de vele hoogtepunten die de geschiedenis van „de Rode Molen", waar in werkelijkheid nog nooit één graankorrel is vermalen, kenmerken. Het begint allemaal op 6 oktober 1889. De broers Joseph en Zidler Oler gebrui ken hun laatste spaarcenten voor het op zetten van een dansgelegenheid, Le Moulin Rouge. Met de introductie van de Franse can can, een afgeleide van de in die dagen populaire quadrille, schie ten ze midden in de roos. In een concur rerend theater, het Elysee-Montmartre, zijn al goede ervaringen opgedaan met de can can, maar deze „pikante dans" wordt pas werkelijk populair in de en tourage van Le Moulin Rouge, waar fraaie wandschilderingen en een over donderend schouwspel van kleur en licht voor een aparte sfeer zorgen. Na een succesvolle openingsavond weet het publiek het nieuwe theater makkelijk te vinden. Veel aristocraten komen op de show af. Ook de zedenpolitie neemt regelmatig een kijkje, maar tot een krachtdadig ingrijpen komt het niet. £eidóc@ou4a/nt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 26