Werelden
van verschil
Prikkelende
Kate Bush
„De drie dames K.": skieën en lange verhalen
Aangrijpende terugblik op joodse jongensjaren
Instructieve uitgaven voor grafisch ontwerpers
BOEKEN/PLATEN
EeidócSouocmt
Drie vrouwen brengen een
week vakantie tussen kerst en
nieuwjaar samen door in een
hooggelegen dorp in de Alpen.
Dat is een mooi gegeven, niet
erg orgineel maar wel een ge
makkelijk uitgangspunt voor
een veelzijdig verhaal. „De
drie dames K." van Helke
Sander vormen een uitgespro
ken vrolijk groepje, in het
dorp al gauw bekend als „de
meiden" die in de gaten wor
den gehouden, skieën in de
ochtenduren en doen daarna
boodschappen. Van twee van
hen zijn de kinderen én de
mannen al het het huis uit. De
derde is zwanger en in de
steek gelaten. Hun alleen-zijn
heeft hen in die week bijeen
■gebracht en gebonden. Als be
scherming tegen de lange wre
de nachten vertellen ze elkaar
verhalen met als voorwaarden
dat er een kern van waarheid
in zit en dat in droevige ver
halen ook de vrolijke kanten
worden belicht.
Waarom heeft de schrijfster de
drie dames de letter K. als
achternaam gegeven? Daar
kun je als lezeres alleen maar
naar gissen. Zou het met Kaf
ka te maken hebben Ja, zo
blijkt uit diverse interviews
met de auteur, maar ook met
de „Verhalen van K." van
Brecht, een serie mini-verha
len, soms niet meer dan een
paar zinnen. Die bondigheid
wil de schrijfster evenaren en
met haar stijl, ontbloot van
alle franje en omhaal, is dat
ook aardig gelukt. En verder
vindt de schrijfster de letter K.
een mooie letter, goed en dui
delijk uit te spreken.
Machtsverschil
Rode draad door alle verhalen
is het machtsverschil tussen
mannen en vrouwen, de psy
chologische oorlog tussen de
twee seksen. Steeds doemt het
zelfde type man in de verha
len van de dames K. op, zo ie
mand als bijvoorbeeld de zoon
van de SS'er die zo bang is de
liefde van vrouwen te verlie
zen dat hij liever liegt en op de
vlucht slaat dan de confronta
tie met vrouwen aangaat. In
het genoemde interview zegt
ze daarover: „Aangezien
Duitsland vol zit met SS'ers
kan het natuurlijk niet uitblij
ven dat mijn generatie heel
wat zoons van SS'ers kent en
daar geschiedenis mee heeft.
In dit verhaal van mevrouw
K. over de SS-zoon interes
seerde mij vooral dat het zwij
gen van de moeder die de va
der tijdens de oorlog niets
vroeg over zijn werk in het
concentratiekamp wordt
voortgezet door de zoon. Zo zie
je hoe de verschrikking door
gaat. Ik geloof niet dat de oor
log iets eenmaligs was. De
massale vernietiging, die toen
voor het eerst als een industrie
werd aangepakt, gaat nu op
andere wijze door. Tegenwoor
dig produceren we, met de
ogen open, onze eigen vernie
tiging. We hebben zelfs geen
vijand meer nodig. Het is per
vers."
Aangrijpend is ook het verhaal
van de ene mevrouw K. over
geboorte en hoe een vrouw
geen toestemmig krijgt zittend
te bevallen, terwijl haar intuï
tie haar influistert dat zo'n
houding beter voor haar is. De
vroedvrouwen en artsen ver
bieden haar te zitten of te
staan tijdens de vreselijke be
valling. Twintig jaar later
hoorde dezelfde vrouw K. hoe
de chef van de kliniek carriè
re maakte met zijn onderzoe
ken naar zittend bevallen, ter
wijl in zijn kliniek vrouwen
lachgas toegediend kregen en
tussen maandag negen uur en
vrijdag vijf uur hun kinderen
kregen, zodat de chef in de
weekeinden vrij bleef. Waar
om dit verhaal speciaal voor
de zwangere mevrouw K. op
beurend zou moeten zijn? De
andere mevrouw K. ant
woordt: „Het kan je moed ge
ven je niet te laten intimide
ren en te vertrouwen op je ei
gen zintuigen. En ik vertel het
om mijzelf ,moed in te spre
ken."
En een andere mevrouw K.
„Zij bedoelt dat ons kletsen en
kletsen en praten en lamente
ren en nog eens kletsen ergens
toe dient". „Het helpt ongeluk
ken te voorkomen," zei een
derde.
MARSCHA VAN NOESEL
Maarten 't Hart: „De unster-verha
len. Uitgave De Arbeiderspers. Prijs
ƒ26,90. Bob den Uyl: „Het land is
niet ondankbaar"-verhalen. Uitgave
Querido. Prijs 24,90.
Wat moet een lezer nou toch
met de nieuwe verhalen van
Maarten 't Hart. Er staan er
een dozijn bij elkaar in zijn
nieuwe bundel met de titel
„De unster". Als voorbeeld ga
ik direct maar in op de ge
beurtenissen in een van die
verhalen. Het heet „De naga
pers" en het beslaat bijna der
tig pagina's. Het is een war
boel.
De eerste scene speelt zich af
in de trein. De ik van het ver
haal is getuige van de ellende
die een bejaard echtpaar over
komt, dat met een klein hond
je in de trein zit. Eerst moeten
we kennelijk lachen om de
grap dat de conducteur voor
de hond een stempel zet op de
strippenkaart zonder dat uit te
kunnen leggen. Als de oudjes
uitstappen in Rotterdam-Zuid,
is de oude baas niet vlug ge
noeg, zodat de deur dichtglijdt,
terwijl zijn vrouw al op het
perron staat.
De kop van het hondje zit tus
sen de deuren en in de wan
hoop komt niemand op het
idee, dat er voor zulke geval
len een noodrem in de trein
zit. Intussen zijn we nog maar
drie pagina's op streek en zijn
er al vele zouteloze Maarten 't
Hart-grappen gevallen.
Dan gaat het verhaal opeens
in op de reden waarom de
hoofdpersoon in de trein zit.
Een hele verhandeling over de
herdenking van de beroemde
professor Cleveringa van de
Leidse universiteit en zijn
roemruchte rede uit het begin
van de oorlog volgt. Niks geen
grappen, maar historische fei
ten.
Wachttoren
De hoofdpersoon is op weg
naar een plaats waar hij in het
kader van deze viering een
herdenkingsrede moet gaan
houden. Dan treedt een meisje
met de Wachttoren hem in de
trein tegemoet, waarop een
kerel op hem afkomt die hem
hasj wil verkopen. Want zo
gaat dat in Nederlandse trei
nen! Drugsdealers en gods
dienstfanaten struikelen over
ie-
Na zes pagina s gaat het ver
haal nog steeds over van alles
en geheel niets. Het wordt niet
beter. De hoofdpersoon komt
aan in een verwarrend ge
bouw waar men wel of niet op
hem zit te wachten, dat is de
grote vraag. Hij moet uitvoerig
uitleggen dat hij etholoog is
(nee geen etnologie, ha, ha),
vervolgens- moet hij uitleggen
dat hij geen sterke drank wil
drinken, maar Spa (uit de Ar
dennen, ha, ha), waarna priet
praat met de notabelen en an
dere vooraanstaande bezoe
kers van de komende lezing
volgt. Er wordt gegeten, ter
wijl gecauseerd wordt over
cremeren, het enge van de
film Psycho, de homeopathie
en de manier waarop mensen
sterven.
FOTO: SP
Maarten 't Hart
FOTO: DIJKSTRA
„De unster" telt ongelooflijk
veel dieptepunten, waarin op
zo'n manier, ongebonden, zon
der lijn, centraal thema of ge
voel voor constructie, een ver
haal wordt verteld. Als ergens
de telefoon gebruikt moet
worden, gaat 't Hart grappen
verzinnen over wat er met de
telefoonverbindingen allemaal
fout kan gaan.
Als in het verhaal „De glas
plaat" beschreven wordt, hoe
hij zijn volgepropte souterrain
van zijn huis aan de Amster
damse wallen leeghaalt we
gens brandgevaar, laat hij al
lerlei Snip-en-Snap-types de
revue (of de container met het
afval) passeren en iets van
hun gading uitzoeken. Dat
geeft weer een hoop lol over
de domheid en het stomme
taalgebruik van de gewone
man. Kortom: Weer een boek
van Maarten 't Hart om zeer
snel te vergeten.
Anders lees ik de nieuwe bun
del verhalen van Bob den Uyl,
die veel consistenter is, in zijn
niet aflatende reeks van te
leurstellingen over het leven
en de menselijke hoedanighe
den. Maar hij is daar zelf het
slachtoffer van en hij draagt
manmoedig het leed, in tegen
stelling tot 't Hart die als een
nieuwe Hildebrand naar het
domme volkje om hem heen
kijkt, zonder dat het in zijn
kop op komt dat hij mogelijk
nog dommer is.
Zeven verhalen bevat het
boekje van Den Uyl met de
mooie titel „Het land is niet
ondankbaar", een onvergetelij
ke naam die je ergens in een
Zuidhollands dorpje op een
boerderij kunt zien staan. Het
gaat over reiservaringen, en
jeugdherinneringen. Oorlogs
herinneringen met name.
Maar ook verhalen over
krankzinnige tochten in Belgi
sche steden en dorpen, waarin
alles met elkaar samenhangt,
omdat het levensgevoel van
teleurstelling en het besef van
onmacht altijd op ironische
manier meespeelt. Er zijn mo
menten in zijn verhalen, die je
kunt vergelijken met scenes
uit vertellingen van 't Hart.
Zoals de beschrijving van een
reis naar het Noorden, om in
Winsum in een literair forum
plaats te nemen. Alles wat op
die reis gebeurt heeft met een
persoon te maken, met zijn
verwachtingen en met zijn te
kortkomingen. Een „leerzame
samenspraak" is voor mij het
mooiste verhaal uit dit boekje.
De reis en de gesprekken tij
dens die reis van de ik, de
croupier Harry en de aan de
drank geraakte Vlaamse dich
ter Maurice, die moet worden
opgehaald voor Poetry Inter
national. Het is in al zijn
droefheid en grappigheid bijna
Tsjechow.
JAN VERSTAPPEN
Omslagfoto van „Zeg vooral nooit dat jullie joods zijn".
FOTO: RIJKSINSTITUUT VOOR OORLOGSDOCUMENTATIE
Joseph Joffo: „Zeg vooral nooit dat
jullie joods zijn". Uitgeverij Bzztóh.
Prijs ƒ29,50.
„Zeg vooral nooit dat jullie
joods zijn". Dat is Joseph Jof-
fo's meest praktische advies in
de strijd tussen mens en men-
sachtigen, volk en machtheb
bers die zich nog dagelijks
voordoet. De ongelijke strijd
tussen mensen die niet anders
willen dan een zo goed moge
lijk bestaan opbouwen en de
lieden die zich gerechtigd voe
len te moorden.
Soms laat „Zeg vooral nooit
dat jullie joods zijn" zich lezen
als een spannend jongensboek,
waarbij de lezer zich mag be
trappen op een redelijke mate
van sensatiezucht: wat zal de
twee vluchtende joodse broer
tjes nou weer overkomen en
hoe redden ze zich er deze
keer uit. Joseph Joffo graaft
diep in zijn geheugen en volgt
een spoor terug dat zo'n veer
tig jaar geleden werd gelegd
door hem en zijn iets oudere
broertje Maurice in het begin
van de jaren veertig tijdens de
Duitse bezetting van Frank
rijk. Joffo beschrijft de vlucht
uit het bezette Parijs naar fa
milie in het relatief vrije Zuid-
Frankrijk. Joseph en Maurice
beginnen hun tocht als kinde
ren en zijn volwassen als zij de
eindstreep halen. Het is niet
duidelijk waar die verande
ring zich precies voltrekt, al
neemt de schrijver zelf daar
het moment voor, waarop de
twee jongens de deur van hun
ouderlijk huis achter zich
dichttrekken. Althans: dan
wordt het kindertijdperk afge
sloten. Maar dat is niet hele
maal waar; de twee jongens
gedragen zich de eerste kilo
meters van hun vluchttocht
nog als de kinderen die zij nu
eenmaal zijn, waarna zij lang
zaam en per gebeurtenis naar
volwassenheid groeien.
Treffend moment in deze ont
wikkeling is de nacht waarin
de broertjes door een jongen,
nauwelijks ouder dan zij,, over
de demarcatielijn worden ge
gidst; de uitgeputte Joseph
probeert te slapen, maar weet
niet dat zijn broertje weg is.
De reden: Maurice heeft in
alle stilte de weg terug afge
legd en is zelf voor betaalde
gids gaan spelen. Maurice is de
kinderjaren dan allang voorbij.
Wisselvallig
De wijze waarop Joseph Joffo
zijn verslag doet, is wisselval
lig. In sommige passages treedt
hij op als een enthousiaste en
zeer betrokken verteller die
zich de dingen nog perfect
herinnert, anderemomenten
is hij literair schrijver, die van
afstand kleur en geur in zijn
beschrijvingen verwerkt en de
gebeurtenissen als op film de
lezer aanbiedt. Een aaneen
schakeling van scherpe mo
menten, verhoren, angst en
opluchting, handeltjes en han
del. De dag waarop Joseph zijn
gele ster ruilt tegen een zak
knikkers: „Dat was mijn eerste
handel". Overigens zijn voor
de lezer beide vormen van
aanpak van de schrijver aan
trekkelijk, waarbij Joffo con
sequent emotioneel afstand be
waart tussen zichzelf en de ge
beurtenissen. Tegen het einde
geeft hij daar een mogelijk
niet zo bedoelde maar wel
treffende toelichting op, wan
neer hij schrijft: „Gegroeid,
gehard, veranderd... Misschien
is ook mijn hart eraan gewend
geraakt, gewapend tegen ram
pen. Misschien is het al niet
meer in staat, diep verdriet te
hebben".
In elk geval krijgt verdriet in
deze roman nauwelijks kans,
ook niet, wanneer de broertjes
horen dat hun vader uiteinde
lijk toch is opgepakt: „Ik heb
mamma al gezien. Ik heb ook
gezien dat papa er niet is, ik
heb begrepen dat hij er nooit
meer zal zijn..." Dezelfde va
der die de jongens op pad
stuurde met het advies: „Zeg
vooral nooit dat jullie joods
zijn".
Verraad? Welnee. Het is een
van de wapens om te overle
ven en de broertjes zullen dit
wapen nodig hebben, meer
dan eens. Bovendien maakt
Joffo heel goed duidelijk, dat
de mening van een al dan niet
gehate en willekeurige vreem
deling echt niet opweegt tegen
de kans op overleven. Dan
maar even niet joods, in de
mening van die ander dan.
Het maakt niets uit.
FRITS BROMBERG
Verbittering om
verloren levens
Ant. P. de Graaft: „Brieven i
veld". Uitgeverij Van Wijnen.
Prijs 19,95
Ant. P. de Graaff begint het
eerste hoofdstuk van zijn
boek „Brieven uit het veld"
met een motto: „Wat ik van
daag doe is belangrijk, want
ik geef er een dag van mijn
leven voor". Hij vervolgt zijn
boek met fragmenten uit het
dagboek dat hij tussen 29
april 1949 en 14 mei 1950 bij
hield in voormalig Neder-
lands-Indië. Inderdaad, dat
was de tijd van de vader
landse oorlog tegen de Indo
nesische opstandelingen, de
stuiptrekkingen van Neder
land als koloniale mogend
heid. En De Graaff wisselt
zijn dagboeknotities af met
fragmenten uit brieven van
oud-militairen en familiele
den c.q. nabestaanden.
Als er iets uit naar voren
komt, dan is het verbittering
over de dagen die daar, in
die misplaatste oorlog, verlo
ren zijn gegaan. Verloren,
omdat ze gewijd werden aan
onbelangrijke, om niet te
zeggen onterechte bezighe
den. Maar meer nog dan de
verbittering om verloren da
gen, spreekt uit dit boek ver
bittering om verloren levens.
De Graaff heeft daar al
eerder blijk van gegeven, in
zijn boeken „De heren wor
den bedankt" en „De weg te
rug", maar zijn 'veteranen-
ziekte' is ongeneeslijk; hij zal
niet rusten voordat iedereen
in Nederland weet dat er in
die zogenaamde 'na-oorlogse'
jaren nog 4665 mannen sneu
velden. Voor wie niet als
jongeman werd weggerukt
uit het beschermde Neder
land van 1946 en niet ge
dwongen werd in de tropen
te vechten, zijn de gevoelens
van De Graaff en zijn kame
raden niet altijd even ge
makkelijk te begrijpen. Er
spreekt zoveel onvrede uit,
het is zo zuur soms, dat het
averechts werkt; irritatie
wekt in plaats van begrip.
Dat is bijvoorbeeld het geval
als De Graaff een briefschrij
ver aldus citeert: „Als één
van de kameraden sneuvel
de, was het dan een wonder
dat er wraak genomen werd
en dat er maar één wet gold:
oog om oog en tand om tand?
De enige eerlijke oorlog in
de toekomst zou zijn, om alle
staatshoofden met knuppels
een stadion in te jagen en wij
als toeschouwers, liefst op de
eerste rij".
Echt verstandige taal is dat
niet, laat staan een waarde
volle suggestie. Maar authen
tiek is het wel. De Indië-ve-
teranen voelen zich verra
den. Ze snakken naar erken
ning, ze willen dat de over
heid (die inderdaad de ver
keerde beslissing nam hen te
sturen) van zich laat horen.
In die zin kan „Brieven uit
het veld" een functie vervul
len, het geeft inzicht in de
denkwereld van veteranen.
De Graaff toont aan, zij het
voornamelijk impliciet, dat
een overheid het niet kan
maken jonge mensen naar de
andere kant van de wereld
te sturen, hen daar bloot te
stellen aan gevaar, en ver
volgens hen die levend te
rugkeren links te laten lig
gen.
STEVO AKKERMAN
John Murphy en Michael Rowe: „Het
ontwerpen van merken en logo'»".
Jenny Muiherin: „Presentatietech
nieken voor de grafisch ontwerper".
Twee delen uit de serie Graphic De
sign Workshop. Uitgeverij Gade.
Prijs per deel 49,50.
De opdracht tot het ontwerpen
van een logo of .beeldmerk is
voor een grafisch ontwerper
een boeiende maar moeilijke
opgave. Het beeldmerk of logo
bepaald het gezicht van een
bedrijf en dient derhalve de
uitstraling te hebben van dat
bedrijf. Een op het eerste ge
zicht simpel ogend logo blijkt
meestal te zijn voorafgegaan
door heel wat mislukte of af
gekeurde ontwerpen.
De werkwijze om te komen tot
een verantwoord logo wordt
behandeld in het boek „Het
ontwerpen van merken en lo
go's", dat deel uit maakt van
de serie Graphic Design
Workshop. Beginnende ont
werpers vinden hierin een
handleiding om het ontwerpen
van een logo of beeldmerk
praktisch aan te pakken. Met
tal van voorbeelden, voorzien
van veel illustraties, wordt
aangegeven hoe men de op
drachtgever benadert en op
welke wijze de eerste schetsen
voor een ontwerp ontstaan en
vervolgens worden uitge
werkt.
Een interessant hoofdstuk is
dat waarin de schrijvers, twee
doorgewinterde ontwerpers,
een aantal praktijkvoorbeel
den geven van het onstaan of
omwerken van bestaande
beeldmerken. Boeiend is te
zien hoe de opdracht tot het
aanpassen van het beroemde
Coca-Colabeeldmerk werd
verwerkt. Een hoofdstuk over
de juridische aspecten van
beeldmerken en logo's maken
dit fraai ogende boek com
pleet.
Een boek uit dezelfde serie is
„Presentatietechnieken voor
de grafisch ontwerper".
Volgens schrijfster Jenny Mui
herin wordt in de opleiding
van grafici te weinig aandacht
besteed aan de presentatie van
een ontwerp bij de klant. Een
ontwerp, hoe briljant en origi
neel ook, maakt geen enkele
kans als het niet op een goed
doordachte, attractieve 'manier
aan de cliënt wordt aangebo
den. Een dosis flair van de
kant van de ontwerper om de
cliënt te overtuigen dat hij de
juiste man voor de opdracht
heeft gekozen is daarbij onont
beerlijk.
Belangrijker is natuurlijk de
uitwerking van het aan de
klant te presenteren werkstuk.
De technische mogelijkheden
daartoe worden in dit boek,
voorzien van ruim 250 illustra
ties, uitgebreid behandeld.
Lettertypen, technieken voor
het zetten, het maken van
dummies, visuele hulpmidde
len, het is slechts een kleine
greep uit de veelheid van gra
fische mogelijkheden die aan
bod komen.
Voor grafische studenten is
het merendeel hiervan „gesne
den koek". Het boek toont zijn
sterkste kant in de praktische
tips, aangedragen door diverse
ervaren ontwerpers om een
ontwerp op de meest doeltref
fende en aantrekkelijke ma
nier aan de klant te presente
ren.
HANS SCHNEIDER
Het Coca-Cola beeldmerk vóór (links) en na de aan|
Wie met het aanschaffen
van de elpee „The Sensual
World" de zinneprikkelen-
de wereld van Kate Bush
binnenstapt, kan onmoge
lijk ontsnappen aan het kip-
pevel, dat dit kleurrijke
klankenpalet biedt. De
componiste legt haar fanta
sie bloot in elf nummers,
die de luisteraar in eerste
•instantie zullen leegzuigen
door de overrompelende
hoeveelheid instrumenten
en stemmen, waarvan de
schoonheid met elke keer
draaien nieuwe diepte be
reikt.
Kate Bush, nog altijd een
van de meest inventieve,
zoniet de meest vindingrij
ke artieste uit de popmu
ziek, komt ook met „The
Sensual World" weer ver
rassend voor de dag. Hoe
wel haar muziek zich wat
de structuur betreft, be
weegt binnen het popidi
oom, voegt ze er elementen
aan toe die het gevoel van
pure opwinding bij het be
luisteren alleen maar ver
groten.
Lag het accent bij de elpee
„The Dreaming" op de
drums en werd „Hounds Of
Love" vooral gekenmerkt
door de fantasierijke, knap
uitgewerkte concept-aanpak
van „The Ninth Wave" (de
tweede plaatzijde), op „The
Sensual World" zijn het
vooral de combinatie van
Ierse invloeden (niet voor
het eerst) en het gebruik
van de stemmen van het
Trio Bulgarka, die hun uit
werking niet missen.
Lang getwijfeld
Dat Kate Bush gebruik
maakt van Yanka Rupkhi-
na, Eva Georgieva en Stoy-
anka Boneva was een
sprong in het diepe, waaro
ver ze lang heeft getwijfeld.
Had ze eerder de het Bul
gaarse trio voor haar karre
tje gespannen, dan had de
plaat maanden eerder in de
winkel gelegen. Nu duurde
het vier jaar. Daarvan
bracht ze er overigens onge
veer twee door in diverse
studio's, maar vooral die
van haar zelf, samen met
haar vriendje Del Palmer.
Hij is deze keer verant
woordelijk voor alle opna
men en de mix van „Walk
Straight Down The Midd
le", terwijl hij af en toe ook
basgitaar speelt. En was ze
niet voor zichzelf aan het
werk dan verleende ze wel
een vriendendienstje zoals
aan Midge Ure met wie ze
de passionele vocalen op
nam voor het duet „Bro
thers Sisters" van zijn el
pee „Answers To Nothing".
Eigen stempel
Maar de belangrijkste basgi
taarpartijen worden niet ge
speeld door Palmer, maar
door Eberhard Weber, John
Giblin en Mick Karn, die
alle drie een duidelijk en ei
gen stempel drukken. Dave
Gilmour (Pink Floyd) komt
ook nog even kijken en le
vert zijn vurig klinkend
solo-werk af op het ritmi
sche „Love And Anger" (de
eerste single in Amerika) en
„Rocket's Tail", dat mis
schien het best kan worden'
vergeleken met „James
And The Cold Gun". Het a-
cappela begin, waarbij Kale
Bush wordt ondersteurA
door Trio Bulgarka (een
schitterende combinatie
door de warme stem van
Kate en de vibrerende, wat
schrille zang van het trio) is
huiveringwekkend mooi.
Visueel karakter
Ook tekstueel zijn er op
„The Sensual World" een
aantal hoogstandjes te vin
den. „Thé Fog", „Heads
We're Dancing" en „Deepei
Understanding" zijn daar
voorbeelden van. Het drie
tal heeft zo'n sterk visueel
karakter, dat je bijna zelf
het onderwerp van de num
mers wordt. Bij de eerstge
noemde bekruipt je het ge
voel dat je kreeg bij de eer
ste zwemles, „Heads We're
Dancing" (met een indruk
wekkende orkestpartij)
handelt over een ontmoe
ting met een persoon, die
uiterst onderhoudend is
Met veel plezier denkt de
hoofdpersoon terug aan die
samenkomst totdat hij leerl
met wie hij heeft zitten pra
ten. Het bleek Hitier te zijn
en hij verandert dan ook
gelijk zijn mening. „Deeper
Understanding" (waarbij de
basgitaar accenten legt en
het Trio Bulgarka opnieuw
voor prachtige achtergrond
zang zorgt) gaat over een
computerfreak, die zijn ap
paraat als enige vriend ziet
Eigen interpretatie
Kate Bush laat genoeg
ruimte voor eigen interpre
tatie en wie wil, krijgt allf
ruimte om te fantaseren zo-
■als bijvoorbeeld in „Bet-
ween A Man And Woman'
en „Love And Anger"
Voor wie een brok in zijn
keel wil krijgen, is er „This
Woman's Work". Kat(
schreef het nummer vooi
de film „She's Having M)
Baby" en dat is precies
waarover het gaat. Het is
een van de gevoeligst
songs van de plaat, gegoten
in een weemoedig klinken;
de orkestratie, maar voora
met een intens zingendf
Kate, die opnieuw haar har'
in haar werk legt.
De zangeres kiest ook o{
„The Sensual World" vooi
een doorwrochten maniei
om haar teksten over t<
brengen. Soms houdt dal
het midden tussen zingen
en acteren en zorgt het er
voor dat (in het begin) niei
.alles altijd even duidelijk
verstaanbaar is. Maar „TÏtf
Sensual World" is opnieuw
een bewijs van Kate's bij
zondere talent, een talent
dat hopelijk nog vaak kan
worden gekoesterd.
HANS PIËI