M
!90
„Aan steun van Lubbers
heeft het wel ontbroken
ILJOENENNOTA
Zeven jaar financieel beleid onder Lubbers
RUDING HAD GRAAG MEER WILLEN BEREIKEN
IA 2
leidwQowuvnt
DINSDAG 19 SEPTEMBER 1989 PAGINA 23
Het gezicht van Onno Ruding vertoont na ze
ven jaar op de centen passen nauwelijks spo
ren van slijtage. De Amro-bankier, die bijna
twee ton salaris inleverde om één van Neder
lands populairste bewindslieden te worden, is
ook innig tevreden over zijn eigen prestaties.
„Ik geef mezelf meer dan een dikke voldoen
de", stelt hij vast met een ontwapenende van
zelfsprekendheid. Toch weet het volk nog
steeds niet of Ruding deel zal uitmaken van
de nieuwe ministersploeg. De onzekerheid die
hij daarover precies een jaar geleden schiep
(„acht jaar op één departement is eigenlijk
wel voldoende") laat Ruding ook op Prinsjes
dag nog fijntjes voortbestaan. In politiek Den
Haag gaat men er echter vanuit dat het infor
mateur Lubbers is, die uiteindelijk bepaalt of
Ruding op het regeringspluche mag blijven.
Een afscheids(?)interview op de drempel van
een nieuw kabinet. Waarbij we onder meer
konden noteren dat Ruding best mededogen
heeft met het arme deel van de natie.
u werkelijk zo'n koele reke
naar
„Ja hoor eens, het is niet de
taak van de minister van fi
nanciën om als een priester
langs de sloppenwijken te
trekken. Die betrokkenheid
heb ik wel degelijk en dat
verwijt van Lubbers werp ik
dan ook ver van me. Overi
gens, sloppenwijken tref je in
dit land gelukkig niet aan, al
zijn er natuurlijk individuele
gevallen van armoede. Wat de
sociale zekerheid betreft kan
dit kabinet echt met opgehe
ven hoofd over straat gaan,
dat doen maar weinig landen
beter dan wij. Voor mij staat
buiten kijf dat je de groep die
het echt moeilijk heeft moet
ondersteunen. Maar als we de
zwaksten willen helpen,
moeten we tegelijkertijd be
reid zijn kritisch te onderzoe
ken waarom zo veel anderen
óók meeëten uit de staatsruif".
U bedoelt?
„Je mag niet elk probleem op
het bordje van de overheid
schuiven. Er is ook de eigen
verantwoordelijkheid, bijvoor
beeld ten aanzien van de ou
deren. Zo vind ik het onaan
vaardbaar dat vijftigers waar
van de ouders écht oud zijn,
het probleem van de verzor
ging van hun vader en moe
der in de richting van de staat
schuiven, terwijl ze zelf wél
twee keer per jaar op vakantie
gaan. Dat zijn echt geen a-so-
ciale opmerkingen, maar ik
wil mensen met de neus op
hun eigen sociale verantwoor
delijkheden drukken".
Er moet Ruding aan het slot
van het vraaggesprek nog één
ding van het hart. „Zij die
voortdurend publiekelijk gro
te bewogenheid tonen, zijn
nog niet per definitie degenen
die ook de grootste bijdrage le
veren aan de oplossing van so
ciale problemen. Vergeet niet
dat veel mensen in de proble
men zijn gekomen omdat ze
werkloos werden en bleven.
Déór ligt de kern van de zaak.
Dan moet je vaststellen dat
het beste sociale beleid een
werkgelegenheidsbeleid is. En
wat blijkt? Juist op dat terrein
is het beleid succesvol ge
weest! Wat dat betreft hebben
minister De Koning, staatsse
cretaris De Graaf en wellicht
ook ikzelf misschien wel het
meeste bijgedragen aan de op
lossing van de problemen".
U geeft uw beleid zo alles
overziend een dikke voldoen
de?
Ruding aarzelt niet. „Meer
dan dat. Méér dan een dikke
voldoende".
PAUL KOOPMAN
MARGA RIJERSE
Door dr. W. Drees*
FOTO: DIJKSTRA
(Vervolg van de voorpagina)
Dit illustreert de aarzeling om
structuren fundamenteel te
herzien. Een ander voorbeeld
daarvan is de wijziging van
het sociale stelsel in 1987, die
uiteindelijk tot weinig veran
deringen leidde. De uitgaven
voor sociale zekerheid bleven
in de jaren tachtig gelijk aan
ruim 27 pet. van het nationaal
inkomen. Ook bleek hét een
illusie dat een andere afbake
ning van het begrip 'arbeids-
ongeschiktheid' zou leiden tot
minder afkeuringen. Momen
teel heeft 15 pet. van de verze
kerde werknemers een wao-
üitkering. (Men hoort wel zeg
gen: Als dit zo doorgaat zal, op
een gegeven moment in de
volgende eeuw, de laatste Ne
derlandse werknemer worden
afgekeurd. Door een buiten-
jk landse arts.) Het totale aantal
K.uitkeringsgerechtigden, inclu-
j sief bejaarden, is tegenwoordig
JF bijna gelijk aan het aantal
wy werkenden. In 1970 bedroeg
y hun aantal ruim eenderde van
dat van de werkenden.
Open - einderegelingen
Gezien de harde kritiek van
bijv. minister Ruding op het
kabinet-Den Uyl zou men ver
wachten dat kostbare uitga-
venstromen, door dat kabinet
m gang gezet, fors zouden
I worden aangepakt. Dit ge-
beurde echter niet. Het had
bijvoorbeeld kunnen gelden
voor de destijds door minister
Gruyters ingevoerde perma
nente subsidiëring van wo
ningbouw op basis van een
stelsel dat de kosten naar de
toekomst verschuift. („Lang
durige verplichtingen waar
voor geen voorzieningen zijn
getroffen", aldus Ruding. De
parlementaire enquêtecommis
sie Bouwsubsidies sprak an
derhalf jaar geleden zelfs van
„Een financiële tijdbom".) Een
losse scherf van die bom trof
onder meer de rijksbegroting
voor dit jaar, die 1,2 miljard
hoger werd door het inhalen
van een achterstand in subsi
diebetalingen.
Beide kabinetten-Lubbers uit
ten bezwaren tegen de zoge
naamde 'open-einderegelin-
gen': declaratiestelsels waarbij
het aantal aanvragers de uitga
ven bepaalt en niét de begro
ting.. Twee kostbare open-ein
deregelingen, namelijk indivi
duele huursubsidie en studie
toelagen, waarvan nooit voor
speld kan worden hoeveel zij
kosten, werden echter juist
door de kabinetten-Lubbers
hechter in wetten vastgelegd.
Voordien berustten zij op een
gemakkelijker te wijzigen wet
telijke „kan-bepaling" („De
minister kan...."). De nieuwe
vastlegging in wetten werd
verdedigd met het argument
dat zo „meer zekerheid" aan
de burger werd verschaft.
Vreemd, te meer daar de be
trokken bewindslieden deze
wetten spoedig daarna weer
wilden herzien. Wel schafte
Lubbers II de Wet Investe
ringsrekening af, een regeling
met een wel zeer open 'week
einde'. Verder werden enkele
andere declaratiestelsels gewij
zigd en budgettair begrensd.
Het totale aantal uitgaafstro
men dat werd aangepakt was
uiteindelijk wel groot. Er is in
brede kring meer bewustzijn
ontstaan inzake de noodzaak
van doelmatig beheer. Tal van
gesubsidieerde instellingen
streven momenteel naar nieu
we inkomsten, onder meer uit
sponsoring.
Fixatie op kastekort
De kabinetten-Lubbers stelden
zich ten doel het kastekort van
de overheid tot een bepaald
percentage terug te dringen.
Dit was de richtsnoer van het
beleid. Deze strenge doelstel
ling borg echter ook nadelen
in zich, zoals onder anderen
president Duisenberg van de
Nederlandsche Bank heeft
verwoord. Hij waarschuwde
dat door fixatie op het terug
dringen van het overheidste
kort het gevaar ontstaat dat
men geneigd is minder te be
zuinigen als het economische
tij weer meezit, terwijl het
juist verstandiger zou zijn een
„buffer op te bouwen voor
minder vette jaren".
Een ander nadeel is een onge
zonde wijze van rekenen. Uit
stel van betaling telde men als
bezuiniging, evenals de ver
koop van bezit (bijvoorbeeld
aandelen DSM) of het aan
brengen van financieringsver
schuivingen in de volksge
zondheid. Het lenen van geld
is ook al lang niet meer uit
sluitend voorbehouden aan de
minister van financiën. Ver
snipperd zijn nu ook andere
bewindslieden bezig met fi
nanciering van Run beleid, zo
als de bouw van toltunnels,
woningwetbouw, studietoela
gen en leasing van departe
mentsgebouwen.
Het overheidstekort, als saldo
grootheid, is uiterst labiel.
Elke wijziging van de dollar
koers en elke zachte winter
heeft gevolgen, bijvoorbeeld
voor de inkomsten uit aardgas.
Streven naar voortdurende
'compensatie' van tegenvallers
leidt, zoals we hebben gezien,
tot overbelasting van minister
raad en parlement, tot gehaas
te besluitvorming en (mede
daardoor) tot gebrek aan ken
nis van de steeds veranderen
de regels bij uitvoerende dien
sten en een toenemend beroep
op rechters.
Rentelast
De verlaging van de uitgaven
is vooral bereikt door minder
te investeren (de netto-inves
teringen van rijk en gemeen
ten daalden in de afgelopen
zeven jaar van 2,7 pet. van het
nationaal inkomen tot 1,6 pet.)
en door minder rentedragende
leningen te verschaffen. In de
Miljoenennota voor 1990 wordt
gezucht over de hoge bruto-
rentelast: 23 miljard in 1990,
terwijl het in 1986 nog 21 mil
jard was. Ernstiger is echter
dat de ontvangsten aan rente
in zeven jaar gezakt zijn van
7,5 miljard naar 4 miljard. Met
andere woorden: vroeger werd
eenderde van de rente-uitga-
ven gedekt uit vergelijkbare
ontvangsten, nu nog maar een
vijfde.
Dat er uiteindelijk nog onvol
doende is bereikt aan sanering
van de overheidsfinanciën
blijkt uit het negatieve saldo
van consumptieve uitgaven en
ontvangsten van het rijk. Dit
tekort is sinds 1980 verdub
beld! Ten dele is dit veroor
zaakt door de forse daling van
de inkomsten uit aardgas. An
derzijds is echter de opbrengst
van de belastingen sterk mee
gevallen dankzij de verbeterde
conjunctuur. Dat het totale
overheidstekort tenslotte toch
is gedaald (evenals het totaal
aan overheidsuitgaven) heeft
drie oorzaken: de opbloei van
de wereldhandel na 1982, de
'optische' financieringsver
schuivingen en de reële be
snoeiingen.
Milieu-erfenis
Intussen zitten we overigens
nog steeds met een zware on
betaalde milieu-rekening. De
saneringskosten van veront
reinigde gronden en de kosten
om de achterstanden in het
onderhoud van rioleringen e.d.
in te lopen worden geschat op
maar liefst 125 tot 180 miljard
gulden. Hierbij is dan nog
geen rekening gehouden met
de aan het landschap toege
brachte schade en de uitroei
ing van soorten wilde dieren
en planten.
Er wordt nog steeds veel uit
gegeven aan verder milieu-be
derf, onder meer door aanleg
van nieuwe wegen. Het open
baar vervoer wordt weliswaar
zwaar gesubsidieerd, maar wat
baat het milieu de aanleg van
nieuwe trein- of metrolijnen
als er nog steeds voor miljoe
nen guldens gratis parkeerter
reinen worden aangelegd
waardoor forensen worden ge
stimuleerd om voor de auto te
kiezen?
Ook ons financiële stelsel is
(o.m. wat subsidies betreft) nog
steeds gericht op stimulering
van verbruik van energie en
ruimte. Voor het behoud van
de basis van het menselijk be
staan is dan ook een brede he
roriëntatie op ons consumptie
patroon noodzakelijk, om te
beginnen op de infrastructuur
en ons subsidiestelsel.
*De auteur was onder meer op
het ministerie van financiën
werkzaam als directeur-gene
raal voor de rijksbegroting en
als thesaurier-generaal. In het
kabinet-Biesheuvel was hij mi
nister van verkeer en water
staat en daarna enige jaren lid
van de Algemene Rekenka
mer.
E[ )EN HAAG Je zou bij-
ia vergeten dat dr. Onno
tuding misschien wel aan
ijn laatste weken op Fi-
ii ïanciën bezig is. Van de
afstandelijke mildheid die
doorgaans aantreft bij
emand die op het punt
taat te vertrekken, is
;een spoortje te beken-
ïen. VVD, PvdA en zelfs
iremier Lubbers krijgen
len veeg uit de pan. Maar
>as echt giftig wordt Ru
ling als het subsidiebeleid
er sprake komt. Daar
can, als het aan de minis-
er van financiën ligt, nog
oldoende bezuinigd wor-
en.
éem nou dat idiote project
die kunstenaar met die
mme boot in Noord-Hol-
ind", sneert Rijding, terwijl
lij zijn pijp in de asbak legt.
"et was aan mijn aandacht
itsnapt, maar die man kreeg
honderdduizend gul-
>n om een schip in stukjes te
jen, te verplaatsen en weer
elkaar te zetten. Het is mis-
ien een flauw voorbeeld,
r tijdens de verkiezings-
impagne is mij daar toch ze-
vijftig keer een vraag
iver gesteld! Natuurlijk ver
lig ik zo'n project niet, dat
aan mensen die het niet zo
ied hebben gewoon niet uit
leggen. Het geeft wél aan,
it er een heleboel dingen zijn
tar best wat af kan. Zonder
je nou direct het hele
stbeleid in de prullenbak
left te gooien. En zo zijn er
og wel meer subsidies af te
haffen".
Stokpaardje
jam:
!et is een oud stokpaardje
|an de minister van finan-
iën. Een gulden kun je maar
'n keer uitgeven en als de
'erheid méér wil doen op be-
ïidsterrein A, bijvoorbeeld
iet milieu, dan moet er ge
loeid worden op beleidster-
:in B, bijvoorbeeld cultuur,
'och lijkt die steeds weer her-
lalde boodschap de afgelo-
in jaren aan dovemansoren
zijn gericht. Vrijwel op elk
ipartement werd meer geld
itgegeven dan aan het begin
fan de rit was afgesproken. In
le Miljoennenota staat het nog
lens keurig gekapitaliseerd.
kabinet Lubbers-1
werd maar liefst acht miljard
ilden aan extra overheids-
litgaven niet gecompenseerd
loor bezuinigingen. Het kabi-
let Lubbers-2 presteerde niet
leter. In drie jaar tijd joegen
ministers er miljarden
néér doorheen, zonder daar
ien even groot bedrag aan be-
luinigingen tegenover te stel-
Moeten we hieruit conclude
ren dat het bezuinigingsbeleid
van de kabinetten Lubbers fa
liekant mislukt is?
„Ik bestrijd dat er geen voort
gang is geboekt op het terrein
van de uitgavenbeheersing, de
budgetdiscipline liever gezegd.
Maar ik ben ook de eerste om
te erkennen dat we er nog
lang niet mee klaar zijn. Om
te beginnen moeten de uitga
venramingen verbeterd wor
den. Maar ook met perfecte
ramingen worden niet alle
problemen opgelost. Zo kun je
tegenwoordig als minister
door een gerechtelijke uit
spraak, bijvoorbeeld over de
uitkeringen, gedwongen wor
den véél meer geld uit te ge
ven dan je van plan was. Ver
der was de Tweede Kamer de
afgelopen jaren en dat is
een verwijt aan zowel de VVD
als het CDA meermalen
niet bereid bezuinigingsmaat
regelen goed te keuren. De
PvdA heeft helemóól geen
recht van spreken, want die
partij heeft op vrijwel alle
fronten eerder méér dan min
der geëist".
Hoor je daarom bij het CDA
zovelen suggereren dat Ru
ding op Financiën moet terug
keren als met de PvdA gere
geerd gaat worden, om zo
doende het veronderstelde
potverteren van de socialisten
te kunnen beteugelen?
Ruding wuift het compliment
met een glimlach weg. „Ik
neem met belangstelling ken
nis van dat soort zaken, maar
ik geef er verder geen com
mentaar op. Ik ben wél de
eerstê om te benadrukken dat
de PvdA een probleem kan
zijn. De PvdA let veel minder
dan de andere grote partijen
op internationale aspecten die
Aangeven dat de btw verder
omlaag moet en dat ook de
lastendruk en de overheidsuit
gaven in ons land nog veel te
hoog zijn".
Lieftinck
Ruding heeft er nooit een ge
heim van gemaakt dat hij wel
eens met gevoelens van lichte
jaloezie denkt aan zijn voor
ganger wijlen minister Lief
tinck, die in zijn tijd (1945-
1952) een ijzeren bezuinigings
beleid voerde.. Volgens sommi
ge anecdotes meldden de vak
ministers zich als schoothond
jes aan het bureau van Lief
tinck als ze extra geld wilden
vragen. Een simpel „nee" was
voldoende om de bewindslie
den af te bluffen. Daar kwam
bij dat Lieftinck vrijwel altijd
op de onvoorwaardelijke steun
kon rekenen van premier
Drees. De ministers wisten dat
zé ook bij de voorzitter van de
ministerraad bot zouden van
nooit zeg ik dan maar. De om
mezwaai heeft me in elk geval
verheugd. Het is toch ook te
gek dat in de grote steden
maar tweederde van de werk
lozen komt opdagen voor een
heroriënteringsgesprek op het
arbeidsbureau? De arbeidsmo
raal is verbeterd, dat wel,
maar nog niet voldoende als u
het mij vraagt".
Ligt daar ook voor de over
heid geen taak? Volgens Wim
Kok is het arbeidsmarktbeleid
systematisch verwaarloosd. Er
zou straks fors geïnvesteerd
moeten worden in banenplan
nen.
„De beste remedie tegen
werkloosheid is nog altijd een
goed financieel-economisch
herstelbeleid. Dat hebben wij
gedaan, maar daarmee ben je
er niet. Een verlaging van de
minimumloonkosten bfijft
noodzakelijk. Dat punt, dat
ten onrechte keer op keer
door het parlement is verwor
pen, komt ook nu weer terug
in de Miljoenennota. Ik ben
ervan overtuigd dat je op die
manier veel effectiever kunt
zijn dan door weer een blik
geld open te trekken. Boven
dien: het kabinet hééft extra
geld voor werkgelegenheids
projecten uitgetrokken en dat
is nog niet eens op!".
Inkomen
gen als Lieftinck eenmaal een
voorstel had afgewezen.
In vergelijking hiermee kon
Ruding de afgelopen jaren
veel minder streng opereren.
Hij moest meermalen de steun
van Lubbers ontberen als het
erom ging ministers weer in
het rechte spoor te krijgen.
Niet zelden kwam Lubbers
zonder de schatkistbewaarder
te raadplegen met eigen com
promisvoorstellen op de prop
pen.
„U heeft volkomen .gelijk",
zegt Ruding. „Je moet ook de
hand in eigen boezem steken
in het kabinet. Het is waar dat
je als minister van financiën
alleen je doelen kunt bereiken
als je de steun hebt van de
premier. Daaraan heeft het
weieens ontbroken. In dit ver
band hoef ik slechts het proef
schrift van de journaliste José
Toirkens te noemen. Zij
noemt een groot aantal voor
beelden uit de afgelopen ze
ven jaar, weliswaar niet alle
maal even exact, die in die
richting wijzen".
U bent nogal inschikkelijk ge
weest...
„Ach, iedereen heeft natuur
lijk zijn eigen verantwoorde
lijkheden, ook de minister
president. Maar moet je als
minister van financiën dan bij
elk verschil van mening aftre
den? Dat zou wat ver gaan.
Aftreden komt pas aan de
orde als je de hoofddoelen niet
bereikt. En dat laatste is ge
lukkig niet het geval geweest.
Op hoofdpunten is het finan
cieel-economisch beleid ge
slaagd, al erken ik dat ik meer
had willen bereiken. Maar
soms moet je nu eenmaal com
promissen sluiten".
Bij de kabinetscrisis was zo'n
compromis kennelijk niet mo
gelijk. De VVD kwam met
een alternatief plan voor de
afschaffing van de reiskosten
aftrek, dat u meteen catego
risch afwees. U had misschien
het kabinet kunnen redden
door dat VVD-plan te omhel
zen.
Ruding veert overeind. Hoe
komen we op het idee! „U be
doelt die kronkel van een fi
nanciering? Dat was toch vol
strekt-onsolide? Ik wil het nog
wel aanscherpen: Het was ge
bakken lucht die nog aange
brand rook ook. Het heeft mij
werkelijk verbaasd dat uitge
rekend de VVD met zo'n
voorstel kwam. Ik heb er dan
ook geen seconde over hoeven
nadenken. Ik geloof trouwens
dat de zaak toen al verziekt
was. Het conflict over de reis
kostenaftrek was maar een
aanleiding, niet dè oorzaak
van de crisis. Ik had nog
moeten zien of we een crisis
later op een ander punt had
den kunnen voorkomen".
Instabiel
Hoewel de VVD nog een „in
stabiele" partij zou zijn, kan
het CDA volgens Ruding met
de liberalen niettemin beter
zaken doen dan met de PvdA.
„Als je kijkt naar het beleid
zoals dat in de Miljoenennota
wordt neergezet, dan spreekt
daaruit een voorkeur voor
voortzetting van de huidige
coalitie CDA-VVD. Een meer
derheid van de CDA-fractie
en CDA-aanhang denkt daar
net zo over. Ook ik denk dat
de kans op een succesvol fi
nancieel economisch beleid
groter is met een centrum
rechtse coalitie dan met een
centrum-links-kabinet. Maar
over de uitkomst van de for
matie doe ik geen voorspel
ling. De situatie ligt natuurlijk
ook niet zo zwart-wit als in
sommige andere landen waar
een kilometer verschil zit tus
sen de grote partijen".
Bij de PvdA heeft u indertijd
nogal wat kwaad bloed gezet
met uw uitspraken over werk
lozen die liever bij de pappot
van Tante Truus zitten dan
actief op zoek te gaan naar
een baan. Wim Kok neemt u
dat nog steeds niet in dank af.
Ruding, laconiek: „Ach, een
aantal jaren geleden heb ik in
derdaad gezegd dat er wat mij
betreft sancties moeten volgen
als iemand werk weigert. Dat
wekte destijds veel weerstand.
Maar wat zien we nu? Ook de
PvdA ondersteunt in haar
verkiezingsprogram wat ik al
in 1984 beweerde".
De PvdA heeft uw Tante
Truus geadopteerd?
„Jazeker! De Duitse dichter
Heinrich Heine zei ooit dat in
Nederland alles- altijd vijftig
jaar later komt, bij de PvdA
geldt tegenwoordig vijf jaar
vertraging. Beter laat dan
Er dienen volgens Ruding wél
extra financiële prikkels te
komen om meer mensen aan
werk of scholing te zetten. Hij
zegt: „Juist daarom gaan bij
het belastingplan-Oort de
middeninkomens er fors op
vooruit. Dat is doelbewust ge
beurd, want deze groep is de
ruggegraat van de samenle
ving die in de na-oorlogse pe
riode het meest is gepakt. Het
verschil tussen minimum en
modaal is vergroot, maar nog
onvoldoende". Ruding pakt
een lijstje met statistieken van
de stapel en vervolgt: „Ons
wordt wel verweten dat we de
afgelopen twee kabinetsperio
des de rijken rijker en de ar
men armer hebben gemaakt.
Dat verhaal is echt flut. De
koopkracht van de inkomens
tot en met modaal is de laatste
decennia veel sterker toegeno
men dan bij twee- tot vier
maal modaal. Als je de hoge
inkomens in 1990 vergelijkt
met het jaar 1973 is er zelfs
sprake van een forse achter
uitgang".
U treft vaak het verwijt dat u
weinig blijk geeft van betrok
kenheid met de mensen met
de laagste inkomens. Ook
Lubbers heeft ooit gezegd dat
Ruding meer met het hoofd
dan met het hart regeert. Ben