M
!90
Nederlandse
conomie
weerbaarder
ILJOENENNOTA
rijksbegroting
Loonstijging remt aantal nieuwe banen
werk en inkomen
Werkloosheid daalt sterkst onder jongeren geregistreerde werkloosheid cbs xiooo
Ontwikkeling van
koopkracht in procenten
Volgend jaar verbetering koopkracht
JekUcSomxmt
DINSDAG 19 SEPTEMBER 1989 PAGINA 19
6,4
nc
)EN HAAG De Neder-
jidse economie groeit
rachtiger dan vorig jaar
og werd aangenomen,
'olgens de vandaag ge-
resenteerde Miljoenen
ota groeit de produktie
de bedrijven momen-
eel met gemiddeld 4 pro
mt per jaar. De economi
se opleving, die in 1983
egon, duurt nu al langer
an in voorgaande perio-
en van economisch her-
„De economie is
weerbaarder geworden",
ildus de Miljoenennota.
linister Ruding van financiën
■kent hierbij echter aan dat
iet alle voorwaarden voor
oortzetting van een duurza-
ie economische groei zonder
leer zijn vervuld. Zo wijst hij
nder meer op de nog kwets-
are overheidsfinanciën, de
steeds stijgende staats-
:huld, de hardnekkige werk-
Kjsheid en de grote groep ar-
eidsongeschikten. Daarnaast
ïl ons land in de jaren negen
voor nieuwe uitdagingen
worden geplaatst zoals de Eu
ropese eenwording in 1992 en
de aanpak van de milieupro
blematiek.
Het milieu zal volgens het ka
binet gesaneerd moeten wor
den zonder schade toe te bren
gen aan de economie. Voort
zetting van het tot nu toe ge
voerde herstelbeleid en loon
matiging zijn daarbij onont
beerlijk. „Het jaar 1990 is geen
eindstation, maar een tussen
stop", aldus de Miljoenennota.
Ruding in een toelichting
daarop: „Extra milieulasten
zullen gecompenseerd moeten
worden door lastenverlichting
elders. We kunnen er niet
vanuit gaan dat het begrip
'ombuigingen' nu uit de we
reld is. Daar moeten we ook
na 1990 mee doorgaan".
Het financieringstekort van de
overheid komt dit jaar uit op
5,7 procent en zal verder te
ruglopen naar 5 procent in
1990. Dat is een kwart lager
dan wat in het regeerakkoord
van 1986 was afgesproken.
Deze meevaller mag echter
volgens Ruding niet onmiddel
lijk door het nieuwe kabinet
opgesoupeerd worden. „Die
voorsprong moeten we vast
houden".
Het financieringstekort van het
rijk loopt langzaam terug; vol
gend jaar komt het op 5 pro
cent, een kwart procent lager
dan in het regeerakkoord van
1986 was afgesproken.
De staatsschuld zal volgend
jaar naar schatting 317 miljard
gulden bedragen. Dit kost de
schatkist 23 miljard gulden
aan rentebetalingen, hetgeen
meer is dan de gezamenlijke
uitgaven van de ministeries
van verkeer en waterstaat en
VROM.
De collectieve uitgaven dalen
in 1990 tot circa 60 procent
van het nationaal inkomen. In
1983 bedroeg dit percentage
nog 70. Ondanks de forse da
ling zijn de uitgaven historisch
en internationaal gezien nog
altijd te hoog, meent het kabi
net.
De in het regeerakkoord afge
sproken stabilisatie van de las
tendruk (totaal belastingen en
premies) op 52 procent van het
nationaal inkomen wordt
eveneens in 1990 bereikt. De
belastingoperatie van 1 januari
aanstaande is overigens slechts
een begin op de weg naar ver
dere belastingverlaging,
schrijft het kabinet. Deze ver
laging zal onder meer een
compensatie moeten zijn voor
de extra milieuheffingen die
burgers en bedrijven te wach
ten staan.
DEN HAAG Het Centraal
Planbureau (CPB) is bevreesd
dat de verwachte loonstijgin
gen in de komende jaren de
groei van de werkgelegenheid
zullen aantasten. Op grond
van de eisen die de vakbonden
momenteel stellen gaat het
CPB ervan uit dat het gemid
delde bruto loonpeil (inclusief
periodieken e.d.) in de bedrij-
vensector met bijna vier pro
cent per jaar zal stijgen. Als de
loonstijging nog iets hoger uit
valt, stagneert de groei van de
werkgelegenheid volledig,
waarschuwt het CPB in zijn
jaarlijkse zogeheten Macro
Economische Verkenning.
Een volledige koppeling van
uitkeringen en minimumlonen
aan de lonen in het bedrijfs
leven, zoals vooral door de
PvdA wordt bepleit, zou een
nog ongunstiger effect op de
werkgelegenheid hebben, zo
verwacht het CPB. Elke pro
cent loonstijging zou dan vier
duizend werklozen extra bete
kenen. De kans op nóg hogere
looneisen acht het CPB overi
gens voor volgend jaar zeer
gering. Dan wordt immers het
belastingplan-Oort van kracht,
waardoor de koopkracht van
vrijwel iedereen zal toenemen.
De modale inkomens (ca.
49.000 bruto per jaar) zullen
hun koopkracht in 1990 zelfs
met vijf procent zien stijgen.
De dikkere portemonnee zorgt
voor hogere bestedingen aan
duurzame consumptiegoederen
(auto's, video's e.den naar
schatting bijna vijf procent
meer uitgaven aan vakantie
reisjes.
Na 1990, als het Oort-effect
minder voelbaar zal zijn, zou
er volgens het CPB wel weer
een loongolf kunnen ontstaan,
mede vanwege het feit dat de
burgers dan weer met zwaar
dere lasten (onder meer voor
het milieubehoud) zullen wor
den geconfronteerd. Overigens
heeft het CPB becijferd dat de
sociale minima er in de ko
mende vier jaar niet of nauwe
lijks in koopkracht op vooruit
zullen gaan.
De verwachte loonstijgingen
en het grote aantal 'nieuwko
mers' op de arbeidsmarkt zijn
volgens het CPB de voor
naamste oorzaken van de te
genvallende werkgelegenheid
sontwikkeling. Het aantal
nieuwe banen zal zich de ko
mende vier jaar minder gun
stig ontwikkelen dan in de af
gelopen kabinetsperiode, zo
luidt de verwachting. Het
Planbureau gaat ervan uit dat
de groei van het aantal nieuwe
banen bij bedrijven met onge
veer vijftig procent zal dalen.
Als gevolg daarvan loopt de
werkloosheid de komende ja
ren slechts mondjesmaat terug.
Het bedrijfsleven blijft naar
verwachting floreren. In de
Macro Economische Verken
ning wordt gerekend met een
produktiegroei van bijna drie
procent per jaar. De bedrijfsin
vesteringen zullen met onge
veer 4,5 procent per jaar toe
nemen. Door een forse groei
van de export zal het over
schot op de betalingsbalans
(inkomsten uit export minus
de uitgaven voor import) tot
1994 met 1,5 miljard groeien
tot 12,5 miljard. Wat de eco
nomische groei betreft rekent
het CPB evenals in zijn laatst
verschenen voorlopige raming
op 2,25 procent groei per jaar
tot 1994.
Nieuw stuivertje
DEN HAAG Het minis
terie van Financiën zoekt
naar een nieuwe metaal
soort voor de stuiver. Het
huidige bronzen muntje is
naar verhouding te duur.
Het is wel de bedoeling
dat voorlopig de oude en
de nieuwe stuiver naast el
kaar zullen blijven circule-
Hopelijk lijkt de nieuwe
stuiver wat minder op het
5-guldenstuk, al valt vol
gens Financiën de verwar
ring wel mee.
Volgend jaar geeft 's Rijkrf
Munt ook een zilveren
vijftigguldenstuk uit, ter
herdenking van honderd
jaar vorstinnen-regering:
Emma, Wilhelmina, Julia
na en Beatrix.
Kabinet doet te veel 'gewaagde' uitspraken
DEN HAAG Het demissio
naire kabinet heeft in de Mil
joenen-nota te veel 'gewaagde'
beleidsmatige uitspraken ge
daan. Dat meent de Raad van
State, het belangrijkste advies
orgaan van de regering. De uit
het CDA afkomstige vice-pre
sident van de Raad, mr. W.
Scholten, heeft zijn partijge
noot minister Ruding van fi
nanciën namens het college
geschreven dat het kabinet te
rughoudender had moeten
zijn.
Scholten wees erop dat deze
Miljoenennota een bijzonder
karakter diende te dragen ge
zien de demissionaire status
van het kabinet. Volgens de
Raad van State heeft het kabi
net echter beleidsmatige uit
spraken gedaan die „niet in
voorstellen zijn uitgemond" en
die „niet noodzakelijk zijn" als
toelichting op de begroting
1990.
Als voorbeelden hiervan
noemde Scholten de passages
over de verdere verlaging van
de btw-tarieven en over het
vervolg van de belastingopera-
tie-Oort. Ook viel de Raad
over de uitspraken die zijn ge
daan over de voortgaande ver
mindering van het financie
ringstekort in de jaren negen
tig, het terugdringen van de
collectieve lastendruk en het
inkomens- en milieubeleid.
De Raad drong er op aan al
deze passages te herschrijven,
zodat niet de indruk zou blij
ven hangen dat het om werke
lijk beleid gaat. Verder stelde
de Raad dat het kabinet over
de economische ontwikkeling
in 1990 en de jaren daarna cij
fers heeft genoemd die niet af
komstig waren van het Cen
traal Planbureau (CPB).
Minister Ruding heeft mr.
Scholten per brief geantwoord
dat het kabinet bewust terug
houdend is geweest bij de op
stelling van de Miljoenennota.
„Maar daarnaast heeft het ka
binet gemeend enkele be
schouwingen te wijden aan be
langrijke toekomstige vraag
stukken dan wel uitdagingen
waarop door het volgende ka
binet moet worden gereageerd.
Wij hebben echter geprobeerd
te vermijden dat de indruk
zou ontstaan dat het gaat om
concrete beleidsvoornemens",
aldus Ruding. De minister
heeft bij het samenstellen van
de definitieve versie van de
Miljoenennota gedeeltelijk het
advies van de Raad opgevolgd
door enkele passages te ver
duidelijken of te nuanceren.
)EN HAAG De werk-
rosheid zal dit jaar naar
chatting met 35.000 dalen
aar circa 400.000. Vol-
end jaar wordt een ver-
lere daling verwacht met
10000 werklozen. Daar
slaat tegenover dat het
ö/ital banen dit jaar met
15.000 zal toenemen en
1990 met 85.000.
lat de groei van het aantal ba-
en niet per definitie leidt tot
en forse daling van het aantal
rerklozen komt voort uit het
lit dat steeds meer nieuwko-
lers zoals jongeren, vrouwen
n buitenlanders zich op de ar-
eidsmarkt melden. Tot nu toe
er dit jaar al sprake geweest
an 80.000 nieuwkomers. Vol
gens minister De Koning van
sociale zaken leidt dit tot een
paradoxale situatie: „De werk
gelegenheid is in Nederland
sneller toegenomen dan ge
middeld in de EG, maar de
werkloosheid daalt onvoldoen
de. Economische groei levert
banen op, maar dat is niet ge-
Hoewel de daling van de
werkloosheid dit jaar procen
tueel de gro .ste is sinds de
crisis aan he begin van de ja
ren '80, is deze toch minder
gunstig dan werd verwacht. Er
blijkt Volgens De Koning een
harde kern van langdurig
werklozen te zijn die moeilij
ker aan werk is te helpen en
niet zonder meer van de groei
van de werkgelegenheid profi
teert. De doelstelling in het re
geerakkoord om de werkloos
heid tussen 1986 en 1990 met
200.000 te laten dalen (waar
premier Lubbers ooit zijn poli
tieke lot aan verbond) is der
halve maar voor de helft tot
tweederde gehaald.
Voor een aantal bijzondere
groepen is blijvende aandacht
nodig. Zo zijn 15.000 jongeren
tot 25 jaar al langer dan twee
jaar werkloos. Deze groep
heeft alleen lager onderwijs
genoten of een afgebroken
middelbare opleiding achter
de rug. Toch is de daling van
de werkloosheid het sterkst
onder jongeren tot 25 jaar. Het
aantal werklozen dat ouder is
dan 35 jaar daalt daarentegen
vrijwel niet. De groep die al
langer dan vier jaar bij het ar
beidsbureau staat ingeschre
ven stijgt nog steeds.
Veel langdurig werklozen wo
nen in de oude wijken van
grote steden. De combinatie
van een laag opleidingsniveau
en een sociaal-culturele ach
terstand bemoeilijkt het vin
den van werk. Ook de werk
loosheid onder minderheden
neemt toe. Ruim 40 procent
van de Turkse en Marokkaan
se beroepsbevolking is werk-
Vacatures
Tegenover langdurige werk
loosheid staat een toenemend
aantal moeilijk vervulbare va
catures, ook voor ongeschoold
werk. De Koning noemt dit
„zorgwekkend". Anderzijds
stijgt het opleidingsniveau in
Nederland wel, zelfs sneller
dan de meeste functieniveaus.
Veel werknemers vinden dat
öj.ö O J o fl ojö o oio o L o 1 o o o Oi
00 0 p 0 G O O O O O O!
hun opleidingsniveau hoger is ging" van lager door hoger op- hogere opleidingsniveau kun-
dan het werk vereist. Eén van geleiden is het grote aanbod nen werkgevers hun aanstel
de oorzaken van de „verdrin- van werkzoekenden. Door het lingseisen verscherpen.
'ositie vrouw
>p arbeidsmarkt
s zorgwekkend
IEN HAAG Hoewel steeds
leer vrouwen een baan krij-
en blijft hun positie op de ar-
leidsmarkt zorgwekkend. Het
andeel van vrouwen in de ge-
igistreerde werkloosheid is
estegen naar 36 procent, ter
wijl het aandeel van vrouwen
de beroepsbevolking 31 pro
ent bedraagt. Het aantal wer-
iende vrouwen stijgt jaarlijks
lechts met 1 procent. Volgens
linister De Koning moet een
optimistisch beeld worden
ermeden omdat een kwart
an de vrouwen minder dan
uur per week werkt,
het kader van het „1990-be-
lid", gericht op de economi-
iche zelfstandigheid van meis-
es, zal extra aandacht worden
egeven aan jonge vrouwen
ie geen betaalde baan hebben
n ook geen onderwijs volgen,
let gaat daarbij om tien pro-
lent van de vrouwen tussen 20
n 24 jaar.
besteedb.
inkomen.
1989
1990
Uitkeringsgerechtigden:
- sociale minima (AOW-gehuwd)
- wao-modaal
19.500
20.600
0,1
0,3
1,6
1.1
(1,6)
(0,9)
Alleenverdieners (2 kind.):
- werknemer minimumloon
- werknemer modaal
- werknemer 2 x modaal
- ambtenaar modaal
- ambtenaar 2 x modaal
22.700
30.500
48.400
30.500
48.400
-0,1
2,2
0,9
1,7
0,9
1.2
3,7
4.3
1,6
3,3
(1.2)
(3.0)
(3.1)
(0,9)
(2.1)
Tweeverdieners (marktsector):
- modaal, Va minimumloon
- modaal, minimumloon
- 2 x modaal, Va minimumloon
- 2 x modaal, minimumloon
34.700
46.800
53.200
64.800
2,1
2,1
0,8
1,1
3.5
3.6
3,9
4,9
(2,9)
(3,1)
(2,8)
(4,0)
(Tussen haakjes staat het in 1990 verwachte effect van het
wegvallen van een aantal fiscale aftrekposten)
BRON: CENTRAAL PLANBUREAU
DEN HAAG De meeste
huishoudens gaan er vol
gend jaar in koopkracht
op vooruit. Op basis van
berekeningen van het
Centraal Planbureau ver
wacht het ministerie van
sociale zaken een verho
ging van de lonen in het
bedrijfsleven met gemid
deld 2,5 procent (exclusief
incidentele stijgingen, bij
voorbeeld als gevolg van
een periodiek). De uitke
ringen en ambtenarensa
larissen zullen in 1990, als
gevolg van het herstel van
de koppeling, met 1 pro
cent stijgen.
Door de invoering van de be
lastingverlaging per 1 januari
kan de koopkrachtverbetering
hoger uitvallen. Dit hangt ove
rigens sterk af van het gebruik
dat iemand placht te maken
van de aftrekmogelijkheden
(die fors beperkt gaan wor
den).
In de „Notitie Inkomensbeleid
1990" benadrukt demissionair
minister De Koning het belang
van afspraken tussen werkge
vers, vakbeweging en de over
heid voor het bereiken van
een gelijkwaardige inkomen
sontwikkeling in de jaren ne
gentig. Volgens De Koning
kunnen uitkeringen en lonen
alleen weer gelijk op gaan als
er sprake is van een gematigde
loonontwikkeling in het
bedrijfsleven. Een te forse
loonstijging zal, aldus de be
windsman, het bereikte her
stel van de economie èn het
verder terugdringen van de
werkloosheid in gevaar bren
gen.
De gemiddelde stijging van de
cao-lonen bedraagt dit jaar 1,4
procent. Bij de overheid is de
verhoging 0,8 procent en in de
gepremieerde en gesubsidieer
de sector 2,1 procent. Met
name de nieuwe cao voor het
ziekenhuiswezen drukt zwaar
op dit laatste cijfer. De. gemid
delde arbeidsduur per week is
dit jaar blijven steken op 38
uur. De gemiddelde vut-leef-
tijd bleef op 60 jaar gehand
haafd.
Terugblikkend op twee kabi-
netten-Lubbers kan worden
geconstateerd dat de koop
kracht in de jaren 1982 tot en
met 1985 op alle niveaus is ge
daald, relatief het sterkste bij
de hogere inkomens. Na 1985
bleven minimumloon en socia
le uitkeringen „bevroren". In
deze periode steeg de koop
kracht echter enigszins door
dat het algemene prijspeil
daalde. „Niettemin", zo stelt
De Koning, „zijn de offers die
de laagste inkomens hebben
gebracht zwaar geweest. Bij
zondere aandacht voor deze
groep blijft nodig". Door de
eerdergenoemde bevriezing is
het verschil tussen het netto
minimumloon en het netto
modale inkomen in vier jaar
tijd 6 procent groter geworden.
Tien procent
ontloopt
gesprek op
arbeidsbureau
DEN HAAG In 1990 geeft
de overheid ruim anderhalf
miljard gulden uit aan maatre
gelen gericht op het verbete
ren van de kansen van men
sen op de arbeidsmarkt. Dit
betekent dat het budget daar
voor in nog geen vijf jaar tijd
is verdubbeld.
Een belangrijk hulpmiddel
zijn de heroriënteringsge-
sprekken op de arbeidsbu
reaus. Verwacht wordt dat na
volgend jaar met 135.000 lang
durig werkloien zulke ge
sprekken zijn gevoerd. Van de
tot nu toe opgeroepen mensen
kwam 90 procent opdagen. Het
kabinet vindt het niet accepta
bel dat 10 procent is weggeble
ven. Volgens minister De Ko
ning moet voor deze groep de
uitkering worden verlaagd.
Dit gebeurt tot nu toe echter
slechts sporadisch.
INKOMSTEN IN MILJARDEN GULDENS
EN ALS PROCENTEN VAN HET TOTAAL
O VERMOEDELIJKE UITKOMSTEN 1989 IN MILJARDEN GULDENS
BEGROTING 1990 IN MILJARDEN GULDENS
UITGAVEN IN MILJARDEN GULDENS
EN ALS PROCENTEN VAN HET TOTAAL
I I VERMOEDELIJKE UITKOMSTEN 1989
BEGROTING 1990
faal EB I5H ETC H f^ta
In gewoon
Nederlands
ACCIJNS: Extra belasting die
wordt geheven op benzine, ta
bakswaren en alcohol.
BELASTINGDRUK: Het in procen
ten uitgedrukte deel van het inko
men dat aan de belasting moet
worden afgedragen.
BETALINGSBALANS: Overzicht
van import en export. Is de export
groter dan spreekt men van een
overschot op de betalingsbalans.
BRUTO-NETTO-TRAJECT: af
stand tussen het bruto- en netto-
jnkomen. Hierbij gaat het om pen
sioenpremies. sociale premies en
loon- en inkomstenbelasting. Voor
verschillende sociaal-economische
categorieën (zelfstar
naren, werknemers,
rechtigden) geldt een verschillend
bruto-netto-traject.
CENTRAAL AKKOORD: Een op
centraal niveau gesloten overeen
komst tussen sociale partners
(werkgevers- en werknemersor
ganisaties) of tussen de sociale
partners en de overheid.
CENTRAAL PLANBUREAU: Het
rekeninstituut van de regering.
Voorspelt onder meer wat de ge
volgen zullen zijn van bepaalde si
tuaties en maatregelen voor
bedrijfsleven en burgers.
COLLECTIEVE LASTENDRUK:
Het in procenten uitgedrukte deel
van het inkomen van allen (ook
ondernemingen) dat in de vorm
van belastingen en premies aan
de staat moet worden afgedragen.
COLLECTIEVE SECTOR: Alles
wat met de overheid te maken
heeft, maar niet alleen ministeries,
provincies en gemeenten, maar
ook sociale dienstverlening, zie
kenhuizen etc.
COLLECTIEVE UITGAVEN: Alle
betalingen ten behoeve van de
collectieve sector.
DEKKER, COMMISSIE-: Ingesteld
om voorstellen te doen voor een
nieuw stelsel van ziektekostenver
zekering. Met de stapsgewijze in
voering is op 1 januari 1989 een
begin gemaakt.
FINANCIERINGSTEKORT: Het na
delige verschil tussen de inkom
sten en uitgaven van de staat,
doorgaans uitgedrukt in een per
centage van het Nationaal Inko-
HUURSUBSIDIE, INDIVIDUELE:
Rijksbijdrage in de huur waarvan
de hoogte afhankelijk is van de
huur en het inkomen. Huursubsi
die wordt alleen verleend tot een
belastbaar (gezins)inkomen van
37.000 gulden.
HUURWAARDEFORFAIT: Bepaald
bedrag dat een huiseigenaar bij
de aangifte van de loon- en in
komstenbelasting bij zijn inkomen
moet optellen.
INCIDENTELE LOONSVERHO
GING: Loonstijging die niet voor
iedereen geldt, zoals een 'perio
diek'.
INKOMENSPLAATJE: Schema
van de te verwachten veranderin
gen in de lonen en uitkeringen en
berekening van koopkrachttoena
me of -verlies.
KOPPELING: Het gelijk op laten
gaan van de inkomensontwikke
ling van werknemers in het
bedrijfsleven, ambtenaren en uit
keringsgerechtigden.
LOONGRENS: Het loon of de uit
kering waarboven men niet meer
ingevolge de Ziekenfondswet ver
zekerd is bij een ziekenfonds. In
1989 is de loongrens 50.150 gul
den.
LOONKOSTEN: Kosten die een
werkgever maakt voor het in
dienst nemen van een werknemer:
brutoloon plus werkgeverspre-
MACRO-ECONOMISCHE VER
KENNING: Economische voorspel
lingen van het Centraal Planbu
reau waar een belangrijk deel van
het financiële en economische ka
binetsbeleid op is gebaseerd.
MARKTSECTOR: Het bedrijfs-
MINIMA: Huishoudens die louter
van een minimuminkomen moeten
rondkomen.
MINIMUM: Het inkomen waarop
iemand minimaal recht heeft, het
zij via een uitkering, hetzij als loon
(afhankelijk van leeftijd).
MODALE WERKNEMER: Werkne
mer met twee kinderen beneden
de 16 jaar en een loon dat juist
onder de 'loongrens' van de ver
plichte ziekenfondsverzekering
ligt.
NATIONAAL INKOMEN: Het be
drag dat burgers en bedrijven te
zamen verdienen. Uitkeringen be
horen hier niet toe.
NIET-ACTIEVEN: Personen die
niet zelf een inkomen uit arbeid
verwerven. Naast een kleine groep
mensen met een inkomen uit ver
mogen worden hieronder gere
kend: huisvrouwen, mensen met
een uitkering en gepensioneerden.
OORT, COMMISSIE-: Ingesteld
om voorstellen te doen ter vereen
voudiging van het stelsel van loon-
en inkomstenbelasting. Het nieu
we belastingstelsel wordt per 1 ja
nuari 1990 ingevoerd. Het houdt
o.a een vermindering van het
aantal tarieven en aftrekposten in.
OVERDRACHTSUITGAVEN: Uit
gaven van de overheid aan ande
ren om te besteden: uitkeringen,
subsidies.
STAATSLENING: Lening van de
overheid om uitgaven te kunnen
doen die niet door inkomsten wor
den gedekt.
TRENDVOLGERS: Werknemers In
de gepremieerde- en gesubsi
dieerde sector (bijv. gezondheids
zorg en welzijnswerk) waarvan de
arbeidsvoorwaardenontwikkeling
is gekoppeld aan die van de amb
tenaren.