„Ik heb heel wat ellende over me uitgestort „Het doemdenken is voorbij" 'finale STAATSSECRETARIS DE GRAAF VERLAAT POLITIEK 55 Ongenadig hard Ingrijpen Arbeidsongeschiktei Basisinkomen JEZUÏET DOUVEN: MENS KRIJGT ZICHT OP NIEUWE KOERS Cultuurcrisis Astma £eidóc0ou^cmt ZATERDAG 9 SEPTEMBER 1989 PAGINA 2q Sinds 1977 zit de CDA'er Louw de Graaf vrijwel onafgebroken als staatssecretaris, en een blauwe maandag als minister, op het ministerie van sociale zaken. In die twaalf jaar actieve politieke dienst is hij meer verguisd dan geprezen. Ook door zijn oud-collega's bij het CNV waar hij, voor hij de politiek inging, 25 jaar werkzaam was. „Vaak deed dat pijn", zegt hij terugblikkend op die periode. Hij gaat de geschiedenis in als de hervormer van de sociale zekerheid, hoewel er ook mensen zijn die hem beschouwen als de sloper van het stelsel. Op 1 oktober verlaat de 59-jarige Fries definitief het Haagse politieke wereldje om voorzitter te worden van de Ziekenfondsraad. DEN HAAG - „Ik weet niet of het een record is als je het twaalf jaar op één departement uithoudt, maar wat ik wel weet is dat het nu welletjes is. Je zou kunnen zeggen": vier jaar is te kort, acht jaar is mooi en twaalf jaar is eigenlijk wel wat te lang. Het waren twaalf hecti sche jaren. Eerlijk gezegd ben ik wel toe aan een wat rustiger perio de. Met het klimmen der jaren merk je dat het werk je niet in de kou we kleren gaat zitten. Volgend jaar hoop ik zestig te worden en me een beetje te kunnen voorberei den op een geleidelijke verminde ring van mijn werkzaamheden". De sociale zekerheid heeft zijn leven vrijwel onafgebroken beheerst. In zijn jonge jaren was hij werkzaam in de uit voering van de sociale zekerheid. Daar na werkte hij 25 jaar bij de «christelijke vakcentrale CNV waar eveneens de uit keringen een belangrijk deel van zijn werk uitmaakten. „Als je hele leven in het teken heeft gestaan van de sociale ze kerheid, is de verleiding groot om nog eens vier jaar bij te tekenen, vooral om dat er nog genoeg te doen is. Het nieuwe stelsel moet geëvalueerd worden en hier en daar wat worden aangepast. De wao staat volop ter discussie, de Algemene Weduwen- en Wezenwet en de Kinder bijslagwet moeten worden herzien en ga zo maar door. Maar ach, als ik dat alle maal nog zou willen afronden, had ik misschien nóg wel twaalf jaar nodig. Het werk is in feite nooit klaar". Altijd maar die sociale zekerheid. Heeft De Graaf nooit het gevoel gehad het woord 'uitkering' niet meer te kunnen zien of horen? De vraag ontlokt hem een brede glimlach. „Nee, nooit", antwoordt hij alsof hij het over zijn grootste liefde heeft. „Maar", vervolgt hij serieus, „het was niet altijd even makkelijk. Door de vele bezuinigingen en impopulaire maat regelen die getroffen moesten worden was het nu niet bepaald wat je noemt dankbaar werk. Desondanks heb ik nooit het gevoel gehad van: nu ben ik het spuugzat. Zelfs niet toen ik in 1986 tijdens het kamerdebat over de stelsel wijziging ongenadig hard door de oppo sitie werd aangevallen. Het waren wèl spannende tijden, te meer daar we vlak voor de verkiezingen zaten. Zelfs in ei gen kamp waren er destijds twijfels of het electoraal gezien wel zo verstandig was om door te gaan met de stelselwijzi ging. Maar het was een goed te verdedi gen plan en de kiezers hebben het CDA daarvoor ook niet gestraft. Integendeel: het CDA kwam als grote overwinnaar uit de verkiezingsstrijd". „Toch waren het moeilijke jaren waarin ik heel wat kritiek over me kreeg uitge stort. Harde aanvallen die niet altijd even laat ik mijn woorden zorgvul dig kiezen weloverwogen waren. Soms waren de beschuldigingen ook té hard en zeker niet altijd even correct. Bijvoorbeeld de kritiek van de kerken en de vakbeweging dat ik bezig zou zijn in korte tijd af te breken wat in vijftig jaar zorgvuldig was opgebouwd. Die kritiek klopte gewoon niet met de-feiten. Als je ziet hoe het stelsel er nu, zij het afge slankt, uitziet, dan kun je alleen maar constateren dat het een supergoed stelsel is waar het land best trots op mag zijn. Ik moet nog zien dat iemand het weer zou willen inruilen tegen het oude stel sel. Er zal niemand zijn die het terug draait, hooguit zullen er nog wat verbe teringen worden aangebracht". „Dat de vakbonden kritiek hadden was eigenlijk wel logisch. Het zijn tenslotte belangenbehartigers. Wat niet wegneemt dat ik op zich graag zou zien dat de vak beweging ook in slechtere tijden, als we echt terug moeten, wat meer medever antwoordelijkheid zou accepteren. Hoe dan ook, ik heb er niet wakker van gele gen. Het hoort nu eenmaal bij het spel. Ik heb achteraf ook niet het gevoel dat ik het anders had moeten doen. Het houdbaar maken van iets, het goede van een systeem staande houden, dat moti veert je. Weet je waar ik wel eens slape loze nachten van heb gehad? Van die, vooral in het begin van de jaren tachtig, almaar oplopende werkloosheid". „Toen ik eind jaren zeventig aantrad werd het duidelijk dat het bestaande Louw de Graaf is trots op het stelsel van sociale voorzieningen dat Nederland nu heeft. hooguit zullen er nog wat verbeteringen worden aangebracht". stelsel van uitkeringen niet bestand was tegen een economische crisis en de daar mee gepaard gaande massawerkloosheid en langdurige arbeidsongeschiktheid. De voorzieningen waren gericht op tijdelijk heid. Steeds meer mensen deden een beroep op een uitkering en het draag vlak, de werkenden die de premies moeten opbrengen, werd steeds kleiner. We moesten wel ingrijpen!". v „Het ging trouwens niet alleen om de so ciale zekerheid maar om de totale om vang van premies en belastingen. Die dijde ontzettend uit. In 1976, onder Den Uyl, was daar al op gewezen, maar het maatschappelijke verzet was in die tijd nog te groot. De invulling begon pas ten tijde van het eefste kabinet-Van Agt met het bezuinigingsplan Bestek '81. Daar werd dus gedaan wat het kabinet-Den Uyl al beoogde, zij het moeizaam. On der druk van de omstandigheden kon den de latere kabinetten er meer vaart achter zetten. Toen er in 1983 in een jaar tijd 186.000 werklozen bij kwamen realiseerde iedereen zich dat we zo niet door konden gaan". „Maar'er waren meer aanleidingen voor een stelselherziening: de gelijke behande ling van mannen en vrouwen moest ge regeld worden en de te grote verschillen in behandeling van werklozen en ar beidsongeschikten moesten weggenomen worden. Voordat ik in de politiek aan trad had ik ook het gevoel: we hebben ons stelsel voltooid, we moeten nu gaan consolideren, het gebouw is klaar. Nu komt ér rust, dacht ik, maar nee. Eigen lijk ook wel logisch; de sociale zekerheid is immers geen doel op zichzelf maar een weerslag van veranderende maat schappelijke omstandigheden". „Waar we helaas niet in zijn geslaagd is een halt toe te roepen aan de grote groei van het aantal arbeidsongeschikten. Dat is één van de grotere opgaven waar het nieuwe kabinet voor staat. Het aantal wao'ers groeit nog steeds ook al zijn de toetredingseisen verscherpt. De forse toename in het begin van de jaren tach tig kwam voor rekening van een syste matisch beleid van sanering in de bedrij ven en afvloeiing van werknemers via de ziektewet naar de wao. De stelselwij ziging heeft dit voor bedrijven minder aantrekkelijk gemaakt. Bovendien heb ben werkgevers verplichtingen in het ka der van de Wet Arbeid Gehandicapte Werknemers om meer gedeeltelijk ar beidsongeschikten op te nemen". „Ook de arbeidsomstandigheden, zoals stress in de arbeidssituatie, zijn debet aan de groei van het aantal wao'ers. We moeten dus samen met de sociale part ners de oorzaken opzoeken en analyse ren, kijken wat we er aan kunnen doen. Bijvoorbeeld via gedifferentieerde premies, een soort bonus/malus-sy steem, met andere woorden: een systeem dat enerzijds straft en anderzijds be loont. Wij hebben op zich een laagdrem pelig systeem: iedereen die arbeidsonge schikt is, ongeacht de oorzaak, kan een uitkering krijgen. Daar zal een funda jEr zal niemand zijn die het terugdraait, FOTO. CEES VERKERK mentele discussie over gevoerd moeten worden. Het is nu eenmaal niet accepta bel dat de samenleving zoveel mensen terzijde zet". Volgens De Graaf zijn de uitkeringen, die onder zijn regime verlaagd werden; van 80 naar 70 procent, momenteel op een aanvaardbaar niveau. „Dat neemt niet weg dat de uitkering nooit in alle in dividuele gevallen volledig dekkend kan zijn. De omstandigheden verschillen im mers. Maar ook al krik je het minimum op, het blijft altijd laag. De minimum norm is relatief, wat je er ook aan veran dert. De één kan er makkelijker mee rondkomen dan de ander". „Veel mensen zeggen: waarom geen ba sisinkomen? Hoe aantrekkelijk het op het eerste gezicht ook lijkt, ik zou niet de moed hebben het operationeel te ma ken. Ik heb er serieus over nagedacht en ook weieens overwogen het ingewikkelde systeem van sociale zekerheid in te rui len voor een basisinkomen. Maar als je; dan even verder nadenkt zie je dat het financieel niet te behappen is. Is het trouwens wel goed om te zeggen: hier heb je een basisinkomen, ga heen en doe wat je wil. Ik weet het niet. Bovendien is Nederland geen eiland. Maar ach, het denken schrijdt voort. Het kan best zijn dat het over vijftien jaar de gewoonste zaak van de wereld is". MARGA RIJERSEI ENSCHEDE - Van twee zaken is pater Karei Douven ten diepste overtuigd: in onze huidige tijd breekt een golf van 'nieuw denken' door. Wil het christendom tpe- komst hebben, dan dient het zich bij dat nieuwe tijdsdenken aan te sluiten. De mensheid staat op een keerpunt, zo weet hij zeker. Er is in de huidige tijd sprake van een cultuuromslag, 'een revo lutie in het denken', die zijn weerga niet kent. Die omwenteling dient zich aan in de opkomst van de oosterse filosofie, 'het holisme', alternatieve geneeswijzen, de enorme belangstelling voor het para normale, reïncarnatie en het groeiende besef van de eenheid van mens, natuur en kosmos. In de smeltkroes van deze overgangstijd staat het christelijk belij den zelf ook op het spel. „Het doemdenken is voorbij", zegt de Enschedese jezuïet met grote stelligheid. „De jaren zestig was de tijd van de ver liefdheid op het nieuwe, de flower-po wer. Dat had geen kracht in zich. Toen kwam de verstarring van de jaren zeven tig, die uitliep op dat doemdenken. Dat waren de jaren van ontnuchtering en be zinning, maar ook van de scheiding der geesten. Daarna zie je dat de vredesbe wegingen kracht beginnen te krijgen. Dat er plotseling een golf van ontwapening en onderhandelingsbereidheid in de we reld is gekomen. En nog plotselinger, nog maar anderhalf jaar geleden, een be wustwording tot in de hoogste kringen, van het gevaar van milieuverontreini ging. Ik wil niet zeggen dat we het gaan redden zonder grote rampen. Maar we zijn door het dieptepunt heen. De mens heid krijgt zicht op een nieuwe koers". Karei Douven houdt zich al jaren bezig met wat zo fraai heet het 'esoterische denken', dat is het denken uit die wijsge rige tradities die teruggaan tot het oude Egypte en India. De werken van de grote oosterse filosofen, theosofen en antropo- sofen, denkers uit het boeddhisme en hindoeisme, Karei Douven heeft ze alle maal in zijn boekenkast staan. Karma, het levenslot dat iedere mens met zich meedraagt, reïncarnatie, 'de aura', de on stoffelijke werkelijkheid rond het mense lijke lichaam, die begrippen zijn de En schedese jezuïet bepaald niet vreemd. Met de raadgeving van de apostel Pau- lus, in gedachten („Onderzoekt alles, en behoudt het goede") verdiepte hij zich daarin, en neemt hij het als een serieuze mogelijkheid aan om het menselijk be staan op dit ondermaanse beter te kun nen doorgronden. De inzichten die hij daarbij opdoet, verwerkt hij in zijn schriftelijke cursussen 'Handreiking Geestelijke Groei' en in de Geestelijke Oefeningen, waarin hij de intenties van Karei Douven: „Bij al die mensen, groepen en bewegingen, die naar een nieuwe eenheid van mens, natuur en kosmos streven, verschijnen sporen van de liefde en de eenheid van God. Het goddelijke nadert de mensheid". FOTO:GERA. de stichter van zijn orde, Ignatius van Loyola, actualiseert. Bewust spreekt Karei Douven van het 'nieuwe tijdsdenken'. En niet van New- Age, omdat hij anders te snel in de 'zachte' hoek van meditatie, acupunc tuur, homopathie, het werken met dro men en alternatieve geneeswijzen zou kunnen worden gedrukt. Voor hem is dat nieuwe denken het antwoord op de huidige cultuurcrisis en een uiting van een veel bredere bewustwording in de wereld. „We komen uit een dualistische cultuur en zijn op weg naar een integrale cultuur", stelt hij vast. „Dualistisch in de zin van de mens tegenover de natuur, de man tegenover de vrouw, de zondige mens tegenover de heilige God, het sa crale tegenover het profane. Al dit soort v tegenstellingen. We gaan nu zien dat die Tegenstellingen ons uit elkaar scheuren en dat we naar één wereld, ook in het denken, toegroeien. Zo slaat de uitbui ting van de natuur nu op onszelf terug en beseffen we dat we zorg voor de na tuur moeten hebben. En dat we zelf een stukje natuur zijn. Zoals in de Middel eeuwen de mens zichzelf moest haten, zo mogen we nu onszelf liefhebben met alles wat we zijn. Daar komt nog iets bij. Het is niet meer de mens hier op aarde en de almachtige God in de hemel, maar wij hebben een goddelijke kern in ons. Onze Godsgelijkenis is dieper dan onze zonde". De aanleiding om zich in dat nieuwe- tijdsdenken te verdiepen was voor Karei Douven echter een zeer wereldse: al ja-, ren werd hij geplaagd door een onuit roeibare astma, waarvoor hij uiteindelijk zijn heil zocht bij alternatieve geneeswij zen. Toen ook dat niet hielp, begon Douven zich af te vragen of de oorzaak van zijn astma „misschien niet voor dit leven zou kunnen liggen". Was het een levenslot, dat hij door zijn vorige levens met zich mee moest dragen? Van het een kwam het ander, Douven verdiepte zich in oosterse filosofie, kwam in con tact met allerlei geestelijke stromingen, reisde dé wereld rond, bezocht India, Is rael en de Verenigde Staten, en ging langzamerhand anders over het christen dom denken. „De scheiding tussen de afzonderlijke religies kan ik niet meer accepteren", zegt hij. „Er is een synthese gegroeid bij mij. Alle mensen moeten za lig worden, staat er in de bijbel. God is het om de hele wereld te doen. En mis schien belijden andere mensen dan de christenen Christus wel op hun wijze, met andere woorden en andere namen. Christenen hebben niet alleen de volle waarheid. Alleen samen zouden we ach ter de dieperliggende inspiratie kunnen komen. In Jezus is de volheid van Chris tus tot uiting gekomen. Maar hij was een jood, een man van zijn tijd. In het chris tendom hebben we dus een beperkte uit drukking van zijn volheid. Als hij de Christus is, de totaliteit van het goddelij ke in de volle menselijkheid, dan moet die volheid van Christus zich ontvou wen in alle culturen". Die gedachte werkte Karei Douven uit in zijn boek 'Het christendom op weg naar de 21e eeuw. Van Christusbelijde nis tot Christuservaring', dat vorig jaar verscheen. Zijn orde, de jezuïeten in Ne derland, wist er niet goed raad mee. Het gaf bij de twee censoren, die op last van de provinciaal het manuscript lazen, aanleiding tot verschillende oordelen. De een prees zijn boek om zijn visionai re inhoud, de ander vond het niet in overeenstemming met het katholieke ge loven: het Christusgebeuren zou te zeer algemeen menselijk voorgesteld zijn en zijn kerkbegrip zou verwaterd zijn. Om die reden gaf Karei Douven het boek in eigen beheer uit, waarvoor wereldwijd belangstelling bestaat en waarvan een Duitse, Franse, Engelse en Spaanse ver taling in voorbereiding zijn. Veel woorden wil hij niet kwijt aan die jezu- ietische scherpslijperij. Elke ontdekking heeft de christenheid voor nieuwe uitda gingen gesteld, stelt hij. „Nog geen hon derd jaar geleden vonden er scheuringen plaats in de protestantse kerken en wer den er in de katholieke kerk veroordelin gen uitgesproken over de evolutietheo rie. Nu is er geen mens meer die daar raar tegenaan kijkt. Zo zal het ook gaan met esoterische inzichten. Die zullen langzamerhand gemeengoed worden. De christenheid heeft de opdracht om naar de toekomst te kijken. Kerken hebben tot nu toe uitsluitend naar het verleden gekeken. Ze hebben een Jezus gepreekt uit het verleden, dogma's geformuleerd waar we ons nu aan moeten houden. Maar de bijbel staat vol van voorzeggin gen: Christus zal komen, zwaarden wor den omgesmeed tot ploegscharen. En als dat gebeurt geloven we het niet". Volgens Douven tekenen zich op dit moment op het menselijke toneel der ge schiedenis twee lijnen af: een 'misdadi ge' trend, zich uitend in de milieuver- vuiling, het terrorisme, de bewapenings wedloop, het vandalisme, tegenover het hoopvolle nieuwe-tijdsdenken, dat zich onder de verzamelnaam van 'holisme' heeft aangediend. Een denken, niet zoals het gangbare westerse denken in tegen stellingen, maar een denken in eenheid, van mens, natuur en kosmos, met als centrale waarden de zorg en verantwoor delijkheid voor elkaar, nu en voor de toekomst. Nu dat westerse denken in al zijn eenzijdigheden is vastgelopen, zal die 'zachte', vrouwelijke lijn het onmis kenbaar gaan winnen. En Douven ziet daarin ook de werking van Gods geest. „God is met de mensen bezig op het moment dat zij zich tot Hem keren. Dat is het nieuwe van deze tijd. Bij al die mensen, groepen en bewegingen die naar een nieuwe eenheid van mens, natuur en kosmos streven, verschijnen sporen van de liefde en de eenheid van God. Het goddelijke nadert de mensheid. De Christusbelijdenis maakt meer en meer plaats voor de Christuservaring. Dat klinkt zweverig, maar ik spreek over fei ten. Want het is toch geweldig wat orga nisaties als Amnesty International en Greenpeace doen?". En sprekend over de feiten, stelt hij de retorische vraag of die Gorbatsjov nu een profeet of een pseudo-profeet is. „Gorbatsjov vind ik een geweldig man. Een lichtmens. Hij houdt maar vol dat we in vertrouwen een nieuwe wereld moeten opbouwen. Hij is niet uit op macht, weet als een epidemie een sfeer van vertrouwen in de wereld te brengen. Is Gorbatsjov dan niet een instrument van Gods liefde onder de mensen? We zijn er niet met de oecumene der gods diensten als we kijken in hoeverre het gebed uit het christendom overeenstemt met meditatie uit het Oosten. Oecumene gebeurt overal waar het vertrouwen het wint van wantrouwen, de liefde het wint van de strijd. Het bezoek van De Klerk uit Zuidafrika aan president Kaunda van Zambia, is dat niet een gebaar dat te vergelijken is met de parabels en de komst van het rijk Gods? Daarom ben ik zo vurig: dat zou de prediking in de kerken ons moeten leren. Die zou ons moeten leren anders naar de televisie te kijken en anders de kranten te lezen. Moeten leren de positieve tekenen van onze tijd te onderscheiden en te ver staan". THEO KRABBE Het boek van Karei Douven „Het chris tendom op weg naar de 21e eeuw" is te bestellen bij: Schriftelijke Kursus Hand leiding Geestelijke Groei, Kerkstraat 5, 3764 CR Soest. Telefoon 02155-26045.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 26