Zorgeloosheid als motief
u
„Ik ben een constructieve pessimist"
Kinderachtige sensatie van Joost Zwagerman
Barbie begrijpen is
Duitsland begrijpen
BOEKEN/PLATEN
CeidócSouomit
ZATERDAG 9 SEPTEMBER 1989 PAGINA 1
„CARPE DIEM" NIEUWE BUNDEL VERHALEN VAN BIESHEUVEL
„Je moet de wijn drinken als
je leeft", zo luidt de laatste van
het titelverhaal uit de nieuwe
bundel van J. M. A. Biesheu
vel, „Carpe Diem". Pluk de
dag, geniet onbekommerd van
het leven. Wees onbezorgd en
ben zorgeloos blij met de
vreugden die je worden aange
boden, zonder te letten op ko
mende narigheid, zonder acht
te slaan op rampen en kwel
lingen.
Deze moraal, Biesheuvel debi
teert die levensopvatting met
de hem eigen ironie(?) als een
moraal, ligt niet in dé ver
wachtingen van de trouwe le
zer van zijn vele verhalen en
bundels. Nooit bleef iets zon
der problemen, altijd was er
kwelling en simpele of inge
wikkelde narigheid in de ver
halen van Biesheuvel. Zou hij
nu opeens werkelijk een aan
hanger, een belever van het
„Carpe Diem"-principe zijn? Is
Biesheuvel iemand die zijn
verhaalfiguren ongeremd van
de verrukkingen van het le
ven kan laten profiteren, zon
der zorg, bijgedachten of wan
hoop?
Niet ongecompliceerd
Uit dat titelvehaal blijkt al dat
het niet zo ongecompliceerd
ligt. Hoofdpersoon is een hard
werkende, sober levende,
Zeeuwse boer, die op zeker
moment een fles wijn ergens
in zijn akkergrond vindt. Het
blijkt dure wijn (Chateau Du
Lisles Marcourt), die hij na
tuurlijk in het gezelschap van
een persoon van belang moet
opdrinken. Niemand, zelfs de
koning die op bezoek komt,
blijkt belangrijk genoeg, zodat
de doodgravers die hem het
huis uit dragen tenslotte de
wijn uit vieze koffiekopjes in
nemen. De Dood wint het al
tijd.
De verhalen in dit boekje zijn
veelal heel kort en gewijd aan
de onmacht van de mens om
ongecompliceerd te zijn en de
dag te genieten. Het langste
verhaal heet een „kerstmis-
verhaal" en vertelt over Johan
Grasdijk, een persoon die in
meer verhalen van Biesheuvel
voorkomt en die de naam
zegt het reeds niet toevallig
veel overeenkomsten met de
auteur heeft. Hij woont in een
huisje te Leiden, waar hij
graag in bed ligt achter de
warme billen van^ Eva. Hij
heeft een geit die door de wo
ning dwaalt en het liefst op de
gedekte eettafel gaat staan, tot
vreugde van het gezin. Vooral
als alles omlaag klettert. Er
zijn zestien poezen, ,,'s Avonds
is hier altijd gezelligheid: va
der zit breeduit op de bank
een sigaar te roken en af en
toe whisky te drinken en geeft
commentaar op wat er in de
huiskamer gebeurt. Een van
zijn vaste meningen is dat
mensen die na afloop van de
kerstdagen zeggen: „Zo, en
zijn jullie die ellendige dagen
nog een beetje doorgekomen?",
niet goed snik zijn; het zijn
mensen die eenvoudig niet ge
lukkig willen zijn."
Het gaat hier nog steeds om
het 'Carpe Diem'! Bladzijden
lang vertelt Biesheuvel met
intense gretigheid over het
kerstavondgeluk van Johan
Grasdijk en gezin en veestapel.
Hoewel Grasdijk nauwelijks in
een God geloven kan, is de
sfeer van de kerst hem zeer
dierbaar en voelt hij zich bij
zonder feestelijk.
Kommer
Maar als hij het hondje, dat zo
leuk kan spelen met het beeld
je van het kerstkindje in de
kribbe, na afloop van het feest
nog even uitlaat, slaat zon
der dat Grasdijk het beseft
de zorg pn kommer toe. Ie
mand op straat spreekt hem
aan, door een misverstand
denkt Grasdijk dat hij de be
roemde gehate vraag over 'die
ellendige dagen' moet beant
woorden en hij houdt een felle
toespraak tegen zijn buurman,
die hij doodongelukkig achter
laat. Zelfs als je, tegen beter
weten in, de dag onbezorgd
kunt plukken, stort je een an
der in het verderf, want met
die buurman loopt het fout af.
Het is puur moralisme. Bies
heuvel merkt in veel van zijn
verhalen zelf maar vast op hoe
moralistisch hij bezig is. Dat is
voor de lezer toch vrij pover.
Want de dubbele bodem, de
'tongue-in-cheek', waardoor
Biesheuvel mede ee» schrijver
van betekenis is, wordt hier al
te simpel en al te vruchteloos
uitgewerkt. De dertien ver
haaltjes uit „Carpe Diem" heb
ben nergens die glans, waar
veel van Biesheuvels verhalen
door opvallen. Hij lijkt wat
vermoeid en machteloos in dit
boekje van nog geen honderd
pagina's en hij lijkt zijn greep
op zijn waanzinnige benade
ring van werkelijkheid en fan
tasie danig kwijt te zijn.
En dan heb ik het nog niet
eens over de manie, waarmee
Biesheuvel de werkelijkheid
betoverde, al ging het slechts
om eenvoudige voorvallen of
overbodige voorwerpen in zijn
Max Nord: „Klaus Barbie een van
ons". Uitgeverij Kwadraat Prijs
28,50
Max Nord heeft van zijn bele
ving van het proces van Klaus
Barbie in Lyon een memora
bele neerslag gemaakt, dat de
omvang van een pocket niet
overschrijdt, maar een monu
mentje mag worden genoemd
in journalistiek schrijverschap.
Nord, die in en na de oorlog
was'verbonden aan het in het
verzet ontstane dagblad Het
Parool, schreef eerder een es
say over Vietnam en was ac
tief als literair criticus. Met
Klaus Barbie een van ons"
begeeft hij zich weer in dat
meest bewogen deel van onze
recente geschiedenis.
De titel geeft al aan dat Noi..,.
in het boek niet een lekker lru
zend, makkelijk verkoper^
verhaal over het leven van
„Slager van Lyon" heeft
len schrijven. Hij heeft zicP^
verdiept in tal van elementc1^
van het nazisme en plaatst
gruweldaden van Barbie
„een man zonder humor,
organisator en gruwelijk r
telaar" - in een zo breed mogi
lijke context. Hij bespiegé
daarbij racisme en anti-sem^j
tisme in het algemeen en er
Duitse voedingsbodem daai
voor in het bijzonder.
J. M. A. Biesheuvel:
kamer. Die ontbreekt zo vaak.
Biesheuvels hamerende aan
dacht voor de Poolse satiricus
Jerzy Lec, die opnieuw om de
FOTO: DIJKSTRA
haverklap wordt geciteerd, be
gint ook malle vormen aan te
nemen.
JAN VERSTAPPEN
Barbie werd twee jaar geledej
tot levenslang veroordeeld
Frankrijk, waar juist de dooJ
straf was afgeschaft. N
roept de vraag op of
schuld zo ondelgbaar als dj_
van Barbie zich wel léét be
rechten. „Barbie begrijpen j
Duitsland begrijpen", stelt hij
John Demjanjuk en Klaui
Barbie. Soms betreur je het dit
de oorlog al zo lang voorbij i
Er zijn misdaden die nooit e|^
te nimmer zouden mogen ven
jaren. Vergeten worden zj
echter niet. Daarom is hö
boek van Max Nord, hoeweL,,
het zoveelste, een nuttige gé-1^
schiedkundige aanvulling ejell
ondanks het onderwerp eeyes'
macabere verrijking van ooi^n
logsliteratuur. j0^
FRANK WERKMA1
Grebenshihov
superster uit
Sovjetunie
Sinds perestrojka en glasnost
de toverwoorden zijn, waar
mee Gorbatsjov de scherpe
kantjes van het communis
me afvijlt, dringt bij de Wes
terse wereld langzaam maar
zeker het besef door dat de
Sovjets ook maar gewoon
mensen van vlees en bloed
zijn. Die nieuwe politiek
heeft ook op popgebied grote
gevolgen. Een hele stoet van
Westerse popartiesten is de
laatste jaren in de Sovjetunie
neergestreken voor concer
ten en omgekeerd hoeven
Russische muzikanten hun
creatieve bedenksels niet
langer ondergronds te uiten.
Eén van de meest interes
sante Sovjet-popbands is
Aquarium. Zanger Boris
Grebenshikov was het afge
lopen jaar meermalen in de
States om zich te verdiepen
in de oorsprong van de rock
'n roll. Zijn contacten met
Westerse muzikanten resul
teerden uiteindelijk in het
eerste contrcat van een Rus
sische popmuzikant met een
Westers platenlabel (CBS).
Die mijlpaal krijgt extra
luister dankzij het uitsteken
de solo-debuut van Boris
Grebenshikov op „Radio Si
lence". Het album werd ge
produceerd door Euryht-
mics-gitarist David Stewart,
die de hulp inriep van onder
meer zijn vrouw Siobhan
(ex-Bananarama), Anie Len
nox, Chrissie Hynde en le
den van Aquarium. Op Ra
dio Silence maakt de Wes
terse wereld kennis met een
integere en vooral poëtische
popmuzikant, wiens stem af
en toe aan David Bowie doet
denken.
In twaalf nummers, waar
van twee in het Russisch,
koppelt Boris een enorme
zeggingskracht aan goed in
het gehoor liggende rock,
waarbij verschillende in
vloeden doorklinken. Die
variëren van The Beatles
(„Fields Of My Love") via
een ingetogen Bowie („The
Wind") en Latin Quarter
(„Winter") tot een onstuimi
ge Eurythmics in „Mother".
Maar Boris geeft ze wel een
eigen gezicht. Het gezicht
van de eerste Russische su
perster.
GERT MEIJER
Eigentijdse Neil Young's
„The Bridge - A Tribute To
Neil Young" is een compila
tie lp/cd met dertien/vijf
tien klassiekers (kun je wel
zeggen) van Neil Young,
vertolkt door progressieve
acts van nu.
Dertien groepen en artiesten
hebben zich gestort op het
repertoire, dat ze al jaren
heimelijk in de oefenruimte
speelden. Nou ja, live werd
tijdens de reeks toegiften
wel 'ns een 'Neil Young' uit
de kast gerukt. Vooral
Green On Red was daar
sterk in. Die staan trouwens
niet op „The Bridge" - he
laas -, maar wel hartver
scheurende versies van
„Barstool Blues" (Soul Asy
lum), „Don't Let It Bring
You Down" (Victoria Willi
ams), „Cinnamon Girl"
(Loop), „Helpless" (Nick
Cave), „Winterlong" (Pixies)
en „Lotta Love" (Dinosaur
Jr.). Een deel van de ver
koop van „The Bridge"
wordt besteed aan The Brid
ge School in San Francisco.
Deze school wordt geleid
door Young's vrouw Peggi.
Zij kwam daarmee in kon-
takt vanwege haar twee ge
handicapte kinderen. De
school is speciaal voor ge
handicapten, maar krijgt,
volgens mevrouw Young, te
weinig steun van de over
heid.
The Bridge is een must voor
liefhebbers van zowel Neil
Young als de Amerikaanse
undergroundscene.
BERT CREBAS
WARD RUYSLINCK REBEL VAN ZESTIG JAAR:
Ward Ruyslinck, zojuist zijn
zestigste verjaardag gevierd,
ziet er ontspannen uit. Zijn
frustraties, angsten en opinies
heeft hij vrij en ongeremd af
gereageerd in zijn werk. Frus
traties van een jarenlang amb-
tenarenbestaan („De Uilen van
Minerva"), tedere jeugdherin
neringen („Stille waters") en
onlangs zijn maatschappijkri
tisch brievenboek „IJlings
naar nergens" onder het mot
to: „We leven in een namaak-
wereld. Alles is nep, zelfs de
gevoelens".
Hij streek met zijn beschuldi
gingen aan het adres van col
lega's zeer velen uit het literai
re wereldje tegen de haren in.
Van Harry Mulisch, bijvoor
beeld, wordt beweerd dat hij,
geconfronteerd met de bewe
ringen van Ruyslinck, kribbig
reageerde met „Ward Ruys
linck, die ken ik niet, wat doet
die man?". Een gesprek met de
Vlaamse auteur.
U stelt zich wel kwetsbaar op
door zo met je gevoelens, ang
sten en antipathieën te koop te
lopen. Uw „Uilen van Miner
va" - waarin u de vloer aan
veegde met de ambtelijke bu
reaucratie - hebben heel wat
critici weggehoond. Hoe rea
geert u daarop?
„Je geeft jezelf bloot,, maar als
je bovendien tegen de alge
meen gangbare meningen in
schrijft word je eigenlijk ver
morzeld. Want wat gebeurt er?
Tachtig procent van de men
sen passen zich aan de maat
schappij aan. Dus als je een
boek schrijft waarin je deze
maatschappij zeer kritisch be
kijkt, dan beschuldig je in ze
kere zin ook die 80 procent. Ik
denk dat dit de hoofdreden is
waarom ik er nogal flink van
langs gekregen heb. Ik heb het
tegen opportunisme, tegen ar
rivisme, tegen anarchie en ook
enigszins tegen feminisme. Dat
zijn allemaal hete hangijzers,
want een heleboel mensen zijn
opportunisten en het is bon
ton tegenwoordig om fenimis-
tisch te denken, ook als man.
Als je daartegen ingaat word je
onvermijdelijk in je kraag ge
grepen. Maar ik vind dat je
voor je mening moet durven
uitkomen! En ik denk dat ik
dat doe". En hij' vervolgt: Ik
moet u herinneren aan de re
acties op „Het Dal van Hin-
nom", verschenen in '61, mijn
eerste grote roman. Men heeft
toen ook op mij gespuugd in
bepaalde kringen. Zevenen
twintig jaar later verwijst men
naar dat boek als een van mijn
beste en grootste werken. Ik
troost mij met de filosofie van
Ernest Renaud die gezegd
heeft: je moet je een tijdlang
ermee verzoenen uit de mode
te zijn om in de toekomst ge
lijk te krijgen".
Allemaal goed en wel, maar
dreigt u niet door te zwaar ge
schut te gebruiken uw doel
voorbij te schietenBijvoor
beeld als u herkenbare figuren
persoonlijk zwaar tackelt.
„Dat is niet bedoeld om het ef
fect maar omdat het uit mezelf
komt. Ik heb een zeer bewo
gen temperament, ik heb een
rationele mens in mij en een
gevoelsmens. In veel omstan
digheden voel ik dat de ge
voelsmens de redelijke mens
in mij overstijgt. Dat geeft
misschien de indruk dat ik op
hol sla. Ik kan het niet helpen,
het is mijn persoonlijkheid".
Het hoofdstuk uit uw nieuwste
b'oek dat wel erg veel tegen
wind heeft opgroepen is waar
u Hugo Claus. Harry Mulisch
en Jeroen Brouwers beschul
digt van plagiaat.
„Ik vind het onbegrijpelijk. Ik
heb ze niet beschuldigd. Ik.
heb even op een rijtje gezet
waarvan zij door anderen be
schuldigd worden. Behalve
voor Jeroen Brouwers, dat
komt uit mijn eigen dossier.
Maar ik heb mijn bronnen ge
citeerd wie Claus en Mulisch
ontmaskerd heeft. Ik heb en
kel willen zeggen: kijk, waar
gaan we naartoe als bekende
schrijvers gaan jatten bij ande
ren. Dat is heel mijn betoog.
Maar het gevolg is nu dat ik
op de beklaagdenbank zit. Ve
len keren zich nu tegen mij.
Het -is duidelijk, je mag geen
heilige koeien slachten, want
dan word je door de gelovigen
verscheurd. Maar ik vind dat
de waarheid haar rechten
heeft".
U kent het antwoord: u zoekt
spijkers op laag water, ook
Shakespeare heeft bestaande
literaire bronnen gebruikt, het
is een heel courante techniek
in de literatuurgeschiedenis.
„Je moet onderscheid maken
tussen plagiaat en ideeënroof.
Plagiaat is wat Siebelink ge
daan heeft, Willem Roggeman
heeft dat aan het licht ge
bracht. Claus en Mulisch kun
je beschuldigen van ideeën-
roof. Maar ik vind het zeer be
denkelijk dat schrijvers hun
ideeën bij anderen moeten
gaan halen, zonder bronver
melding. Het geeft volgens mij
aan dat iemand niet uit eigen
verbeelding kan putten. Maar
verder ben ik dan ook niet ge
gaan in mijn beschuldigingen.
Ik ben ook niet de eerste. Mar-
nix Gijsen heeft acht jaar gele
den al gewezen op het ver
band tussen „Vrijdag" van
Hugo Claus en van Cyriel
Buysse's „De Biezenstekker".
Wat is er gebeurd? Men heeft
ook Marnix Gijsen het leven
onmogelijk gemaakt, men is op
hem gaan hakken, omdat hij
het gewaagd had de onaantast
bare Claus aan te vallen".
„Ik neem geen blad voor de
mond: Claus is voor mij de
eerste auteur in Vlaanderen
die erin geslaagd is vulgariteit
met gekunsteldheid te combi
neren. Het zijn twee kenmer
ken zeker van zijn poëzie. Ik
weet dat het gevaarlijk is, men
legt dat uit als .jalousie de mé
tier". Maar goed, ik heb mijn
waarheid en die wordt door
vele collega's gedeeld, maar zij
durven het niet openlijk te
zeggen. Claus is een handige
man, heeft een hele achterban,
hij is goed „georganiseerd".
Marnix Gijsen noemde hem
een farceur. Karei Jonckheere
noemde hem een arrangeur
Maar we moeten geduld heb
ben om te zien hoe Claus over
30-40 jaar beoordeeld zal wor
den. Net zoals Boon, daar is
een hele cultus rond. Nu is
Boon misschien veel authen
tieker dan Claus, maar ik be
grijp het niet goed. Cultusver-
schijnselen zijn gevaarlijk in
de literatuur, want de schrij
ver is daar vroeg of laat het
slachtoffer van".
Heel uw oeuvre is gekenmerkt
door het opkomen voor de un
derdog. U bent een onversne
den idealist gebleven
„De meeste mensen verliezen
een deel van hun idealen door
maatschappelijk volwassen te
worden, maar ik ben inder
daad diep in mijzelf een idea
list gebleven, een man die zich
vastklampt aan wat hij ziet als
de ideale maatschappij. Dat
klinkt onnozel, maar ik kan
het niet helpen. Ik ben óók
een perfectionist. Dat zit in mij
gebakken. Je moet als schrij
ver trouw blijven aan je per
soonlijkheid, vind ik, los van
commerciële of andere over
wegingen. Anders is er voor
mij trouwens geen plezier
meer aan, dan verliest het
schrijven voor mij zijn bevrij
dende functie.
Misschien is het mijn drama
dat ik te weinig rekening houd
met wat aan heersende moge
lijkheden in de maatschappij
bestaat. En dat komt omdat ik
een sterk innerlijk leven heb,
ik schrijf vanuit mezelf. Men
selijke liefde, vriendschap,
menselijke verhoudingen, iets
wat van alle tijden is, dat inte
resseert me. Menselijke waar
den in het algemeen, daar ben
ik mee bezig. En ik kom heel
vaak verkeerd over, dat weet
Ward
Ruyslinck:
„Velen keren
zich tegen
mij, ik zit nu in
de
beklaagden
bank. Het is
duidelijk, je
mag geen
heilige koeien
slachten,
want dan
word je door
de gelovigen
verscheurd.
Maar ik vind
dat de
waarheid
haar rechten
heeft".
FOTO:
PERS UNIE
ik. Misschien door de kram
pachtigheid waarmee ik mijn
ideeën en gevoelens verdedig".
U komt, er rond voor uit dat u
een romanticus bent en
ethisch bewogen. Ligt de oor
zaak van kortsluiting er niet
in dat in de „postmoderne" li
teratuur een aversie bestaat
van moralisme en pathos?
,,U legt de vinger op de won
de, en dat is eigenlijk de kern
van „IJlings naar nergens". Ik
geloof nog in de moraal, maat
je voelt je zo langzamerhand
een zonderling. Men bekijkt je
een beetje medelijdend. Het
komt weer op hetzelfde neer:
ik pas niet binnen de heersen
de opvattingen. Morele nor
men blijven voor mij van es
sentieel belang voor de samen
leving: het heeft te maken met
respect voor de rechten van de
ander. Ik ben inderdaad nog
volop ethisch denkend en ik
verkondig dat ook".
JOS VRANCKX
Richard Burton
Richard Burton:^
top-acteur
én rokkenjager ekti
Melvyn Bragg: „Richard Burton jpdf
biografie": Uitgave Het WereldveiOori
ster/Unieboek, Houten. Prijs 49,9MB]
Een van de opmerkelijkstmilj.
filmcoryfeeën van na de oojjyeri
log is zeker Richard Burtonnen
een mijnwerkerszoon uit Wa)e
les, die wereldwijde reputatie^ag
verwierf als rokkenjager, Shajek
kespearevertolker en drinkejiin:
broer. Burton was in zijn besteoei
jaren niet van de roddelpagijan
na's wég te slaan, al was hel
maar om zijn spectaculaire
verhouding met de al everi
spectaculaire actrice Elizabeth
Taylor (met wie hij twee keer
in het huwelijk trad).
Maar hij imponeerde ook elke
keer weer met prachtige, door
leefde vertolkingen in belang
rijke dramaprodukties (op de
planken en op het witte doek)
met zijn markante stemgeluic
en zijn schitterende Engel:
(dat voor hem nota bene een
tweede taal was, want hi]
komt uit een armoedige mijn
streek in Wales, waar hij ge
woon met Welsh is opge
groeid).
Melvyn Bragg schreef dé bio
grafie van Burton, die in
op 59-jarige leeftijd overleed
opgebrand, na een tumultueus
bestaan, zowel in artistiek als
in menselijk opzicht. Daarbij
had hij de unieke steun van de
350000 woorden omvattende
dagboekaantekeningen
Richard zelf, en van de dag-r
boeken van Philip Burton, de
onderwijzer die de jonge Ri
chard Walter Jenkins onder
zijn hoede nam, vormde en
tenslotte ook zijn naam gaf.
De 'omvangrijke biografie is
onlangs in het Nederlands ver
schenen zodat ook wij getuige
kunnen zijn van de woelige
belevenissen van Richard Bur-'
ton, 'en daarnaast kennis ma
ken met de mens achter de
ster, via de dagboekfragmen
ten die rechtstreeks in het
boek zijn opgenomen. De ver-
taalklus is gedaan door maar
liefst vier vertalers, maar dat
kon helaas niet voorkomen dat
de Nederlandse lezer wordt
opgezadeld met zinsneden als;
„Bij dit alles behield hij zijn
waardigheid, zijn bijzonder be
scheiden zelfverzekerdheid,
waarmee hij zijn zwaarmoe
digheid verborg en die hem
behoedde voor dikdoenerij."
Misschien kan een psychiater
daar chocola van maken, maar
een gewone lezer wordt met
dit soort kwalificaties het bos
ingestuurd.
RENE DE COCQ
mate trots op mogen zijn. De
publiciteitsmachine rond het
boek draait op volle toeren,
daarbij komt vooral de disko-
theek als verkoopplaats in
aanmerking, begrijp ik. Daar
is op zich niets tegen, .maar er
is ook niets voor. We moeten
even kijken naar de kwaliteit
van dit boek.
„Gimmick!" is een roman, op
gebouwd uit een proloog en
drie delen, („Oktober, januari
en april"), die elk weer een
aantal hoofdstukken dan wel
episodes hebben gekregen. De
Proloog stelt direct al voor een
belangrijk deel de sfeer vast.
De ik bezoekt een peepshow in
New York, waar het heet toe
gaat, omdat er heel wat meer
geboden wordt dan een een
voudige „peep". Voor zover de
lezer dit mee kan genieten is
er al een belangrijk element
gegeven: hardhandige en kille,
onpersoonlijke sex zoals die na
de entree van de AIDS-demon
zijn vorm moest vinden.
Wat kun je eigenlijk van
„Gimmick" zeggen. Er wordt
in gerookt en er wordt aan sex
gedaan. De meest triviale jon-
gerenproblemen worden niet
opgelost, nooit stijgt iemand
uit boven de beperkingen van
zijn wereldje. Iedereen loopt
maar in hetzelfde kringetje
rond. En dat alles is natuurlijk
'bedoeld met veel ironie, dub
bele bodems en dergelijke be
doelingen. Alleen jammer dat
weer geen lezer het ontdekt.
„Gimmick!" is een beroerd
boek. Het doet aan de onver
biddelijke bestsellers van Jan
Cremer denken, twintig, vijf
entwintig jaar geleden. Maar
die stelden nog wat voor: daar
ging het om de ongelooflijke
en romantische dagdromen
van een eenzame jongen, die
steeds met een harde smak in
de werkelijkheid terugvalt.
Joost Zwagerman is daarbij
een nitwit, een nul, een niets
zeggende verhalenverzinner,
die nimmer zal vallen.
JAN VERSTAPPEN
Joost Zwagerman: „Gimmickl" - ro
man. Uitgave De Arbeiderspers.
Prijs ƒ29,90.
Joost Zwagerman schijnt op
vele manieren reclame te ma
ken voor zijn roman „Gim
mick!", en hij zou er eigenlijk
slechts in heel bescheiden