Iriscopie Zakenman van Torenburg: je moet de buitenwereld in Vestje niet weg te denken VAN HUIS UIT £eidóe6otvLont MAANDAG 4 SEPTEMBER 1989 PAGINA Zonder mouwloze vestjes is onze gar derobe de komende winter niet com pleet. Ze zijn er in rijke wollen tweeds en wintercottons met appliquaties van echt leer in ba- siskleuren van fles- sengroen, marine, khaki en zand en dat weer gecombi neerd met corudu- roy. McGregor brengt deze vestjes, ook wel gilets genoemd, in zacht wollen stof fen, suède of flu weel, zowel voor mannen als vrou wen. Mannen dra gen het onder een licht Donegal col bert of een hoogge sloten Norfolk jasje, waar vroeger de dorpsdokter of de notaris een hoge boord onder had. Soms is het vest zó hooggesloten dat het boord nog maar net zichtbaar is (Linea Uomo). Er zijn''ook in andere collecties veel jacks en jackets van dons tot wol/ cashmere, van win- tercotton tot wind en waterdicht olie doek Voor de da mes zijn er veel korte en langere wikkelrokken, broekrokken en half lange wijdere broek in uni flan nel. Blazers hebben al lerlei vormen, waaronder korte, half lange en kraag- loze. Mantels en jacks zijn gemaakt van contrastmateri alen en -kleuren (katoen buiten, wol -binnen), waarvan de shawlkragen kunnen worden af- geknoopt. Laat nu de winter maar ko men! Ook heel praktisch zijn de pellerines, vrij naar Sherlock Holmes, die los over een pakje gedragen kunnen worden. In een klein Higgings- ruitje werd zo'n pel- lerine vaak gesigna leerd in de herfst- shows van Milaan. Wie een Prihce-de- Gallestailleur wil Voor een boswandeling en een thee partij: zuiver wollen blazer en rijk be drukt vestje op zijden blouse en cor duroy rok. (McGregor) resp. 499.-, 199.-, 199 -, 249.-. Landelijke chic in wollen tweed col berts met lederen afwerking 599.-, Gilet 199.-. De corduroy broek kost 179.- (McGregor). opvrolijken, draagt er een echte Her mes shawl bij. Een dure grap, maar zo'n shawl heeft historische waarde. Voor elk ontwerp worden soms zo 'n 35 verschillende kleuren gebruikt. Heel verkwikkend bij een toch altijd wat streng maar niet minder gedis tingeerd ruitdessin. Klassiek staat mooi bij klassiek. TINY FRANCIS Kobalt/bruin/wit kort jasje Geruit jacket (bruin/oranje/ met a-symmetrische panden wit) op bruine broek met om- op blauwe wijde wol/blend slagen, zilvergrijze korte broek. Bruine suède hand- overcoat met fluwelen kraag, schoenen en schoenen. Imita- (Part Two), tie paars/bruine bontshawl als een col om de hals. „Je moet", zegt de 50-ja- rige Wim van Toren burg, .jezelf niet weg stoppen in dit leven. Je moet de buitenwereld in. En dat vereist lef. Want in de buitenwereld word je bekeken. Wie is die snoeshaan?, wordt er on middellijk gevraagd. Je word geoordeeld en, als je even niet in de smaak valt, veroordeeld. Maar toch moet je die wereld in. Als je daarvoor terug deinst en je trekt je terug in je beschutte hoekje, verpieter je. Je ontneemt jezelf elke kans op een waardevolle ontmoeting, je komt niet tot ontplooi ing je verkommert". Van Wim van Torenburg mag wel worden gezegd dat hij voor zijn dagelijkse con frontatie met het openbare leven een grotere dosis lef dient op te brengen dan de meeste mensen. Spastisch ge boren, ontbeert hij een ade quate controle over zijn lede maten. Hij kan nauwelijks lo pen, mist het gebruik van zijrï armen en lijdt ook nog eens onder een spraakgebrek. Wanneer hij met zijn vrien din op een terrasje plaats neemt voor een kop koffie met een appelpunt, spreekt de ober niet hem, maar de vriendin aan en vraagt wij zend: „Moet hij slagroom op zijn gebak?". Een en ander heeft Van To renburg niet kunnen verhin deren om, startend vanaf niets, een drukkerij op te bouwen met thans een omzet van een indrukwekkend aantal tonnen per jaar. Toe reikend voor een boterham mèt beleg voor zowel hem zelf als voor zijn valide be drijf sgenoot Hans Horenaar. Daarnaast zijn er nog enkele parttime krachten verbonden aan deze firma „Torenburg Co" te Zwijndrecht. Compagnon De enthousiaste ondernemer, tijdens een gesprek in zijn comfortabele flat in Dor drecht: „Tot 1979 heb ik de zaak in mijn eentje gerund, zij het wel met assistentie van mijn vader. In dat jaar is mijn compagnon er bij geko men, en de taakverdeling tussen hem en mij is nu glo baal genomen zo dat hij het technische werk doet en ik de inkoop, verkoop en admi nistratie voor mijn rekening neem. We hebben twee offs et-machines staan. Daarmee drukken we voornamelijk handelsopdrachten. Briefpa pier, rekeningen, envelop pen, visitekaartjes, allerlei soorten formulieren en af en toe ook wat reclamemate riaal. En dat gaat prima. Na tuurlijk missen we de klan ten die er niet tegen kunnen dat ik een spraakgebrek heb en in een rolstoel zit. Maar daar staat tegenover dat er ook klanten zijn die zeggen: nou, als het toch even duur is, laten we de opdracht dan maar aan Torenburg gun nen". Even tussendoor, het is van weinig belang, maar wel ver warrend: de ondernemer zelf heet Van Torenburg, terwijl zijn firma door het leven gaat zonder voorzetsel: Torenburg tout court. Hoe dat nou komt is onduidelijk. Het is ge groeid. En dat al in de tijd dat het bedrijf nog niet meer Wie is die snoeshaan? Wim van Torenburg, van handels drukkerij Torenburg Co te Zwijndrecht. Waarin boterhammen mèt beleg worden verdiend. behelsde dan een stencil-in richting in een schuur achter •Van Torenburgs ouderlijke woning: „Tot mijn elfde jaar kon ik eigenlijk alleen liggen. Toen zijn er enkele spieren verlegd waardoor zitten mogelijk werd en een beetje lopen. Ik vroeg de dokter of hij ook niet wat aan mijn armen kon verbeteren. Het was een dok ter die een beetje ruw in de mond was. Ik hoor hem nog zeggen: 'nee jongen, dat gaat niet, jij zal het met je poten moeten doen'. Dus toen ben ik gaan experimenteren. Met mijn rechter voet, want mijn linker is niet veel waard. Een potlood tussen mijn grote teen en de teen ernaast, en proberen om letters op papier te krijgen". „Mijn vader zei: dat wordt niks. En bracht van zijn werk een tweedehands typ machine mee. Met een stokje tussen mijn tenen lukte het typen na een tijdje heel goed. Dus toen ik van de lagere school kwam, kon ik via schriftelijke cursussen mijn algemene ontwikkeling een beetje bijspijkeren". Stencilen „Jaren later, op een vakan tieweek van het Rode Kruis, kom ik een jongen tegen die net als ik zijn armen niet kan gebruiken, maar ook zijn be nen en zijn voeten niet. We raken aan de praat, ik vraag wat hij zoal doet overdag en hij zegt: 'stencilwerk'. Maar hoe doe je dat dan, zonder ar men en benen? 'Met mijn hoofd. Ik doe een band om mijn hoofd waarin een stokje is bevestigd en daarmee druk ik de toetsen in'. Ik denk: verdorie. Wat hij met zijn hoofd kan, kan ik met mijn rechter voet veel beter. Mijn vader, die als arbeider op een betonfabriek niet echt rijk was, heeft een tweedehands stencil-apparaat op de kop weten te tikken en ik ben aan de slag gegaan. Voor ker ken, verenigingen en allerlei organisaties, die in die tijd immers nog geen eigen sten cil-apparaat hadden". Met 'die tijd' doelt Van To renburg op het begin van de jaren zestig. In 1961 had hij het stencillen zo goed onder de voet, dat hij zich liet in schrijven bij de Kamer van Koophandel en in een logeer kamer van start ging onder de naam „Stencil-inrichting Torenburg". In 1979 was zijn bedrijfsruimte uitgegroeid tot een loods achter de ouderlij ke woning van 40 m2. De stencilmachine had hij in middels ingeruild voor een offset-pers en het werk dreigde hem dusdanig boven het hoofd te groeien dat hij een compagnon zocht. En vond hem in de persoon van eerder genoemde Hans Hoor naar, die hem sindsdien ook in de middagpauze helpt met eten. Want ook dat is lastig als je het gebruik van je ar men mist. „Hans is een man uit goud gesneden. Als mensen nega tief op mij reageren of van mij schrikken kan hij zich vreselijk ergeren. En begrij pelijk, natuurlijk. Maar ik zelf ben er in die halve eeuw dat ik hier nu rond loop zó aan gewend. Het is de prijs die ik betaal om in het gewo ne leven zo goed mogelijk te kunnen meedraaien. En dat is wat ik altijd heb nage streefd: niet stil op een ka mertje blijven zitten, maar er op uit een plaats onder de zon veroveren. Geheid dat je dan regelmatig op je gezicht valt". Tobbe rtje een camping een biertje te drinken want ik ga niet voor een paar biertjes op zij en daar beginnen ze mijn makker aan te vallen: 'man, zit dat tobbertje niet dronken te voeren'. Dan zou ik natuurlijk uit mijn vel kunnen springen. Dat doe ik soms ook, maar meestal denk ik toch: laat maar waaien; dit is de prijs die ik moet beta len. De beloning is dat ik ook heel veel mensen ontmoet met wie ik wèl een goed con tact leg". Dat Wim van Torenburg, van start gegaan met een gi gantische achterstand, zijn hoofd nu beter boven water houdt dan heel wat valide medemensen, heeft hij allicht niet uitsluitend aan zichzelf te danken. Er is zijn moeder, die het in de jaren vijftig dankzij een niet geringe stijf hoofdigheid voor elkaar kreeg dat haar zoon op op een gewone lagere school werd opgenomen met rie men vastgebonden in een ge wone schoolbank. Er is zijn vader, die met zijn tachtig jaar nog steeds niet te be roerd is om hem dagelijks van en naar zijn werk te rij den. Er is compagnon Hans Hoornaar. En er is sinds vijf jaar ook vriendin Heieen (37), die tot het betrekkelijk zeldzame slag mensen be hoort voor wie uiterlijk niet samenvalt met 'schoonheid'. Maar toch. Zonder zijn in meerdere betekenissen van het woord ondernemende le vensinstelling zat Van Toren- burg nu niet in zijn fraaie be drijfspand met twee offset- persen aan de Lindelaan 41 in Zwijndrecht. Volgens hemzelf echter is naast daad kracht nog iets anders nodig om aan verkommering en verpietering te ontkomen. En dat is belangstelling voor al die andere luitjes die in de buitenwereld vechten om hun eigen plekjes. Sacherijnig „Vijftien jaar geleden, ik was toen vijfendertig, ben ik be gonnen met de eerste initia tieven om het ouderlijk huis te verlaten en op mezelf te gaan wonen. Dat heeft me vijf jaar gekost, maar toen zat ik dan toch op de plek waar op ik me al die tijd erg had verheugd. Een speciale „woonvorm" voor gehandi capten, waar je verzorgd werd en samen de maaltijden gebruikte, maar wel je eigen kamer had. Ik dacht: dit gaat leuk worden. Zo'n stelletje gehandicapten bij elkaar gezellig. Maar dat viel me toch tegen. De meesten wa ren heel sacherijnige en vit terige mensen. En volgens mij kwam dat doordat ze ei genlijk nergens anders be langstelling voor hadden dan voor zichzelf. Voor hun eigen leed. Maar als dat je houding is, zul je zien dat ook nie mand anders échte belang stelling voor jou opbrengt. En ook dan red je het niet", al dus Van Torenburg die dan ook in 1984 verhuisde naar zijn huidige appartement van de Stichting Focus. Een ap partement, waar hij van de 'Focus-mensen alle verzor ging kan krijgen die hij nodig heeft, maar dat overigens in een gewoon flatgebouw is ge situeerd. Gewoon in de bui tenwereld. WILLEM SCHEER Stel, u leest een advertentie met de volgende tekst: Stuur me duizend gulden en ik zal u leren hoe u van lood goud kunt maken. Stuurt u die dui zend piek dan op? Nee, na tuurlijk niet, want uw wan trouwen stijgt met de on waarschijnlijkheid van het feit, en goud van lood maken is misschien niet geheel on mogelijk, maar erg waar schijnlijk is het evenmin. Voordat u duizend gulden overmaakt, zult u zich eerst willen overtuigen of het echt kan. Het vreemde is nu, dat veel men sen best bereid zijn om duizend gulden neer te tellen in ruil voor medische gouden bergen. Zo zou de genezing van kanker, aldus wij len dokter Moerman, geen enkel probleem zijn. Van een boel ziek ten en kwalen kun je afkomen, zeggen acupuncturisten, door je met naalden te laten prikken. En het slikken van homeopathisch, waar, zeggen dé homeopathen zelf, helemaal niéts in zit, zou ook een buitengewoon heilzaam effect heb ben. Maar van bewijs, dat dit alles ook echt helpt, geen spoor. Afgelo pen jaar bleek dat weer eens bij een onder alternatieve geneeskun digen zeer geliefde diagnostische methode: de iriscopie. Iriscopisten beweren dat je ziek ten, of ziekten die in aantocht zijn, kunt vaststellen door de bestude ring van de iris van oog. Een alou de methode. Hippocrates maakte er al melding van, Meyens sprak in 1670 in zijn 'Chiromatica Medi- ca' ook al over de tekenen in de iris en hun relatie met ziekte, en het was de Hongaarse arts Von Peczely die, in 1881, de moderne irisdiagnostiek definitief gestalte gaf. De theorie is als volgt. Op de iris (het deel van het oog dat het oog zijn blauwe, bruine of zwarte kleur geeft) staat het hele lichaam geprojecteerd. Als je de iris als een klok indeelt, dan staat de rechter arm op acht uur, de schildklier op half drie, en de bijnier op onge veer half zes. Witte tekens in de iris wijzen op te weinig stimulatie of ontsteking, donkere tekens op overstimulatie of verlies van sub stantie, enzovoort. Door aandachti ge bestudering van deze tekenen kan de iriscopist zien wat er met welk orgaan dan ook aan de hand is. In de praktijk? Kan dat? Volgens de reguliere we tenschap is dat theoretisch erg on waarschijnlijk, omdat tussen li chaam en iris geen anatomische verbindingen zijn die het een op het ander zouden kunnen projecte ren. Op zich is dat geen doorslag gevend bezwaar, want per slot van rekening kan de reguliere genees kunde niet eens behoorlijk uitleg gen waarom een aspirientje helpt. In de praktijk blijkt het aspirientje te helpen, en dat is voldoende be wijs voor zijn werkzaamheid. Zo'n zelfde vraag zou je de iriscopie kunnen stellen: werkt iriscopie in de praktijk? Kun je inderdaad aan de iris zien wat voor ziekte iemand onder de leden heeft? Professor dr. Paul Knipschild nam vorig jaar de proef op de som. Knipschild, hoogleraar gezond heidswetenschappen aan de Rijks universiteit Limburg, zette dat on derzoek op in samenspraak met vijf bekende 'vooraanstaande' iris copisten. Het is bij iriscopisten ge bruikelijk om de iris aan de han van een foto (liever nog een ste reo-dia) te bestuderen. Welnu Knipschild maakte bij 72 patiëntei een stereo-opname van de iris van het rechter oog, het oog waarop de lever 'geprojecteerd' staat. Van hen had de helft met zekerheid galstenen en een ontstoken gal blaas, en de andere helft niet. Hij nummerde de dia's en stuurde ze naar de betreffende iriscopisten op. Die moesten vervolgens vast stellen wie wel iets aan de galblaas mankeerde, en wie niet. Geen moeilijke test, want volgens een van de iriscopisten zijn „ontstekin gen heel gemakkelijk in de iris te zien, en gal- nierstenen zelfs nog gemakkelijker". Zo op oog een fluitje van een cent dus. Slecht resultaat Enfin, de iriscopisten stuurden na ampele bestudering de bak met dia's terug, en ook hun diagnoses. Wat bleek? In de helft van de ge vallen stelden ze de juiste diag nose. Dus de helft van de gezonde groep zadelde ze op met galstenen en een ontstoken galblaas, en bij de werkelijke galsteenpatiënten misten ze bij de helft de juiste Een buitengewoon slecht resultaat. Want als je - 'kop' is galsteen, 'munt' is gezond' - een stuiver had opgegooid, dan zou je het niet slechter hebben kunnen doen. Vervolgens bekeek Knipschild of de heren het met elkaar eens wa ren geweest. Dat bleek niet het ge val. Wat de een voor een gezonde iris aanzag, was voor de ander een duidelijk geval van galstenen. Knipschild had van te voren ge zegd dat hij onder de indruk zou zijn als 7 op de 10 diagnoses juist waren geweest, maar met dit re sultaat was geen andere conclusie mogelijk. „Er is maar één verklaring voor de slechte resultaten van de irisco pisten", schreef hij in de British Journal of Medicine van 17 de cember 1988, „Iriscopie is geen goede methode om een ziekte aan de galblaas te onderkennen". En in Trouw: „Mijn dochtertje van elf had het niet slechter gedaan. Ze hadden dus net zo goed een munt op kunnen gooien. In goed Neder lands noemen we dat kwakzalve rij". Vielen de betreffende iriscopisten nu van hun geloof af? Nee. Ze ont wierpen onmiddellijk wat in de ar gumentatietheorie een 'ad hoe hy pothese' heet, een verklaring ach teraf om hun geloof in de iriscopie overeind te houden. Terwijl ze, voor het onderzoek, zich met de opzet ervan akkoord hadden ver klaard, vonden ze achteraf dat ze meer informatie van de patiënt hadden moeten hebben, of een dia van beide ogen, en dat je andere ziektes wel degelijk aan de iris kunt aflezen. Knipschild had dat voorzien. Voordat zijn onderzoek werd afgedrukt, had hij het aan 140 reguliere en alternatieve art sen opgestuurd. In de British Medical Journal van afgelopen week (19 augustus) be schreef hij het effect van dit on derzoek op de overtuiging van al die artsen. Reguliere dokters, die wel wat in iriscopie zagen, waren nu uiterst sceptisch geworden, en dat was bij hun alternatieve colle ga's stukken minder het geval. Een interessant resultaat. Alterna tieve genezers laten zich moeilijk van hun overtuiging afbrengen, ook al struikelt hun stokpaard over harde medische feiten. door Joke Forceville-Van Rossum j?b|r| lat i Omaliefde «<*r 't Paradijs van een rat is een huis waar geen kat is, of de kat uit de stad is. De Schoolmeeste De bewoners van nummer 9 waren vorige maand met vakantie. Spanje was hun bestemming. De jongste zoon van tien en de dochter van twaalf gingen mee. De oudste die achttien is, hoefde zonodig Spanje niet. Dat had hij enkeï jaren geleden al gezien. Bovendien had hij een vakantiebaantje gevonden en het geld dat hij daarmee zou verdienen, besteedde hij later liever aan een zelfgekozen trip Niet begeleid of bevoogd door zijn ouders. Helemaal eenzaam bleef hij trouwens niet achter. Oma, di in het verleden lange tijd in he westen had gewoond, was een jaar of wat geleden naar Leeuwarden verhuisd. Door het jaar heen beklaagde ze ziel er nogal eens over dat ze haai oude vrienden en kennissen z zelden zag. Reden waarom ze geen enkele moeite had met d vraag van haar zoon, op zijn huis te komen passen tijdens zijn afwezigheid. Zo had ze immers meteen volop de gelegenheid allerlei bezoeken af te leggen. Op een morgen, vrij vroeg, kwam oma zenuwachtig aanbellen. Of we een ratje hadden gezien in de tuin. Een woestijn rat. Er waren er twee in huis en oma had haar jongste kleinzoon beloofd bijzonder goed op te passen. Et nu waren ze uitgebroken... Ni ampel zoeken had ze er één achter de piano gevonden, maar de andere liet zich nergens zien. De voordeur èn de achterdeur vooral dicht houden, luidde ons parool. Da kon hij niet ontsnappen. En zoeken. En wachten. Tot hij honger kreeg en tevoorschijn zou komen. Een paar uur late zagen we oma, die frêle, maai zeer kwiek is, in haar mini d\ laan uitrijden. Hoe het met tweede rat was afgelopen biet onbekend. Niet heel veel latei kwam ze met een volle boodschappentas terug. Toen wij voorzichtig vroegen hoe d zaken stonden, haalde ze verlicht adem. Hij was terech Teruggevonden boven in de gordijnen. Alleen had hij wel één van de cavia's gebeten. A, die nou maar niet dood zou gaan. „Ik dacht al", suggereerde ik aarzelend", c u anders maar een nieuwe ral had moeten kopen Oma fronste haar wenkbrauwen ei zei, nauwelijks verholen verontwaardigd: „Dat had ik nooit gedurfd". Zou ze begrepen hebben dat voor ee. kind zijn huisdier onverwisselbaar, niet in te ruilen is? Op huiselijke woestijnratten van je kleinkind passen, blijk geen sinecure. Je kunt ze nu eenmaal niet aan een touwtje binden. Vroeger droeg huisschildpad een pleister me zijn naam en adres op zijn schild. Kon hij, als hij verdwaald was, altijd weer worden thuisbezorgd! Maar pleisters houden niet op harig huidjes. Misschien hadden ze nog beter op nummer 9 de ra de bel kunnen aanbinden? Oma is rond de tachtig en maakt zich nog zeer verdienstelijk. Want, laten wt wel wezen, het feit dat ze ha\0ol oude vrienden in het westen graag wilde opzoeken, had va |L. niet de doorslag gegeven bij dbei beslissing om op het huis van haar kinderqn te komen passen. Oma, hoezeer ze, diep k0 in haar hart, griezelde van dt ratjes, wilde haar kleinzoon graag met een gerust hart op vakantie laten gaan. En het fe dat ze gezelschap aan de zou hebben, maar méér nog daarmee iemand om voor te zorgen, maakte die mogelijkheid tot niet minder dan een feest. Oma's paren dikwijls de wijsheid van de ouderdom aan de verwondering van de vroege jeugd. Deze oma heeft zich [JC verbaasd over de voorliefde van haar kleinzoon voor ratje verwondert zich over het feil dat Hendrik Jan liever een /akantiebaantje neemt en laU ra alleen op stap gaat, dan dat h ?n> met het hele gezin het zuiden uj opzoekt. Oma verwondert ziel - buiten het vakantieseizoen over nog eindeloos meer wat zich afspeelt in het gezin van eii haar kinderen. Over de plannen en voorkeuren van d derde generatie al helemaal. Maar oma geeft geen commentaar en verheugt er ad; zich over er „nog bij te horen ob Zulke oma 's kom ik dikwijls doi tegen. Ik vraag me wel eens a aoi of ze geen moeite hebben mei oi die houding. Ze spreken er zie iet zelden over uit. Ik heb een ari zwak voor zulke oude dametje s an hi]

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 12