Iriscopie
Zakenman van Torenburg:
je moet de buitenwereld in
Vestje niet
weg te denken
VAN HUIS UIT
£eidóe6otvLont
MAANDAG 4 SEPTEMBER 1989 PAGINA
Zonder mouwloze
vestjes is onze gar
derobe de komende
winter niet com
pleet. Ze zijn er in
rijke wollen tweeds
en wintercottons
met appliquaties
van echt leer in ba-
siskleuren van fles-
sengroen, marine,
khaki en zand en
dat weer gecombi
neerd met corudu-
roy.
McGregor brengt
deze vestjes, ook
wel gilets genoemd,
in zacht wollen stof
fen, suède of flu
weel, zowel voor
mannen als vrou
wen. Mannen dra
gen het onder een
licht Donegal col
bert of een hoogge
sloten Norfolk jasje,
waar vroeger de
dorpsdokter of de
notaris een hoge
boord onder had.
Soms is het vest zó
hooggesloten dat het
boord nog maar net
zichtbaar is (Linea
Uomo). Er zijn''ook
in andere collecties
veel jacks en jackets
van dons tot wol/
cashmere, van win-
tercotton tot wind
en waterdicht olie
doek Voor de da
mes zijn er veel
korte en langere
wikkelrokken,
broekrokken en
half lange wijdere
broek in uni flan
nel.
Blazers hebben al
lerlei vormen,
waaronder korte,
half lange en kraag-
loze. Mantels en
jacks zijn gemaakt
van contrastmateri
alen en -kleuren
(katoen buiten, wol
-binnen), waarvan
de shawlkragen
kunnen worden af-
geknoopt. Laat nu
de winter maar ko
men! Ook heel
praktisch zijn de
pellerines, vrij naar
Sherlock Holmes,
die los over een
pakje gedragen
kunnen worden. In
een klein Higgings-
ruitje werd zo'n pel-
lerine vaak gesigna
leerd in de herfst-
shows van Milaan.
Wie een Prihce-de-
Gallestailleur wil
Voor een boswandeling en een thee
partij: zuiver wollen blazer en rijk be
drukt vestje op zijden blouse en cor
duroy rok. (McGregor) resp. 499.-,
199.-, 199 -, 249.-.
Landelijke chic in wollen tweed col
berts met lederen afwerking 599.-,
Gilet 199.-. De corduroy broek kost
179.- (McGregor).
opvrolijken, draagt
er een echte Her
mes shawl bij. Een
dure grap, maar
zo'n shawl heeft
historische waarde.
Voor elk ontwerp
worden soms zo 'n
35 verschillende
kleuren gebruikt.
Heel verkwikkend
bij een toch altijd
wat streng maar
niet minder gedis
tingeerd ruitdessin.
Klassiek staat mooi
bij klassiek.
TINY FRANCIS
Kobalt/bruin/wit kort jasje Geruit jacket (bruin/oranje/
met a-symmetrische panden wit) op bruine broek met om-
op blauwe wijde wol/blend slagen, zilvergrijze korte
broek. Bruine suède hand- overcoat met fluwelen kraag,
schoenen en schoenen. Imita- (Part Two),
tie paars/bruine bontshawl
als een col om de hals.
„Je moet", zegt de 50-ja-
rige Wim van Toren
burg, .jezelf niet weg
stoppen in dit leven. Je
moet de buitenwereld in.
En dat vereist lef. Want
in de buitenwereld word
je bekeken. Wie is die
snoeshaan?, wordt er on
middellijk gevraagd. Je
word geoordeeld en, als
je even niet in de smaak
valt, veroordeeld. Maar
toch moet je die wereld
in. Als je daarvoor terug
deinst en je trekt je terug
in je beschutte hoekje,
verpieter je. Je ontneemt
jezelf elke kans op een
waardevolle ontmoeting,
je komt niet tot ontplooi
ing je verkommert".
Van Wim van Torenburg
mag wel worden gezegd dat
hij voor zijn dagelijkse con
frontatie met het openbare
leven een grotere dosis lef
dient op te brengen dan de
meeste mensen. Spastisch ge
boren, ontbeert hij een ade
quate controle over zijn lede
maten. Hij kan nauwelijks lo
pen, mist het gebruik van
zijrï armen en lijdt ook nog
eens onder een spraakgebrek.
Wanneer hij met zijn vrien
din op een terrasje plaats
neemt voor een kop koffie
met een appelpunt, spreekt
de ober niet hem, maar de
vriendin aan en vraagt wij
zend: „Moet hij slagroom op
zijn gebak?".
Een en ander heeft Van To
renburg niet kunnen verhin
deren om, startend vanaf
niets, een drukkerij op te
bouwen met thans een omzet
van een indrukwekkend
aantal tonnen per jaar. Toe
reikend voor een boterham
mèt beleg voor zowel hem
zelf als voor zijn valide be
drijf sgenoot Hans Horenaar.
Daarnaast zijn er nog enkele
parttime krachten verbonden
aan deze firma „Torenburg
Co" te Zwijndrecht.
Compagnon
De enthousiaste ondernemer,
tijdens een gesprek in zijn
comfortabele flat in Dor
drecht: „Tot 1979 heb ik de
zaak in mijn eentje gerund,
zij het wel met assistentie
van mijn vader. In dat jaar is
mijn compagnon er bij geko
men, en de taakverdeling
tussen hem en mij is nu glo
baal genomen zo dat hij het
technische werk doet en ik
de inkoop, verkoop en admi
nistratie voor mijn rekening
neem. We hebben twee offs
et-machines staan. Daarmee
drukken we voornamelijk
handelsopdrachten. Briefpa
pier, rekeningen, envelop
pen, visitekaartjes, allerlei
soorten formulieren en af
en toe ook wat reclamemate
riaal. En dat gaat prima. Na
tuurlijk missen we de klan
ten die er niet tegen kunnen
dat ik een spraakgebrek heb
en in een rolstoel zit. Maar
daar staat tegenover dat er
ook klanten zijn die zeggen:
nou, als het toch even duur
is, laten we de opdracht dan
maar aan Torenburg gun
nen".
Even tussendoor, het is van
weinig belang, maar wel ver
warrend: de ondernemer zelf
heet Van Torenburg, terwijl
zijn firma door het leven gaat
zonder voorzetsel: Torenburg
tout court. Hoe dat nou komt
is onduidelijk. Het is ge
groeid. En dat al in de tijd
dat het bedrijf nog niet meer
Wie is die
snoeshaan?
Wim van
Torenburg, van
handels
drukkerij
Torenburg Co
te Zwijndrecht.
Waarin
boterhammen
mèt beleg
worden
verdiend.
behelsde dan een stencil-in
richting in een schuur achter
•Van Torenburgs ouderlijke
woning:
„Tot mijn elfde jaar kon ik
eigenlijk alleen liggen. Toen
zijn er enkele spieren verlegd
waardoor zitten mogelijk
werd en een beetje lopen. Ik
vroeg de dokter of hij ook
niet wat aan mijn armen kon
verbeteren. Het was een dok
ter die een beetje ruw in de
mond was. Ik hoor hem nog
zeggen: 'nee jongen, dat gaat
niet, jij zal het met je poten
moeten doen'. Dus toen ben
ik gaan experimenteren. Met
mijn rechter voet, want mijn
linker is niet veel waard. Een
potlood tussen mijn grote
teen en de teen ernaast, en
proberen om letters op papier
te krijgen".
„Mijn vader zei: dat wordt
niks. En bracht van zijn
werk een tweedehands typ
machine mee. Met een stokje
tussen mijn tenen lukte het
typen na een tijdje heel goed.
Dus toen ik van de lagere
school kwam, kon ik via
schriftelijke cursussen mijn
algemene ontwikkeling een
beetje bijspijkeren".
Stencilen
„Jaren later, op een vakan
tieweek van het Rode Kruis,
kom ik een jongen tegen die
net als ik zijn armen niet kan
gebruiken, maar ook zijn be
nen en zijn voeten niet. We
raken aan de praat, ik vraag
wat hij zoal doet overdag en
hij zegt: 'stencilwerk'. Maar
hoe doe je dat dan, zonder ar
men en benen? 'Met mijn
hoofd. Ik doe een band om
mijn hoofd waarin een stokje
is bevestigd en daarmee druk
ik de toetsen in'. Ik denk:
verdorie. Wat hij met zijn
hoofd kan, kan ik met mijn
rechter voet veel beter. Mijn
vader, die als arbeider op een
betonfabriek niet echt rijk
was, heeft een tweedehands
stencil-apparaat op de kop
weten te tikken en ik ben
aan de slag gegaan. Voor ker
ken, verenigingen en allerlei
organisaties, die in die tijd
immers nog geen eigen sten
cil-apparaat hadden".
Met 'die tijd' doelt Van To
renburg op het begin van de
jaren zestig. In 1961 had hij
het stencillen zo goed onder
de voet, dat hij zich liet in
schrijven bij de Kamer van
Koophandel en in een logeer
kamer van start ging onder
de naam „Stencil-inrichting
Torenburg". In 1979 was zijn
bedrijfsruimte uitgegroeid tot
een loods achter de ouderlij
ke woning van 40 m2. De
stencilmachine had hij in
middels ingeruild voor een
offset-pers en het werk
dreigde hem dusdanig boven
het hoofd te groeien dat hij
een compagnon zocht. En
vond hem in de persoon van
eerder genoemde Hans Hoor
naar, die hem sindsdien ook
in de middagpauze helpt met
eten. Want ook dat is lastig
als je het gebruik van je ar
men mist.
„Hans is een man uit goud
gesneden. Als mensen nega
tief op mij reageren of van
mij schrikken kan hij zich
vreselijk ergeren. En begrij
pelijk, natuurlijk. Maar ik
zelf ben er in die halve eeuw
dat ik hier nu rond loop zó
aan gewend. Het is de prijs
die ik betaal om in het gewo
ne leven zo goed mogelijk te
kunnen meedraaien. En dat
is wat ik altijd heb nage
streefd: niet stil op een ka
mertje blijven zitten, maar er
op uit een plaats onder de
zon veroveren. Geheid dat je
dan regelmatig op je gezicht
valt".
Tobbe rtje
een camping een biertje te
drinken want ik ga niet
voor een paar biertjes op
zij en daar beginnen ze
mijn makker aan te vallen:
'man, zit dat tobbertje niet
dronken te voeren'. Dan zou
ik natuurlijk uit mijn vel
kunnen springen. Dat doe ik
soms ook, maar meestal denk
ik toch: laat maar waaien; dit
is de prijs die ik moet beta
len. De beloning is dat ik ook
heel veel mensen ontmoet
met wie ik wèl een goed con
tact leg".
Dat Wim van Torenburg,
van start gegaan met een gi
gantische achterstand, zijn
hoofd nu beter boven water
houdt dan heel wat valide
medemensen, heeft hij allicht
niet uitsluitend aan zichzelf
te danken. Er is zijn moeder,
die het in de jaren vijftig
dankzij een niet geringe stijf
hoofdigheid voor elkaar
kreeg dat haar zoon op op
een gewone lagere school
werd opgenomen met rie
men vastgebonden in een ge
wone schoolbank. Er is zijn
vader, die met zijn tachtig
jaar nog steeds niet te be
roerd is om hem dagelijks
van en naar zijn werk te rij
den. Er is compagnon Hans
Hoornaar. En er is sinds vijf
jaar ook vriendin Heieen
(37), die tot het betrekkelijk
zeldzame slag mensen be
hoort voor wie uiterlijk niet
samenvalt met 'schoonheid'.
Maar toch. Zonder zijn in
meerdere betekenissen van
het woord ondernemende le
vensinstelling zat Van Toren-
burg nu niet in zijn fraaie be
drijfspand met twee offset-
persen aan de Lindelaan 41
in Zwijndrecht. Volgens
hemzelf echter is naast daad
kracht nog iets anders nodig
om aan verkommering en
verpietering te ontkomen. En
dat is belangstelling voor al
die andere luitjes die in de
buitenwereld vechten om
hun eigen plekjes.
Sacherijnig
„Vijftien jaar geleden, ik was
toen vijfendertig, ben ik be
gonnen met de eerste initia
tieven om het ouderlijk huis
te verlaten en op mezelf te
gaan wonen. Dat heeft me
vijf jaar gekost, maar toen zat
ik dan toch op de plek waar
op ik me al die tijd erg had
verheugd. Een speciale
„woonvorm" voor gehandi
capten, waar je verzorgd
werd en samen de maaltijden
gebruikte, maar wel je eigen
kamer had. Ik dacht: dit gaat
leuk worden. Zo'n stelletje
gehandicapten bij elkaar
gezellig. Maar dat viel me
toch tegen. De meesten wa
ren heel sacherijnige en vit
terige mensen. En volgens
mij kwam dat doordat ze ei
genlijk nergens anders be
langstelling voor hadden dan
voor zichzelf. Voor hun eigen
leed. Maar als dat je houding
is, zul je zien dat ook nie
mand anders échte belang
stelling voor jou opbrengt. En
ook dan red je het niet", al
dus Van Torenburg die dan
ook in 1984 verhuisde naar
zijn huidige appartement van
de Stichting Focus. Een ap
partement, waar hij van de
'Focus-mensen alle verzor
ging kan krijgen die hij nodig
heeft, maar dat overigens in
een gewoon flatgebouw is ge
situeerd. Gewoon in de bui
tenwereld.
WILLEM SCHEER
Stel, u leest een advertentie
met de volgende tekst: Stuur
me duizend gulden en ik zal
u leren hoe u van lood goud
kunt maken. Stuurt u die dui
zend piek dan op? Nee, na
tuurlijk niet, want uw wan
trouwen stijgt met de on
waarschijnlijkheid van het
feit, en goud van lood maken
is misschien niet geheel on
mogelijk, maar erg waar
schijnlijk is het evenmin.
Voordat u duizend gulden
overmaakt, zult u zich eerst
willen overtuigen of het echt
kan.
Het vreemde is nu, dat veel men
sen best bereid zijn om duizend
gulden neer te tellen in ruil voor
medische gouden bergen. Zo zou
de genezing van kanker, aldus wij
len dokter Moerman, geen enkel
probleem zijn. Van een boel ziek
ten en kwalen kun je afkomen,
zeggen acupuncturisten, door je
met naalden te laten prikken. En
het slikken van homeopathisch,
waar, zeggen dé homeopathen zelf,
helemaal niéts in zit, zou ook een
buitengewoon heilzaam effect heb
ben. Maar van bewijs, dat dit alles
ook echt helpt, geen spoor. Afgelo
pen jaar bleek dat weer eens bij
een onder alternatieve geneeskun
digen zeer geliefde diagnostische
methode: de iriscopie.
Iriscopisten beweren dat je ziek
ten, of ziekten die in aantocht zijn,
kunt vaststellen door de bestude
ring van de iris van oog. Een alou
de methode. Hippocrates maakte
er al melding van, Meyens sprak
in 1670 in zijn 'Chiromatica Medi-
ca' ook al over de tekenen in de
iris en hun relatie met ziekte, en
het was de Hongaarse arts Von
Peczely die, in 1881, de moderne
irisdiagnostiek definitief gestalte
gaf. De theorie is als volgt. Op de
iris (het deel van het oog dat het
oog zijn blauwe, bruine of zwarte
kleur geeft) staat het hele lichaam
geprojecteerd. Als je de iris als een
klok indeelt, dan staat de rechter
arm op acht uur, de schildklier op
half drie, en de bijnier op onge
veer half zes. Witte tekens in de
iris wijzen op te weinig stimulatie
of ontsteking, donkere tekens op
overstimulatie of verlies van sub
stantie, enzovoort. Door aandachti
ge bestudering van deze tekenen
kan de iriscopist zien wat er met
welk orgaan dan ook aan de hand
is.
In de praktijk?
Kan dat? Volgens de reguliere we
tenschap is dat theoretisch erg on
waarschijnlijk, omdat tussen li
chaam en iris geen anatomische
verbindingen zijn die het een op
het ander zouden kunnen projecte
ren. Op zich is dat geen doorslag
gevend bezwaar, want per slot van
rekening kan de reguliere genees
kunde niet eens behoorlijk uitleg
gen waarom een aspirientje helpt.
In de praktijk blijkt het aspirientje
te helpen, en dat is voldoende be
wijs voor zijn werkzaamheid. Zo'n
zelfde vraag zou je de iriscopie
kunnen stellen: werkt iriscopie in
de praktijk? Kun je inderdaad aan
de iris zien wat voor ziekte iemand
onder de leden heeft?
Professor dr. Paul Knipschild nam
vorig jaar de proef op de som.
Knipschild, hoogleraar gezond
heidswetenschappen aan de Rijks
universiteit Limburg, zette dat on
derzoek op in samenspraak met
vijf bekende 'vooraanstaande' iris
copisten. Het is bij iriscopisten ge
bruikelijk om de iris aan de han
van een foto (liever nog een ste
reo-dia) te bestuderen. Welnu
Knipschild maakte bij 72 patiëntei
een stereo-opname van de iris van
het rechter oog, het oog waarop de
lever 'geprojecteerd' staat. Van
hen had de helft met zekerheid
galstenen en een ontstoken gal
blaas, en de andere helft niet. Hij
nummerde de dia's en stuurde ze
naar de betreffende iriscopisten
op. Die moesten vervolgens vast
stellen wie wel iets aan de galblaas
mankeerde, en wie niet. Geen
moeilijke test, want volgens een
van de iriscopisten zijn „ontstekin
gen heel gemakkelijk in de iris te
zien, en gal- nierstenen zelfs nog
gemakkelijker". Zo op oog een
fluitje van een cent dus.
Slecht resultaat
Enfin, de iriscopisten stuurden na
ampele bestudering de bak met
dia's terug, en ook hun diagnoses.
Wat bleek? In de helft van de ge
vallen stelden ze de juiste diag
nose. Dus de helft van de gezonde
groep zadelde ze op met galstenen
en een ontstoken galblaas, en bij
de werkelijke galsteenpatiënten
misten ze bij de helft de juiste
Een buitengewoon slecht resultaat.
Want als je - 'kop' is galsteen,
'munt' is gezond' - een stuiver had
opgegooid, dan zou je het niet
slechter hebben kunnen doen.
Vervolgens bekeek Knipschild of
de heren het met elkaar eens wa
ren geweest. Dat bleek niet het ge
val. Wat de een voor een gezonde
iris aanzag, was voor de ander een
duidelijk geval van galstenen.
Knipschild had van te voren ge
zegd dat hij onder de indruk zou
zijn als 7 op de 10 diagnoses juist
waren geweest, maar met dit re
sultaat was geen andere conclusie
mogelijk.
„Er is maar één verklaring voor
de slechte resultaten van de irisco
pisten", schreef hij in de British
Journal of Medicine van 17 de
cember 1988, „Iriscopie is geen
goede methode om een ziekte aan
de galblaas te onderkennen". En
in Trouw: „Mijn dochtertje van elf
had het niet slechter gedaan. Ze
hadden dus net zo goed een munt
op kunnen gooien. In goed Neder
lands noemen we dat kwakzalve
rij".
Vielen de betreffende iriscopisten
nu van hun geloof af? Nee. Ze ont
wierpen onmiddellijk wat in de ar
gumentatietheorie een 'ad hoe hy
pothese' heet, een verklaring ach
teraf om hun geloof in de iriscopie
overeind te houden. Terwijl ze,
voor het onderzoek, zich met de
opzet ervan akkoord hadden ver
klaard, vonden ze achteraf dat ze
meer informatie van de patiënt
hadden moeten hebben, of een dia
van beide ogen, en dat je andere
ziektes wel degelijk aan de iris
kunt aflezen. Knipschild had dat
voorzien. Voordat zijn onderzoek
werd afgedrukt, had hij het aan
140 reguliere en alternatieve art
sen opgestuurd.
In de British Medical Journal van
afgelopen week (19 augustus) be
schreef hij het effect van dit on
derzoek op de overtuiging van al
die artsen. Reguliere dokters, die
wel wat in iriscopie zagen, waren
nu uiterst sceptisch geworden, en
dat was bij hun alternatieve colle
ga's stukken minder het geval.
Een interessant resultaat. Alterna
tieve genezers laten zich moeilijk
van hun overtuiging afbrengen,
ook al struikelt hun stokpaard
over harde medische feiten.
door Joke Forceville-Van Rossum j?b|r|
lat i
Omaliefde «<*r
't Paradijs van een rat is
een huis waar geen kat is,
of de kat uit de stad is.
De Schoolmeeste
De bewoners van nummer 9
waren vorige maand met
vakantie. Spanje was hun
bestemming. De jongste zoon
van tien en de dochter van
twaalf gingen mee. De oudste
die achttien is, hoefde zonodig
Spanje niet. Dat had hij enkeï
jaren geleden al gezien.
Bovendien had hij een
vakantiebaantje gevonden en
het geld dat hij daarmee zou
verdienen, besteedde hij later
liever aan een zelfgekozen trip
Niet begeleid of bevoogd door
zijn ouders.
Helemaal eenzaam bleef hij
trouwens niet achter. Oma, di
in het verleden lange tijd in he
westen had gewoond, was een
jaar of wat geleden naar
Leeuwarden verhuisd. Door
het jaar heen beklaagde ze ziel
er nogal eens over dat ze haai
oude vrienden en kennissen z
zelden zag. Reden waarom ze
geen enkele moeite had met d
vraag van haar zoon, op zijn
huis te komen passen tijdens
zijn afwezigheid. Zo had ze
immers meteen volop de
gelegenheid allerlei bezoeken
af te leggen.
Op een morgen, vrij vroeg,
kwam oma zenuwachtig
aanbellen. Of we een ratje
hadden gezien in de tuin. Een
woestijn rat. Er waren er twee
in huis en oma had haar
jongste kleinzoon beloofd
bijzonder goed op te passen. Et
nu waren ze uitgebroken... Ni
ampel zoeken had ze er één
achter de piano gevonden,
maar de andere liet zich
nergens zien. De voordeur èn
de achterdeur vooral dicht
houden, luidde ons parool. Da
kon hij niet ontsnappen. En
zoeken. En wachten. Tot hij
honger kreeg en tevoorschijn
zou komen. Een paar uur late
zagen we oma, die frêle, maai
zeer kwiek is, in haar mini d\
laan uitrijden. Hoe het met
tweede rat was afgelopen biet
onbekend. Niet heel veel latei
kwam ze met een volle
boodschappentas terug. Toen
wij voorzichtig vroegen hoe d
zaken stonden, haalde ze
verlicht adem. Hij was terech
Teruggevonden boven in de
gordijnen. Alleen had hij wel
één van de cavia's gebeten. A,
die nou maar niet dood zou
gaan. „Ik dacht al",
suggereerde ik aarzelend", c
u anders maar een nieuwe ral
had moeten kopen Oma
fronste haar wenkbrauwen ei
zei, nauwelijks verholen
verontwaardigd: „Dat had ik
nooit gedurfd". Zou ze
begrepen hebben dat voor ee.
kind zijn huisdier
onverwisselbaar, niet in te
ruilen is?
Op huiselijke woestijnratten
van je kleinkind passen, blijk
geen sinecure. Je kunt ze nu
eenmaal niet aan een touwtje
binden. Vroeger droeg
huisschildpad een pleister me
zijn naam en adres op zijn
schild. Kon hij, als hij
verdwaald was, altijd weer
worden thuisbezorgd! Maar
pleisters houden niet op harig
huidjes. Misschien hadden ze
nog beter op nummer 9 de ra
de bel kunnen aanbinden?
Oma is rond de tachtig en
maakt zich nog zeer
verdienstelijk. Want, laten wt
wel wezen, het feit dat ze ha\0ol
oude vrienden in het westen
graag wilde opzoeken, had va |L.
niet de doorslag gegeven bij dbei
beslissing om op het huis van
haar kinderqn te komen
passen. Oma, hoezeer ze, diep k0
in haar hart, griezelde van dt
ratjes, wilde haar kleinzoon
graag met een gerust hart op
vakantie laten gaan. En het fe
dat ze gezelschap aan de
zou hebben, maar méér nog
daarmee iemand om voor te
zorgen, maakte die
mogelijkheid tot niet minder
dan een feest. Oma's paren
dikwijls de wijsheid van de
ouderdom aan de
verwondering van de vroege
jeugd. Deze oma heeft zich [JC
verbaasd over de voorliefde
van haar kleinzoon voor ratje
verwondert zich over het feil
dat Hendrik Jan liever een
/akantiebaantje neemt en laU ra
alleen op stap gaat, dan dat h ?n>
met het hele gezin het zuiden uj
opzoekt. Oma verwondert ziel
- buiten het vakantieseizoen
over nog eindeloos meer wat
zich afspeelt in het gezin van eii
haar kinderen. Over de
plannen en voorkeuren van d
derde generatie al helemaal.
Maar oma geeft geen
commentaar en verheugt er ad;
zich over er „nog bij te horen ob
Zulke oma 's kom ik dikwijls doi
tegen. Ik vraag me wel eens a aoi
of ze geen moeite hebben mei oi
die houding. Ze spreken er zie iet
zelden over uit. Ik heb een ari
zwak voor zulke oude dametje s
an
hi]