In de wachtkamer van de
vri jheid i.
CcidócSoumiU
Ruzie tussen Kohl en Geissler
leidt tot verrechtsing CDU
OOSTDUITSE VLUCHTELINGEN: LEVEN TUSSEN HAAT, HOOP EN ACHTERDOCHT
r<
EC
op S
BUITENLAND
Dodental Londense
scheepsramp gedaald
LONDEN Het dodental bij de scheepsramp
op de Theems is gisteren gedaald tot 25 nadat
gebleken was dat twee vermeende slachtoffers
nog in leven waren. Van de vermoedelijk 150
mensen die aan boord van de „Marchioness"
waren toen de boot werd geramd door een
bagggerschip worden er nu nog 38 vermist. Het
aantal overlevenden is inmiddels gestegen tot
87. Intussen gaat het zoeken naar de vermisten
onverminderd door. Zeker 25 reddingsboten
zijn in de rivier de Theems op zoek naar slacht
offers van de ramp die zich zaterdagnacht vol
trok toen de discoboot met jonge feestvierders
door een baggerschip werd overvaren en on
middellijk zonk.
Steriele vliegjes
tegen plaag VS
LOS ANGELES In Los An
geles is gisteren een lading
van dertig miljoen steriele
fruitvliegjes uitgezet uit vlieg
tuigen en vrachtwagens om te
pogen een eind te maken aan
een plaag die de hele fruit
oogst vernietigt. De steriele
vliegen, die zijn gekweekt in
een laboratorium op Hawaii,
moeten voorkomen dat
vrouwtjes vruchtbare eieren
leggen. In de komende tien
weken zal telkens een lading
van dertig miljoen exemplaren
worden uitgezet om het hele
district te bestrijken.
(vervolg van de voorpagina)
BONN De aankondiging van Kohl kwam gisteren als een
complete verrassing. Vrijwel alle kopstukken uit de CDU had
den zich voor het aanblijven van Geissler uitgesproken. De ver
houding tussen Kohl en de partij-secretaris verslechterde dra
matisch, nadat Geissler in april geweigerd had op aandrang van
de bondskanselier minister te worden. De als organisator zeer
bekwame Geissler heeft in de afgelopen jaren geprobeerd ook
links van het centrum kiezers voor de CDU te winnen door een
sociaal gerichte politiek. Maar uit de rechterhoek kreeg hij
steeds meer kritiek dat hij met zijn centrum-beleid de vaste kie
zers ter rechterzijde vervreemdde van de volkspartij de CDU.
Hier en daar klonk zelfs het verwijt dat hij mede debet was aan
de doorbraak van uiterst rechts, de Republikaner van Franz
Schönhuber en de als uit haar as herrezen NPD. Waarschijnlijk
is dat Kohl een opvolger zal noemen die een conservatief beleid
zal voorstaan.
Ruim twee maanden
in reddingsboot
ALAMEDA Een Amerikaans
echtpaar is dit weekeinde vlakbij
de kust van Costa Rica gered na
ruim twee maanden in een red
dingsbootje te hebben rondgedob
berd. Het plezierjacht van de 62-ja-
rige Butler en zijn 52-jarige vrouw
Simone was door walvissen aange
vallen en gezonken. Met enige hen
gels en een zoutwater-zuiverings
apparaat konden zij het 66 dagen
volhouden in de reddingsboot. Po
gingen om schepen in de buurt te
waarschuwen mislukten herhaal
delijk. Het echtpaar werd door de
Costaricaanse kustwacht gered en
naar een ziekenhuis gebracht om te
herstellen van de zware tocht.
DINSDAG 22 AUGUSTUS 1989 PAGINA f r
Bush steunt Colombiaanse
drugstrijd alleen met geld
BOGOTA De Amerikaanse pre
sident George Bush zal Colombia
financiële hulp geven bij de drug
bestrijding, maar is niet van plan
troepen naar dit land te sturen.
John Sununu, de stafchef van het
Witte Huis, zei gisteren dat Bush
waarschijnlijk in totaal acht miljard
dollar ruim 15 tot 16 miljard gul
den) aan bijstand zal geven. Bush
had eerder gezegd dat dat hij elke
vraag van Zuidamerikaanse landen
om militaire bijstand voor de
drugsbestrijding ernstig zou over
wegen. De Colombiaanse president
Virgilio Barco Vargas kan mogelijk
zo'n verzoek gaan doen nu hij op
grote schaal is begonnen de druj,
maffia uit te roeien nadat dit weel
einde presidentskandidaat
Carlos Galan is vermoord. Inmi|ai
dels zijn in Colombia bijna 10.(
mensen opgepakt, onder wie Man si
nez Romero, een vermeend lid va
het drugskartel Medellin. Paus J(
hannes Paulus II heeft zijn „smar
over de moord op Galan betuigd e
opgeroepen tot uitroeiing van c
„drugsplaag" die al zovele levei
heeft geeist. Gisteren zijn door c
Colombiaanse politie onder mei
134 vliegtuigen in beslag genomf
die gebruikt worden om drugs
vervoeren.
Tm I
,0( iar
1 M
'apen
ng
Met honderden tegelijk komen Oostduitsers „heim ins Reich", maar dan wel aan de westelijke kant
van het IJzeren Gordijn. Om vervolgens per trein naar een vluchtelingenkamp te worden gebracht.
De DDR dreigt leeg te lopen. In de
meest letterlijke zin van het woord.
Sinds het IJzeren Gordijn tekenen van
metaalmoeheid vertoont, vluchten dage
lijks honderden Oostduitsers te voet over
de Hongaars-Oostenrijkse grens, de vrij
heid tegemoet. De massale exodus die
herinneringen oproept aan het begin van
de jaren zestig toen de oprichting van de
Berlijnse Muur voor ontelbare DDR-bur-
gers het signaal was om de „socialisti
sche heilsstaat" definitief de rug toe te
keren plaatst de Westduitse autoritei
ten echter voor grote praktische proble
men. De Zentrale Aufnahmestelle in
Giessen, waar de zogeheten Aussiedler
worden opgevangen en geregistreerd,
kan de niet aflatende stroom vluchtelin
gen nauwelijks verwerken. Enkele cij
fers: in de eerste helft van dit jaar meld
den zich in totaal 35.879 „overlopers" in
Giessen. In de maand juli waren dat er
9800 en alleen al in de eerste week van
augustus 3559. (Ter vergelijking:' over
heel 1988 genomen passeerden iets meer
dan tienduizend vluchtelingen de poor
ten van het opvangcentrum). En er lijkt
maar geen einde aan te komen. Elke
morgen, dag-in-dag-uit, arriveren zo'n
vijf- tot zeshonderd Oostduitsers met de
Wenen-express in Giessen, tussenstation
op weg naar een nieuwe toekomst. Wat
bezielt deze mensen om alle schepen
achter zich te verbranden? En wat ver
wachten ze in hun nieuwe Heimat? Een
van onze verslaggevers nam een kijkje
in de Zentrale Aufnahmestelle in Gies
sen: de wachtkamer van de vrijheid. Een
reportage over haat, hoop en achter
docht. „Gaat U de stad in? Mag ik een
eindje met U meelopen? Ik durf nog niet
goed alleen de straat op
GIESSEN De weg naar
de vrijheid is geplaveid
met geduld. Zitten. Wach
ten. Rondhangen. En
vooral in de rij staan.
Urenlang. Voor een stel
nieuwe kleren. Voor een
maaltijd uit de gaarkeu
ken. Of voor de zoveelste
stempel in het nieuwe
paspoort.
Het vluchtelingenkamp in Giessen is overvol. De bedden staan dicht op elkaar en van enige privacy is geen sprake.
joen mensen een uitreisvisum
hebben aangevraagd. De eer
ste drie jaar zouden wij dus
hoe dan ook geen kans ma
ken". Ze hadden 't al verschil
lende keren over vluchten ge
had. „Maar m'n vrouw durfde
niet". Vorige week, tijdens
hun vakantie in Hongarije,
viel Het Besluit: ze zouden
proberen de grens naar Oos
tenrijk over te steken. „Waar
om zou 't ons niet lukken?".
Gebroken been
Z'n Wartburg, waar hij jaren
lang voor had gespaard, moest
hij achterlaten, enkele kilome
ters voor de grens. Toen te
voet verder, met alleen wat
vakantiespulletjes bij zich. On
derweg struikelde z'n vrouw
over een bessenstruik. Met
wat later zou blijken
een gebroken been strompelde
ze nog een kilometer of acht
verder. Pas toen durfden ze te
stoppen. Aan de borden korf
den ze zien dat 't gelukt was:
ze waren veilig, in Oostenrijk!
Nu zit hij dus hier in Giessen,
doodop, te wachten op z'n
nieuwe paspoort. Wat ver
wacht Kurt in zijn nieuwe va
derland? „Een beter leven",
antwoordt hij uit de grond van
zijn hart. „Een beetje comfort.
Vrijheid van meningsuiting.
En de mogelijkheid om af en
toe eens naar het buitenland te
gaan". Hij staat op, de rij
wachtenden is weer een me-
tertje opgeschoven.
Binnen in de overbevolkte
woonblokken heerst een
merkwaardige stilte. Als de
mensen in het kamp niet in de
rij staan, slapen ze. Bijkomen
van de bewogen reis hiernaar
toe. En dromen van een betere
toekomst. In de gangen hangt
de geur van lysol. Ook hier
overal stapelbedden, met het
soort grove dekens dat Neder
landse dienstplichtigen nog
kennen uit hun diensttijd. Op
een ervan, achter in een hoek
je van de gang, ligt een man
wat voor zich uit te staren.
Norbert Gommlich, 39 jaar,
computerprogrammeur, oor-
spronkelijk afkomstig uit
Dresden. Zeventien jaar heeft
hij in Hongarije gewoond. Met
een toeristenvisum is hij de
grens overgekomen. „Ik was
nog net op tijd voor mijn vi
sum", grijnst hij zijn bruine
tanden bloot. „Drie dagen la
ter werd de Westduitse ambas
sade in Budapest gesloten". Bij
de grensovergang heeft hij
doodsangsten uitgestaan. Maar
't ging goed.
Hij wilde na al die jaren in
Hongarije „heim ins Reich",
zoals hij 't zelf noemt. Maar
niet terug naar de DDR. „In
Dresden zouden ze me voor
gek hebben verklaard". Geld
heeft Norbert niet. Zelfs het
bedrag voor de treinreis heeft
hij van een kameraad moeten
lenen. Het enige wat hij heeft
kunnen meenemen zijn twee
overhemden en een paar scho
ne sokken. Hij heeft nog een
oom in Keulen, daar wil hij in
eerste instantie naar toe. En
dan? „De dromen zijn hemel
hoog", klinkt het bijna veront
schuldigend. „Eerst een een
voudige baan vinden. Plus een
bescheiden woning. En wie
weet ooit nog eens een eigen
bedrijfje beginnen. Maar eerst
zal ik nog aan het leven hier
moeten wennen".
Buiten zoeken de mensen in
de schaduw beschutting tegen
de brandende zon. Op een
bankje tref ik een andere Nor
bert. Een bebaarde veertiger,
wetenschappelijk medewer
ker, pardon, voormalig weten
schappelijk medewerker aan
de technische hogeschool in
Oost-Berlijn. Alles wat hij
heeft, zit in een bruine schou
dertas: zijn persoonlijke papie
ren en documenten. En na
tuurlijk zijn nieuwe paspoort:
zijn garantiebewijs voor een
beter leven. Die tas sleept hij
overal mee naar toe. „Zelfs tot
onder de douche", lacht hij.
Tenslotte kun je niemand ver
trouwen. Ook hier in Giessen
niet. Hij kan er in het kamp zo
een paar aanwijzen die voor
de Staatssicherheitsdienst wer
ken. „Meegesluisd met andere
vluchtelingen, om ons te be
spioneren", vertelt Norbert
stellig.
De achterdocht, in de DDR
een voorwaarde om te overle
ven, slijt niet in een paar da
gen. Misschien maar goed ook.
Want zelfs in de Zentrale Auf
nahmestelle moeten de Oost
duitsers nog op hun hoede zijn.
Of 't waar is weet niemand,
maar het verhaal wordt aan
iedere nieuwkomer doorver
teld. Ook Norbert heeft het ge
hoord. Een week of drie gele
den moet 't zijn gebeurd. Een
man werd betrapt toen hij be
zig was persoonlijke papieren
van kamergenoten te ver
scheuren. Zo ongeveer het
ergste wat je een vluchteling
kunt aandoen, omdat zijn
identiteit het enige is wat hij
nog heeft. Jarenlang opge
kropte woede ontlaadde zich,
het halve kamp stortte zich op
de „SSD-infiltrant", wierp
hem in een afvalcontainer en
overgoot hem met benzine. De
uitzinnige menigte stond al op
het punt om hem in brand te
steken toen de politie arriveer
de. De agenten kwamen nog
net op tijd om een lynchpartij
te voorkomen. Hij is te be
schaafd om het hardop te zeg
gen, maar in Norberts ogen
lees ik dat de politie wat hem
betreft wel iets later had mo
gen komen
Plotseling, midden in een zin,
stokt zijn stem. Automatisch
glijdt z'n. hand naar z'n tas. Ik
volg zijn blik en zie iets ver
derop een man vanachter z'n
ren. Norbert zwijgt enkele
ogenblikken. Vervolgt dan z'n
relaas. Op fluistertoon. Hij is
voor het eerst in z'n leven in
het Westen. Wetenschappers
als hij mogen de DDR immers
niet verlaten. Pas op z'n 65e
zou hij in aanmerking zijn ge
komen voor een uitreisvisum.
„In 2012 dus zegt Norbert.
Zolang wilde hij niet wachten.
Hij hield het „drüben" ge
woonweg niet meer uit. „Het
ergste is dat je altijd twee me
ningen moet hebben: één offi
cieel en één voor thuis. Als je
je maar aanpast en schikt naar
het systeem, kun je het wel
uithouden. Maar daar had ik
de energie niet meer voor. Ik
kon er niet langer tegen altijd
een rol te moeten spelen. Ik
wil mezelf weer worden".
Hij werd al een half jaar in de
gaten gehouden. De bekende
anonieme telefoontjes. Vorige
week besloot hij 't erop te wa
gen. Z'n vlucht had hij goed
voorbereid, maar toch ging 't
onderweg nog bijna mis. Bij de
Tsjechische grens werd hij uit
de trein geplukt. Z'n buiten
landse geld en traveller-che
ques werden 'm afgenomen.
Maar met een smoes („Ik heb
gelogen als de baron von
Münchhausen") wist hij toch
de strenge controle te passe
ren. Zonder een cent op zak
verder naar Hongarije. Bij
Szombathely stak hij de grens
naar Oostenrijk over. Twee
dagen te voet door de dichte
bossen. Zigzaggend langs de
patrouillerende grenswachten
met hun bloedhonden. De
nacht bracht hij door in een
schuttersputje, bibberend van
kou en angst.
Dat was drie dagen geleden.
FOTO'S: PERS UNIE
Maar bang is hij nog steeds,
zelfs hier in Giessen. „Je angst
en je achterdocht raak je niet
zo gauw kwijt". Hij kijkt om
zich heen. Heeft het zichtbaar
moeilijk met het idee dat de
breuk definitief is. Een diepe
zucht. „Als er in de DDR maar
een klein beetje democratie
zou zijn en je zou vrij mogen
reizen, dan zou dit kamp hier
leeg zijn".
Zoals Norbert zijn er velen in
de Zentrale Aufnahmestelle.
Jonge mensen. Tussen de
twintig en de veertig. Vaklui.
Met een goede opleiding.
Voorheen brave burgers die
hun hele leven lang netjes in
het gareel hebben gelopen. Al
lesbehalve politieke dwarslig
gers. Vluchten durfden ze tot
voor kort niet. Maar nu de
Hongaren het IJzeren Gordijn
op een kier hebben gezet, za
gen ze hun kans schoon. Uit
hun mond geen harde
woorden. Ze houden zich op
de vlakte. Het enige wat ze
willen is een baan, een huis en
een auto. Ze zijn optimistisch.
Kijk maar: aan elke boom en
lantaarnpaal langs de weg
naar het kamp hangt wel een
papiertje van een bedrijf dat
personeel zoekt. „Gevraagd:
metsfelaar. Salaris: tussen DM
3000 en 4000. Woning voor
handen".
„Opportunisten" noemt Katrin
Wolter deze landgenoten
schamper. Ze is een voormalig
politiek gevangene. Oftewel
een ,,213'er", zo genoemd naar
de beruchte paragraaf 213 in
het Oostduitse wetboek van
strafrecht. Ze heeft net een ge
vangenisstraf van tien maan
den achter de rug wegens po
ging tot „Republikflucht". Vo
rig jaar, toen ontsnappen uil
de DDR nog niet zo makkelij®
ging als nu, werd ze bij dL
Tsjechische grens in de kraaB
gevat, nadat ze per ongeluB
een automatische schietinstaB-
latie had aangeraakt. „Natuui
lijk gun ik alle mensen hie
hun vrijheid. Maar als ik zi
hoe makkelijk zij 't gekrege JV
hebben in vergelijking mi je
ons Dat doet toch wel ee
beetje pijn". rt
Katrin zit op een bankje in d
zon. Een fles goedkope wittn(
wijn van de Aldi en een pakjer
Club-sigaretten, de laatste her la
innering aan „drüben", gaar0c
rond. Ze is 25, van beroe er
landbouwkundig ingenieur. Z..
draagt een leuk groen bloesj1^
en schoenen met hoge hakker ei
Gekregen van de kampleidinj 0(
Want toen ze in Giessen aanye
kwam, had ze alleen een toi ai
lettas en de kleren die ze aan
had. 01
Haar nachtmerrie is voorbier
Maar slapen kan Katrin no
steeds niet. Ze vertelt ove
haar gevangenistijd. Over d 'e
bedreigingen. Over de vernee
deringen die ze er moest onen
dergaan. Met vijftien ander3*'
vrouwen in een cel van ampe1'^
veertig vierkante meter. ZBC*
moest dwangarbeid doen: dag*0<
in-dag-uit muziekcassettes n|er
elkaar zetten. „Weet je wat o u*
het bord boven de gevangenisin
poort stond? ,Wat u niet wee 31
leren we u. Als u leert, helpe ar
we u. Als u niet wilt, dwinge fs'
we u'oc
Naast Katrin zit haar vrien *a
Uwe Rambert (30). Ook ee er
213'er. „Ik zat in één cel m^0*
zware criminelen. Moord£UI
naars. Kinderverkrachter Jei
Maar die lui hadden 't nog b< ^1
ter dan wij. Die kregen ten
minste nog zes dagen verlo <>v£
per jaar". I—
Wat verwacht Uwe in d< J
Bondsrepubliek?
„Eindelijk eens leven zoals il
zelf wil. Eindelijk eens kun
nen zeggen wat ik denk". in|
Er komen steeds meer jongelu 0n
om ons heen staan. Allemaa^/oi
213'ers. De haat tegen Honec eri
ker en de zijnen zit diep
Vooral bij Heiner. Hij praat al^e(
een mitrailleur. „Wat mij be rij:
treft gooien ze een bom op da.9<
DDR. Echt, dat meen ik. A®1
die communisten zijn leuge
naars, dieven. Het hele sy w£
steem is op leugens geba rij:
seerd".
Toch overheersen bij de mees -®1
ten de gevoelens van vreugdt
en opluchting. Ze lachen. Ma™
ken grapjes. Cynische grapje; oe
over „drüben", maar toch. Eu 9
kelen zijn de avond ervooi
naar de disco geweest, voor
eerst sinds ze gevangen geno ilE
men werden. Aan de bleke ge^E
zichten en kleine oogjes te ziei ij'
hebben ze er een dolle avon< |r.
van gemaakt m Je 45 marl jrg
die ze bij aankomst in Giessei'ar
kregen. „Ik was 't dansen noj 'ri
niet verleerd",- glundert eer
van hen. yE
Als ik tenslotte onder de slag be
boom door het kamp uitwan S
del, tikt een man me op d<|4
schouder. Het is Norbert, d«
ingenieur uit Oost-Berlijn me\jj
wie ik enkele uren eerder hel la
gesproken. De onafscheidelijke 70
tas hangt over z'n schouder 'a
„Gaat U de stad in?", vraag
hij timide. „Mag ik een eindje |g
met u meelopen? Ik durf nogö/|
niet goed alleen de straaSn
Vrijheid, 't is nog even wen^
nen na een leven in de DDR. 13
JAN ANKONïba
Het opvangcentrum in Giessen
puilt uit. Officieel heeft het in
1948 gebouwde kamp een ca
paciteit van vijfhonderd bewo
ners. Maar inmiddels verblij
ven er al meer dan duizend:
een enkele Tsjech en Roe
meen, maar hoofdzakelijk
Oostduitsers. Overal liggen ze.
In de trappehuizen, op de gan
gen en in de kelders. Zelfs de
eetzaal en de kindercrèche
worden 's nachts gebruikt als
slaapplaats. Maar nog kunnen
lang niet alle vluchtelingen in
het kamp zelf worden onder
gebracht.
Het gemeentebestuur van
Giessen, een middelgrote pro
vinciestad in de deelstaat Hes
sen, een kilometer of vijftig
ten noorden van de metropool
Frankfurt, zit er behoorlijk
mee in de maag. Uit nood heb
ben de bestuurders scholen,
gymnastiekzalen en kerkge
bouwen beschikbaar gesteld
voor de opvang van de vluch
telingen. Maar het is niet meer
dan een noodoplossing. Want
als straks de scholen weer be
ginnen, wat dan?
Ook de Landesregierung in
Wiesbaden zit met de handen
in het haar. De kosten van de
opvang rijzen de pan uit. Be
droegen die in 1987 nog zo'n
twintig miljoen mark, voor dit
jaar gaat men uit van het ze
venvoudige: 149,3 miljoen. En
dat bedrag kan nog makkelijk
verder oplopen, als de voor
spelling uitkomt dat er dit jaar
zeker honderdduizend Oost
duitsers de Grote Sprong zul
len wagen. Die loodzware fi
nanciële last rust volledig op
de schoaders van de deelstaat
Hessen. Waarom? Politieke lo
gica: omdat Giessen nou een
maal in Hessen ligt
Morren
Geen wonder dus dat er onder
de plaatselijke bevolking zo
links en rechts wat gemord
wordt. De gebruikelijke stam
tafel-geluiden: wat moeten ze
hier, die opvreters, ze krijgen
zomaar een huis en een uitke
ring, allemaal van onze cen-
Zitten. Wachten. Rondhangen. De vluchtelingen in Giessen
moeten beschikken over een eindeloos geduld.
ten „Ja, ik weet dat sommi
ge mensen er hier zo over den
ken", vertelt Dieter, een 27-ja-
rige Oostberlijner die na een
gevangenisstraf van dertien
maanden wegens poging tot
'Republikflucht' over de grens
is gezet. „Ze zijn bang dat wij
de huizen en banen voor hun
neus wegkapen". Zelf heeft hij
echter tot nu toe alleen nog
maar positieve ervaringen op
gedaan. „Gisteren bijvoorbeeld
was ik in een disco. Bestelde
een fles wijn. Maar toen de
barkeeper hoorde dat ik uit de
DDR kwam, net uit de gevan
genis, gaf hij me m'n geld te
rug. Jij drinkt vanavond op
mijn kosten, zei hij".
Een eindje verderop, voor de
,deur van het inschrijfbureau,
zit een jong gezinnetje. Hun
hele hebben en houden zit in
twee tassen en een plastic zak.
Meer hebben ze niet kunnen
meenemen op hun vlucht. Ze
zijn zojuist aangekomen, gela
ten wachten ze op de eerste
van een lange reeks formali
teiten. De beide kinderen spe
len tikkertje, waarschijnlijk
weten ze nog helemaal niet dat
ze hun vrienden en vriendin
netjes ginds nooit zullen weer^
zien. Op de gezichten van hun
ouders staan de (in)spanningen
van de afgelopen dagen ge
schreven. De vrouw loopt op
krukken, linkerbeen in 't gips.
Argwanend kijkt de man op,
als ik 'm aanschiet. Nee, hij
heeft geen zin om te praten.
De Staatssicherheitsdienst, de
Oostduitse geheime politie, zit
immers overal. Na enig aan
dringen is hij dan toch bereid
om enkele vragen te beant
woorden. Onder één voor
waarde: géén namen en géén
foto's! Hij heeft nog familie
„drüben" en wil niet dat die
last krijgt.
Dan steekt Kurt, laten we hem
zo maar noemen, van wal. Hij
is 31, werkte in een fabriek in
de buurt van Karl Marxstadt.
„Ik verdiende relatief goed,
maar met een gezin met twee
kinderen blijft 't moeilijk om
rond te komen". De belang
rijkste reden voor hem om te
vluchten was de slechte econo
mische situatie. „Groente en
fruit is er nauwelijks. En een
goede kwaliteit spijkerbroek,
bijvoorbeeld een Levi's, is al
helemaal niet te krijgen". Ook
op zijn werk beviel 't hem
steeds minder, met z'n bazen
kon hij niet opschieten. „Be
drijfsleiders worden aange
steld op grond van hun partij-
lidmaatschap, niet vanwege
hun deskundigheid".
Het leven in de DDR is zó ver
velend, verzucht hij. „Als je in
Karl Marxstad 's avonds na
acht uur op straat gaat liggen,
word je niet overreden. Er is
werkelijk niks te beleven. Je
leeft van vakantie naar va
kantie. Maar ja, een buiten
landse reis maken is heel
moeilijk. Je krijgt nauwelijks
deviezen. Zonder trucjes lukt
't je helemaal niet. Pas als je
een jaar of veertig bent, als de
kinderen het huis uit zijn, kun
je wat geld opzij leggen. En op
je vijftigste heb je dan een
beetje geld om wat leuke din
gen te doen".
Om een lang verhaal kort te
maken: ze wilden koste wat
het kost weg uit de DDR.
Maar langs de legale weg hoef
den ze 't helemaal niet te pro
beren. „In de krant heb ik ge
lezen dat er meer dan een mil-