In het huis van de duivel Verwachtingen over zeilprestaties nieuwe Eendracht hooggespannen Finale MIJNWERKERS BOLIVIA WORDEN NIET OUDER DAN 38 JAAR Mast meer Coca bladeren Gewoon wennen £aidóe6ou/ta*it „Zo'n schip bouwen doe je maar één keer in je leven" Iedere mijnwerker heeft in zijn werkhol een van leem gemaakte pop die de duivel voorstelt. De pop krijgt geregeld een rokertje in zijn mond gestopt. Wanneer zo'n sigaret niet helemaal opbrandt, dreigt er ongeluk. twaalf uur lang en haalt er gemiddeld zo'n.veertig kilo tin per week uit, dat in een nabijgelegen fabriek met de hand wordt platgewalst tot stof en vervolgens in water wordt gewassen. Florozio Isla is zo'n mijnarbeider. Hij werkt al vanaf z'n twaalfde in de mijn en is nu 36 jaar oud. Florozio Isla heeft dus volgens de statistieken nog maar twee jaar te leven. Rijk is hij niet gewor den van 24 jaar onmenselijke arbeid. Hij verdient gemiddeld 120 bolivianos (zo'n honderd gulden) per week. De helft moet hij afdragen aan de coöperatie, die de mijn en de verwerkingsfabriek bezit en onderhoudt. Van het restant leeft hij, samen met zijn vrouw en zes kinderen. „Het tingehalte van het steen is niet erg hoog", legt Isla uit, zo'n tweehonderd meter in het binnenste van de mijn. „Maar hier zijn geen betere gangen te vinden". En dus zal hij straks nog dieper gaan, op zoek naar een tinlaag die hem meer geld moet geven. Florozio Isla is net als alle andere India nen op het Boliviaanse hoogland bijzon der gelovig. Maar hij heeft wel een dua listisch geloof. God bepaalt voor hem het leven buiten de mijn. De duivel, El Tio geheten, heerst echter onder de grond. Iedere mijnwerker heeft bij zijn werkhol diep in de berg een van leem gemaakte pop die El Tio voorstelt. Zodoende is hij niet langer alleen. Geen slok chacassa (alcohol van suikerriet) neemt hij zonder ook de grond gedoopt te hebben. Daar door kan El Tio meedrinken. En de dui- velspop krijgt geregeld een rokertje in zijn mond gestopt. Wanneer zo'n sigaret niet helemaal opbrandt, dreigt er onge luk. „Dit is het huis van de duivel. Hij bepaalt ons lot", zegt Florozio. Armoede overheerst in de stad. Slechts 'Casa Real de la Moneda', het Muntge- bouw in Potosi, toont rijkdom. Nu inge richt als museum, met fraaie religieuze schilderkunst, een overzicht van de hier gemaakte zilveren munten en de houten persmachines die tot 1951 dienst hebben gedaan. Verder hangt in Potosi" een sfeer van vergane glorie en armoede. Veel verwaarloosde kerken zijn gesloten en hele families huizen in zelfgemaakte le men hutten. Potosi toont eeuwigdurende troosteloosheid: arbeiders in de kroegen, bedelaars op straat. En elke avond als de zon 's avonds achter de bergen ver dwijnt, wordt het in Potosi koud, bitter koud. FRANS BOTHOF FOTO'S: CHARLOTTE BOS Ook de nieuwe Eendracht is ontworpen door Willem de Vries Lentsch uit Am sterdam. Aan zijn ontwerp is naderhand door Damen echter nog wel gesleuteld in verband met de stabiliteit. Zo werd het schip bijvoorbeeld uiteindelijk iets lan ger en breder dan eerst de bedoeling was. „En zelfs in het huidige stadium zijn er nog wel eens wijzigingen", zegt Meijers. „We merken af en toe dat we aan bepaalde dingen helemaal niet heb ben gedacht. En als het schip eenmaal vaart, zal er ook nog wel het nodige ver anderen, zoals bijvoorbeeld de plaats van een kikker waar je een schoot om legt". De bouw van het nieuwe schip vergde nog heel wat rekenwerk, weet ir. Meijers. „En sommige dingen hebben we ook op nieuw moeten uitvinden", zegt hij. „Over de constructie onder de puttingen waar de verstaging aan vast zit hebben we bijvoorbeeld lang moeten naden ken", zegt Meijers. „En ook over het roer. Steeds zit je weer te denken „hoe moet dit en hoe moet dat". Hoewel het bouwen van een zeilschip voor Damen nieuw was, is men toch volgens de gebruikelijke technieken te werk gegaan. Meijers: „De Eendracht is gebouwd volgens de gewone vrachtsche penmethode. Een schip blijft nu eenmaal een schip. Het is een stuk scheepsbouw en zaken als eigenschappen en construc tie kun je tekenen en uitrekenen". Ir. Meijers weet dat hij met zijn berekenin gen voorlopig goed zit. Het schip ligt er statig bij. Vrijwel klaar om uit te varen. „Dat is de angst van iedere scheepsbou wer. Ondanks het vele rekenwerk kun je het namelijk toch gigantisch verkeerd hebben. Het geëigende voorbeeld voor ons is dat ene passagiersschip dat in Ita lië te water werd gelaten en meteen zonk". Wat betreft de afmetingen is de nieuwe Eendracht niet alleen langer, breder en hoger dan zijn voorganger, maar hij heeft ook een mast meer. De typerende ra-zeilen ontbreken, omdat het te ge vaarlijk zou worden zeilers „zo hoog de lucht in te jagen". De indeling is gebrui kersvriendelijker geworden en de zeilers hebben meer privacy: men slaapt in 2- of 4-persoons hutten. Verder is aan de veiligheid extra aandacht besteed. Er is veel gebruik gemaakt van brandvertra gende materialen en aan dek is een dich te verschansing van een meter ho9g. Uit milieuoverwegingen is het gebruik van tropisch hardhout tot een minimum be perkt. Wat betreft de zeilprestaties zijn de ver wachtingen nu hoog gespannen. Meijers: „Volgens de berekeningen zal het schip veel sneller gaan. De oude Eendracht vaart een knoop of tien. De nieuwe der tien tot veertien knopen. Ook zal hij scherper aan de wind varen. Maar of dat werkelijk zo is, weten we pas over enige weken". CLARISSE BUMA tot het vernietigende mijnstof hun lon gen verhardt en uitdroogt. Momenteel is het geen zilver meer maar tin dat trekt. Sinds de negentiende eeuw het belangrijkste exportprodukt van Bo livia. Maar dit mineraal levert nauwe lijks mèer iets op. De prijs is gedaald tot nog geen dollar per kilo. Voor de Bolivi aanse regering reden om bijna alle staatsmijnen te sluiten. Maar met de werkloze mijnwerkers, de 'relocalizados', gaat het niet al te goed. Ander werk is er niet en uit protest zijn enigen van hen in hongerstaking gegaan. Zij hebben zich zelf in de hoofdstad La Paz gekruisigd op het dak van de universiteit. Een van hen -is aan de gevolgen van deze actie overleden. Door wanhoop gedreven, zijn veel voormalige arbeiders van de staats mijnen teruggekeerd en werken nu in kleinere en primitievere mijnen. Georganiseerd in kleine corporaties gra ven de mijnwerkers in de gangen van de Cerro Rico. Zoals bij de mijn Candela- ria, een van de primitiefste tunnels van de hele berg en behorend tot de coöpera tie Unifica. In de schacht is geen elektri citeit, liften bestaan niet en van veilig heidsvoorschriften heeft niemand ge hoord. De enige werktuigen van de mij narbeiders zijn. een hamer, een beitel en een staaf dynamiet. Ieder lid van de coöperatie heeft diep in de mijn zijn ei gen werkplek. Daar graaft hij dagelijks Ooit waren hier de straten met zilver geplaveid. Was de stad de rijkste en een van de grootste ter wereld. Potosi' is inmid dels tot armoede vervallen: „De stad die de wereld het meest heeft gegeven en zelf het minst heeft", schrijft de Zuidameri- kaanse auteur Eduardo Galeano. Potosi' blijft in elk geval een van de hoogstgelegen steden ter wereld: 4070 meter boven de zeespiegel, aan de voet van de Cerro Rico, de mijn die miljoe nen kilo's zilver en tin bevatte. Zij is nog altijd niet uitgeput en dagelijks kruipen de mijnwerkers van Potosi haar ingewan den binnen. En treden daarmee een dodelijk monster binnen, bewoond door de duivel. POTOSI - De bedelaar zonder handen in de hal van het bussta tion van Potosi' jammert. Wanneer passagiers naderen, pakt hij met zijn twee stompjes een vale hoed, houdt deze omgekeerd voor zich en slaakt onverstaanbare maar in elk geval weinig vrolijke kreten, be doeld om voorbijgangers te atten deren op zijn triest bestaan. Zoals bij bijna alle bewoners in deze arme stad op de hoogvlakte van het armste land van Zuid-Amerika, Bolivia, is ook het leven van deze bedelaar be paald door de mijnen. Hij raakte in een van die vijfduizend benauwde, stoffige en bloedwarme schachten in de bij Poto si gelegen berg, de Cerro Rico, zijn han den en zijn waardigheid kwijt. Daarmee is de bedelaar feitelijk nog goed af. Want veel van zijn collega's verliezen in de in gewanden van de berg het leven. Zij sterven aan silicose: fijn stof dat in de huid kruipt, reuk en smaakzintuigen uit schakelt en de longen kapot maakt. De mijnwerkers in Potosi worden gemid deld niet ouder dan 38 jaar. De Cerro Rico heeft zo al miljoenen do den op haar naam staan. Vanaf het mo ment dat in 1545 door de Spaanse ver overaars de rijke zilverlagen werden ont dekt. De overheersers dwongen de India nen in de mijnen te werken. De zilver- schatten verdwenen vervolgens naar Eu ropa om door de Spaanse koning ge bruikt te worden in zijn jacht op mos lims en calvinisten. In Bolivia is sinds de komst van conquistador Pizarro 1,2 miljard gulden aan zilver geroofd. Vol gens de legende behoorde al deze rijk dom ook niet aan de oorspronkelijke be woners, de Indianen. Toen de Inca's in de 16e eeuw de kale koude Altiplano van Bolivia bezetten en de ertslagen van de Cerro Rico wilden afgraven, sprak een stem vanuit de berg: „Deze rijkdom heeft andere heren". Die heren kwamen korte tijd later in de verschijning van moordlustige Spaanse veroveraars. De Cerro Rico werd dank zij de heb zucht van de Spanjaarden de beroemd ste mijn uit de geschiedenis en Potosi werd een van de grootste en rijkste ste den ter wereld. Het zilver deed schitte rende kerken, paleizen en theaters verrij- Dag in dag uit, gaan zij via oude gangen „de muil van de hel" in. FOTO'S: CHARLOTTE BOS zen. In 1658 lieten de Spanjaarden, ter gelegenheid van de processie op Sacra mentsdag, de stenen uit de straten halen en belegde de hoofdweg met zilveren staven. Deze decadentie en geldsmijterij heeft de Bolivianen uiteindelijk weinig meer opgebracht dan ruines en acht mil joen Indianenlijken. Nu, ruim 450 jaar later, slokt de berg nog altijd de bewoners van de hoogvlak te, de Altiplano, op. Met een carbidlamp in de hand en een prop coca-bladeren in de mond (om het hongergevoel te stil len) gaan zij via oude gangen, „de muil van de hel" in. Dag in, dag uit, net als honderden jaren geleden, en net zolang DEN HAAG/GORKUM - Op een in het oog springend wit bord aan het begin van de trap die leidt naar het dek, staat te lezen: „Verboden met naaldhakken het dek te betre den". De tekst werkt enigszins op de lachspieren. Welke scheepsbou wer van Damen Shipyards draagt er nu hoge hakken tijdens zijn werk? De scheepsbouw was toch al tijd een bedrijfstak waar overalls, gymschoenen en zware shag de bo ventoon voerden? Een vermoeden, zo blijkt tijdens een wandeling over het terrein van de werf, dat klopt. Maar de tekst bij dat ene schip in aanbouw is dan ook niet be doeld voor de werknemers van Damen, zo wordt later duidelijk. Het verbod geldt eerder de vele bezoekers en pers mensen die de laatste tijd op de werf een kijkje zijn komen nemen. Niet omdat ze ineens zo geïnteresseerd zijn in de stoere sleepboten en bevoorradingsschepen - hét handelsmerk van deze grote werf in Gorkum - maar vanwege dat ene schip dat daar in het water van de Mer- wede ligt, de nieuwe Eendracht, bijna klaar voor zijn eerste proefvaart. Ir. J. Meijers, die voor het bedrijf de bouw begeleidt van wat straks het groot ste zeilend zeeschip van ons land moet worden, is zich terdege bewust van het belang van deze order. Niet alleen van wege de voor Nederlandse begrippen gi gantische afmetingen - de lengte is bijna 60 meter - maar vooral omdat het de eerste keer is dat er een zeilschip bij Da men wordt gebouwd. „Toch wel een beetje een visitekaartje", zegt hij. „Er zijn hier ook al heel wat mensen geweest om te kijken of ze ook zoiets kunnen la ten bouwen. En straks zal toch iedereen, vooral in het begin, de Eendracht aan de naam Damen koppelen". Dat de nieuwe Eendracht echt iets bijzonders is, beseft men bij de werf „van hoog tot laag", vertelt Meijers. „Dit is toch een redelijk uniek project. Iets wat je maar één keer in je leven doet". Toch is het nog niet eens zo lang geleden dat de huidige Eendracht, een tweemast schoener met 36 kooien, te water werd gelaten. Dat was op 1 juni 1974, najaren lobbyen, praten en sparen. De Eendracht moest een schip worden waarop Neder landse jongeren in de leeftijd van 16 tot 26 jaar kennis konden maken met het zeezeilen. En jongeren die zich zo'n reis je financieel niet konden veroorloven, zouden priogen aankloppen bij het Jaski- fonds. Ook zouden zeereizen voor rand groepjongeren worden georganiseerd. De eerste paar jaar verliep de exploitatie maar matigjes, weet de heer J. Hartogh, die drie dagen per week als vrijwilliger werkzaam is op het kantoor van de Een dracht in de thuishaven Scheveningen. „Nederland moest gewoon wennen aan Eendracht in aanbouw. Langer, breder en sneller dan zijn voorganger. En, uit milieuoverwegingen, zonder overbodig hardhout. FOTO: MILAN KONVALINKA het teit dat er weer een groot zeilend zee schip was". Maar uiteindelijk is het schip toch een enorm succes geworden. In de afgelopen vijftien jaar zijn 17.000 mensen aan boord gegaan voor een kor tere of langere reis en heeft het schip in totaal 250.000 zeemijl afgelegd. Volgens Hartogh is het succes van de Eendracht onder meer te verklaren door de groeiende belangstelling voor doe-va- kanties. „Je werkt in kleine groepjes op zo'n schip en dat geeft een band. Je ziet dan ook dat er na bijna elke reis een reü nie wordt gehouden". Wat een zeilvakantie op de Eendracht volgens hem zo bijzonder maakt, is het „vormende element". „Dat heb je alleen aan boord van een schip. Iedereen die meegaat moet actief meedoen en helpen met zeilen hijsen, koken en navigeren. De mensen maken kennis met de ele menten en er is steeds een gezamenlijk doel: varen naar de volgende haven". Dat maakt, volgens Hartogh, dergelijke reizen ook zo geschikt voor randgroep jongeren. „Je ziet dat er op zo'n schip weer tijd is voor een gesprek. Op de Eendracht heeft iedereeen - vaste be manning (allemaal vrijwilligers) of gas ten - vier uur uur wacht en zijn ze ver volgens acht uur vrij. Maar omdat je niet van het schip af kunt, kun je elkaar niet ontlopen. Je ziet dan dat gesprekken tijdens de wacht worden voortgezet in de vrije uren daarna". Door de almaar toenemende belangstel ling voor een reis met de Eendracht moest de Nationale Vereniging en Stich ting Het Zeilend Zeeschip de laatste ja ren echter wel eens „nee" verkopen aan jongeren die meewilden. De behoefte aan een groter schip werd daardoor steeds vaker gehoord. Bovendien begon de oude Eendracht ook een jaartje ouder te worden. Niet dat vijftien jaar té oud is, „maar", zegt Hartogh, „zo'n schip gaat op een gegeven moment toch veel meer onderhoud vergen". Een opvolger in een grotere maat leek dus de oplossing en voor de lieve som van 9,5 mijoen gulden komt die er nu ook. Waar het oude schip 36 kooien telt, is er op de nieuwe Eendracht plaats voor 53 personen. Het aantal vaste beman ningsleden stijgt overigens maar nauwe lijks: van elf naar dertien. De verhou ding bemanningsleden/gasten verandert daardoor echter van één op twee in één op drie, waardoor exploitatie makkelij ker rond te krijgen zal zijn. Dat de nieuwe Eendracht - een drie mast gaffeltopzeilschoener - aanzienlijk groter is dan zijn voorganger, merk je meteen als je op het dek staat. Ook is het schip duidelijk comfortabeler inge richt. Wanneer wij er een kijkje nemen, blijkt het stadium van 'in bedrijf stellen' - de zogenaamde walbeproeving - in volle gang te zijn. Buiten op het nog enigszins kale schip - de drie masten en verstaging ontbreken nog - is het tame lijk rustig, maar benedendeks is het een drukte van belang. Regelmatig hoor je een alarmbel rinkelen en in de machine kamer staat een generator zachtjes te ronken. „Alles wordt momenteel uitge probeerd", legt Meijers uit. De afbouw van het schip verkeert vrij wel in het laatste stadium. Nog even en dan gaan bij het dochterbedrijf Vlaardin- gen-Oost de masten erop. Daarna volgt een proefvaart op de motor en een paar dagen later wordt er voor het eerst op de zeilen gevaren. Koningin Beatrix zal het schip op 29 augustus in Scheveningen dopen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 24