„Ze sloegen met een knuppel mijn kaak kapot" Een fotomodel als paradepaardje ZATERDAG 29 JULI 1989 PAGINA 20 GEVLUCHT UIT HET ROEMENIE VAN CEAUSESCU LEIDERDORP - Het gesprek met Tudor Liviu is nog maar nauwe lijks begonnen, of hij trekt zijn shirt omhoog. Kunnen we met ei gen ogen zien wat voor littekens hij op zijn buik heeft. En kijk naar zijn gezicht; zo sloegen ze zijn kaak kapot. Omdat hij zieke ideeen had, het communisme niet beleed en Ceausescu niet aanbad. Driemaal probeerde hij Roemenië te ont vluchten, de laatste keer lukte het en nu verhaalt hij op een klein ka mertje in Leiderdorp over zijn bar re geschiedenis. Het begon allemaal met de gevangen schap van Tudors opa, de rijke fabriek seigenaar die uit de weg moest worden geruimd omdat hij de voortgang van het socialisme blokkeerde. Ach, als dat toch nooit gebeurd was. Maar het is wel ge beurd, en het gebeurt nog. Nog wordt de familie Liviu geradbraakt op het wiel' van de Roemeense onderdrukking. Als Tudor erover vertelt kijken zijn grote bruine ogen de toehoorder strak aan; hoor je wat ik zeg, besef je wat de werke lijkheid achter deze woorden is? „Voor de Tweede Wereldoorlog was Roemenië een koninkrijk en voor 99 procent, net als Nederland nu, in bezit van particulieren. Dat veranderde toen de communisten in 1947 aan de macht kwamen. De staat eiste alle bezit op. Mijn grootvader, die een steenfabriek had en heel wat grond, accepteerde dat. Hij stelde zijn land ter beschikking, met uitzondering van vijftien hectare, die wilde hij voor zichzelf en zijn familie houden. Onder geen beding wilde hij dat kwijt, hij weigerde het af te staan. Daar om werd hij gearresteerd. Ik heb hem nooit gekend, maar van mijn vader en moeder heb ik gehoord dat hij eerst twee jaar gevangen heeft gezeten in een on dergrondse gevangenis vlakbij Boekarest - daar sliepen de gevangenen op roos ters, waaronder water liep - en daarna ergens in Transsylvanië, in een gevange nis voor zeer gevaarlijke criminelen. Hij is daar rond 1956 overleden. Ook mijn grootmoeder is in een gevangenis overle den". Als hij op dit punt is aangeland, blijft Tudor even stil. Dan loopt hij naar een kast en haalt een schetsboek tevoor schijn. Hij begint te tekenen. „Je kent het nieuwe paleis dat Ceausescu voor zichzelf laat bouwen? Dit is hoe het er vroeger uitzag". En Tudor tekent een plattegrond, met een klooster, een paar straten en wat hofjes. „Hier woonden wij, in een huis vlakbij het klooster, waar nu dat paleis staat. Een prachtig huis, met twaalf kamers, voor mijn ou ders en wij, hun vier kinderen. Maar we verloren alles. Mijn vader demonstreer de tegen het lot van zijn vader, hij ver zette zich, deed zijn mond open. Hij zag dat er voor hem geen plaats was in Roe menië en hij vroeg zijn paspoort aan, omdat hij wilde vertrekken. Als je in Roemenië je paspoort wilt hebben, moet je naar de politie. Die reageerde niet eens onvriendelijk; mijn vader moest al les maar invullen, dan hoorde hij het verder vanzelf wel". „Maar na een paar maanden werd hij door de politie van huis gehaald en overgebracht naar het bureau van de Se- curitate, de veiligheidsdienst. Hij werd geslagen, en 24 uur vastgehouden. Daar na begonnen de moeilijkheden pas goed. We moesten het huis uit en verhuizen naar een klein appartement op de negen de etage. Mijn vader werd ontslagen om dat. zo zei de directie, hij een 'anti-com munist' was, een 'verrader', zoals ieder een die wil emigreren. Hij begon brieven naar kranten te schrijven, waarin hij pleitte voor zijn recht op emigratie, zo als dat in de grondwet is vastgelegd. En 's nachts plakte hij pamfletten op om te protesteren tegen zijn behandeling. Het duurde niet lang voordat hij werd gear resteerd. Weer werd hij door de Securi- tate mishandeld, oh God. Na een maand kwam hij weer thuis, ziek. Maar hij sloeg direct weer aan het demonstreren, vroeg zijn paspoort weer aan en ging zelfs in hongerstaking. In 1978 werd hij opnieuw gearresteerd, evenals mijn ou dere broer. Mijn broer kreeg vijf jaar ge vangenisstraf en kwam na drie en een half jaar vrij. Mijn vader kreeg tien jaar. Hij is nooit meer vrij gekomen. Een paar dagen voordat hij zijn straf had uit gezeten, stierf hij in de gevangenis". Vernietigen „Toen mijn vader en mijn broer werden gearresteerd, studeerde ik op de univer siteit. Ik had er vier van de vijf studieja ren achter de rug, maar opeens mocht ik niet doorgaan, omdat ik weigerde lid van de partij te worden. Waarom zou ik lid worden? Vanwege mijn grootvader, Op de plaats waar het nieuwe paleis van Ceausescu verrijstlag vroeger de woonwijk waar Tudor in opgroeide. FOTO: STEVO AKKERMAN mijn vader, mijn broer, ons huis? Ha, nooit! In 1981 werd ik gearresteerd, om dat ik op het plein voor het oude paleis was gaan staan met twee borden: Laat mijn vader vrij! Van alle kanten kwa men agenten, ze sleurden me in een auto en brachten me naar een bureau. Daar kreeg ik handboeien om, niet om mijn polsen, maar om mijn bovenarmen. Na een paar uur, toen mijn armen en han den helemaal blauw waren, kwam er een commandant, die op mijn vingers begon te slaan. We kennen jou en je familie, zeiden ze, we zullen jullie vernietigen. Een week nadat ik was vrijgelaten, raak te ik mijn werk kwijt. We accepteren in deze fabriek alleen gezonde mensen, zei de personeelschef tegen me, mensen met kapitalistische en imperialistische ideeën hoeven we niet. Bij het arbeidsbureau hadden ze geen werk voor me, en zo dreigde ik het slachtoffer te worden van decreet 153, dat mensen zonder werk veroordeelt als parasieten, leeglopers. Ik besloot te proberen het land te verlaten en ging mijn paspoort halen. Toen ik dat niet kreeg, begon ik te demonstreren. Ik maakte een scène en zette een grote mond op". „Ik werd gearresteerd en kreeg drie jaar gevangenisstraf. In de gevangenis werd ik kaal geschoren en kreeg ik een ijzeren ketting van zeven kilo aan mijn broek vastgeketend; drie jaar lang heb ik de zelfde broek aan gehad. Ik kreeg maar één keer in de drie dagen te eten. Je bent ziek en dit is je behandeling, zo zullen we je genezen, zeiden ze. Maar ik genas niet, ik vroeg waarom ik zo mishandeld werd. Als antwoord hebben ze me ge schopt met hun laarzen met stalen neu zen, zodat ik een maagbloeding kreeg. En ze sloegen met een knuppel mijn kaak kapot, hier, kijk maar naar de litte kens. Twee weken heb ik in het zieken huis gelegen, daarna werd ik overge bracht naar de zwaarst bewaakte gevan genis van Boekarest. Via een tunnel werd ik afgevoerd naar het ondergrondse gedeelte en daar heb ik verder al die ja ren gezeten, zonder ooit een sprankje zonlicht te zien. Eén keer ben ik naar buiten geweest, maar dat was omdat ik voor de burgerlijke rechter moest ver schijnen. Mijn vrouw wilde van me scheiden, ze wilde niet langer een verra der als man, zei ze. Ze deed dat onder druk van de politie". Overboord „In 1984 kwam ik vrij en toen begon de ellende opnieuw. Als ex-gevangene kon ik geen vast werk krijgen, overal werd ik weggestuurd. In korte tijd had ik zes, ze ven baantjes; ik zag dat het weer verkeerd zou aflopen en ik besloot weer een ontsnappingspoging te wagen. Ik drong door tot de haven van Constanta - verboden gebied voor burgers - en vond een Libanees schip dat me, tegen flinke betaling, mee wilde nemen als verstekeling. Maar nauwelijks hadden we de haven verlaten of ik werd over boord gegooid en door de Roemeense kustwacht opgepakt. Als straf kreeg ik negen maanden gevangenisstraf. Daama probeerde ik weer via Constanta weg te komen, maar dit keer werd ik al op het haventerrein gearresteerd. Ik werd ver oordeeld tot anderhalf jaar cel, maar na tien maanden kwam ik vrij. Het leek me beter me nu maar eens heel stil te hou den, geen argwaan te wekken, en een volgende poging heel erg goed voor te bereiden. In februari van dit jaar ben ik met de trein naar Timisoara gegaan en vandaar naar Joegoslavië gelopen; 45 ki lometer. Pas toen ik een lift kreeg van een vriendelijke Joegoslaaf, wist ik dat ik op Joegoslavisch grondgebied was". „De Joegoslaaf nam me mee naar huis, liet me douchen, gaf me schone kleren en bracht me de volgende dag naar een haven. Daar vond ik een Franse kapitein die op de hoogte was van de situatie in Roemenië en mij wel mee wilde nemen naar Marseille. Vanuit Marseille ben ik met de trein naar Parijs gegaan, en daar ben ik één dag gebleven. Ja, er wonen in Parijs wel veel uitgeweken Roemenen, maar ik wilde er niet blijven, want waar veel Roemenen zijn, zijn ook veel agen ten van de Securitate. De volgende dag heb ik de trein naar Nederland gepakt, maar ik stapte per ongeluk al uit in Ant werpen. Ik dacht dat het Rotterdam was. Ik vroeg het aan de mensen en toen ik hoorde dat dit nog België was, ben ik gaan lopen. Vlak voor de grens kreeg ik een lift van een Nederlander, die me in Roosendaal op het station zette en een kaartje voor me kocht naar Amsterdam. Daar ging ik onmiddellijk naar de poli tie, maar die zei dat ik de volgende dag maar terug moest komen. Als ik per se onderdak wilde hebben, moest ik eerst maar wat stelen, zeiden ze, dan hadden ze misschien wel ruimte. Die nacht heb ik door Amsterdam lopen zwerven en de volgende dag heb ik officieel politiek asiel aangevraagd. Van Amsterdam ben ik toen naar Zeeland gestuurd, naar het opvangcentrum in Goes. En daar kreeg ik na verloop van tijd bericht dat er plaats voor me was in Leiderdorp, in dit huis, waar nog een Roemeen en twee Hongaren wonen. Nu zit ik hier te wach ten op een gesprek met een ambtenaar van het ministerie van justitie. Ik ben ziek - kijk, dat zijn de medicijnen die ik nodig heb voor mijn maag - en ik heb tijd nodig om het stil te krijgen in mijn hoofd". STEVO AKKERMAN Brood en Spelen. Onder dat motto laten we deze zomer be roepsbeoefenaren aan het woord die verbonden zijn aan een van de vele toeristische attracties die ons land rijk is - en die dus in zekere zin hun brood verdienen met spelen. Vandaag Klaas Lunshof (42), die samen met fo tomodel Bunto het gezicht van Shetland Ponypark Slagharen is. Het attractiepark aan de Zwarte- dijk 37 is dagelijks geopend tus sen 9.00 en 17.30 uur. Een en treebewijs kost vijftien gulden per persoon. SLAGHAREN - Ze geven hem al lerlei namen. Black Beauty, Storm, IJzeren Hein, Jojo Buitenzorg, maar vooral Flip. Bunto is echter de naam. Hij is zonder enige twijfel het beroemdste paard ter wereld. In heel Nederland, maar ook in de Verenigde Staten, Australië en zelfs de binnenlanden van Afrika ken nen ze Bunto, het paradepaardje van Ponypark Slagharen. Bijna iedere bezoeker wil wel met Bunto op de foto. Al zestien jaar oefent hij het vak van fotomodel uit. Hoeveel foto's van hem gemaakt zijn weet zelfs zijn baas Klaas Lunshof nog niet bij benade ring. „Tien- en tien- en tienduizenden. Ik zou het echt niet weten, maar het overgrote deel van de honderdduizenden bezoekers laat zich wel vereeuwigen op Bunto". Het kan raar lopen in een leven. Klaas Lunshof studeerde aan de mts werktuig bouwkunde. Hij kwam in de moeilijke tijd in het arbeidsproces terecht. Niet ge wend op zijn 'luie kont' te zitten, greep hij van alles aan. Zo kwam hij als foto graferende vakantiehulp in het Ponypark terecht. Na een tijdje nam hij de zaak van zijn baas over. Daarmee kwam hij in het bezit van Bunto en werd hij een van de vele gezichten van het attractie park in Slagharen. „Ik hoor inmiddels bij de inventaris. Ik ben een deel van de familie". Te pas en te onpas doen Ponypark-direc teur Bemboom en consorten een beroep op hem. Judoka Anton Geesink in het park, opnamen voor showprogramma's als Superfan of G'oud en Nieuw, bezoek van koninklijke bloede. Klaas Lunshof is op zijn post. Want ook bekende Ne derlanders moeten met Bunto op de foto. „Promotie. Bemboom is - te recht - een commercieel baasje. Je weet nooit waar zo'n foto nog eens goed voor is. Het is toch prachtig als René Froger in een of andere mallotige houding in de 'Popfoto' of 'Muziek Express' staat. Mooi voor het park. Weer een paar be zoekers extra". Prachtig Bunto heeft al van alles op zijn rug ge had. Omdat het paard en het Ponypark onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, worden alle speciale gasten van het pretpark met Bunto geconfronteerd. „Geloof het of niet. Ze vinden het alle maal prachtig met Bunto vereeuwigd te worden", aldus de trotse eigenaar. „Je leert mensen van een heel andere kant kennen. Zo blijken de meeste ar tiesten net zo dwaas en enthousiast te 'Outlaw' Klaas Lunshof en appalousa Bunto zijn als de meeste, andere bezoekers". Weet je waar ik mij wel eens over ver baas, dat mensen in die zestien jaar dat ik hier werk niet of nauwelijks verande ren. Vakantiegangers vinden alles goed, zolang het maar gezellig is. Ik ben in middels aan mijn tweede generatie Po- nypark-gangers toe en die kinderen van de kinderen van vroeger doen en willen precies hetzelfde als hun ouders zo'n tien a vijftien jaar geleden. Ook de foto's zijn in al die jaren hetzelfde gebleven". „Het is hier zo nu en dan net een gek kenhuis. Gelukkig heb ik het park zien groeien en ben ik zelf meegegroeid. Dus ik ben niet zo makkelijk gek te krijgen. Ik was een van de allereersten. En er zijn nogal wat veranderingen geweest in al die jaren. Wat mij vooral opvalt is het zakelijke sfeertje heden ten dage. Vroe ger ging alles heel gemoedelijk. Je had veel contact met de gasten. Een praatje hier en gesprekje daar". „De vakantiehuisjes stonden vlak achter mijn stand. En dan weet je wel hoe dat gaat. Die mensen zitten hier zo'n week of twee en die beschouwen jou al gauw als hun grote vriend. Zo nu en dan werd het mij wel wat te veel. Ik ben namelijk geen sociaal werker. Truus die mij komt vertellen dat Piet bij haar weggelopen is om met een jong grietje verder aan de toekomst te werken. Sorry, maar daar heb ik geen trek meer in. Ik ben dan ook best tevreden met het commerciële sfeertje wat er nu hangt. Uiteindelijk ben je hier met je dagelijkse brood bezig. Niet dat je onvriendelijk tegen mensen hoeft te doen, maar elke dag Jan of Piet op de koffie hoeft natuurlijk ook niet". Outlaw Als Klaas Lunshof zo'n eeuw geleden in de Verenigde Staten had gewoond, was hij zonder enige twijfel een beruchte 'outlaw' geweest. Met zijn schitterende moustache, zijn gespierde lichaam en la conieke uitstraling lijkt hij zo weggelo pen te zijn uit een western als 'Once upon a time in the west'. „In het prille begin liep ik ook rond als cowboy. Lange leren jas, laarzen, leren flappen om mijn broek en natuurlijk een echte hoed. Tegenwoordig beheer ik meer de zakelijke kant. Ik heb twee va kantiehulpjes die nu de foto's maken. Ik ontwikkel, druk af en zorg voor mijn winkeltje", vertelt Klaas Lunshof met toch wel wat weemoed in zijn stem. Bunto past uitstekend bij deze 'despera do'. Je ziet het niet aan hem af, want hij is zeker niet zo wild als zijn soortgeno ten, maar toch is Bunto een appalousa, een halfwild Indianenpaard, wit met gro te zwarte vlekken. „Eigenlijk zou ik het niet moeten vertel len, maar onze Bunto is~net een hondje. Het beest vindt alles prachtig. Als hij stil moet staan, staat hij stil. Als zijn hoofd omhoog moet, gaat zijn hoofd omhoog". Klaas Lunshof laat er wat aarzelend op volgen: „Bunto heeft echter één afwij king. Je kunt absoluut niet op hem rij den. Alleen de zoons van Bemboom hebben het lef een ritje op hem te ma ken. Het beest gaat dan als een gek te keer. Steigerend en bokkend racet hij dan door het park. Je zou er echt doods bang van worden. Mensen die Bunto zo meemaken, kan ik dan ook niet wijsma ken dat hij zo mak is als een lammetje. „Ja, ja, meneer de fotograaf, dat zal wel. U houdt uw foto's maar. Aan mijn lijf geen polonaise". „Echt vreemd is zijn gedrag natuurlijk niet. Bunto is vanaf het prille begin foto model. Hij is nog nooit echt bereden", verklaart Klaas Lunshof het nukkige ge drag van Bunto. „Normaal loopt hij op zijn dooie gemakje door het park. Bunto gaat z'n eigen gangetje. De manege, waar de andere paarden hun onderdak heb ben, is niets voor deze vrije vogel". Buitenbeentje Dit buitenbeentje heeft een heel eigen willetje. Als hij een dagje geen zin heeft, gaat hij er bij liggen alsof hij wil zeggen: bekijk het maar. Maar in het algemeen vind het beest alles best. „In het begin moest ik niets van al die vreemde toeren hebben. Wil je op de foto met Bunto, dan ga je maar mooi kaarsrecht op z'n rug zitten. Maar men sen vinden het blijkbaar leuk dwaze ca priolen uit te halen. Ze gaan onder hem liggen of er, gelijk Dik Trom, achterste voren op. Hoe gekker, hoe mooier". „Al gauw kwam ik er achter dat Bunto het allemaal wel mooi vond. Vanaf dat moment dacht ik: jullie zoeken het maar uit. Zie maar hoe je erop gaat. Al ga je op je kop staan. Als Bunto het niet goed vindt, laat hij het wel marken". En inderdaad. „Gelukkig komt het hoogst zelden voor. Maar ik heb hem wel eens een lastige kerel terug zien pak ken. Zo nu en dan krijg je een groepje dronken figuren op bezoek. Dat spul wil dan ook op de foto. Bunto heeft voor dit soort types een speciaal trucje bedacht. Hij laat ze met veel bombarie op zijn rug klimmen. En daarna laat hij ze er aan de andere kant afglijden. Werkt per fect. De meesten durven geen tweede keer. Laat ze bij mij dan ook niet aanko men met dit is dierenmishandeling. v Bunto heeft een leven als een vorst. Hij kan op deze manier makkelijk een jaar tje of dertig worden. En dat is oud voor Toekomst Toch maakt Klaas Lunshof zich zo nu en dan zorgen over de toekomst. Want wat gaat er met zijn zaak gebeuren als de nu 19-jarige Bunto zijn graspolletjes op het Ponypark inruilt voor de eeuwige jachtvelden. „Niet dat ik me daar dagelijks zorgen over maak, maar zo nu en dan lig ik er wel wakker van. Zo'n makker als Bunto vind je niet snel meer. En er is geen hond die op de foto wil met een mooie bruine volbloed. De bezoekers zouden mijn deur voorbij lopen. Ik heb het wel eens geprobeerd, maar ze keurden me geen blik waardig". Wanhopig heft hij zijn handen ten hemel en beschrijft wat het Ponypark en hij zonder Bunto zijn: „Niets". JANINE STOUGIE £eidóc<3ou/ttMit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 20