De onvernietigbare veer van Wijnie Jabaaij
p
1
1
li
mal
Ie
De kruisraketten
Het kamermeisje
Wim Kok
t
ZATERDAG 15 JULI 1989 PAGINA 22
Op maandagavond 22 mei
kreeg Wijnie Jabaaij (50) te
horen dat zij lijdt aan
multiple sclerose (ms), een
ongeneeslijke ziekte aan het
centrale zenuwstelsel die
zich uit in stoornissen van
hersenen en ruggemerg,
waarvan ontstekingen,
blindheid, krachtverlies,
gevoelsstoornissen en
verlammingen het gevolg
kunnen zijn. Het Tweede-
Kamerlid voor de PvdA
kwam voor de cruciale
vraag te staan: kan ik mijn
politieke loopbaan
voortzetten of niet?
„Een goed politicus moet
binnen 24 uur besluiten
kunnen nemen. Ik zei de
volgende ochtend tegen
Wim Kok dat mijn naam
van de kandidatenlijst
moest worden geschrapt
omdat ik ms heb. Hij raakte
geëmotioneerd, kreeg een
brok in z'n keel".
Zo kwam een einde aan
tien jaar lidmaatschap van
de Tweede Kamer. Tien
jaar, waarin Wijnie Jabaaij
zich ontpopte als een van
de weinige parlementariërs
die zich met hart en ziel aan
de Nederlandse Antillen
wijdden. Ze was ook een
van de weinige kamerleden
die de politieke actualiteit
onmiddellijk vastlegde in
talloze gedichtjes en verzen.
„Grapjes, zonder kwaliteit,
die nooit zullen worden
uitgegeven", zegt ze zelf.
Een monoloog.
Wijnie Jabaaij, het 'dichtende' oud-kamerlid voor de PvdA: „Met Joop den Uyl had ik een bijzondere relatie".
FOTO: RINIE BOON
DORDRECHT - „In 1977 heb ik
een blauwe maandag in de Kamer
gezeten. Ik kwam erin toen de re
gering-Den Uyl was gevallen en er
verkiezingen waren geweest. Het
kabinet ging demissionair door,
Den Uyl bleef nog een paar maan
den premier totdat er een nieuw
kabinet was. Ik mocht de plaats in
de fractie opvullen die eigenlijk
voor Den Uyl was bestemd. Ik
moest bij Den Uyl komen, daar
keek je toen erg tegenop en je was
blij dat je 'Joop' tegen hem mocht
zeggen. Hij zei heel deftig: „Wijnie,,
het schept bijzondere gevolgen dat
je op mijn zetel hebt plaatsgeno
men". Waarop ik meteen reageerde
met: „Joop, volgens de Kiesraad is
het mijn zetel!". Uiteraard ben ik
opgestapt toen de PvdA niet in de
volgende regering kwam en Joop in
de Kamer belandde".
„In 1979 keerde ik terug in de Kamer.
Binnen de fractie was er een vacature
voor de commissie Antilliaanse zaken.
Daar ben ik met veel motivatie in ge
stapt. Toen ik voor het eerst op de Antil
len was. zag ik de waanzin in van de
toenmalige minister van financiën en
Antilliaanse zaken Fons van der Stee,
die ik steevast 'Rampen-Fons' noemde.
Hij wilde daar een gloednieuw zieken
huis laten bouwen. Ik had al gauw in de
gaten dat de bevolking veel meer behoef
te had aan een verpleeghuis. Het oude
ziekenhuis kon veel beter worden gere
noveerd. Terug in Nederland heb ik in
acht minuten vier moties ingediend.
Uiteindelijk, heb ik m'n zin gekregen en
kwam er een verpleeghuis".
„Door mijn liefde voor de Antillen had
ik een hele bijzondere relatie met Joop
den Uyl. Hij was er namelijk ook hele
maal vol van, hij hield van zwarte men
sen, naar wie hij altijd met grote ogen
keek. Ik ben acht keer op de Antillen ge
weest, steeds als ik terugkwam moest ik
Joop vertellen hoe het er was. Hij kende
alles en iedereen, en als ik uitgesproken
was begon hij een college te geven over
wat nou het beste voor de Antillen zou
zijn. Als hij hoorde dat ik Antilliaanse
gasten ontving, moesten die beslist ook
bij hem op bezoek komen, daar maakte
hij veel tijd voor. Wat een bijzonder in
telligente man was dat, ik mis hem erg".
„Den Uyl was het met mij eens dat wij
in Nederland veel meer naar de wensen
van de Antillianen moesten luisteren.
Wij hebben het dekolonisatieproces al
tijd heel slecht gedaan. Aruba bijvoor
beeld moet in 1996 onafhankelijk wor
den. Veel Arubanen hebben daar grote
moeite mee. Het is echt tijd dat er een
regeringscommissie komt die een confe
rentie voorbereidt over de toekomst van
Aruba en de Antillen. Zo'n conferentie
moet dan wel beter worden geregeld dan
de vergaderingen die we vroeger hebben
gehad. Nederland heeft altijd wel een
snor achter de deur, een of andere hoog
leraar, die zijn gewicht in de schaal legt
tegenover een handjevol politici van die
piepkleine eilanden. Ook begrijpen Ne
derlanders weinig van de Antilliaanse
gebruiken en gewoonten. Ik ben een keer
tegen Van der Stee uitgevallen toen onze
Antilliaanse gesprekspartners weer eens
een mager kopje koffie kregen aangebo
den. „Het zijn geen hagedissen!", riep ik
tegen Van der Stee. „Deze mensen drin
ken nauwelijks koffie, die hebben liever
thee of grote glazen frisdrank". Dat was
de enige keer dat Van der Stee direct
deed wat ik had gevraagd, want 's mid
dags stond de hele tafel vol flessen en
glazen".
Onenigheid
„Met Van der Stee had ik altijd onenig
heid in de Kamer. Maar op een receptie
kwam-ie een keer naast me staan. Hij
legde z'n arm om m'n schouder en zei
dat ik het eigenlijk prima deed. Ik duw
's Nachts slapend als een roos
droomt het kamermeisje boos
stuur alle Navo-bondgenoten
met een kruisraket naar bed
en zet de wekker op half tien.
Dan moetje al die helden zien
de vrede is zo snel gered.
Een kamermeisje likte graag een ijsje
maar buiten op het Binnenhof
alwaar ik deze dame trof
bekende ze met veel verdriet
binnen mag je zoiets niet.
Binnen ben je zonder zinnen
doe je wat Dick Dolman zegt
samen met al je vriendinnen
zegje tegen krom: da's recht.
de 'm meteen van me af, daar moet ik
niets van hebben. Heel anders is het ge
steld met Jan de Koning, die sinds '82
naast sociale zaken de Antillen doet.
Met hem heb ik een plezierige relatie ge
had. Hij heeft, toen hij van mijn vertrek
hoorde, gezegd dat hij mij een dineetje
wil aanbieden, hij is zelfs bereid daar
voor naar Dordt te komen".
„Onze verhouding heeft één zwarte
bladzijde. Op een kwaad moment kwam
ik erachter dat de Limburgse zakenman
Melchior, die in Nederland geen beste
naam had, op de Antillen was gesigna
leerd. De handel en wandel van deze
Melchior zou de Antillen verpesten, dat
wist ik zeker. Ik heb De Koning ander
half jaar lang met moties en commissie
vergaderingen bestookt. Voor de beslis
sende motie, die mede werd onderte
kend door mijn VVD-collega Terpstra,
ben ik drie keer bij de toenmalige libera
le leider N ij pels geweest. Deze motie zou
immers weieens kunnen worden uitge
legd als motie van wantrouwen tegen de
minister van het CDA, de coalitiepart
ner van de VVD. Nijpels ging akkoord
met een motie waarin de Kamer haar af
keuring uitsprak over de gang van za
ken".
„Verder heb ik nooit moeite met De Ko
ning gehad. Toen hij minister voor An
tilliaanse zaken werd, heb ik hem ge
zegd: „Jan, leer van die mensen te hou
den!". Laatst zei-ie tegen mij dat hem
dat inderdaad is gelukt. Ik ben altijd be
zig geweest meer begrip te verkrijgen
voor de Antillianen. Daarnaast heb ik
ook een harde financièle strijd gevoerd
met Neelie Smit-Kroes. Jarenlang heb ik
lopen zeuren om de vliegtarieven tussen
Nederland en de Antillen zo laag moge
lijk te houden. Toerisme is een belang
rijke inkomstenbron voor de Antillen, ze
zijn er bij gebaat als Nederlanders voor
relatief weinig geld op bezoek kunnen
komen. Vroeger kostte een retourtje
meer dan tweeduizend gulden, nu kun je
in bepaalde periodes voor 1350 gulden
heen en weer. Eigenlijk zou het hooguit
duizend gulden moeten zijn, vooral als
in de toekomst buitenlandse maatschap
pijen hun terrein naar de Antillen ver
leggen. Het zou toch te gek zijn dat je
met Lufthansa en Air France voordeliger
naar de Antillen kunt dan met de KLM!
Ik heb via radio Rijnmond, waarvoor ik
deze weken een dagelijkse rubriek heb,
de luisteraars opgeroepen massaal naar
de Antillen op vakantie te gaan".
Kwaad
„Ik ben ooit erg kwaad geweest op Jan
maat, die namens de Centrumpartij in
de Kamer zat. Hij suggereerde tijdens
een debat dat Antillianen die in Neder
land verbleven, maar een enkeltje terug
moesten nemen. „Meneer de voorzitter,
moet ik hierop serieus reageren", vroeg
ik Dolman. „Nee mevrouw Jabaaij, dat
hoeft u niet", was het antwoord. Ik heb
niks meer tegen Janmaat gezegd, want
wat weet zo'n man nou van Antilliaanse
zaken af? Ik heb me er jarenlang voor
ingespannen. Antillianen hielden van
me. Ik heb de hoogste onderscheiding
van de Antillen gekregen die tot dan toe
alleen aan buitenlandse ministers was
uitgereikt. Ik was de eerste parlementa
riër, de eerste vrouw en de eerste 'rooie'
die deze 'award' heeft gekregen".
„Ik ben er ook trots op dat ik de erbar
melijke omstandigheden in de vrouwen
handel op de politieke agenda heb weten
te houden. Ik moet zeggen dat ik daarbij
steun heb gehad van de VVD. Met mijn
liberale collega Len Rempt ben ik eens
op werkbezoek geweest bij twee bordelen
in de Poeldijksestraat in Den Haag. Wij
wilden er zo proberen achter te komen
hoe de meisjes uit Azië en Midden- en
Zuid-Amerika in ons land terecht kwa
men. Moet je je voorstellen, we kregen
een officiële ontvangst! In die bordelen
waren ze onder de indruk van ons om
dat wij zomaar durfden binnen te ko
men. Een 'madam' zei dat haar Thaise
meisjes vrijwillig naar Nederland waren
gekomen. „Als ik op vakantie in Bang
kok ben, komt er altijd wel een meisje
naar me toe met al haar bezittingen in
een plastic tasje", vertelde deze madam
ons. Dan neemt ze zo'n meisje eens mee
voor een etentje of naar de bioscoop, en
als ze naar Nederland terugkeert, wil dat
meisje met haar mee. Dus zegt die ma
dam: „Je mag wel met me mee, maar je
begrijpt dat je later de reiskosten moet
terugbetalen". Nou, bij zo'n vreselijk
verhaal moet je dan je gezicht in de
plooi houden!".
Button
„Ik ben altijd bezig geweest met het op
komen voor de rechten van minderhe
den. Ik draag al jarenlang een button
met de tekst 'Vecht tegen racisme'. Het
werkt, dat weet ik zeker. In de trein zie
je de mensen kijken. Surinamers, Ma
rokkanen, Turken, maar ook veel Ne
derlanders; één oogopslag is voldoende
om te weten dat zij het stilzwijgend met
je eens zijn. Mijn laatste debat wilde ik
beslist houden over culturele minderhe
den. In juni kon ik daarom het woord
voeren over het onderwijs in eigen taal
en cultuur dat Chinezen in Nederland
kunnen volgen. Ik mocht achter de rege
ringstafel zitten naast minister Van Dijk
van binnenlandse zaken. De Kamer
stroomde langzaam vol, het deed me wel
wat dat de VVD'er Wiebenga iets over
mij zei en honderd kamerleden als blijk
van instemming op hun tafeltjes roffel
den. Na afloop, toen de Kamer een mo
tie van mij had aangenomen, kreeg ik
van een Chinese delegatie die op de tri
bune zat een prachtig schilderij aangebo
den".
„De laatste maanden is het door mijn
ziekte moeilijk geweest mij volledig te
concentreren tijdens de vele kamerver
gaderingen. Plotseling val je weg, verlies
je energie én kun je niet meer verder.
Het begon een paar jaar geleden, tijdens
een dansavond op de Antillen. Ik voelde
me duizelig, het bleef aanhouden. Ik ben
daar onderzocht, ze dachten dat ik te
weinig gegeten en gedronken had. Ik
ging steeds slechter lopen, had een stok;
nodig, kreeg last van mijn hand en m'n
arm. Steeds vaker staken vermoeid
heidsverschijnselen de kop op, maar ik!
zocht altijd smoezen die als verklaring
moesten dienen. Ik ben anderhalf jaar
lang eindeloos onderzocht in het Dijk-
zigt-ziekenhuis in Rotterdam, ze dachten,
dat het een virus was. Daarna ben ik
naar het Academisch Ziekenhuis in Lei
den gestuurd, daar stopten ze me in een
soort space-shuttle om mijn zenuwbanen
te controleren. Eind mei had ik eindelijk
zekerheid: ms. De artsen zeiden: als je
dat vermoeiende kamerwerk blijft doen,
beland je zeker in een rolstoel".
„Ik ben nu wel als kamerlid gestopt,
maar ga niet bij de pakken neerzitten.
Eerst ga ik even een paar maanden bij-'
komen en de vele brieven beantwoorden
die ik heb gekregen, maar dan ga ik alles1
opschrijven wat ik in tien jaar als ka
merlid heb meegemaakt. Dat heeft mijn,
fractiegenoot Relus ter Beek mij aange
raden. Verder ben ik door de vereniging-
van ms-patiënten gevraagd iets voor hen!
te doen en wellicht doe ik nog iets voor|
de partij. En als er ooit een regerings-|
commissie voor de Antillen komt, wil ik;
daar zeker lid van worden. Ik had graag
nog één periode als- kamerlid meege
maakt, meer niet, anders zitje er zo lang!
dat je bepaalde ministers en hun ambte
naren véél te aardig gaat vinden".
„Toen ik Wim Kok onder vier ogen
mijn afscheid aankondigde, kwamen we
even klem te zitten. Hij zei: „Je zit nou
wel zo dapper te doen, maar het is toch
wel wat, hè". Daarom zei ik maar de
tweede strofe op uit het lievelingsgedicht
van Den Uyl, 'Gij en wij saam' van Al-
bert Verwey: „Die waarlijk leeft, heeft in
zijn hart een onvernietigbare veer die
elke weerstand tart. Noem ons haar
-naam, spreek uit en leer wat sterker is
dan ramp en smart. Geen naam, geen
leer, alleen de wil sterker te zijn dan leed
en tijd. Aanvaard uw taak, volvoer haar
stil, heb lief en hoop en wees bereid".
ROB SEBES
Wim, zet 'm op
je gaat naar de top
maar doe het niet alleen
kijk eens om je heen
want zonder vrouwen
blijft het bij 't ouwe
Wim Kok, een man,
die houdt zijn woord
kiest voor de vrouw
zoals het hoort.
'CeidóeGotna/nt'