Apollo-11 gaf
Russen een lesje
Apollo Henkie: even de man van de maan
TWINTIG
JAAR
GELEDEN
EERSTE
MENS OP
DE MAAN
Woedend
Concurrentie
Voet
op maan
Zenuwachtig
Enklaar
CcidócSouAcmt1
ZATERDAG 15 JULI 1989
Links: De terugkeer op
aarde. President Nixon,
aartsvijand van John
Kennedy, had ervoor
gezorgd dat de berging van
het ruimtevaartuig niet
werd verricht door het
marineschip dat naar zijn
voorganger was vernoemd.
FOTO: NASA
Rechts: Aldrin op de maan,
gefotografeerd door Neil
Armstrong.
FOTO'S.PR
Aldrin als onbeholpen Michelin-manne-
tjes rond in het landingsgebied waar ze
stof en stenen in vacuum-kisten verza
melden, instrumenten plaatsten, niet
zonder moeite de 'Stars and Stripes'
plantten en stram in de houding naar
een telefonische boodschap van presi
dent Richard Nixon luisterden.
Van start (16 juli) tot landing (24 juli)
duurde de maanexpeditie van Apollo-11
precies 8 dagen, 3 uur en 19 minuten.
Hangend aan drie grote parachutes („Ik
kan wéér niks zien", klaagde Armstrongs
zoontje) plonsde de terugkeercabine in
de Stille Oceaan, zo'n twintig kilometer
van het belangrijkste bergingsschip, de
Hornet. Daar was president Nixon kort
tevoren gearriveerd ter verwelkoming
van 'zijn' maanvaarders. Nixon oogstte
wat zijn aartsvijand Kennedy had ge
zaaid. Maar aan die Kennedy-periode
wilde Nixon liever niet herinnerd te
worden. Hij had er zelfs voor gezorgd
dat de berging niet zou worden uitge
voerd door het vliegdekschip John F.
Kennedy, zoals de marine voornemens
was. En toen hij eenmaal stevig had ge
profiteerd van de glorie van Apollo-11,
begon Nixon verbeten te werken aan een
zo snel mogelijke beëindiging van het
hele Apollo-project. Er zouden nog zes
maanreizen plaatsvinden. De laatste
maan vlucht (Apollo-17) was in decem
ber 1972. Toen was de koek op.
Maanonderzoekers reageerden woedend
op die voortijdige beëindiging van het
project. Juist toen het er op begon te lij
ken dat er wetenschappers - vooral geo
logen - aan bod zouden komen, werd er
een punt achter het maanprogramma ge
zet, waardoor drie belangrijke missies
kwamen te vervallen.
De mannen van Apollo-11 kwamen naar
de aarde terug met een lading van 22
kilo maanstenen en -stof. Bij volgende
missies werd de oogst steeds groter en in
totaal werd er in het kader van het Apol-
lo-programma 384,2 kilo naar de aarde
gehaald. Wat die maanschatten oplever
den? Interessante en soms zelfs onthul
lende details, dat zeker, maar ondanks
alle onderzoek niet een definitief ant
woord op de aloude vragen over de oor
sprong van de maan. Enige tijd geleden
is daarover een nieuwe theorie opge
bouwd. Om die te bewijzen zou een reis
naar de maan noodzakelijk zijn.
Maar in feite dacht de NASA kort na het
spectakel van Apollo-11 al nauwelijks
meer aan de maan. Ruim veertien dagen
na de eerste maanlanding ontvouwde
NASA-directeur Thomas O. Paine plan
nen voor een expeditie van twaalf astro
nauten naar de planeet Mars, die op 12
november 1981 met twee identieke en
zij aan zij vliegende ruimteschepen van
start zou moeten gaan. Zes astronauten
zouden in 1982 drie maanden op de
Rode Planeet moeten doorbrengen en op
14 augustus 1983 zou het hele stel dan
weer op de aarde moeten terugkeren.
Vice-president Spiro T. Agnew en raket-
tenbouwer Wernher von Braun steunden
het idee voor de volle honderd procent,
maar ex-astronaut John Glenn vond het
maar niks. „Laten we nu eerst de maan
maar eens goed onderzoeken".
Paine, Agnew, Von Braun en Glenn kre
gen echter geen van allen hun zin. Het
maanproject werd ingekort. Mars werd
naar de 21e eeuw verschoven en de
komst van de space shuttle - die de
ruimtevaart efficiënter en economischer
had moet maken maar dat bepaald niet
deed en zelfs tot een enorme catastrofe
leidde (Challenger, januari i 986) - slok
te vrijwel alle ruimtevaartgelden op. Zo
danig zelfs dat nu ook de beoogde reali
sering van het ruimtestation 'Freedom'
ernstig gevaar loopt.
Het zal trouwens ook wel tot de volgem
de eeuw duren voordat de VS terugkeren
naar de maan om er permanente bases
te vestigen. De kans is heel klein dat de
mannen van Apollo-11 (die nu allen 58
jaar zijn) dat nog zullen meemaken. Het
Apollo-project was een voortreffelijk ge
leid programma. Sindsdien lijkt de Ame
rikaanse ruimtevaart stuurloos rond te
dwalen in de mist. En geen enkele presi
dent vindt het meer nodig om weer eens
een spectaculair ruimtevaartprogramma
in het leven te roepen.
NASA probeert weliswaar publieke be
langstelling te kweken voor ruitemsta-
tion 'Freedom', maar slaagt er niet in.
Bij Apollo vergeleken valt elk project
nog steeds in het niet en zelfs daar wa
ren de Amerikanen destijds al gauw op
uitgekekenToen tijdens een van de
Apollo-expedities een show van Lucille
Ball op de televisie werd uitgesteld van
wege beelden-van-de-maan. belden dui
zenden kijkers woedend het bewuste tv-
station. Hoe ze het daar in hun hersens
hadden gehaald Logisch eigenlijk:
Apollo-11 had de Russen op hun num
mer gezet en daar was de kous mee af.
SJOERD VAN DER WERF
HOUSTON - Officieel gingen ze
van start om onderzoek te doen en
een antwoord te vinden op oerou
de vragen over het ontstaan van de
maan. Maar in werkelijkheid ging
het maar om één ding: de Russen
een lesje leren. En daarom: landen
op de maan, een paar kistjes met
gruis en stenen bij elkaar graaien
en dan zo snel mogelijk terug naar
de veilige aarde.
President Kennedy had daar ook geen
enkele twijfel over laten bestaan toen hij
op 25 mei 1961 opdracht gaf om nog
voor 1970 mensen op de maan en be
houden naar de aarde terug te brengen.
Het hele Apollo-project had uitsluitend
ten doel de Russen op het gebied van de
ruimtevaart eens flink op hun nummer
te zetten. En zo geschiedde.
Aanstaande donderdag is het precies
twintig jaar geleden dat Neil Armstrong
en Edwin- Aldrin met hun vierpotige
maanlander Eagle neerstreken in de stof
fige 'Mare Tranquilitatis', de Zee der
Rust. Niet zonder problemen overigens.
Door een onwillige boordcomputer ging
het bijna mis en uiteindelijk had de
Eagle nog maar net genoeg brandstof
over om na de expeditie terug te keren
naar het moederschip. Maar toch hoor
den naar schatting een miljard aan radio
en televisie gekluisterde aardbewoners
op een gegeven moment Armstrongs
verlossende woorden: „Houston, Tran
quility Base here. The Eagle has lan
ded".
Die uiterst zakelijke mededeling mar
keerde de grootste gebeurtenis in de ge
schiedenis van de bemande ruimtevaart
.tot nu toe en gaf de Amerikanen einde
lijk de genoegdoening die ze al sinds 12
april 1961, toen de Sovjets hen hadden
afgebluft met de baanbrekende ruimte-
vlucht van Joeri Gagarin, met grote ver
betenheid en nóg meer dollars hadden
nagestreefd.
Het was overigens op het nippertje, die
Amerikaanse triomf. Ruimtevaartex
perts in de VS hadden in 1968 en de eer
ste helft van 1969 bij herhaling de vrees
uitgesproken dat de 'concurrentie'
- d.w.z. de Russen - hen opnieuw een
slag voor zou zijn. Ze wezen op satelliet
foto's van een reusachtige Sovjet-raket
op de basis Tjoeratam. Ze wezen ook op
enkele ruimtemissies met onbemande
toestellen die achter de maan langs vlo
gen en vervolgens behouden naar de aar
de terugkeerden. En sinds er sprake is
van een zekere 'glasnost' in Moskou is
duidelijk geworden dat de Russen inder
daad plannen hebben gehad voor be
mande maanexpedities. Die gingen ech
ter niet door omdat de Sovjets 'het toch
te riskant' zouden vinden.
Hoe dan ook: de Amerikanen kregen
vrij spel. althans tot op zekere hoogte.
De Russen deden op de valreep nog een
dappere poging om Amerika's eerste
maanlandingsoperatie grotendeels haar
glans te ontnemen. Toen Apollo-11 zijn
reis van 400.000 kilometer naar de
maan was begonnen, had hij - op grote
afstand overigens - gezelschap van de
Russische robot-maanverkenner Loena-
15. Het was de bedoeling dat deze een
zachte landing op de maan maakte, een
hoeveelheid bodemmonsters verzamelde
en daarmee terugkeerde naar de aarde.
Het werd een flop. De Loena-15 sloeg te
pletter in de Mare Crisium, de Zee der
Crises, en kon voorgoed worden afge
schreven.
De Apollo-11 daarentegen maakte een
geslaagde landing. Terwijl Michael Col
lins aan boord van het Apollo-moeder-
schip Columbia eenzaam zijn rondjes
om het hemellichaam beschreef („Jij
bent zo'n beetje de enige die geen tv-
beelden krijgtliet men hem vanuit
Houston weten) en Aldrin zich met spijt
realiseerde dat niet hij de eerste zou zijn
die de maan betrad, daalde Neil Arm
strong af langs de trap van de Eagle en
zette na een korte aarzeling zijn linker
voet (maat 46) in het grijze maanstof.
Een historisch moment, behalve voor
Neils zoontje Mark, dat bij zijn moeder
klaagde: „Ik zie hem niet! Hoe komt het
nou dat ik hem niet zie?". De meeste tv-
kijkers hadden daar trouwens moeite
mee. De beelden mochten dan historisch
zijn, scherp waren ze allerminst. Histo
risch waren natuurlijk ook Armstrongs
eerste woorden nadat hij op het maan
oppervlak was gestapt: „Dit is een kleine
stap voor een mens, maar een geweldige
stap voor de mensheid".
Even later strompelden de in dikke
ruimtepakken gestoken Armstrong en
De stem van Terlingen is gewist uit het NOS-archief. Maar de reportages over Apollo-
11 staan nog wel op een grammofoonplaat, die Terlingen indertijd werd uitgereikt.
Achter hem regisseur Rudolf Spoor. FOTO: ANP
AMSTERDAM - „Een tijd lang
was ik vrij populair. Glazenwassers
vielen bijna van de trap als ze me
zagen. Oudere vrouwen vonden me
de ideale zoon. Weer anderen hiel
den me op straat staande en vroe
gen: „U was toch die man van de
maan?". Die populariteit was in
het begin wel leuk, al was ze niet
terecht. Die maanlanding was toch
niet mijn verdienste? Sommige re
acties deden geloven alsof ik zelf
op de maan had gestaan".
Henk Terlingen was een tijd lang het ge
zicht van Studio Sport, de grote man
van het radioprogramma 'De Paul Meij-
ershow' (in het begin van de jaren ze
ventig een sportprogramma vol humor)
en vooral ook presentator van diverse
ruimtevaartprogramma's met als hoogte
punt de reis en maanlanding van de
Apollo-11. 'Apollo Henkie, zoals hij een
tijdlang werd genoemd, mag dan inmid
dels 47 jaar zijn, hij maakt nog steeds
een jongensachtige indruk.
Op momenten dat het verkeer langs het
terras voorbij raast is Terlingen moeilijk
te verstaan. In de jaren zeventig raakte
hij als gevolg van een virus zijn stem
kwijt en dat betekende meteen het einde
van zijn loopbaan als presentator. Nood
gedwongen moest hij z'n plaats in de
frontlinie verruilen voor de anonimiteit.
„Indertijd was er op het gebied van de
ruimtevaart een geweldige concurrentie
strijd aan de gang tussen Amerika en
Rusland. Via de Spoetniks bouwden de
Russen een redelijke voorsprong op en
hadden zelfs een mannetje in een baan
om de aarde gezonden. De Amerikanen
wilden en konden dat niet op zich laten
zitten. Bij de NOS liep en loopt nog
steeds ene Rudolf Spoor rond en die was
evenals ik gek van ruimtevaart. 'Daar
moeten we wat aan doen', zei hij een
keer op een vergadering toen de Ameri
kanen de Apollo-projecten lanceerden.
Ik was het daar volledig mee eens".
„Wat wisten we in Nederland van ruim
tevaart? Weinig. Je had geen mensen die
er in thuis waren. Wel sterrenkundigen,
zoals professor De Jager, maar niet echt
mensen die zich louter met ruimtevaart
bezighielden. Spoor en ik vonden dat die
kennis in de VS opgedaan moest wor
den, op Cape Kennedy. Het idee werd
niet met gejuich ontvangen. Sommigen
werden groen en geel van ergernis bij de
gedachte dat Terlingen snoepreisjes naar
Amerika zou maken. Maar op de sim
pelste vragen als 'waar komt die witte
rook vandaan' of 'welke kant vliegen ze
op' konden we geen antwoord geven. Ik
ben in de loop der jaren toch een paar
maal naar de VS gegaan en een stuk wij
zer geworden".
„Het was de bedoeling dat ik samen met
een deskundige (we hadden er toch nog
een gevonden) de Apollo-vluchten van
commentaar zou voorzien. Maar die
moest al gauw afhaken, dus zat ik er al
leen voor. De enige keer dat ik zenuw
achtig ben geweest in mijn leven was
voor die eerste uitzending".
„Maar gaandeweg groei je erin. En je
leert tussen de regels door leze». Ik be
doel. die stemmen van de astronauten
en wetenschappers klinken droog, mono
toon en emotieloos en het lijkt alsof al
les heel normaal verloopt. Soms is er
echter sprake van grote paniek. Zoals
net voor de landing van de Apollo-11,
toen een computer vreemd ging doen".
„Ook leer je dat je humor in zo'n pro
gramma beter achterwege kunt laten. Bij
de terugkeer op aarde van een van de
Apollo's stormde het nogal en de lan
ding verliep bij hoge zee met veel pro
blemen. Ik stelde toen voor dat ze Ed en
Willem Bever er maar bij moesten ha
len. Het regende telefoontjes van mén
sen die dit niet konden waarderen.
Ruimtevaart is een ernstige zaak".
„Hoogtepunt van al die uitzendingen
was natuurlijk de vlucht en landing van
de Apollo-11 en de wandeling op de
maan. Maar net toen hij zei: 'One small
step for man, one giant leap for man
kind'. kwam er een enorm gekraak in
mijn koptelefoon, waardoor ik het laat
ste deel van die zin niet kon verstaan.
Pas later heb ik dat kunnen reconstrue
ren".
„Ik denk trouwens met gemengde gevoe
lens terug aan die uitzending. Carel En
klaar. hoofd van de dienst televisie, zag
zijn kans schoon en maakte er de Carel-
Enklaarshow van. Hij plaatste twee tri
bunes in de studio en nodigde diverse
gasten uit. Hij zorgde er wel voor dat hij
constant in beeld kwam. Hij had zelfs
koningin Juliana en prins Bernhard ge
vraagd maar die konden niet. Uiteinde
lijk stelde hij zich tevreden met minister
Klompé van cultuur, recreatie en maat
schappelijk werk".
„Enklaar had het in zijn hoofd gezet mij
te huldigen. Ik droeg immers de uitzen
dingen, maakte bevattelijk wat voor ve
len ongrijpbaar was. Midden in een
spannende fase, juist op het moment dat
de astronauten bezig waren met techni
sche controles, of ze wel of niet weg kon
den met de maanlander, of ze hun wan
deling wel of niet zouden uitstellen,
moest ik mijn commentaarpositie verla
ten. Ik kreeg bloemen en een kus van de
minister. Dit aandoenlijke schouwspel
duurde zo'n vijf minuten. Toen ik weer
terugkwam was ik de draad van het ver
haal helemaal kwijt en het heeft een tijd
je geduurd voordat ik die weer te pakken
had. Ook nu nog vind ik het een schan
daal. Hoe haalt zo'n man het in zijn
hoofd om juist op dat moment iemand
van zijn werk te halen?".
Wie zo van zich afbijt, wordt zelf ook
wel eens gebeten. Toeval of niet, Terlin-
gens commentaar bij de historische
maanlanding is uitgewist. Kwade wü,
weet Terlingen zeker. Hij heeft na die
uitzending nog één Apollo-vlucht be
commentarieerd, samen met Joop van
Zijl. Toen was de belangstelling voor
ruimtevaart echter al tanende: de men
sen wisten het nu wel. Ook vanuit de
NOS kwam kritiek. Allerlei sectoren, zo
als kunst en sport, eisten het geld op dat
voor ruimtevaartuitzendingen bestemd
was. „Ik kan het niet anders zien dan als
kleinburgerlijke rancune. Na die Apollo-
I2-uitzending heb ik het bijltje er bij
neergegooid".
Veertien dagen geleden zond de NOS
nog een reportage uit naar aanleiding
van de gebeurtenissen rond de 20e juli
1969. Van Terlingen of zijn stem was
niets te zien of te horen. 'Apollo Hen
kie', de man die de ruimtevaart voor
miljoenen aanschouwelijk had gemaakt,
is inderdaad uit de geschiedenis 'gewist'.
HENK WANINGE