„We vissen wel eens
een namaak jonkheer
uit het telefoonboek"
Mondig,
VAN HUIS UIT
EaidwOowumt
MAANDAG 12 JUNI 1989 PA'
door Joke Forceville-Van'y/^
lie
De wereld is een ft ve
veel duizend mond\ino
En elkeen blaast zijkei
Richard Minne.
Komt u het woord^-
lijks tegen? Nou ja,
lijks dan. Als je hetl
wordt het wel mina
dan in de monl
Mensen worden tel^3
veelvuldig op hun i
aangesproken. Ze z
sen en uit hoofde df^£
gen ze zelfstandig
handelen, oordelen!
Zo ongeveer is lva
„mondig" te 01m
Slaat u De Dikke \jlll
maar op na. Als u
vindt u vlak erna bmc
dig naamwoord „nin
meerderjarigheicibb
dan dat. Verder w<Ëri<
over uitgeweid. -ie
Dat het begrip ils
met mond te makefou
ieder vlot beamenrg
vermoedelijk vrij rjn
onze taal, lijkt me voc
kend. hee
In het woordenboio
ter nadere verklarit V
term dikwijls enl
plaatsen aangegev<
geval staat er maaroo
uit de moderne t|ko
krant: „de mondighon
burger in het demo< da
Naar oudereTa!
wordt niet verwezebel
Maar gaat nu de oplth
zer naar het woord dit
rug, dan valt zijn i V
van verbazing. Walon
allemaal te berde vi
bracht! Voor veel lGii
meeste dan misschk I
kend, we staan tocl) h:
de mond vol tanden tit
op een rijtje vinj
vergis je niet, je moid a
is nog wel wat ander
grote mond opzettdig
je mondje gevallen 2
beschouwd, een be|w
schap dan overal js.
steken. Een grote nkoi
ten, wat los in de Is
iemand anders zo min
de mond leggen..ie
siert de mondige miva
direct. ek
Laat men desnooc
over jou gaat, maiie
waar het hart vol vj V
de mond van overoo:
echter wel dat je
schouwd als ieman
mond voorbijpraatJCa
zeer als degene dis
naar de mond prafcr
den je eens de meg
snoeren. 1
In de opvoeding vaJijr
ten onder ons is gd<
niemand met een €n
mag praten. Als oniui
soms een drankjet
moesten toedienen, it
getroost met de nen
bitter in de mond,1
hart gezond. Soms
gezegd: een mati-|
maakt het hart gezo, J
deren onder ons k)
wijls de wijsheid i
teld: wat de monl
moet de hand betali
We zijn mondig, iQf
vele anderen. We
en zelfstandig beslist
len, handelen. In
praatprogramma's cgj
in de brievenrubriek
meest uiteenlopencr
en tijdschriften gevl0(
blijk van. Of het nüai
schappelijke feiten an
gaat, of om kerkelijl
genheden, van de ij„.
van ons allen hebt®,
mond vol. Het wocp1
nagenoeg in de mijn
ven. Misschien mltt
toch maar een beej
mond passen en eïjr
dat we in elk geval^
twee monden sprek'
Mondig zijn is vandj
derwerp.
Tenminste die éne'e
betekenis daarvan.'er
gaan er helemaal i0
dat „mondig" ook I°t
kan betekenen. DatPe
ders voor u gevorj*1
staat dan niet bij af-
wat ik zelf vermoe
betekenis Vlaams zo e.
Ik vind het schitt 1
alle Nederlanders vP>{
jaar en ouder tea80
mondig heten. Ze 1
in vele zaken zelfstw
zichzelf opkomen. T d
er geen been in ziè^'
mond kan dit keier
goed als ze daaaJV'
uit het oog. verloren!™
jesmaat je recht dólM
van grote wijsheid
volwassenheid kan'
Wees een beetje 1
met je recht, wanfai
wel bedenken: Di®r
gaapt, verstuikt de ftg
Lyme-ziekte na
beet door teek
In 1906 stelde de Zweedse arts Af-
zelius vast dat mensen vaak een
merkwaardige rode plek op hun
huid krijgen na een beet van een
teek. Jaren later, in 1941, beschreef
dr. Bannwarth een typisch soort
hersenvliesontsteking na een insec-
(enbeet. Het zou tot 1982 duren eer
men er achter kwam dat het ging
om een en dezelfde ziekte. De op
lossing kwam van de overkant van
de oceaan, vanuit Amerika.
Het begon ermee dat ouders in het
lommerrijke plaatsje Old Lyme
verontrust de plaatselijke GGD
belden omdat bij hun kinderen zo
vaak gewrichtsontsteking voor
kwam. De reumatoloog Allen
Steere ontdekte toen dat vele van
die kinderen door een teek waren
gebeten. Het viel hem ook op dat
sommigen van die kinderen merk
waardige rode plekken hadden
vertoond en een enkeling getroffen
was door een raar soort nekkramp.
Wat was de boosdoener? Een virus?
Dat bleek niet het geval. Toen
Steere merkte dat in Europa pa
tiënten met dit warrige ziektebeeld
baat hadden gehad bij een behan
deling met antibiotica, zoals peni
cilline, kwam hij al gauw tot de
conclusie dat de oorzaak een bacte
rie moest zijn, want virussen reage
ren niet op antibiotica. Maar welke
bacterie? Die vraag beantwoorde de
Willy Burgdorfer. Hij ontdekte dat
de teek mensen kon besmetten met
een nog nooit eerder geziene, want
moeilijk te kweken bacterie. Dat
was in 1982. In dat jaar vielen alle
stukken van de puzzel op hun
plaats. Al die verschillende ziekte
beelden zijn verschijnselen van een
ziekte, Lyme-ziekte dus, veroor
zaakt door besmetting met de bac
terie 'Borrelia burgdorferi', na een
beet van een teek.
Na aids
Intussen is gebleken dat de teek in
grote gebieden van de Verenigde
Staten huis houdt. Per jaar levert
dat vijfduizend nieuwe patiënten
op. Amerika, het land van de smet
vrees, gooide zich weer eens lekker
in de zenuwen en men rept daar nu
over „de grootste bedreiging voor
de volksgezondheid na aids". Dat is
schromelijk overdreven, al ziet
Lyme-ziekte, bij opsomming van de
ziekteverschijnselen, er vervaarlijk
genoeg uit.
Enkele dagen tot weken na de
teke-beet kan er rond de beet-
plaats, meestal op bovenbeen, in
oksel of lies, een ringvormige rode
plek ontstaan die alsmaar groter
wordt. Intussen voelt de patiënt
zich grieperig, is moe, rillerig, heeft
hoofdpijn, of pijn in spieren en ge
wrichten. Daar blijft het vaak bij,
maar bij sommige patiënten, 8 tot
15 op de honderd, slaat na weken
tot maanden 'stadium 2' van de
ziekte alsnog toe. Bij hen kan een
typische hersenvliesontsteking (of
wel meningitis dan wel nekkramp)
ontstaan en bij anderen raakt het
hart van slag. Stadium 3' komt bij
meer patiënten voor. Maanden tot
twee jaar later raken dan de grote
gewrichten ontstoken, bij tien pro
cent zelfs zo erg dat het gewricht
onherstelbaar wordt beschadigd.
Het vervelende is dat de ziekte zich
soms niet precies aan dit keurige
schema houdt: soms overlappen de
stadia elkaar, en soms treden ze
apart op.
Mild verloop
In Nederland wordt, zoals een in
derhaast opgerichte werkgroep
vaststelde, de ziekte overgebracht
door een broertje van de Ameri
kaanse teek, de Ixodes ricinus. Het
beestje is zo groot als een speldek-
nop, gedijt in vochtig klimaat (dus
niet in huis, maar wel in bos, hoog
gras en struiken) en parasiteert op
kleine knaagdieren, vogels, reptie
len en ook mensen. Vooral het
vrouwtje van de teek. Die boort
met haar zuigsnuit dwars door de
huid een bloedvaatje aan, zet zich
met weerhaken vast en drinkt zich
in een dag of vijf, zes helemaal vol
tot een grootte van een centimeter.
Welnu, zo stelde de werkgroep
vast, op de Waddeneilanden en in
Zuid-Limburg is 20 tot 30 procent
van deze teek besmet met de
Lyme-ziekte veroorzakende bacte
rie Borrelia burgdorferi.
Een gevaar voor de volksgezond
heid? Bij lange na niet. Op de eer
ste plaats is de kans om na een beet
met een besmette teek de kans op
Lyme-ziekte slechts een op vijf. Bo
vendien heeft de ziekte vaak een
tamelijk mild verloop. En ten slotte
dateren de cijfers over die vervaar
lijke klinkende complicaties uit de
tijd toen men de oorzaak niet ken
de en dus ook niet zo gauw de ziek
te met een doeltreffend antibioti
cum afdoende bestreed.
Zekerheid heeft men niet, maar
men schat dat de laatste jaren en
kele honderden mensen Lyme-ziek
zijn geworden. De interniste dr.
I. Blaauw van het Academisch Zie
kenhuis St. Annadal in Maastricht
kwam bij navraag bij Nederlandse
reumatologen moeiteloos 30 geval
len van gewrichtsontsteking door
Lyme-ziekte op het spoor.
Stukjes bloot
Haar baas, de reumatoloog prof. dr
Sj. van der Linden, die deze week
in Amerika een workshop over
deze ziekte bijwoont: „De moeilijk
heid zit hem in de tijdige diagnose.
Een aantal patiënten kan zich de
beet niet herinneren of is die rode
plek vergeten. Aan de andere kant
vind je redelijk vaak antistoffen
om de juiste diagnose te kunnen
stellen, al is die methode nog niet
perfect. Als je er op tijd bij bent, is
de ziekte heel goed te behandelen.
Ik denk dat publiciteit over deze
ziekte gunstig is, omdat het publiek
dan zelf de relatie kan leggen tus
sen de teke-beet en de typische
huidverschijnselen of een grieperi
ge periode en hopelijk eerder naar
de huisarts gaat".
Een beet van een teek merkt men
niet altijd. Vaak zijn de eerste teke
nen jeuk, veroorzaakt door een
soort moedervlek. Wat nu? Er zijn
huismiddeltjes, zoals het laten stik
ken van de teek onder een laag va
seline, waarna hij (of zij) na enkele
uren met kop en al verwijderd kan
worden. Het is verstandiger om dit
klusje over te laten aan de huisarts.
Preventie, het dragen van gesloten
kleding in bos, duin en hei, heeft
alleen voor 'risico-groepen' zin:
boswachters, houtvesters en biolo
gen. Voor de gewone recreant, al
dus de geneeskundig inspecteur
voor infectieziekten C.A. Postema:
„is het advies om daar gesloten kle
ding te dragen en stukjes bloot te
vermijden, niet nodig".
HOGE RAAD VAN ADEL 175 JAAR
Volgens artikel 435 van
het Wetboek van Straf
recht staat er een geld
boete van maximaal
300,- op het ten on
rechte voeren van een
Nederlandse adellijke ti
tel. Een neiging die,
menselijk en begrijpelijk
als zij is, men dus toch
maar beter kan onder
drukken.
Hoe echter, vragen we secre
taris mr. O. Schutte van de
Hoge Raad van Adel, indien
wij onze baseren op buiten
lands adeldom? Als wij onze
baronale status in verband
brengen met de van oudsher
vrije heerlijkheid Trébons-
de-Bigorre in de Hautes Py-
renées?
„Ik denk niet", reageert mr.
Schutte, „dat u daar in straf
rechtelijke zin last mee
krijgt. Of u er wijs aan doet is
vers twee, maar het lijkt mij
niet dat u voor de rechter be
landt. Mij althans zijn wat
betreft het onterecht voeren
van buitenlandse adellijke ti
tels geen strafrechtelijke pro
cedures bekend". Welnu, als
ze mr. Schutte niet bekend
zijn kan men er gevoeglijk
van uitgaan dat ze sedert
mensenheugenis niet hebben
plaats gevonden. Al vanaf
1968 is Schutte, zelf een ge
wone burger, als secretaris
aan de Hoge Raad van Adel
verbonden; wat hij niet weet
op het vlak van adelszaken is
de moeite van het weten niet
waard.
Het gesprek met hem heeft
als aanleiding het 175-jarig
bestaan van het adelscollege
dat op 23 juni in de Gothi-
sche Zaal van de Raad van
State zal worden gevierd met
feestelijke dranken, een diep
zinnige speech en de aanwe
zigheid van het Nederlandse
toppunt van adellijkheid, ko
ningin Beatrix zelf. Als ge
volg echter van een onbe
dwingbare fascinatie met
enerzijds een voorname af
komst en anderzijds fraude,
bedrog en wat dies meer zij,
cirkelen de vragen aanvan
kelijk rond de combinatie
van deze twee elementen.
Bedrog
Mr. Schutte: „Bedrog komt
voor, maar niet veel. Uit de
telefoongids vissen we wel
eens een jonkheer die in onze
boeken niet voorkomt. We
benaderen zo'n iemand dan
met de vraag: Gut meneer, u
ontbreekt in onze admini
stratie: hoe komt dat? Dat
blijkt de betrokkene dan niet
goed te kunnen verklaren en
dan stellen we hem voor om
te zorgen voor rectificatie in
de volgende editie van de
gids. Doorgaans wordt zo'n
voorstel gehonoreerd. Mocht
iemand weigerachtig blijven,
dan kunnen we dank zij dat
artikel in de strafwet de offi
cier van justitie inschakelen.
Ik herinner mij een geval
waarin we dat inderdaad
hebben gedaan waarna de
betrokkene alsnog eieren
voor zijn geld heeft geko
zen".
„Soms ook worden we door
de secretaris van een genoot
schap als bijvoorbeeld de Ro
tary benaderd met de vraag:
meneer die en die heeft zich
bij ons laten inschrijven als
baron klopt dat? Ook dan
blijkt een negatieve reactie
van ons voldoende om de
snoodaard op zijn schreden te
doen terugkeren. In de prak
tijk blijft vrijwel niemand
halsstarrig ook niet met
verwijzing naar gefingeerde
buitenlandse adeldom".
Toetsing van binnenlandse
nobiliteitsaanspraken wordt
door de Hoge Raad van Adel
verricht aan de hand van het
zogeheten filiatie-register. In
dit register tekent secretaris
Schutte de geboorten, de hu
welijken en de overlijdensge-
vallen aan onder de 300 adel
lijke families die ons land telt
en die bij elkaar zo'n 10.000
personen omvatten. Na de
koningin en even afge
zien van de prinsen en prin
sessen van het Koninklijk
Huis, die een geval apart vor
men zijn de hoogsten on
der deze aanzienlijken de
graven. Zoals bijvoorbeeld de
bekende H.R.J. graaf van
Zuylen van Nijevelt van
camping Duinrell. Minder
vooraanstaand dan graven
maar toch bepaald wel voor
naam zijn de baronnen. Zoals
mr. F.W.B. baron van Lyn-
den, die voorzitter is van de
Hoge Raad van Adel. Na de
baronnen komen de ridders
en daar weer onder zitten de
jonkheren.
De jonkheren bungelen daar
om onderaan de hiërarchie
omdat hun nobiliteit dateert
van 1814 of later. Zijn zij tot
jonkheer verheven na het in
zwang raken van de radio en
is hun jonkheerschap destijds
via dit medium bekend ge
maakt, dan spreekt men in
plagende zin wel van „radio-
adel". Een term die te verge
lijken is met het Duitse
„Bahnhoff-adel", waarmee
personen worden aangeduid
die in de nadagen van de kei
zertijd tot nobiliteit zijn ge
raakt bij wijze van spre
ken op het station, terwijl de
keizer overstapte van de ene
in de andere trein.
Willem I
Het jaar 1814 is het instel
lingsjaar van de Hoge Raad
van Adel en staat voor de
wedergeboorte van de Ne
derlandse adel als geheel. In
1795 namelijk, bij de „Bataaf-
sche Omwenteling", waren
alle titels en voorrechten van
de edelen teloor gegaan. Vlak
nadat hij vanuit Engeland in
Scheveningen was geland
herstelde de latere koning
Willem I de oude toestand.
Daarbij stelde hij de de Hoge
Raad van Adel in als „hoog
college van staat", zeg maar
extern advies-orgaan van de
regering inzake adel en her
aldiek. Tevens bepaalde hij
drie wegen waarlangs men in
het adellijk filiatie-register
kon worden opgenomen: „er
kenning", „inlijving" en
„verheffing". Erkenning
sloeg op de toelating van
adellijke families die al voor
1795 tot de Nederlandse adel
werden gerekend. Inlijving
wilde zeggen de inlijving van
edelen van buitenlandse oor
sprong in de Nederlandse
adel. Verheffing, met toeken
ning van het door Willem I
nieuw ingevoerde predicaat
„jonkheer", behelsde het ver
heffen tot adeldom van ge
wone burgers op grond van
hun positie of hun verdien
sten voor de samenleving.
Via deze laatste ingang ver
leende Willem I de laagste
graad van adeldom aan vele
tientallen vooraanstaande
burgerfamilies. Ook zijn op
volgers maakten regelmatig
gebruik van deze mogelijk
heid en zo onstond tot aan
het jaar 1939 een heel nieu
we, door de oude adel niet al
tijd even serieus genomen,
categorie edelen. In 1939
werd door koningin Wilhel-
mina de laatste adelsbrief
verleend. Na de oorlog viel
de behoefte aan een dergelijk
eerbetoon weg en in 1953 be
sloot de ministerraad onder
voorzitterschap van premier
Drees dat verheffing in de
adel voortaan niet meer mo
gelijk was. Juist dit voorjaar
bereikte het kabinet Lubbers
overeenstemming over een
voorstel aan de volksverte
genwoordiging om de maat
regel van 1953 tot wet te ver
heffen. Een voorstel dat ver
moedelijk zal worden aan
vaard, waarna gewone bur
gers ook hun laatste sprankje
hoop om ooit nog eens de sta
tus der „optimaten" te berei
ken, kunnen laten varen.
Secretaris Schutte: „Wat wel
mogelijk blijft, en ook regel
matig gebeurt, is dat men op
grond van aantoonbare bui
tenlandse adeldom in de Ne
derlandse adel wordt inge
lijfd. Voorwaarde daarbij is
wel dat het adelssysteem in
het betreffende buitenland
niet al te zeer afwijkt van het
Nederlandse. Wij krijgen bij
voorbeeld wel eens aanvra
gen van mensen die inlijving
verzoeken op grond van het
feit dat zij volgens de Ja
vaanse traditie een „raden"
of een „mas" zijn. Maar het
Javaanse adelssysteem is zo
anders dan het Nederlandse
dat we aan dergelijke verzoe
ken niet kunnen voldoen.
Ook het Britse systeem wijkt
te veel van het onze af, maar
in het geval van Duitse of
Franse adel is inlijving weer
wel mogelijk. Onderzoek
naar de waarachtigheid van
dergelijke buitenlandse titels
is één van de aspecten van
mijn werk. Uiteindelijk is het
de koningin die de inlijving
bekrachtigt. Gemiddeld ge
beurt dat iets minder dan één
keer per jaar".
Heraldiek
Naast de betaalde secretaris
Schutte heeft de Hoge Raad
van Adel nog twee andere
betaalde functionarissen in
dienst. Zelf bestaat de Raad
uit vijf onbetaalde edellieden,
zoals gezegd onder voorzit
terschap van baron Van Lyn-
den. Veel meer tijd dan aan
adelszaken besteden de raad
en zijn werknemers aan her
aldiek. Daarbij gaat het om
adviezen bij het samenstellen
en wijzigen van wapens en
emblemen van de krijgs
macht, provincies, gemeen
ten en andere publiekrechte
lijke lichamen.
„Als bijvoorbeeld vier be
staande gemeenten worden
samengevoegd tot één nieu
we gemeente", aldus Schutte,
„moeten ook de vier wapens
worden vervangen door één
nieuw wapen. Je krijgt dan
de situatie dat alle betrokke
nen zich graag in het nieuwe
wapen willen blijven herken
nen, waardoor dat een veel te
druk aanzien dreigt te krij
gen. Onze taak is één en an
der in goede banen te leiden
en te zorgen dat men zich
houdt aan de traditionele
heraldische voorschriften".
Intrigerender dan die heral
diek blijven voor gewone
burgers natuurlijk toch de za
ken betreffende de adeldom.
Graven mogen hun landgoed
hebben verbouwd tot pret
park, baronnen hun kasteel
ingericht als conferentie-oord
aan de voornaamheid van
hun afkomst doet dat niet af.
Zelfs in een ordinair rijtjes
huis blijft de sfeer van het
verleden zo'n baron omrin
gen. De lommerrijke buitens
met hun hoge, met beuken
bezoomde oprijlanen. De bi
bliotheken en wijnkelders.
De paardenstallen, de jacht
honden, het wildbraad het
zijn beelden die onontkoom
baar worden opgeroepen
door een adellijke titel. Dus
als men dan, kleine mens te
midden van miljarden, toch
graag enige allure zou heb
ben, enige importan
tie. en het voeren van
een buitenlandse adellijke ti
tel lijkt niet strafbaar-
Maar nee, dit is onzin.
Ziele-adel dat moet ge
noeg zijn.
WILLEM SCHEER
Witte blouse met grote zakken op de voorpanden, gedragen
op grijzige broekrok van stevige stof (Laura Ashley).
foto: pr
Mr. O. Schutte: „In de praktijk blijft vrijwel niemand halsstarrig ook niet met verwijzing naar gefingeerde buitenlandse adel", foto Milan konvalinka
Terugkomst
der klassieken
Ongeacht de vele
modische stromin
gen en creatieve
evoluties is er één
ooit geadopteerde
stijl, bewonderd
door de gesettelde
vrouw, altijd aan
vaardbaar: het
classicisme. Er is
niet veel over te
vertellen behalve
dat het prettig
draagt, overal
wordt geaccep
teerd en een stuk
je cultuur verte
genwoordigt.
In Engeland is er
nog altijd het re
gionale kostuum
en niet te vergeten
het oud-koloniale,
waarin de gouver
nementsambtena
ren in het toenma
lige India zich
kleedden. Zij had
den de rijbroeken
(jodpuhrs) voor
mannen en vrou
wen in de smoor-
hete zomer, be
schreven in de ro
mans van Louis
Bromfield, Somer
set Maugham en
andere Britse
schrijvers. In de
hitte tuigt een
mens zich niet
graag op. Een losse
katoenen blouse
op een witte lin
nen broek of rok
zit prettig en het
kraakheldere goed
geeft verkoeling.
In ons toenmalige
Indië kenden we
iets dergelijks. Ou
deren zullen zich
de ,jas toe toep"
herinneren, het
lange nette witte
„colbert" dat tot
de hals toe werd
dichtgeknoopt. De
kledij waarmee
men 's avonds bij
elkaar op visite
ging op de suiker
plantages.
Tot de klassieken
horen ook de
trenchcoats van
Burberry's, door
deze firma ont
worpen voor de
Britse officieren
die in de eerste
wereldoorlog in de
loopgraven zaten,
niet blootgesteld
aan hitte, maar
aan regen. Ook zij
horen in het rijtje
thuis van niet op
vallende, altijd
dienstige kleding.
Daarbij hoort ook
de matrozen-stijl,
nu eveneens terug
van nooit wegge
weest. De anekdo
te (Times) leert
dat ooit de vader
van koningin Eli
sabeth van Enge
land. George V.
toen hij als kind
deelnam aan een
cruise van het ko
ninklijk jacht, een
pakje aangemeten
kreeg in blauw
met wit serge, zo
dat hij net zo ge
kleed zou gaan als
de bemanning.
Sindsdien maakte
het „matrozen
pak" school. Te
genwoordig be
staat de zeemans-
look uit een cardi
gan; de broek (of
rok) is van satijn
of chiffon. Ook
een wijde broek
rok is mogelijk.
Klassiek is ook de
safari-kleding in
simpele stoffen als
katoen, denim en
linnen. Het kleur-
gamma varieert
van vuilwit tot
geelgroen, kaki,
bleke zandkleu
ren, de beiges en
de bruinen die een
noordelijke tint
flatteren.
De kleding werd
oorspronkelijk ge
dragen door men
sen die beroeps
halve enige tijd in
de woestijn door
moesten brengen
en later door toe
risten met te veel
geld, die toen nog
op olifanten moch
ten jagen. „Safa
ri's" bestaan in de
reiswereld nog al
tijd maar dan met
een fototoestel op
zak in plaats van
een geweer.
Witte zijden (of katoenen) blouse op een
witte bandplooibroek met riem. Altijd
fris en zomers. foto: pr
Toch moet u zich
niet in slaap laten
wiegen door het
modebeeld van
het classicisme uit
het voormalig ko
loniale systeem, de
zeemanslook en de
safaristijl. Het zijn
geen fossielen die
nooit aan verande
ring onderhevig
zijn. Ze vormen
meer een thema
waarop de mode
kan preluderen,
zoals Bach deed
met zijn partita's,
al is deze vergelij
king misschien
een beetje oneer
biedig...
TINY FRANCIS