„We vissen wel eens een namaak jonkheer uit het telefoonboek" Mondig, VAN HUIS UIT EaidwOowumt MAANDAG 12 JUNI 1989 PA' door Joke Forceville-Van'y/^ lie De wereld is een ft ve veel duizend mond\ino En elkeen blaast zijkei Richard Minne. Komt u het woord^- lijks tegen? Nou ja, lijks dan. Als je hetl wordt het wel mina dan in de monl Mensen worden tel^3 veelvuldig op hun i aangesproken. Ze z sen en uit hoofde df^£ gen ze zelfstandig handelen, oordelen! Zo ongeveer is lva „mondig" te 01m Slaat u De Dikke \jlll maar op na. Als u vindt u vlak erna bmc dig naamwoord „nin meerderjarigheicibb dan dat. Verder w<Ëri< over uitgeweid. -ie Dat het begrip ils met mond te makefou ieder vlot beamenrg vermoedelijk vrij rjn onze taal, lijkt me voc kend. hee In het woordenboio ter nadere verklarit V term dikwijls enl plaatsen aangegev< geval staat er maaroo uit de moderne t|ko krant: „de mondighon burger in het demo< da Naar oudereTa! wordt niet verwezebel Maar gaat nu de oplth zer naar het woord dit rug, dan valt zijn i V van verbazing. Walon allemaal te berde vi bracht! Voor veel lGii meeste dan misschk I kend, we staan tocl) h: de mond vol tanden tit op een rijtje vinj vergis je niet, je moid a is nog wel wat ander grote mond opzettdig je mondje gevallen 2 beschouwd, een be|w schap dan overal js. steken. Een grote nkoi ten, wat los in de Is iemand anders zo min de mond leggen..ie siert de mondige miva direct. ek Laat men desnooc over jou gaat, maiie waar het hart vol vj V de mond van overoo: echter wel dat je schouwd als ieman mond voorbijpraatJCa zeer als degene dis naar de mond prafcr den je eens de meg snoeren. 1 In de opvoeding vaJijr ten onder ons is gd< niemand met een €n mag praten. Als oniui soms een drankjet moesten toedienen, it getroost met de nen bitter in de mond,1 hart gezond. Soms gezegd: een mati-| maakt het hart gezo, J deren onder ons k) wijls de wijsheid i teld: wat de monl moet de hand betali We zijn mondig, iQf vele anderen. We en zelfstandig beslist len, handelen. In praatprogramma's cgj in de brievenrubriek meest uiteenlopencr en tijdschriften gevl0( blijk van. Of het nüai schappelijke feiten an gaat, of om kerkelijl genheden, van de ij„. van ons allen hebt®, mond vol. Het wocp1 nagenoeg in de mijn ven. Misschien mltt toch maar een beej mond passen en eïjr dat we in elk geval^ twee monden sprek' Mondig zijn is vandj derwerp. Tenminste die éne'e betekenis daarvan.'er gaan er helemaal i0 dat „mondig" ook I°t kan betekenen. DatPe ders voor u gevorj*1 staat dan niet bij af- wat ik zelf vermoe betekenis Vlaams zo e. Ik vind het schitt 1 alle Nederlanders vP>{ jaar en ouder tea80 mondig heten. Ze 1 in vele zaken zelfstw zichzelf opkomen. T d er geen been in ziè^' mond kan dit keier goed als ze daaaJV' uit het oog. verloren!™ jesmaat je recht dólM van grote wijsheid volwassenheid kan' Wees een beetje 1 met je recht, wanfai wel bedenken: Di®r gaapt, verstuikt de ftg Lyme-ziekte na beet door teek In 1906 stelde de Zweedse arts Af- zelius vast dat mensen vaak een merkwaardige rode plek op hun huid krijgen na een beet van een teek. Jaren later, in 1941, beschreef dr. Bannwarth een typisch soort hersenvliesontsteking na een insec- (enbeet. Het zou tot 1982 duren eer men er achter kwam dat het ging om een en dezelfde ziekte. De op lossing kwam van de overkant van de oceaan, vanuit Amerika. Het begon ermee dat ouders in het lommerrijke plaatsje Old Lyme verontrust de plaatselijke GGD belden omdat bij hun kinderen zo vaak gewrichtsontsteking voor kwam. De reumatoloog Allen Steere ontdekte toen dat vele van die kinderen door een teek waren gebeten. Het viel hem ook op dat sommigen van die kinderen merk waardige rode plekken hadden vertoond en een enkeling getroffen was door een raar soort nekkramp. Wat was de boosdoener? Een virus? Dat bleek niet het geval. Toen Steere merkte dat in Europa pa tiënten met dit warrige ziektebeeld baat hadden gehad bij een behan deling met antibiotica, zoals peni cilline, kwam hij al gauw tot de conclusie dat de oorzaak een bacte rie moest zijn, want virussen reage ren niet op antibiotica. Maar welke bacterie? Die vraag beantwoorde de Willy Burgdorfer. Hij ontdekte dat de teek mensen kon besmetten met een nog nooit eerder geziene, want moeilijk te kweken bacterie. Dat was in 1982. In dat jaar vielen alle stukken van de puzzel op hun plaats. Al die verschillende ziekte beelden zijn verschijnselen van een ziekte, Lyme-ziekte dus, veroor zaakt door besmetting met de bac terie 'Borrelia burgdorferi', na een beet van een teek. Na aids Intussen is gebleken dat de teek in grote gebieden van de Verenigde Staten huis houdt. Per jaar levert dat vijfduizend nieuwe patiënten op. Amerika, het land van de smet vrees, gooide zich weer eens lekker in de zenuwen en men rept daar nu over „de grootste bedreiging voor de volksgezondheid na aids". Dat is schromelijk overdreven, al ziet Lyme-ziekte, bij opsomming van de ziekteverschijnselen, er vervaarlijk genoeg uit. Enkele dagen tot weken na de teke-beet kan er rond de beet- plaats, meestal op bovenbeen, in oksel of lies, een ringvormige rode plek ontstaan die alsmaar groter wordt. Intussen voelt de patiënt zich grieperig, is moe, rillerig, heeft hoofdpijn, of pijn in spieren en ge wrichten. Daar blijft het vaak bij, maar bij sommige patiënten, 8 tot 15 op de honderd, slaat na weken tot maanden 'stadium 2' van de ziekte alsnog toe. Bij hen kan een typische hersenvliesontsteking (of wel meningitis dan wel nekkramp) ontstaan en bij anderen raakt het hart van slag. Stadium 3' komt bij meer patiënten voor. Maanden tot twee jaar later raken dan de grote gewrichten ontstoken, bij tien pro cent zelfs zo erg dat het gewricht onherstelbaar wordt beschadigd. Het vervelende is dat de ziekte zich soms niet precies aan dit keurige schema houdt: soms overlappen de stadia elkaar, en soms treden ze apart op. Mild verloop In Nederland wordt, zoals een in derhaast opgerichte werkgroep vaststelde, de ziekte overgebracht door een broertje van de Ameri kaanse teek, de Ixodes ricinus. Het beestje is zo groot als een speldek- nop, gedijt in vochtig klimaat (dus niet in huis, maar wel in bos, hoog gras en struiken) en parasiteert op kleine knaagdieren, vogels, reptie len en ook mensen. Vooral het vrouwtje van de teek. Die boort met haar zuigsnuit dwars door de huid een bloedvaatje aan, zet zich met weerhaken vast en drinkt zich in een dag of vijf, zes helemaal vol tot een grootte van een centimeter. Welnu, zo stelde de werkgroep vast, op de Waddeneilanden en in Zuid-Limburg is 20 tot 30 procent van deze teek besmet met de Lyme-ziekte veroorzakende bacte rie Borrelia burgdorferi. Een gevaar voor de volksgezond heid? Bij lange na niet. Op de eer ste plaats is de kans om na een beet met een besmette teek de kans op Lyme-ziekte slechts een op vijf. Bo vendien heeft de ziekte vaak een tamelijk mild verloop. En ten slotte dateren de cijfers over die vervaar lijke klinkende complicaties uit de tijd toen men de oorzaak niet ken de en dus ook niet zo gauw de ziek te met een doeltreffend antibioti cum afdoende bestreed. Zekerheid heeft men niet, maar men schat dat de laatste jaren en kele honderden mensen Lyme-ziek zijn geworden. De interniste dr. I. Blaauw van het Academisch Zie kenhuis St. Annadal in Maastricht kwam bij navraag bij Nederlandse reumatologen moeiteloos 30 geval len van gewrichtsontsteking door Lyme-ziekte op het spoor. Stukjes bloot Haar baas, de reumatoloog prof. dr Sj. van der Linden, die deze week in Amerika een workshop over deze ziekte bijwoont: „De moeilijk heid zit hem in de tijdige diagnose. Een aantal patiënten kan zich de beet niet herinneren of is die rode plek vergeten. Aan de andere kant vind je redelijk vaak antistoffen om de juiste diagnose te kunnen stellen, al is die methode nog niet perfect. Als je er op tijd bij bent, is de ziekte heel goed te behandelen. Ik denk dat publiciteit over deze ziekte gunstig is, omdat het publiek dan zelf de relatie kan leggen tus sen de teke-beet en de typische huidverschijnselen of een grieperi ge periode en hopelijk eerder naar de huisarts gaat". Een beet van een teek merkt men niet altijd. Vaak zijn de eerste teke nen jeuk, veroorzaakt door een soort moedervlek. Wat nu? Er zijn huismiddeltjes, zoals het laten stik ken van de teek onder een laag va seline, waarna hij (of zij) na enkele uren met kop en al verwijderd kan worden. Het is verstandiger om dit klusje over te laten aan de huisarts. Preventie, het dragen van gesloten kleding in bos, duin en hei, heeft alleen voor 'risico-groepen' zin: boswachters, houtvesters en biolo gen. Voor de gewone recreant, al dus de geneeskundig inspecteur voor infectieziekten C.A. Postema: „is het advies om daar gesloten kle ding te dragen en stukjes bloot te vermijden, niet nodig". HOGE RAAD VAN ADEL 175 JAAR Volgens artikel 435 van het Wetboek van Straf recht staat er een geld boete van maximaal 300,- op het ten on rechte voeren van een Nederlandse adellijke ti tel. Een neiging die, menselijk en begrijpelijk als zij is, men dus toch maar beter kan onder drukken. Hoe echter, vragen we secre taris mr. O. Schutte van de Hoge Raad van Adel, indien wij onze baseren op buiten lands adeldom? Als wij onze baronale status in verband brengen met de van oudsher vrije heerlijkheid Trébons- de-Bigorre in de Hautes Py- renées? „Ik denk niet", reageert mr. Schutte, „dat u daar in straf rechtelijke zin last mee krijgt. Of u er wijs aan doet is vers twee, maar het lijkt mij niet dat u voor de rechter be landt. Mij althans zijn wat betreft het onterecht voeren van buitenlandse adellijke ti tels geen strafrechtelijke pro cedures bekend". Welnu, als ze mr. Schutte niet bekend zijn kan men er gevoeglijk van uitgaan dat ze sedert mensenheugenis niet hebben plaats gevonden. Al vanaf 1968 is Schutte, zelf een ge wone burger, als secretaris aan de Hoge Raad van Adel verbonden; wat hij niet weet op het vlak van adelszaken is de moeite van het weten niet waard. Het gesprek met hem heeft als aanleiding het 175-jarig bestaan van het adelscollege dat op 23 juni in de Gothi- sche Zaal van de Raad van State zal worden gevierd met feestelijke dranken, een diep zinnige speech en de aanwe zigheid van het Nederlandse toppunt van adellijkheid, ko ningin Beatrix zelf. Als ge volg echter van een onbe dwingbare fascinatie met enerzijds een voorname af komst en anderzijds fraude, bedrog en wat dies meer zij, cirkelen de vragen aanvan kelijk rond de combinatie van deze twee elementen. Bedrog Mr. Schutte: „Bedrog komt voor, maar niet veel. Uit de telefoongids vissen we wel eens een jonkheer die in onze boeken niet voorkomt. We benaderen zo'n iemand dan met de vraag: Gut meneer, u ontbreekt in onze admini stratie: hoe komt dat? Dat blijkt de betrokkene dan niet goed te kunnen verklaren en dan stellen we hem voor om te zorgen voor rectificatie in de volgende editie van de gids. Doorgaans wordt zo'n voorstel gehonoreerd. Mocht iemand weigerachtig blijven, dan kunnen we dank zij dat artikel in de strafwet de offi cier van justitie inschakelen. Ik herinner mij een geval waarin we dat inderdaad hebben gedaan waarna de betrokkene alsnog eieren voor zijn geld heeft geko zen". „Soms ook worden we door de secretaris van een genoot schap als bijvoorbeeld de Ro tary benaderd met de vraag: meneer die en die heeft zich bij ons laten inschrijven als baron klopt dat? Ook dan blijkt een negatieve reactie van ons voldoende om de snoodaard op zijn schreden te doen terugkeren. In de prak tijk blijft vrijwel niemand halsstarrig ook niet met verwijzing naar gefingeerde buitenlandse adeldom". Toetsing van binnenlandse nobiliteitsaanspraken wordt door de Hoge Raad van Adel verricht aan de hand van het zogeheten filiatie-register. In dit register tekent secretaris Schutte de geboorten, de hu welijken en de overlijdensge- vallen aan onder de 300 adel lijke families die ons land telt en die bij elkaar zo'n 10.000 personen omvatten. Na de koningin en even afge zien van de prinsen en prin sessen van het Koninklijk Huis, die een geval apart vor men zijn de hoogsten on der deze aanzienlijken de graven. Zoals bijvoorbeeld de bekende H.R.J. graaf van Zuylen van Nijevelt van camping Duinrell. Minder vooraanstaand dan graven maar toch bepaald wel voor naam zijn de baronnen. Zoals mr. F.W.B. baron van Lyn- den, die voorzitter is van de Hoge Raad van Adel. Na de baronnen komen de ridders en daar weer onder zitten de jonkheren. De jonkheren bungelen daar om onderaan de hiërarchie omdat hun nobiliteit dateert van 1814 of later. Zijn zij tot jonkheer verheven na het in zwang raken van de radio en is hun jonkheerschap destijds via dit medium bekend ge maakt, dan spreekt men in plagende zin wel van „radio- adel". Een term die te verge lijken is met het Duitse „Bahnhoff-adel", waarmee personen worden aangeduid die in de nadagen van de kei zertijd tot nobiliteit zijn ge raakt bij wijze van spre ken op het station, terwijl de keizer overstapte van de ene in de andere trein. Willem I Het jaar 1814 is het instel lingsjaar van de Hoge Raad van Adel en staat voor de wedergeboorte van de Ne derlandse adel als geheel. In 1795 namelijk, bij de „Bataaf- sche Omwenteling", waren alle titels en voorrechten van de edelen teloor gegaan. Vlak nadat hij vanuit Engeland in Scheveningen was geland herstelde de latere koning Willem I de oude toestand. Daarbij stelde hij de de Hoge Raad van Adel in als „hoog college van staat", zeg maar extern advies-orgaan van de regering inzake adel en her aldiek. Tevens bepaalde hij drie wegen waarlangs men in het adellijk filiatie-register kon worden opgenomen: „er kenning", „inlijving" en „verheffing". Erkenning sloeg op de toelating van adellijke families die al voor 1795 tot de Nederlandse adel werden gerekend. Inlijving wilde zeggen de inlijving van edelen van buitenlandse oor sprong in de Nederlandse adel. Verheffing, met toeken ning van het door Willem I nieuw ingevoerde predicaat „jonkheer", behelsde het ver heffen tot adeldom van ge wone burgers op grond van hun positie of hun verdien sten voor de samenleving. Via deze laatste ingang ver leende Willem I de laagste graad van adeldom aan vele tientallen vooraanstaande burgerfamilies. Ook zijn op volgers maakten regelmatig gebruik van deze mogelijk heid en zo onstond tot aan het jaar 1939 een heel nieu we, door de oude adel niet al tijd even serieus genomen, categorie edelen. In 1939 werd door koningin Wilhel- mina de laatste adelsbrief verleend. Na de oorlog viel de behoefte aan een dergelijk eerbetoon weg en in 1953 be sloot de ministerraad onder voorzitterschap van premier Drees dat verheffing in de adel voortaan niet meer mo gelijk was. Juist dit voorjaar bereikte het kabinet Lubbers overeenstemming over een voorstel aan de volksverte genwoordiging om de maat regel van 1953 tot wet te ver heffen. Een voorstel dat ver moedelijk zal worden aan vaard, waarna gewone bur gers ook hun laatste sprankje hoop om ooit nog eens de sta tus der „optimaten" te berei ken, kunnen laten varen. Secretaris Schutte: „Wat wel mogelijk blijft, en ook regel matig gebeurt, is dat men op grond van aantoonbare bui tenlandse adeldom in de Ne derlandse adel wordt inge lijfd. Voorwaarde daarbij is wel dat het adelssysteem in het betreffende buitenland niet al te zeer afwijkt van het Nederlandse. Wij krijgen bij voorbeeld wel eens aanvra gen van mensen die inlijving verzoeken op grond van het feit dat zij volgens de Ja vaanse traditie een „raden" of een „mas" zijn. Maar het Javaanse adelssysteem is zo anders dan het Nederlandse dat we aan dergelijke verzoe ken niet kunnen voldoen. Ook het Britse systeem wijkt te veel van het onze af, maar in het geval van Duitse of Franse adel is inlijving weer wel mogelijk. Onderzoek naar de waarachtigheid van dergelijke buitenlandse titels is één van de aspecten van mijn werk. Uiteindelijk is het de koningin die de inlijving bekrachtigt. Gemiddeld ge beurt dat iets minder dan één keer per jaar". Heraldiek Naast de betaalde secretaris Schutte heeft de Hoge Raad van Adel nog twee andere betaalde functionarissen in dienst. Zelf bestaat de Raad uit vijf onbetaalde edellieden, zoals gezegd onder voorzit terschap van baron Van Lyn- den. Veel meer tijd dan aan adelszaken besteden de raad en zijn werknemers aan her aldiek. Daarbij gaat het om adviezen bij het samenstellen en wijzigen van wapens en emblemen van de krijgs macht, provincies, gemeen ten en andere publiekrechte lijke lichamen. „Als bijvoorbeeld vier be staande gemeenten worden samengevoegd tot één nieu we gemeente", aldus Schutte, „moeten ook de vier wapens worden vervangen door één nieuw wapen. Je krijgt dan de situatie dat alle betrokke nen zich graag in het nieuwe wapen willen blijven herken nen, waardoor dat een veel te druk aanzien dreigt te krij gen. Onze taak is één en an der in goede banen te leiden en te zorgen dat men zich houdt aan de traditionele heraldische voorschriften". Intrigerender dan die heral diek blijven voor gewone burgers natuurlijk toch de za ken betreffende de adeldom. Graven mogen hun landgoed hebben verbouwd tot pret park, baronnen hun kasteel ingericht als conferentie-oord aan de voornaamheid van hun afkomst doet dat niet af. Zelfs in een ordinair rijtjes huis blijft de sfeer van het verleden zo'n baron omrin gen. De lommerrijke buitens met hun hoge, met beuken bezoomde oprijlanen. De bi bliotheken en wijnkelders. De paardenstallen, de jacht honden, het wildbraad het zijn beelden die onontkoom baar worden opgeroepen door een adellijke titel. Dus als men dan, kleine mens te midden van miljarden, toch graag enige allure zou heb ben, enige importan tie. en het voeren van een buitenlandse adellijke ti tel lijkt niet strafbaar- Maar nee, dit is onzin. Ziele-adel dat moet ge noeg zijn. WILLEM SCHEER Witte blouse met grote zakken op de voorpanden, gedragen op grijzige broekrok van stevige stof (Laura Ashley). foto: pr Mr. O. Schutte: „In de praktijk blijft vrijwel niemand halsstarrig ook niet met verwijzing naar gefingeerde buitenlandse adel", foto Milan konvalinka Terugkomst der klassieken Ongeacht de vele modische stromin gen en creatieve evoluties is er één ooit geadopteerde stijl, bewonderd door de gesettelde vrouw, altijd aan vaardbaar: het classicisme. Er is niet veel over te vertellen behalve dat het prettig draagt, overal wordt geaccep teerd en een stuk je cultuur verte genwoordigt. In Engeland is er nog altijd het re gionale kostuum en niet te vergeten het oud-koloniale, waarin de gouver nementsambtena ren in het toenma lige India zich kleedden. Zij had den de rijbroeken (jodpuhrs) voor mannen en vrou wen in de smoor- hete zomer, be schreven in de ro mans van Louis Bromfield, Somer set Maugham en andere Britse schrijvers. In de hitte tuigt een mens zich niet graag op. Een losse katoenen blouse op een witte lin nen broek of rok zit prettig en het kraakheldere goed geeft verkoeling. In ons toenmalige Indië kenden we iets dergelijks. Ou deren zullen zich de ,jas toe toep" herinneren, het lange nette witte „colbert" dat tot de hals toe werd dichtgeknoopt. De kledij waarmee men 's avonds bij elkaar op visite ging op de suiker plantages. Tot de klassieken horen ook de trenchcoats van Burberry's, door deze firma ont worpen voor de Britse officieren die in de eerste wereldoorlog in de loopgraven zaten, niet blootgesteld aan hitte, maar aan regen. Ook zij horen in het rijtje thuis van niet op vallende, altijd dienstige kleding. Daarbij hoort ook de matrozen-stijl, nu eveneens terug van nooit wegge weest. De anekdo te (Times) leert dat ooit de vader van koningin Eli sabeth van Enge land. George V. toen hij als kind deelnam aan een cruise van het ko ninklijk jacht, een pakje aangemeten kreeg in blauw met wit serge, zo dat hij net zo ge kleed zou gaan als de bemanning. Sindsdien maakte het „matrozen pak" school. Te genwoordig be staat de zeemans- look uit een cardi gan; de broek (of rok) is van satijn of chiffon. Ook een wijde broek rok is mogelijk. Klassiek is ook de safari-kleding in simpele stoffen als katoen, denim en linnen. Het kleur- gamma varieert van vuilwit tot geelgroen, kaki, bleke zandkleu ren, de beiges en de bruinen die een noordelijke tint flatteren. De kleding werd oorspronkelijk ge dragen door men sen die beroeps halve enige tijd in de woestijn door moesten brengen en later door toe risten met te veel geld, die toen nog op olifanten moch ten jagen. „Safa ri's" bestaan in de reiswereld nog al tijd maar dan met een fototoestel op zak in plaats van een geweer. Witte zijden (of katoenen) blouse op een witte bandplooibroek met riem. Altijd fris en zomers. foto: pr Toch moet u zich niet in slaap laten wiegen door het modebeeld van het classicisme uit het voormalig ko loniale systeem, de zeemanslook en de safaristijl. Het zijn geen fossielen die nooit aan verande ring onderhevig zijn. Ze vormen meer een thema waarop de mode kan preluderen, zoals Bach deed met zijn partita's, al is deze vergelij king misschien een beetje oneer biedig... TINY FRANCIS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 12