Chinezen glimlachen helemaal niet fa t gezich t blijft mooi Bedrukte katoen hete jft op tin Bah. brul/ g maaltj K ^blokdrukker eind 18e eeuw aan het werk FOTO: PR IEKEI tot w. p; s.cj 3.00 Leid urgeij ittNC j ~fr& THUIS EcidocSouomvt MAANDAG 5 JUNI 1989 PAGINA 9 Afgestompt Ergens in Santiago lag een kapotgeschoten man op straat onder wat kranten". Hans Tentije. Soms weiger ik het naar het nieuws te kijken. Vooral om half elf 's avonds. Ben ik'een struisvogelStop ik mijn kop in het zandOf ik nu naar de televisie kijk of niet, die beel den zijn er. Of ik me er al af zijdig van houd, het zijn af beeldingen van de gruwelijke werkelijkheid. Soms heb ik de neiging de krant maar niet open te vouwen. Vooral als het wat later op de avond is. Ben ik een struisvogel? Stop ik mijn kop in het zand? Of ik de krant terzijde leg of toch maar lees, de foto's die mijn af keer opwekken staan er in. Die beelden van afgrijselijke realiteit. In het gedicht Chili van Hans Tentije vinden we bovenstaande regels: „Ergens in Santiago lag een kapotge schoten man op straat onder wat kranten...". In N.R.C. /Handelsblad van 10 april j.l. stond een weerzin wekkende foto van het inter nationaal persbureau Reuter. De tekst eronder luidde: „Le den van de Namibische politie werpen in Ovanboland de lij ken van gedode SWAPO- guerrillastrijders in een massa graf. De politie-eenheden die onder Zuidafrikaanse leiding staan, hebben vorige week bij hevige gevechten ruim twee honderd guerrillastrijders ge dood". En daarmee word ik, tot mijn verbijstering, geacht de nieuwswaarde te schatten van het onthutsend tafereel. Vanaf een vrachtwagen wer pen inderdaad twee geünifor meerde mannen een lichaam neer in een kuil waarin een aantal lijken, door elkaar ge gooid, zichtbaar is. Alsof ze zijn afgevoerd als oud vuil. Het was een Reuterfoto en dat kan, godzijdank, wellicht ver hoeden dat ze in het komend jaar zal worden verheven tot uitverkoren foto van de World-Press-wedstrijd. Of we erom vragen of niet, het kij kend en lezend publiek dat wij zijn moet worden geschokt. We hebben de afgelopen jaren al zóveel beleefd en meege maakt dat naarstig moet wor den gezocht naar nieuwe sen satie. Die wordt ons gepresen teerd in allerlei weerzinwek kende vormen: een massagraf van door elkaar gegooide lij ken, de momentopname van een moeilijk behandelbare, psychisch gestoorde jonge vrouw, een in ernstige toe stand van aftakeling verke rende aidspatiënt, een oude. dementerende man in zijn ont luistering. Ik vraag me af of we niet mogen protesteren: kijkend en lezend Nederland. Tegen wat al maar wordt ver toond op de buis, in de krant. Tegen al die ellende die ons wordt opgedrongen. We wor den overdonderd door het leed: vliegtuigongelukken ten gevolge van technische man kementen. atmosferische sto ringen, foutieve menselijke be oordelingen. Maar ook: onge lukken vanwege kapingen of bomexplosies aan boord. Is het een wonder dat we steeds minder geraakt worden, als we lezen van een verkeerson geluk op Rijksweg zoveel, waarbij twee doden te betreu ren zijn. Speelt het nog een rol in ons gevoel: twee of twee honderd slachtoffers? Ik vind het niet meer verbazingwek kend dat we hoogstens een beetje korzelig ons hoofd schudden bij het krantebericht dat meldt hoe twee jongelui van nog geen twintig, ruziënd om de gunst van een meisje, met elkaar op de vuist gaan, waarbij één van beiden door een messteek om het leven komt. Ik denk dat ik niet de enige kijker en lezer ben die zich gefrustreerd voelt en soms bewust de ogen sluit voor alle onheilsboodschappen van de media. Moet ik er eerlijk voor uitkomen? Dat wil ik wel. Ik doe dat uit een vorm van zelfbescherming. Veeleer om mezelf te beveiligen dan uit angst, gemakzucht of on verschilligheid. Dat laatste wordt in het algemeen gemak kelijk beweerd. Maar het zou wel eens heel anders uitgelegd mogen worden. Ik wil niet zó danig afgestompt raken dat het me niets meer doet dat het maar om één slachtoffer gaat Ik wil voorkomen dat die ka- potgeschoten man op straat mij onberoerd laat; dat ik het on eerbiedig gegooi met oorlogs slachtoffers als nu eenmaal onvermijdelijk accepteer. Ik wil méns blijven. Celita: „En als je iemand zegt dat je uit Nederland komt, dan kijken ze je ongelovig aan. Nederland? Dat kón niet. Nederlanders zijn toch groot en blond?" Sandra lacht. Celita ook. FOTO: PERS UNIE Jaarlijks krijgt een kleine groep Nederlandse studen ten een beurs om in China te studeren. Sandra en Celita Tjon behoren tot die gelukkige groep. Hoe wel? Gelukkig? Een verhaal vol koloniaal klinkende klachten. Sandra is 22 jaar. Celita ook. Sandra heeft de universiteit van Leiden een jaartje vaar wel gezegd om, met een spe ciale beurs, in China te stu deren. Celita ook. Sandra heet Tjon van haar achternaam. Celita ook. Sandra en Celita. Het zijn geen zusjes. Het zijn twee Ne derlandse studenten sinolo gie, die in China een nieuw dialect leren. In Leiden leer den ze Mandarijn, het ABC, algemeen beschaafd chinees van China. In Guangzhou, het vroegere Kanton, leren ze nu Kantonees, het dialect dat in de meeste Chinese res taurants van Nederland wordt gesproken. Een derde dialect, het Hakka, kregen ze thuis met de paplepel binnen. Waar komen Sandra en Celi ta vandaan? Sandra: „Ik kom uit Ede". Celita: „Ik uit Den Haag". Sandra: „Maar we zijn in Su riname geboren. Celita kwam naar Nederland toen ze acht was, ik toen ik twaalf was". Celita: „Onze ouders komen uit China. Ze zijn in de jaren vijftig naar Suriname ge- een in die tijd. Niemand wil de in Suriname blijven. Je hoorde iedereen vertellen dat de staat wel voor je zou zor gen, als je naar Nederland ging". Celita: „Je had er betere toe komstmogelijkheden". Vak Sandra: „Na de middelbare school wist ik niet zo goed wat ik moest gaan doen. De heao leek me wel wat. Maar toen zeiden ze: heb je daar voor nou het atheneum ge daan? Waarom ga je niet naar de universiteit? Ja, waarom niet. Zelf leek sino logie me wel leuk. Mijn ou ders vonden het eerst niks. Die dachten dat je later met economie of engels betere kansen op een goede baan zou hebben". Celita: „Dat krijg ik ook al tijd te horen: Chinees? Waar om leer je geen vak?" Sandra: „Omdat ik wil weten waar mijn wortels liggen. We zijn enorm verwesterd, ver nederlandst, maar zijn uitein delijk tóch Chinees. Kijk al leen al maar naar ons uiter lijk. In mijn puberteit heb ik er wel moeite mee gehad. Probeerde ik het te ontken nen. Als iemand dan Chinees tegen me sprak, antwoordde ik in het Nederlands. Maar nu weet ik dat ik Chinees ben. Of ik nou wil of niet". Celita: „We spraken wel Chi nees, Hakka, maar konden het niet schrijven. Wat dat betreft hadden we dus geen voordeel toen we in Leiden gingen studeren". Sandra: „Het was misschien juist wel een nadeel. De an dere Nederlandse studenten leerden voor het eerst Chi nees. Die leerden dus direct de goede uitspraak van het Mandarijn. Wij moesten eerst ons dialect afleren". Celita: „En nu leren we hier dus een derde dialect. Kanto nees. Dat spreken de meeste Chinezen in Nederland". Schools Sandra: „Het was wel even wennen, hoor, hier op de universiteit". Celita: „Het eten is niet zo lekker. Het wonen erg krap. We hebben samen een ka mer. Met een eigen toilet. Dat is erg luxueus, als je het vergelijkt met de studenten uit China zelf. Die zitten met zijn zessen of achten op een klein kamertje". Sandra: „Het gaat hier op de universiteit erg schools aan toe". Celita: „Elke les begint met een overhoring of herhaling van de stof, die je de les daar voor hebt geleerd". Sandra: „Als een leraar ons een nieuw woord leert, moeten we dat om de beurt nazeggen. Net als op de mid delbare school in Neder land". Celita: „Het niveau van het onderwijs is ook veel lager dan in Nederland". Sandra: „Ik denk dat het te vergelijken is met het niveau op onze middelbare scholen". Celita: „Weet je wat ook te genvalt? Dat ze zo grof en onaardig zijn". Sandra: „In Nederland lees je wel dat Chinezen altijd glim lachen. Nou, daar is hier niets van te merken". Celita: „Als je in een staats winkel iets wilt kopen, zien ze je niet staan. Moet je heel lang wachten voordat je aan de beurt bent. En als ze je eindelijk helpen, dan is het ongeïnteresseerd en onbe schoft". Sandra: „Ze zijn niet beleefd. Ze zijn niet vriendelijk. In de bus staat niemand op voor oude mensen". Celita: „Alles gaat zo laks en langzaam Sandra: „En als iemand iets vervelends overkomt, als ie mand valt met de fiets of zo, dan steekt niemand een hand uit om te helpen". Celita: „Nee. Ze staan er la chend naar te kijken". Sandra: „Laatst nog. Moesten we met de trein mee. We hadden nogal wat bagage bij ons. De trein stond op het punt van vertrekken. Vroe gen we een paar Chinezen of ze ons even konden helpen onze koffers in de trein te zetten. Nee, dus. Ze staken geen hand uit. Nou, op zo'n moment krijg ik zo de pest aan Chinezen. Dan kan ik ze wel schieten". Celita: „Dat is gewoon de mentaliteit van de Chinezen, hè". Heimwee vind het niet erg dat het maar een jaar duurt". Celita: „Het lijkt me fijn om straks in een Nederlandse winkel weer eens vriendelijk geholpen te worden. In zo'n winkel waar niet iedereen zo verschrikkelijk voordringt als hier". Sandra: „En om weer eens lekker kaas en patat te kun nen eten". Celita: „Als je dat tegen Ne derlanders zegt, kijken ze vaak verrast: kaas en patat? Jullie zijn toch Chinezen". Sandra: „Dat is gek, hè. In Nederland vinden ze ons geen echte Nederlanders en in China vinden ze ons geen echte Chinezen". Celita: „In Nederland noe men ze je poepchinees. En hier? Aan ons uiterlijk zien ze wel dat we Chinees zijn, maar door onze westerse kle ding denken ze vaak dat wij uit Hongkong komen. Daar om behandelen ze ons an ders. Als buitenlanders. Je hebt vaak het idee dat ze alleen maar contact met je zoeken als ze iets van je wil len hebben. Daarom is het zo lastig om vrienden te maken met Chinezen. Ze willen En gels van je leren, ze willen iets van je hebben, je hebt ei genlijk nooit het idee dat ze zo maar gewoon vriendschap willen sluiten". Celita: „En als je iemand zegt dat je uit Nederland komt, dan kijken ze je ongelovig aan. Nederland? Dat kan niet. Nederlanders zijn toch groot en blond?" Sandra lacht. Celita ook. MICK SALET Het blindedarmdilemma [s een patiënt verschijnselen heeft ■"■n een blindedarmontsteking iat de chirurg voor een berucht lUemma. Of hij wacht totdat hij ze- ^^r is van de diagnose, maar dan Dpt hij de kans dat de ontsteking de vc^h levensgevaarlijk over de hele etek&k verspreidt. Of hij neemt het tcere voor het onzekere en ope- lenteErt. indat hij niet te lang mag wgch- n zal hij onvermijdelijk een aan- l mensen opereren aan een ge- nde blinde darm. Dat zijn er niet ëinig. Nederlandse chirurgen ver met Ijderen elk jaar tijdens 20.000 ope- ties 5000 gezonde blindedarmen, is achteraf gezien gaat 1 op de 4 ftiënten, 25 procent, ten onrechte ider het mes. Welnu. De Haagse ntgenoloog dr. Julien Puylaert teft een methode ontwikkeld om it percentage terug te brengen tot n kleine 5 procent, et een klassiek ontsteking aan de indedarm heeft de dokter weinig "site. De patiënt krijgt plotseling, •uit volle gezondheid, buikpijn, 'ïtal zo rond de navel. Hij is elijk en braakt enkele keren, irna zakt de misselijkheid weg, 'lijft de patiënt zich meestal niet Jemaal lekker voelen. Na een ir of zes begint de pijn weer op te leucfelen en trekt nu definitief naar Zl de rechter onderbuik. De patiënt voelt zich beroerd, eet niet, heeft lichte verhoging en omdat elke be weging pijn doet, ligt hij het liefst stil in bed. De toegesnelde huisarts zal merken dat diep zuchten en hoesten bij de patiënt pijn doet en als hij ook nog vaststelt dat de buik op een punt tussen het bovenste bekkenbot en navel, ofwel het be roemde drukpunt van McBurney, pijnlijk is bij aanraking, dan' staat de diagnose wel vast: acute ontste king aan de blindedarm. Bevind van zaken Helaas hebben patiënten met een ontstoken blindedarm in 30 procent van de gevallen de onwetenschap pelijke neiging om niet de klassieke verschijnselen te vertonen. In bijna alle gevallen is er wèl sprake van pijn in de rechter onderbuik, en dat is altijd een dringende waarschu wing om direct naar de dokter te gaan. Wat nu? De chirurg kan niet al te lang wachten om de diagnose rond te krijgen, want de bom kan elk moment barsten, waarna de in- fectieuze darminhoud zich over de hele buik verspreidt. Een levensge vaarlijke complicatie. Om dat te vermijden zal hij vaak zo goed en zo kwaad mogelijk een diagnose moeten stellen en naar bevind van zaken handelen. Nu is de moeilijkheid dat een ont stoken blindedarm (een verkeerde naam, want niet de blindedarm, maar het wormvormige aanhangsel van de blindedarm is ontstoken) de verschijnselen van zowat alle infec tieziekten in de buik kan imiteren. En tot overmaat van ramp kunnen tal van ziekten in de buik weer sprekend lijken op een ontstoken blindedarm. Merkwaardig genoeg laten bij het stellen van de juiste diagnose de moderne diagnostische foefjes hem ook nog danig in de steek. Rönt genfoto's geven nauwelijks uitsluit sel, net zo min als cumputerfoto's. Bloedonderzoek kan wijzen op een ontsteking in de buik, maar waar? Veel veiliger Het feit dat een kwart van de pa tiënten voor alle zekerheid, maar achteraf gezien nodeloos, van een gezonde blindedarm wordt verlost, is altijd aan de beroepstrots van de chirurgen blijven knagen. Nu is de operatie de laatste 40 jaar door ver beterde technieken en de komst van antibiotica heel veel (94 pro cent!) veiliger geworden, maar toch. Ook bij de verwijdering van een gezonde blindedarm treedt bij 13 procent complicaties op en in een enkele keer overlijdt een pa tiënt. Aan die ongelukkige situatie lijkt een vondst van de Haagse röntgenoloog dr. Julien Puylaert voor een belangrijk deel een einde te maken. Wat is het geval? Door puur toeval had Puylaert een paar keer waargenomen dat een operatie ondergingen, werd slechts vier maal een gezonde blindedarm weggenomen. Het Amerikaanse medische topblad de 'New England Journal of Medi cine' vond deze resultaten zo de moeite waard dat het al in 1987 een artikel met Puylaerts bevindingen publiceerde. Het gevolg was een vloedgolf aan publicaties uit de hele wereld die Puylaerts bevin dingen grotendeels bevestigden. Vorig jaar kon een ander topblad, de 'British Medical Journal' al con cluderen dat deze methode „beter is dan alle andere methodes om de .diagnose te bevestigen", al heeft de 'methode wel zijn voor- en nadelen. „Een groot voordeel is dat de diag nose vaak in een minuut te stellen is" aldus Puylaert. „Het mes snijdt aan twee kanten. Aan de ene kant hoeft een noodzakelijke operatie vaak niet ten onrechte te worden uitgesteld, en twee, er hoeven nu veel minder gezonde blindedarmen nodeloos te worden verwijderd. Op dit moment zitten we op een per centage van 4 tot 5 procent en dat is heel wat minder dan het meestal genoemde percentage van 25, mis schien wel 35 procent. Nog een voordeel is dat aandoeningen, die wat ziekteverschijnselen betreft precies lijken op de blindedarmont steking, zoals een cyste van de eier stokken, of nierstenen of ontstoken galblaas, op de Echo heel goed zijn te onderscheiden". En de nadelen? „Kijk, als je bepaal de afwijkingen op de Echo ziet, dan weet je voor honderd procent zeker dat het om een ontstoken appendix gaat. Maar het omgekeerde is niet waar: zie je die afwijkingen niet, dan kun je een ontstekingaan de blindedarm niet uitsluiten. Dan moet je terugvallen op het Finger- •spitzengefühl van de ervaren chi rurg. Verder heb je er speciale ap paratuur voor nodig en heel veel ervaring met Echo-onderzoek van de buik en de rechter onderbuik in het bijzonder. Die expertise is nog niet in elk ziekenhuis aanwezig". Staartje Puylaerts onderzoek belooft een interessant staartje te krijgen. „Ik ben er achter gekomen dat een re latief onschuldige infectie met Campylobacter jejuni, Salmonella of Yersinia een appendicitis feilloos kan imiteren. Die veroorzaken een verdikking van de lymfeklieren in het overgangsgebied van dunne darm naar dikke darm. Die afwij king is perfect op een Echo te zien, merkwaardig genoeg veel beter dan als je de buik openmaakt. Waarschijnlijk is dat de voornaam ste oorzaak van het ten onrechte opereren van de blindedarm". Binnen twee maanden zal de Lan cet, een ander medisch topblad, Puylaerts artikel over deze 'bacte- riële ileocoecitis' publiceren. ontstoken blindedarm fraai op een Echo was te zien. Toen hij ging zoe ken in de medische vakbladen bleek al gauw dat sommige artsen dat verschijnsel al eerder hadden opgemerkt. „Maar daar is nooit wat mee gedaan. Toen ben ik begonnen om van iedereen die met pijn in de onderbuik het Westeinde-zieken huis binnenkwam een Echo (ge luidsfoto) te maken". De resultaten van dit oorspronkelijke onderzoek, waar Puylaert vorig jaar in Leiden op promoveerde, waren opzienba rend. Bij 111 patiënten bij wie een blin dedarmontsteking werd vermoed, slaagde hij erin het aantal juiste di agnoses op te voeren tot 85 procent. Bij 47 van de 111 patiënten die een n kunstzinnige 3t jtoonstelling in t Textielmu- im in Tilburg er bedrukte ka- r. vanaf graf- \is ,undsten uit In- Gebr\ en Egypte es eityQ jaar geie. tot eind 19e w, geeft een es oftfetailleerd er zicht van de deP 'die katoen in tarze historie gespeeld. (cm rk Egyptenaren maijrkten al met Pe§oen, die ze met mpeltjes be- Ook in caca middeleeuwen na (Lrden de motie- paar 1 0p de stof ge- ikt en beschil- rd, hoewel rtjes hmigen het erop houden dat de bedrukkingen op de stof werden gekleefd met lijn olie of vernis. Rond 1600 kwa men de zoge naamde sitsen naar ons land, uit India meege bracht door sche pen van de VOC. De rijke koop mansvrouwen waren er verrukt van en de vraag werd zo groot dat zich onder de au spiciën van de Compagnie in „de Oost" hele schil dersdorpen ves tigden voor de handel van sits naar Holland. Amsterdam had in die tijd de grootste sitsen- markt van Euro pa. De stoffen werden er ver kocht en geveild. De ka toen rage nam grote vlucht. De eerste Neder landse drukkerij voor het „indruk ken op Indische wijze", zoals dat toen heette, werd in 1678 opgericht in Amersfoort. Amsterdam ken de rond 1750 tachtig katoen- drukkerijen. Tot 1800 bleef het ka- toendrukken uit sluitend hand werk. Maar dertig jaar later deed de machine zijn in trede. De expositie is nog geopend tot en met oktober. TINY FRANCIS P1 Is natuurlijk mooiste wan- j;r de masacara je wimpers o'J'ft ziten, wan- n eJj".r je 's zomers t kc water e °X^t. Blauwe, de1e of zwarte er ëpen rond het maken ie- JlLA\nd er niet aan- keiijker op. zijn er al en terdere masca- n in 5 in de handel, argenl HHifi die op dit punt garantie bieden. Maar half juni komt er een aar dig duo op de markt bij. Het zijn „Mascara Waterproof" en „Démaquillant Yeux Speciale Waterproof". De eerste van Phas is een hypo-allergene waterproof com binatie bestemd voor gevoelige ogen. In de mas cara zit carnauba- was en bijenwas, die de oogharen voorzien van een beschermend huisje (f 25.-). De formule van de démaquillant is aardig: 48 procent oliedeeltjes en 52 procent water. Zacht samen met fris zorgt voor to lerantie. Een fla con van 100 ml kost f20.-. TINY FRANCIS 9.00-f een duik nog even aantrekkelijk als daarvóór

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 9