Panorama van schapenkonten en ander natuurschoon - final» PATAGONIË Hannibals bergpas begaanbaar pad voor moderne toeristen (Langzaam kroop het stof vanuit de ventilatoren in het dashboard om- jhoog en vulde de ruimte van de (oude Peugeot. Het fijne zand deed m'n keel kriebelen en m'n ogen tranen. Ik begon te hoesten. Einde lijk, het is zover, dacht ik enigszins voldaan: de ontberingen van het jreizen door Patagonie. Ik had er van tevoren veel over gelezen en droomde in mijn leunstoel thuis ol ichter het bureau op de krant al van itoffige wegen, oneindig lange vlaktes et doornige struiken en over het reizen n krakkemikkige bussen of lege trein- :oupés. Tot nu toe was deze romantiek ichter uitgebleven. Het wilde ongerepte ;ebied kent louter excursies in luxe tou- ngcars met video en ingebouwde bar. 'atagonië, de Argentijnse steppe van ^000 kilometer lengte en twintig keer de d A'(Pmvanê vah Nederland is inmiddels loor toeristische paden ontsloten. We wamen deze aprildag terug van de pin- als dfeuin-kolonie in Punta Tombo die we do\net een Argentijns echtpaar. Tino en 'yoedj'sa- lebben bezocht. Hen hadden we )je[ (ontmoet in de aankomsthal van het Vliegveldje bij Puerto Madnjo. Tino, 'komti°d dertig, klein, kromme neus, zwart Hp Jiaar en een baardje, hield daar een 'at /Scheldkanonnade tegen de klerk van een ?w/Jiutoverhuurbedrijf. „Die gek wil dat ik fcen blanco cheque teken of 500 dollar v00rp°rg betaal. Anders krijg ik de auto niet jmee. Dat is toch een Frechheit", zei hij )uis/feen m'J 'n veronderstelling dat ik ligjn«en Duitse toerist was. Toen ik vervol- ^(gens bevestigde dat deze voorwaarden n e/iF'et Hoppen en a"e Argentijnen je pro- beren af te zetten, glunderde hij. Dat wa ken woorden naar zijn hart. Vier jaar y (woonde hij nu in West-Duitsland. Vol- jjfeens hem een gecultiveerd land met keu- FoiP&c mensen- Hij wilde nooit meer in Ar- gentinië wonen en kwam er alleen nog ippci\maar voor vakantie- tenek^ \e; jümweg °Cfik^Q besloten de bandiet van het autover- ^ihuurbedrijf verder te negeren en geza- t's /ySnenlijk een taxi te nemen, de goedkoop ste manier om buiten het toeristensei- 7,/U5jzoen de pinguinkolonie te bereiken. He- rcnv|aas behoorde de chauffeur tot die cate- •gorie Argentijnen waar Tino het niet zo ^jop begrepen heeft. De man reed, nadat ////iwe hem twee keer hadden uitgelegd wat de bedoeling was, prompt de verkeerde ^,-ikant op en zei toen we eindelijk Punta \jjel Tombo hadden bereikt, dat hij zich ver- 7/"/jJteld had en de prijs hoger uitviel dan mJwas afgesproken. oogq»Ik voel me geen Argentijn", onthulde 7,flJTino later op de dag in een restaurant in Hier\(Puerto Madrijo nadat we een paar uit stekende flessen witte wijn genuttigd hadden. „Weet je", en hij boog wat voorover om de sfeer vertrouwelijk te rfijsjlmaken, „ik kom oorspronkelijk uit Ita- jtp'n]'ie. Maar dat land haat ik, het lijkt mij te ?rdejveel op Argentinië". [Pinguïns zijn er echter niet in Italië en liet dat is een belangrijk verschil. De zwart- ?rd (jwitte waggelbeestjes vertederden ons. Als enige toeristen liepen we die middag ?r (tussen de duizenden Magalhaës-pin- ter 'guins, die zich deze belangstelling lieten /(jpiwelgevallen en uitgebreid voor onze ca- ^Jpiera's poseerden. De paartjes zijn mo- Bnogaam. Elkaar trouw tot de dood en t ad|zecr geëmancipeerd. Er bestaat geen Ftaakverdeling tussen de seksen, beide g VJvissen en zorgen om beurten voor de, odeij°ngen. Uniek, zeker in een macholand' als Argentinië. i In de buurt van Puerto Madrijo ligt het z V0(lschiereiland Valdes. Daar breekt het Pa- ln(j jtagonische plateau steil af en verdwijnt en leen tiental meters lager in de Atlantische Oceaan. Hier leven zeehonden, zeeleeu- ■an wen, zeeolifanten en flamingo's. De toe- Hevèristen worden tegenwoordig op grote af stand gehouden, zodat van het spelen met jonge zeehondjes of het zwemmen tussen de zeerobben zoals ik in een reis boek had gelezen, geen sprake meer is. De peninsula is nu meer een dierentuin met hekken en andere afscheidingen. En om op grote afstand te kijken naar een grijs gedrocht dat nauwelijks beweegt en zeeolifant wordt genoemd vanwege een 'eel Ilelijk slurfje kan ik niet het hoogtepunt fevj van onze reis noemen. De tocht over het /fooischiereiland, opnieuw met z'n vieren en de ook ditmajl in een taxi, nu bestuurd oven door een eerlijke Argentijn, frustreerde eert,behoorlijk. Tino bleek over een opmer- •//v/jkelijk scherp gezichtsvermogen te be schikken. Hij zag de guanaco's, schuwe boel lama-achtige beesten, veel eerder dan ik. ee keer hoorde ik hem weer. „Kijk een guanaco!". En dan zag ik in de verte een bruine stip die van alles kon voorstellen. fred ken 'It b Rugzaktoeristen Het begon te irriteren en die stomme gu anaco's interesseerden me steeds min der. Wat mij van de dierenwereld op Peninsula Valdes nog het meest is opge- vallen zijn de schapen. Telkens wanneer Herfst in Patagonië. Een uitgestrekte geel-bruine vlakte met kaarsrechte stofwegen. Dertig keer zo groot als Nederland. Van de Rio Negro in Argentinië tot het einde van de wereld. Per schip naar Puerto Montt (Chili). Door wilde ongerepte natuur. Langs vulkanen, gletsjers en grillige fjorden. Slechts bewoond door schapen en pinguïns. Een reisverslag. De vertederende pinguïns i zo'n beetje de belangrijkste bevolkingsgroep van Patagonie. we zo'n kudde bestofte wol naderden rende het weg en restte mij een panora ma van tientallen schapenkonten. De volgende dag vlogen we naar het 1200 kilometer zuidelijker gelegen Rio Gallegos om vandaar met de bus naar Calafate te gaan. Hier troffen we geen 'gevluchte' Argentijnen als reisgezel schap maar meer onze soortgenoten: rugzaktoeristen. Een luidruchtige groep Israëlische bergwandelaars, vier als hip pies uitgedoste Japanners van wie er één ondanks de vrieskou in dit bergdorp op blote voeten liep, een Zwitser die al ze ven jaar op reis is en een zeer sociale, vriendelijke Amerikaan die ons het idee aan de hand deed om een bootreis door Chileens Patagonie te maken. „Dat is heel relaxed", sprak hij overtuigend. Net als wij waren deze rugzakkers in Calafa te om de beroemde Moreno-gletsjer te bekijken. Dit natuurwonder heeft van de eenvoudige nederzetting een luxe toeris tenoord gemaakt. Dure hotels, onbetaal bare diners en dorpelingen die voor het meest primitieve onderkomen prijzen rekenen waarvoor je in Buenos Aires in een driesterrenhotel terecht kunt. Het had de aimabele Amerikaan ertoe ge bracht om zijn bivak op te slaan in een leegstaand schoolgebouw. Wij kozen uit eindelijk toch maar voor een kamer bij particulieren. 's Avonds kwamen deze budgetreizigers bijeen in het enige restaurant dat voor hen nog betaalbaar is: Pizzeria Onelli. De eigenaar is aan zijn bonte klanten kring gewend. Hij heeft bij de ingang een bordje opgehangen dat men de rugzak buiten moet laten staan en serveerde op één tafel zonder blikken of blozen een bord soep met vier lepels zodat alle daar gezeten armoedzaaiers er van konden eten. De enige mogelijkheid om bij de gletsjer te komen is via een georganiseerde bus reis met gids. Ook ditmaal is het, net als in Peninsula Valdes, kijken vanachter de afrastering. Nu meer ter bescherming van de toeristen. De 70 meter hoge glets jer piept en kraakt voortdurend en de ogenschijnlijk onschuldig lijkende stuk jes die afbreken zijn in werkelijkheid ko lossale ijsbrokken. Een imponerend ge zicht van vier kilometer brede en onein dig lange reeksen ijspieken in witte en blauwe tinten. In tegenstelling tot de plaatjes in de folders was de lucht tij dens ons bezoek echter grauw en be wolkt. Op welke dag het helder en zon nig is geweest, is me een raadsel. „Het regent hier altijd", sprak onze gids mon ter. Calafate ligt aan de rand van het Andes- gebergte. Om er te komen kruis je Pata gonië in de breedte. De eindeloze kale vlakte verandert in een heuvel- en rots achtig gebied. Een onherbergzaam pre historisch landschap. Als er al iets achter de grillige heuvels leeft, dan moet het een mammoet of een in berehuid gehul de oerbewoner zijn. Waarschijnlijker is, dat er helemaal niets is. Patagonie is voor de meeste Argentijnen FOTO: CHARLOTTE BOS nog altijd het onbeschaafde achterland. Slechts 600.000 bewoners telt de immen se gebied. Een deel van hen stamt af van de kolonisten uit Wales die zich hier in de 19e eeuw hebben gevestigd. Gevlucht voor de armoede en de repressieve poli tiek van Londen hoopten zij hier een nieuw bestaan te vinden en hun taal en cultuur in vrijheid te onderhouden. Schaapherders Hoewel bepaalde Britse tradities na ruim honderd jaar bewaard zijn gebleven (de afternoon tea) wordt in Patagonië nau welijks nog Welsh gesproken. Veel Pata- goniërs zijn schaapherders en werken op de estancia's, enorme landgoederen, die je vanuit de bus alleen herkent aan het oneindig lange prikkeldraad. De kleinste estancia in Patagonië kent nog altijd een omvang van zesduizend hectare, gemid deld zijn ze zo'n twintig- a dertigduizend hectare. Zeven miljoen schapen telt Pa tagonië. En dan te bedenken dat de ge middelde leeftijd van deze beesten slechts de helft is van hun soortgenoten die in de groene pampa's in het noorden grazen. Door de barre omstandigheden worden ze hier niet veel ouder dan zes jaar. Schapen en toeristen zijn ook de belang rijkste geldbronnen voor de bewoners van Ushuaia, de meest zuidelijke stad ter wereld, gelegen op Vuurland en doel van iedere Patagonië-reiziger. Volgens onze reisgids ook de duurste stad in Ar gentinië. Achter de kleurrijke, pittoreske houten huisjes gaan louter chique win kels schuil. „Ushuaia is een stad om ge weest te zijn; niet om er te zijn", be dacht ik. En toen we in het plaatselijk museum, gesierd met de toepasselijke naam 'Museum van het Einde van de Wereld', ontdekten dat Ushuaia als dwangarbeidersdorp was opgezet, boek ten we direct een busreis die ons uitein delijk in eerste instantie in Chili moest brengen. In een krakkemikkige bus (er was er dus toch nog een!), dwars door Vuurland over bergen en door bruin, rood en geel gekleurde bossen kwamen we in de meest onherbergzame nederzet ting die ik ooit heb gezien. Rio Grande. Een paar lange brede altijd winderige straten met kleine lange (vooral houten) huizen. Dit is de uitgang van de wereld: een met olie besmeurde kust, een gure wind en een kolossaal slachthuis. Dali had het niet beter kunnen verbeelden. Regen Vijf uur de volgende ochtend vertrok een bus die ons over de Chileense grens bracht en uiteindelijk in de namiddag halt hield bij de pont in Porvemr. Het veer ovër de Straat van Magalhaes naar Punta Arenas, een vaartochtje van drie uur. was een eerste proeve van de boot reis die we door Chileens Patagonië zou den maken. De herfstzon scheen, er stond weinig wind en meeuwen scheer den langs het dek. Chilenen zijn vriende lijke mensen en hun land is ongetwijfeld één van de mooiste ter wereld maar om vier dagen in Punta Arenas op een boot te moeten wachten is geen pretje. Continu regen in een stadje waar ieder een thuis zit en de videotheken floreren. De enige afleiding zou de aubade zijn door straatkinderen op het dorpsplein vanwege het honderdste geboortejaar van Gabnéla Mistral, de Chileense dich teres die in 1945 de Nobelprijs heeft ge wonnen. Maar deze festiviteit, ongetwij feld het hoogtepunt van het jaar in Pun ta Arenas - en welk een geluk dat wij dit net konden meemaken - moest wor den afgelast, het regende te erg. Eindelijk vertrok de boot. Een roll-on- roll-of transportschip, Tierra del Fuergo geheten, met vrachtwagens vol vee: run deren, schapen en paarden. Wij en zo'n dertig andere rugzaktoeristen, waren naast de veewagens in een houten loods op het dek gestald. Vier nachten en drie dagen op een stoel, 's ochtends gewekt worden door geblaat en geloei. „Een avontuurlijke cruise door de kanalen en fjorden voor Chileens Patagonië", ver meldde de folder van de transportonder neming Navimag terecht. Ook nu speelde het slechte weer ons par ten. Niet alleen ging een deel van het na tuurschoon (gletsjers, vulkanen en grilli ge bergketens) schuil achter een grijs wolkendek, bovendien bracht de twaalf uur die we in open zee voeren de boot danig in beroering. Bijna alle rugzakkers die elkaar voordien stoere reisverhalen vertelden werden steeds bleker en stiller. Onze steward, een klein, grijs, kalend, dik mannetje met bruine tanden en pret- ogen - door mijn vriendin aangeduid als 'gnoom' - begon joviaal zwarte vuil niszakken uit te delen. En niet ten on rechte. Binnen een half uur was bijna ie dereen zeeziek. Pas toen het schip de volgende ochtend binnen de zeestraten voer, ditmaal het kanaal van Moralera, krabbelden de reizigers geleidelijk aan weer overeind en waagden zich voor zichtig naar het aangrenzende eetzaaltje. Duitsers De 'gnoom' had nog altijd pret en ser veerde vrolijk het ontbijt: een hotdog met mayonaise. Op de grens van Chi leens Patagonie en het bovenste meren gebied ligt Puerto Montt. Hier eindigt de Carretesa Panamericana die 3500 kilo meter noordelijker in Chili begint en deze havenstad is ook de bestemming van onze 'Tierra del Fuego'. „Duitse ko lonisten hebben zich hier in de 19e eeuw gevestigd en vormen nog altijd een klei ne maar invloedrijke groep", vertelt onze gids. Toen we bij het door medereizigers op gekregen logement aanbelden, deed de pensionhoudster zelf open. Ik vroeg haar om een kamer met een van die stan daardzinnen die ik inmiddels foutloos in het Spaans kan zeggen. „Aber natürlich, kommen Sie herein", was haar ant woord. De Patagonië-reis was ten einde. FRANS BOTHOF ongerepte natuur in la vanoise SOLLIERES - Tot de 19e eeuw was de vallei van de Haute Mau- rienne de grote doorgangsweg van Frankrijk naar Italië. Van alle Al pentoppen bleek de Mont Cenis de minst onoverkomelijke. Toen Han nibal op zijn opmars de Alpen overtrok nam hij deze pas. In de middeleeuwen kwam een stroom pelgrims door de vallei op weg naar Rome. Door de drukke doorgang kwam de vallei tot commerciële en artistieke bloei, tot nieuwe passen (de Simplon, de Saint-Bernard) en tunnels de route over en door de Alpen verlegden. De dorpen van de Haute Maurienne kenden een dramatische neergang met massale emigratie naar Parijs en het bui tenland. Via het toerisme zoekt de vallei naar een nieuw elan. Het park La Van- oise, het eerste nationale park van Frankrijk, draagt in belangrijke mate bij aan de kentering. De Haute Maurienne heeft een eigenzin nige directeur voor toerisme. Pierre Hu- art kent de zakelijke cijfers uit het hoofd maar probeert toch in de eerste plaats te argumenteren met het hart en het li chaam. Als geen ander weet hij - zelf een gastronoom die over de kwaliteit van de stof van een tafelkleed een kwar tier kan uitweiden - de savooiaardse volkskeuken uitvoerig aan te prijzen. Maar hij is ook een uitstekende culturele en natuurgids. Een tocht langs de zeven gemeenschappen Bramans, Sardières- Sollières, Termignon, Lanslebourg-Lans- levillard en Bessans die zich toeristisch verenigd hebben, toont niet alleen het rijke historische verleden, maar ook de diepe wonden die de geschiedenis ach tergelaten heeft. Kapel In Lanslevillard staat de Chapelle Saint Sébastien in de schaduw van de dorps kerk, die een voorbeeld is van de Lom- bardische-Romaanse stijl. Ook de ande re kerken van de vallei vertonen dezelf de kloeke, vierkante toren zonder op smuk en een eenvoudig grondplan. Dat de stijl Italiaans is, is vanzelfspre kend voor wie de geschiedenis kent. De Haute Maurienne werd pas in 1860 Frans, daarvoor was het onafhankelijk of verbonden met Piemonte. Hoewel Frans I al in de 16e eeuw de Franse taal had geïntroduceerd, bleef de streek voor al op Italië georiënteerd. De Sint-Sebastiaanskapel is eerder een curiosum dan een topattractie. Ze hangt via primitieve fresco's een levendig beeld op van de mentaliteit in de mid deleeuwen. De kapel werd in 1446 opge richt door een rijk inwoner van het dorp, uit dankbaarheid dat hij van de pest gevrijwaard was gebleven. In de middeleeuwen bestond de mythe dat de mysterieuze ziekte door pijlen overge dragen werd, vandaar dat Sint-Sebasti- aan als beschermheilige tegen de pest gold. De fresco's in de kapel, met centraal Sint-Sebastiaan, lijken kitscherige strip verhalen met een kinderlijke didactische functie. In hun naïviteit en in hun onge- makkeljke mengeling van Byzantijnse, Italiaanse stijl weten ze echter toch te charmeren. Emigratie De bouw van de Alpentunnel bij Fréjus in 1870 maakte een abrupt einde aan de welvaart van de vallei. Landbouw werd de enige bestaansmogelijkheid en de jon geren emigreerden massaal. Van 1861 tot 1982 daalde de bevolking van het kanton van 6894 inwoners tot 2347. Verlaten gehuchten en scheefgezakte huizen zijn daarvan nog steeds de litte kens. Bessans is een schrijnend voor beeld, het dorp zag zijn bevolking dalen van 2000 tot nauwelijks 600. Pierre Huart toont het van God verlaten gehucht Les Vincendières, dat de Twee de Wereldoorlog ongeschonden overleef de, in tegenstelling tot andere dorpen die door de wegvluchtende Duitsers grondig werden verwoest. In Les Vincendières wonen nog slechts twee families, de meeste huizen doen dienst als stal of op slagplaats. Alleen in de zomer komt er leven in het gehucht, wanneer enkele avonturiers vrij kamperen bij de rivier. In 1957 werd de Haute Maurienne ge teisterd door een overstroming. Maar toen was het ergste leed geleden voor de vallei. Door de constructie van het stuw meer van Val Cenis kwam er een nieuwe bron van inkomsten voor de streek. En met de stichting van het Nationaal Park La Vanoise in 1963 kreeg de regio een toeristische attractie van de eerste orde binnen loopbereik. La vanoise La Vanoise was het eerste nationale park van Frankrijk. Het sluit aan op het Itali aanse Gran Paradiso, samen vormen ze het grootste natuurreservaat van Europa. Pierre Huart toont hoe je „La Vanoise" moet verkennen. Om zeven uur 's och tends opstaan en op pad. La Vanoise telt 500 km afgebakende wandelpaden maar niets let de avonturier verder het geberg te in te trekken om te genieten van flora en fauna. Marmotten krijg je zeker te zien, en eerder nog te horen. De Alpenmarmot, verrassend groot, maakt een snerpend geluid. De dieren zijn goed gecamou fleerd. Op en langs de paden kom je koeien en schapen tegen, die oribeheerd loslopen. De boeren rekenen op de ijzeren wet van de barometer dat de dieren vanzelf met de dalende temperatuur afdalen. Voor de steenbokken en de gemzen moet er hoger geklommen worden. De schichtige gemzen krijg je vermoedelijk alleen in je verrekijker te zien, maar wie kan klauteren kan de kloeke steenbok ken tot zeer dicht benaderen. Pierre Hu art toont hoe je best schuin op de dieren afgaat, bruuske bewegingen vermijdend. Een groep steenbokken ligt te herkauwen in de zon en laat toe dat we er vlak bij picknicken. Wie vossen, sneeuwhoenen, hermelijnen of een van de twintig koningsadelaars wil zien, moet zijn verblijf in het park uitbreiden tot meer dagen. Dat kan pro bleemloos want in La Vanoise staan tal rijke berghutten. Er Wordt tegen een be scheiden prijs in gemeenschappelijke ka mers geslapen. Wie van comfort houdt kan beneden in de vallei blijven in een van de talrijke familiehotels, bungalows of campings en het park via de dagtrips verkennen. FRANK HEIRMAN Voor meer informatie: Frans Verkeersbu reau. Prinsengracht 670, Amsterdam, tel. 020-24.75.34. ,£«4dóg(2chwcmlt,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 27