125 jaar geen Gouden Griffel De ziekte van Menière VAN HUIS UIT £6tdóe@ou4ont MAANDAG 1 MEI 1989 PAGINA 14 Geurlijnen voor mannen -Volgens de tradi tie van elke eeuw veranderen in het 'laatste decennium klassieke waar den. Mannen hoe ven sinds een jaar of wat dan ook niet meer alleen naar tabak of ij zervijlsel te rui ken. Geef ze de ruimte met een geurtje van krui den, bloesem en muskus. De nieuwste geurlijn van Jil Sander, 'Man 4', verschaft hem een weelde van scheer-huid- verzorgings-, bad en... bodyproduk- ten. Ze zijn verpakt in zwart/rode fla cons; de inhoud is violetkleurig. Dat is nog eens geraf fineerd. De eau de toilette kost bij 50 ml. 55,- maar de geur blijft voor dit geld lang han gen zonder op dringerig te zijn. After shave kost 39,50. Heel fijn is het lichte schuim van 'Gen tle shaving foatn' voor nat-scheer- ders (f27,50). Af ter shave kal meert en verfrist (100 ml. f65,-). In de lijn zijn verder nog een gel voor de douche, zeep, vochtverzorger (tube:f46,-), body lotion en deodo rant. De grote Claude Montana heeft ook zijn best ge daan voor het mannelijk pu bliek. Het simpel benoemde 'Par- Montana zorgt voor prachtige verpak kingen. FOTO: PR geronde punt (ruim tevaart-ge- ïnspireerd). 'Soin pour Hom- me' is een nieuwe serie van Yves Rocher, een Huis met nu 25 jaar er varing. Het gaat om een vijftal produkten, spe ciaal om de huid in conditie te houden. Savon facial Vegetal, waarin es- en eik extract dat de huid zuivert (f 14,95). Een crè me met schuren de deeltjes met dezelfde extrac ten en het schors van de eik (tube f19,95), een mas ker voor diepte- reiniging, de 'Hy- dratant Vegetal met cypres, es- en vlierelixers en tot slot een 'Auto- bronzant Vegetal', een crème van een zelfbruinende werkstof, die ook na het scheren een verzachtende invloed heeft op het mannevel. Beide laatste pro dukten f17,95 en 19,95. TINY FRANCIS fum d'Homme' is zijn eerste heren- lijn met 9 produk ten van f29,- (zeep) tot een sprenkelflacon eau de toilette van f 64,-; even duurder is de 125 ml spray naturel f 105,-. Verder be wegen de prijzen zich rond f 40,-. De geur is prettig. In de kop: hespé- riden als manda rijn, bergamot en citroen, maar ook specerijen (ka neel, peper, noot muskaat). De hartnoten zijn bloemig, waarbij jasmijn, gerani um, kers, krui den, salie, pat chouli en sandel hout. Aan de ba sis bevinden zich amber, wierook, civet en muskus. De verpakking is een plaatje. De geurtjes zitten in sculptuurachtige glazen flacons in de vorm van mo derne torens van Babel met op waarts gerichte spiraal. Kloeke tube-flacons heb ben soms een af- Tintje lichter zonder schade Het lichter ma- jkepjyan. de haren is een moeilijke zaak. De bleek- stoffen hebben vrijwel altijd een component van ammonia en juist ammonia is slecht voor de kwaliteit van het haar. Vandaar beroe ring in de kap perswereld door een nieuw pro- dukt, ..Sunglitz", voor professionals (geen doe-het-zelt dus). Het maakt de haren binnen twee tot vier mi nuten een paar tinten lichter Gebruik wordt gemaakt van het zonnesysteem door te werken met de zes kleu ren van het spec trum. De natuur lijke haarkleur bestaat uit een aantal basiskleu- ren, die overeen komen met de kleuren van de regenboog. Door het neutraliseren van een van die kleuren door na- ,,En nou: mars, naar bed' toe!", zei Heit. „De melk is op, de kachel gaat uit en het wordt ook tijd dat ik de lamp uitblaas, want de petroleum is te duur!" Even later lagen alle jon gens onder de wol, en Mem ruimde de boel wat op. De kom met melk voor de meisjes zette ze zorgvuldig in de kelder. Maar ze keek lang niet blij. „Marten", zei ze ein delijk, „moet je morgen ook naar de stad met een slee vol kazen?". FOTO: PERS UNIE „Maaike en KwispeT'-reeks en Jan Louwman met de „De J Club van Brammetje Bond". 'I Opvallend aan deze na-oor- logse schrijvers is dat ze hun I grote populariteit onder kin- 1 deren paren aan een zeer ge ringe status ondèr volwasse- J nen. Het werk van de Kluit- man-auteurs wordt niet gere- I kend tot het genre van de I kinderliteratuur. De kinder- j boeken-deskundigen be- I schouwen t het als 'lectuur' j en geen enkel boek uit I het in totaal 450 titels tellen- I de fonds van deze uitgever is I dan ook ooit bekroond met I een Gouden Griffel of een I Gouden Penseel. Directeur 1 Stanco: „Die geringe waarde- 1 ring steekt wel 's, natuurlijk. I Niet dat wij vinden dat die I Griffel ons ten onrechte I wordt onthouden, want wij I hebben helemaal de ambitie I niet om literatuur op de I markt te brengen. Wat wij 1 willen is boeken uitgeven die |l zoveel mogelijk kinderen zo- I veel mogelijk leesplezier ver- I schaffen. Maar is dat op zich- I zelf genomen ook geen acti- I viteit die waardering ver- I dient? Neem nu een serie als I de Kameleon. Dat is gewoon I lectuur, leesvoer. Maar als je I de oplagen van de Kamele- I on-reeks in aanmerking I neemt, moet je wel conclude- I ren dat honderdduizenden I kinderen er een alles bij el- I kaar enorme lees-ervaring I aan hebben overgehouden". Gouden Griffel „Vergelijk het maatschappe- I lijk rendement daarvan nu I eens met dat van een door- I snee Gouden-Griffelboek. I Dat blinkt dan misschien uit I door een wat fraaier taalge- I bruik. En het snijdt door- I gaans wat grotere levenspro- jl blemen aan, in het genre I 'mijn oma heeft een nieuwe vriend en hoe moet het' nu I met mij?'. Maar als je nagaat I hoeveel kinderen zo'n werkje I lezen. Die literaire kin- I derboeken halen zelden een I tweede druk. Dat betekent |l dat er niet meer dan 2000 tot I 2500 exemplaren van worden verkocht". Hoe de Gouden-Griffeljury, een jury van volwassenen overigens, geoordeeld zou hebben over de vooroorlogse klassieken zoals boven in I herinnering geroepen? Vol gens de overigens als psycho loog opgeleide drs. Piero Stanco zouden Afkes Tiental en Kruimeltje toch wel een goede kans maken. Maar Pietje Bell? Nee, Pietje Bell vast niet. Potzhimmel-don- ner-schweinerkraut! WILLEM SCHEER tuurlijke, organi sche pigm en ten verschuift de haarkleur in de richting van de overblijvende kleuren, waar door het een tin tje lichter wordt. Met daarbij een tinteling alsof je in de zon hebt ge zeten. waardoor het haar meer kleurschakerin - gen vertoont. Rood neutrali seert groen voor een rossig effect; geel neutraliseert oranje tot zilver achtig haar; geel neutraliseert vio let tot geelblond; blauw neutrali seert oranje tot goudblond, paars neutraliseert geel tot beigeblond. Het haar kan di rect na de behan deling (na het uit wassen van de pasta) zelfs geper manent worden. Het procédé komt uit Amerika. De uitvinder is de Egyptenaar Fa- rouk Shami. De behandeling kost ongeveer 60 gul den. Voor meer infor matie: telefoon: 08385-14990. Uitvinder Faroek Shami aan het werk in het Amsterdamse Cresthotel bij de presentatie van het nieuwe Amerikaan se haarkleurmiddel. Het fragment is willekeurig gekozen, maar geeft niettemin op treffende wijze de sfeer aan van Nederlands beroemdste kinderboek: „Af kes Tiental", van de hand van Nienke van Hichtum. Alleen al die Heit (Fries voor Pa) die met het goedmoedig- strenge „mars" zijn kroost laat weten dat de dag een einde heeft genomen. Dan de armoe die naar voren komt uit de mededeling dat ook de lamp maar beter uit kan. Tenslotte de primitieve lan delijkheid van een slee waar mee de kazen naar de stad moeten. Eeuwwisseling Afkes Tiental beschrijft de wederwaardigheden van een arm gezin met tien kinderen op het Friese platteland van rond de eeuwwisseling. In 1906 werd de eerste druk uit gebracht door de Gebr. Kluitman in Alkmaar. Een uitgeverij die toen al 42 jaar bestond. Ze werd gesticht op 20 april 1864 door de onder wijzer Pieter Kluitman. Maar functioneert tot op de dag van vandaag nog volledig zelfstandig, zij het niet meer onder eigenaren die tot de Kluitman-familie behoren. De huidige eigenaren heten Piero en Heieen Stanco, een echtpaar, en zij vieren het 125-jarig bestaan van de fir-" ma deze maand met het uit brengen van de vijftigste geheel herziene, druk van Afkes Tiental, verlucht met de originele illustraties van J.H. Isings jr. Die nieuwe „Afke" brengt ons op een reeks andere gedenkwaardige uitgaven van de stokoude uitgeverij, die nu in Heerhugowaard is gevestigd maar nog steeds de naam voert „Uitgeverij Kluitman Alkmaar". Want het zijn de Kluitman nen van destijds geweest die miljoenen kinderen, ex-kin- deren en inmiddels reeds lang overleden kinderen in contact hebben gebracht met zulke kwajongens als Paddel tje, Kruimeltje, Dik Trom en Pietje Bell. Pietje Bell! In welk van de in totaal acht Pietje BeH-delen stond ook weer Pietjes be zoek aan een snoepwinkel die de drop-staven in de aan bieding had? „Vier dropsta ven voor drie cent". Pietje aan het rekenen. Vier drop- staven voor drie cent dat zijn er drie voor twee cent en twee voor één cent. Dat is dus één staaf gratis, conclu deert de Rotterdamse snuiter, die zijn hand in de bewuste stopfles laat dalen en het pand direct weer verlaat met de welgemutste woorden „welbedankt juffrouw en goede middag!". Scheveningen Stukgelezen hebben we die passage destijds, maar snuffe- iend in de Pietje-Bellwerken lijkt ze nu spoorloos. Niet zo het uitstapje van de schoen- makerszoon en zijn vrienden naar Scheveningen. Voorzien van ruime voorraden confet ti, serpentines en vuurwerk, Heieen en Piero Stanco in de huidige showroom van uitgeverij Kluitman. bezoeken zij op de Scheve- ningseweg melksalon De Sierkan en richten daar spontaan een feest aan, dat door een juist aanwezige Duitse bezoeker echter vol strekt niet gewaardeerd wordt. We citeren pagina 77 e.v. van „DeVlegeljaren van Pietje Bell", vijfde (vooroorlogse) druk, in prachtband a 2,90: Maar de man, die zijn best deed zich in 't Hollandsch uit te drukken, had geen lach lust meer. had dien al sinds lang verloren. „Soil man lachen bij solchen onsinn? Onsinn. komm iek hier mein glaasjen mielk zu trinken. will ruhig sit- zen. verwünschstes ka baal und diese verfluchte dinger. Piet had de lont van een rotje aangestoken en toen het ding begon te sputteren, wierp hij het ongezien onder de tafel van den mopperaar. Pangg! „Hei! Potzhimmel-donner- sch weinerkrautü!" Een illustratie uit de vijfde druk van de „De Vlegeljaren van Pietje Bell". De belhamel die op zijn handen loopt, op het Scheveningse strand, is Pietje zelf. Hij vraagt de omstanders: „Ik bekijk de wereld van den onderkant. ook wel grappig, vind-u niet?" Het heele gezelschap gierde. „Zegt u dat nog eens", ver zocht Pietje beleefd. „ik verzamel graag buitenland- sche postzegels". Pangg!!! Een tweede rotje ging af. Rrrrrt. vlogen de serpen tines door den melksalon. „Soll iek mein laten handeln wie ein straatjongen. iek bin eind Edelman. iek bin Graf von Wein- berg. „Pietje Bell" is, net als de weesjongen „Kruimeltje", een creatie van Chr. van Ab- koude en verscheen voor het eerst op de markt in 1914. De scheepsjongen „Paddelje" (eerste druk 1908) is bedacht en beschreven door Joh. Been. Terwijl „Dik Trom" ('t is een bijzonder kind en dat is-ie) van de hand is van C. Joh. Kievit en het grafische levenslicht al in 1891 zag. Geschrapt Ieder van deze auteurs kan bogen op een breed tot zeer breed oeuvre. De in 1931 op 73-jarige leeftijd in Wasse naar, aan de Lange Kerkdam 18, overleden C. Joh. Kievit bijvoorbeeld schreef 45 kin derboeken in totaal. Verre weg de meeste vooroorlogse uitgaven heeft uitgeverij Kluitman inmiddels uit haar fonds geschrapt. Maar Afkes Tiental, Kruimeltje, Paddel tje, Pietje Bell en Dik Trom (77e druk) blijken zo tijdloos dat ze ook door de televisie kinderen van nu met graagte worden gelezen. Voor het verdwenen oude werk zijn de afgelopen de cennia honderden nieuwe ti tels teruggekomen. Van au teurs als H. de Roos die de „Kameleon"-serie creëerde waarvan het eerste boek ook alweer aan zijn 42e druk toe is. De „Snelle Jelle"- reeks van Ad van Gils is van recenter datum, maar een vergelijkbaar succes. Beken de Kluitman-auteurs op de huidige kirjderboekenplank zijn verder bijvoorbeeld: Chris Vegter met zijn „Wou- ter"-boeken, Marion van Da len met „Het Praathoedje", Jacky van Klaveren met de Als je een camera scheef houdt komt de wereld scheef op de foto. Raar genoeg is dat met ons oog, dat anders precies op een camera lijkt, niet het geval. Want houd je je hoofd scheef, dan blijft de horizon horizontaal. Maar ook als je je ogen dicht doet en je gaat op je kop staan, dan weet je nog steeds wat or^lpr is en wat boven. Voor dat al les zorgt ons evenwichtsorgaan. Is dat defect, dan verliezen we onze pose, ons standpunt in de wereld: we dreigen om te vallen en de an ders zo solide wereld begint te wie belen en gaat als een gek voor onze ogen draaien. Dat kan je overko men als je te veel gedronken hebt, maar ook bij zeeziekte, ruimteziek te, of, en daar gaat dit stukje over, bij de ziekte van Menière. Dit elegant gebouwde evenwicht- sorgaantje ligt diep verscholen in het rotsbeen van het binnenoor. Zo houden trilharen die kalksteentjes torsen, de stand van ons lichaam bij. Houden we ons hoofd schuin, dan gaan die steentjes prompt ook schuin op de trilharen hangen, en zo weten de hersenen dat slechts ons hoofd, en niet de hele wereld scheef is gaan staan. Draaibewegin- gen worden waargenomen door drie cirkelvormige kanalen, voor elke richting een, die - verticaal, horizontaal en overdwars - haaks op elkaar in het rotsbeen zijn uitge spaard. Daarin zit als een soort bin nenband nog een vliezige buis die gevuld is met vloeistof, de endo- lymfe. Stel, je maakt een koprol. Dan blijft de vloeistof even achter ten opzichte van de' wand van de buis. Maar na de koprol blijft de vloeistof juist nog even in draaien de beweging. Trilharen, die met de vloeistofstroom meebewegen, note ren dat en geven die beweging aan de hersenen door. Op die manier komen de hersenen, wij dus, er achter in welke richting we ons be wegen. Waarde De waarde van deze orgaantjes - links en rechts: voor elk oor een - beseffen we pas als er iets mis mee is. Een op de duizend mensen over komt vroeg of laat, meestal zo rond het veertigste, vijftigste levensjaar, het volgende. Plotseling, zomaar, wordt hij of zij overvallen door een acuut geval van draaiduizeligheid. Dat kan erg beangstigend zijn, zo wel voor de patiënt zelf als voor het publiek, omdat men al gauw aan een hartaanval of een beroerte denkt. Soms draait de patiënt de eerste dag van zijn nieuwe ziekte feestelijk de bak in vanwege ver meende openbare dronkenschap. Tijdens een hevige aanval, die een paar minuten maar ook dagen kan duren, durft de patient zich nauwe lijks te bewegen, want elke bewe ging lokt duizeligheid uit, terwijl zogeheten vegetatieve verschijnse len als diarree, zweterigheid, bra ken en misselijkheid hevig toe slaan. Bovendjen klaagt de patient over suizen of tingels in zijn oor; en harde geluiden doen niet zelden pijn of klinken merkwaardig ver vormd. Franse arts Het was de Franse arts Prosper Menière die in 1861 deze verschijn selen onder een noemer bracht en later de ziekte zijn naam gaf: de ziekte van Menière dus. De oorzaak is onbekend, al heeft men wel een tamelijk wankele theorie. Volgens die theorie zou de vloeistofdruk in de vliezige kanalen (de 'binnen band') van het evenwichtsorgaan om overigens onbekende redenen zo hoog oplopen dat de vliezige bin nenband scheurt. Vocht van buiten zou dan vervolgens het vliezige ka naal binnendringen en de trilharen van het evenwichtsorgaan bescha digen. Hoe dan ook, als andere oor zaken, zoals ontstekingen in het oor, een verstopping van bloedva ten in het oor of een tumor elders in de hersenen, soortgelijke vèr- schijnselen veroorzaken, dan noemt men het niet de ziekte maar het syndroom van Menière. Van de ziekte spreekt men pas als andere oorzaken na onderzoek zijn uitge sloten en de patiënt lijdt aan de vier klassieke verschijnselen: wis selend gehoorverlies aan één oor, oorsuizen, aanvallen van draaidui zeligheid en vegetatieve klachten als transpireren, misselijkheid, bra ken en diarree. Behandeling Wat er aan te doen? De behande ling van Menière-patiënten is niet echt het paradepaardje van de me dische wetenschap. De aanvallen van duizeligheid duren, zoals ge zegd, van minuten tot enkele da gen, en niemand kan voorspellen wanneer ze weer terugkomen. Sommige mensen hebben er jaren last van, anderen zijn na een paar aanvallen weer klachtenvrij. Nieuw, of tamelijk nieuw, in Ne derland is de zogeheten bril van Utermohlen. Dit is een speciaal ge slepen bril die het, al weet men nog steeds niet hoe, de patiënt mogelijk zou maken om zijn blik tijdens een aanval van duizeligheid ergens op te fixeren om zo het tollen te stop pen. In elk geval is die duizeligheid ook redelijk goed met medicamen ten te bestrijden en verdwijnt die, ook zonder medicijnen, doorgaans na een jaar of vijf. Dat ligt met het gehoorverlies aan één oor en het oorsuizen anders. Na de eerste aan val kan het gehoor zich wel her stellen, maar nadien krijgt het tel kens een tik mee. Op de lange duur zal bij 80 procent van de patiënten ook het andere oor daar onder te lijden krijgen. Typisch is dat de pijndrempel, dus het geluidsniveau waarop geluid pijn gaat doen, steeds lager komt te liggen. Dit maakt een gehoorapparaat nutte loos omdat dit geluidversterkende apparaat het geluid al gauw boven de pijndrempel tilt. De medicijnen die zo goed tegen duizeligheid hel pen, halen tegen gehoorverlies en oorsuizen weinig uit. Rust Men raadt patiënten aan om zich te beperken met roken en drinken (van alcohol natuurlijk) en zich wat rust te gunnen. Dit zou aanvallen op afstand houden. Al kun je met deze ziekte een heleboel niet, gla zenwasser worden bijvoorbeeld, of musicus, toch kunnen verrassend veel dingen wel. Autorijden bij voorbeeld kan, mits de laatste aan val langer geleden is dan drie maanden, en tegen veel soorten sport is, zolang men maar niet met alle geweld aan een parachute wil hangen of zoiets, geen bezwaar. Wie meer van deze tamelijk onbe kende ziekte wil weten kan terecht bij de Nederlandse Stichting voor Menière-patiënten (NSVM). Deze vereniging verstrekt tegen een kleine vergoeding informatie over deze ziekte en organiseert contact- weekeinden voor patiënten en be langstellenden. Nederlandse Stichting voor Me- nière-patienten. Secretariaat: Mw. A.J.W.J. van Denderen-Rei- man. Postbus 10199, 1301 AD Al- mere. door Joke Forceville-Van Rossum We moeten leren dat er geen logisch verband bestaat tussen moraliteit en het aidsvirus Gerard Hommels Op 18 maart is te Nijmegen een congresdag gehouden „Omgaan met aids" - Aids; zorg om een menselijke benadering. Die laatste is daar duidelijk uit de verf gekomen. Allereerst in de bijdragen van de medicus Dr. S. Danner (internist en Hoofd aidsafdeling van het AMC te Amsterdam) en de dominicaan Drs. G. Goes, ziekenhuispastor aldaar. Vanuit hun onmiddellijke betrokkenheid hebben deze twee een indrukwekkend betoog gehouden. De geleerden uit de Gezondheidszorg en het Gezondheidsrecht hebben óók behartenswaardige en belangrijke zaken ter discussie gesteld. Maar dat kon toch „op zekere afstand" gebeuren. Daar midden tussen in bevond zich de emeritus hoogleraar Dr. A. van Melsn die zeer genuanceerd heeft gesproken over het „recht van niet te willen weten". Een recht dat niet alleen is voorbehouden aan aidspatiënten en seropositieven. Pastor Goes heeft, om duidelijk te maken wat pastorale zorg voor aidspatiënten (maar niet alleen voor hen, want voor Goes is de aandacht voor elke patiënt even noodzakelijk) is, een verhaal verteld van een van zijn zieken. Ik heb er toestemming voor gekregen het aan U door te vertellen. Dat doe ik van ganser harte, omdat het een prachtig voorbeeld is van wat hier eerder ter sprake is gekomen: dat de historie van Israël, maar ook de geschiedenis van ieder onzer telt in het geheel van de heilsorde. Met schroom en eerbied schrijf ik voor U het verhaal neer: „Ik zit vanavond in mijn kamer wat te lezen. Ik heb een redelijk goede dag vandaag, niet zo erg benauwd en beroerd. Opeens hoor ik geritsel in de kast waar de etenswaren staan. Een muis, denk ik, en ga naar de kast om te doen wat ik geleerd heb te doen: hem bij de staart te pakken en wegspoelen door het toilet. Het lukte me ook. Muizen zijn wel vlug, maar hun staart verraad hen nog wel eens. Wat er toen gebeurde, kan ik nóg niet geloven. De muis slaagde erin tegen de neerwaarts kolkende stroom van het water op te tornen. Wild met zijn voorpootjes crawlend slaagde hij er in om drijvend te blijven. Als een flits ging het toen door me heen: wat daar gebeurt, gebeurt al vele maanden met mij. Ik worstel met een dodelijke ziekte in mijn lijf. Als een merkteken draag ik die vier letters, AIDS, met me mee. Die zetten me apart van andere mensen, die maken dat ik als een potentieel gevaar gemeden word. Ik worstel en wil boven blijven, en wacht tot iemand mij het reddende medicijn kan geven, of liever nog tot iemand mij bij de hand neemt, en laat voelen dat ik, in de kring van de mensen leven mag. Ik kan die muis naar het leven terugbrengen. Als ik het wil! Met een grote lepel heb ik het beestje uit het water gehaald en op de vloer gezet, waar het hijgend en trillend stil bleef zitten. Bij mij brak toen de emotie door; ik moest onbedaarlijk huilen. Ik liet het beestje waar het was; het moest maar zien waar het bleef. Terug in mijn kamer was ik nog lang met het voorvalletje bezig. Tot ik opnieuw geritsel hoorde. Weer kon ik de muis bij zijn staart pakken. Nu hield ik een nog nat beestje vast. Op zijn harig velletje plakten de rijstkorrels, waaraan het zich tegoed gedaan had. Het deed weer wat muizen altijd doen, naar hun aard. Ik heb hem het leven gegund. Van harte". Een verhaal als een parabel heeft pastoor Goes deze geschiedenis genoemd. En hij vervolgde dat Jezus niet alleen zulke verhalen vertelde, maar dat hij ze ook dééd. Grenzen van wat mag en niet mag heeft hij verlegd. Met wie in zijn samenleving uitgestoten waren, heeft hij aan tafel gezeten. Onreinen heeft hij aangeraakt; genezen soms. De meest kwetsbaren hadden steeds zijn grootste zorg. Dat was zijn vorm van solidariteit. Een eigenschap, een deugd zouden we gerust mogen zeggen, die in onze dagen hoge ogen gooit. Solidair zijn met wie, ver weg in nood verkeren of onheus behandeld worden, is echter niet zo moeilijk. Solidair zijn met degenen van dichtbij die ons nodig hebben soms wèl. In onze dagen zou Jezus, grootste zorg ongetwijfeld uitgaan naar aidspatiënten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 14