Luxemburgs
grootste
probleem is
verdeling van
de rijkdom
p
li
mal
Ie
WEDUWE
ZATERDAG 15 APRIL 1989 PAGINA 29
De kleinste lidstaat van de EG, het Groothertogdom
Luxemburg, viert dinsdag dat het 150 jaar geleden zelfbestuur
kreeg, nadat er eeuwenlang met het land was gesold. Luxemburg
viert dat met een uitbundig feest waarop de regeringsleiders van
de zeven landen die anderhalve eeuw geleden de
onafhankelijkheid van het mini-staatje hielpen uitroepen,
present zullen zijn. Voor veel Nederlanders is het
Groothertogdom weinig meer dan een voordelige halte
onderweg naar hun vakantieoord. Maar Luxemburg heeft veel
fneer om trots op te zijn dan zijn goedkope tabak, drank en
benzine.
MINI-STAAT
150 JAAR ZELFSTANDIG
LUXEMBURG - Met een forse
klap worden de twee glazen Boffer-
ding op tafel gezet. Een deel van de
schuimkraag loopt traag over de
rand. De dienster lacht: „Wann
ech gelifft!".
Wann ech gelifft? Een paar jaar geleden
was het nog „S'il vous plaït" geweest, of
kortweg „Bitte'. Maar tegelijk met het
zelfbewustzijn van de Luxemburger is de
laatste tijd ook zijn taalbewustzijn fors
gegroeid. Het Letzeburgs, een van oor
sprong Germaans dialect dat voor de ge
middelde Nederlander absoluut onver
staanbaar is, wordt in het openbare le
ven in het Groothertogdom steeds be
langrijker. Het is de voertaal voor Lu
xemburgers onder elkaar, de spreektaal
in het 64 leden tellende parlement in Lu
xemburg-stad, en het duikt - tussen het
Frans en Duits - steeds vaker op in de
kolommen van het handjevol kranten
dat in het Groothertogdom verschijnt.
„Letzebuerg, e frait Land am Haerz vun
Europa", kopt het Luxemburger Wort
boven een trots artikel over anderhalve
eeuw onafhankelijkheid. Een gevolg van
het feit dat ook het Letzeburgse schrift
sinds enkele jaren in het lager onderwijs
verplichte kost is: Wann ech gelifft!
O
'ntwikkeld
Voor de schooljeugd in Luxemburg
- een krimpende bevolkingsgroep, maar
daarover straks meer - is de onstuitbare
opkomst van het Letzeburgs een regel
rechte ramp. Omdat het land zelf over
geen enkele universiteit beschikt, is zij
van jongsaf tot veeltaligheid veroor
deeld. „Voor die kinderen een ontzetten
de belasting", klaagt Jos Scheuer, oud
onderwijzer en nu burgemeester van
Echternach en socialistisch parlementa
riër. „Mijn zoon is acht jaar, en studeert
nu al volop Duits. Volgend jaar komt
daar Frans bij en in het zevende leerjaar
Engels. Van iedereen die hier het secun
dair onderwijs heeft doorlopen wordt
verwacht dat hij zich zonder enige bij
scholing aan een Duits-, Frans- of En
gelstalige universiteit kan laten inschrij
ven. Op zich is dat natuurlijk prachtig,
maar het resultaat is dat mijn zoon al
om acht uur 's morgens de deur uitgaat,
en pas om half zes weer thuiskomt. Al
die tijd zit hij op school, das arme
Schwein". Scheuer zelfheeft zijn zoon in
het Letzeburgs opgevoed. Het hoort er
bij, vindt hij, van een beetje nationaal
bewustzijn is nog niemand doodgegaan.
Probleem is alleen dat je over zo'n klein
taalgebied praat èn dat het Letzeburgs
nog onvoldoende ontwikkeld is om je er
op alle gebieden goed in uit te drukken.
„Wij in het parlement spreken normaal
ook Letzeburgs. Maar vorige maand,
toen ik sprak over de mensenrechten in
Turkije, was ik gedwongen op Frans
over te schakelen. Het Letzeburgs schoot
te kort".
Talenkennis en een universitaire studie
of iets daar dicht tegenaan zijn trouwens
onontbeerlijk voor wie in Luxemburg
vooruit wil. En dat wil bijna iedereen en
willen ze allemaal samen. Vandaar dat
in Luxemburg de cijfers hoog zijn die
hoog horen te zijn, en laag die laag
moeten zijn. Zo heeft het de laagste
werkloosheid van de hele EG en het
hoogste Bruto Nationaal Produkt per
hoofd van de bevolking. Een prestatie
waarop menig groter land jaloers kan
zijn.
Oorlogen
Luxemburg, een kleine 370.000 inwo
ners op iets meer dan 2500 vierkante ki
lometer, heeft het allemaal niet cadeau
gekregen. Het is een land van harde wer
kers; van boeren, voor wie de zon
's morgens vroeg opstaat en 's avonds
pas laat achter de groene heuvels ver
dwijnt. Maar ook de tienduizenden im
migranten, voornamelijk Italianen en
Portugezen, hebben zich deze arbeids
moraal snel eigen gemaakt. „Heel lang is
het een arm land geweest", zegt oud-pre-
Republikeinen hebben in Luxemburg weinig kans. Groothertogin
Charlotte, die in 1985 overleed, was het symbool van het verzet
in de Tweede Wereldoorlog. De nu regerende groothertog Jan
wordt op handen gedragen. FOTO: PR
Het standbeeld van koning Willem II in de hoofdstad Luxem
burg. Willem II was, in tegenstelling tot zijn vader, populair bij
de Luxemburgse bevolking. FOTO: PR
mier Pierre Werner. „De bodem was
niet erg vruchtbaar. Bovendien heeft hét
land geleden onder alle oorlogen en ziek
tes die je maar kunt bedenken. In de
tweede helft van de negentiende eeuw
zijn we begonnen mef de ijzermijnen te
ontginnen en hebben we een van de
sterkste staalindustrieën ter wereld ont
wikkeld. Iedereen leeft nu in welstand,
we hebben de hoogste salarissen van
West-Europa, maar de armoe uit het
verleden is in de volksaard blijven
voortleven. Dat verklaart waarom de
Luxemburger, meer dan de Duitser,
Fransman, Belg of Nederlander, zo aan
zekerheid hecht. Het verklaart boven
dien zijn grote solidariteit met minder
bedeelden. De Luxemburger is zeer be
gaan met het ongeluk van anderen. Een
ramp in de wereld? Hij geeft".
In de vroege jaren zeventig overkwam
Luxemburg zelf een ramp die het kleine
landje in zijn voegen deed kraken. Een
wereldwijde staalcrisis gaf de sterke,
maar veel te eenzijdig georiënteerde Lu
xemburgse industrie een opdoffer van je
welste. Meer dan 13.000 banen gingen
verloren. Op dat moment hielp de
spreekwoordelijke Luxemburgse solida
riteit het land er weer bovenop. Rege
ring, bonden en werkgevers kropen om
de tafel, staalarbeiders leverden zonder
morren tot twintig procent van hun sala
ris in, de belastingen werden fors ver
hoogd. De staalgigant Arbed is nu nog
steeds de belangrijkste pijler van de Lu
xemburgse economie, op de voet ge
volgd door het bankwezen (het fiscale
paradijs Luxemburg telt meer dan hon
derdveertig banken en is sectorgewijs de
grootste werkgever) en de snel opkomen
de media-industrie. De Compagnie
Luxembourgeoise de Telediffusion
(CLT) heeft als eerste onderneming in
de EG een satelliet in de ruimte ge
bracht, plannen voor een tweede zijn
vergevorderd. Tegelijk bieden de sterk
ontwikkelde bouw- en dienstverlenende
sector werk aan tienduizenden Portuge
zen, die samen met de Italianen (staal)
en andere immigranten intussen een
zeer wezenlijk bestanddeel van de Lu
xemburgse bevolking uitmaken: 100.000
'vreemdelingen' naast 270.000 autochto
ne Luxemburgers.
In schilderachtige dorpjes als Larochette,
twintig kilometer van de hoofdstad, wo
nen meer Portugezen dan Luxembur
gers, Portugees is bezig de tweede land
staal te worden. Die toevloed van
'vreemd' bloed, gekoppeld aan een zeer
laag geboortecijfer onder de autochtone
bevolking, is een van de grootste proble
men waarmee het jarige Groothertog
dom wordt geconfronteerd. Want zoals
overal waar oorspronkelijke bevolkingen
met te grote aantallen buitenlanders te
maken krijgen, duiken haatgevoelens op
die door extreem-rechts politiek dreigen
te worden geëxploiteerd. Luxemburg
loopt dat risico bij de eerstvolgende par
lementsverkiezingen, die op 18 juni
- tegelijk met de Europese - worden ge
houden.
Regeerbaar
Volgens Jos Scheuer, de spraakzame
burgemeester van Echternach en socia
listisch parlementariër, mogen de pro
blemen rond de buitenlanders niet wor
den overtrokken. De gemiddelde Lu
xemburger staat zeer open tegenover im
migranten. Vreemdelingenhaat kent hij
niet. Dat biedt perspectief op een ruim
hartig beleid. „Een paar jaar geleden al
waren alle drie de grote partijen hier
principieel voor stemrecht voor immi
granten, maar hun aantal is inmiddels
zo groot dat de praktische uitvoering ons
toch nog voor problemen stelt. In som
mige gemeenten zou met gemak een
'buitenlandse' burgemeester kunnen
worden gekozen. We zoeken het nu in
een nieuwe gemeentewet, waardoor im
migranten in gemeentelijke commissies
kunnen meedraaien en aan referenda op
gemeentelijk niveau kunnen meedoen.
Voor ons staat vast, en ik denk dat ik nu
even mede namens de liberalen en chris
ten-democraten spreek, dat dit land zon
der een goede dialoog met de buitenlan
ders niet regeerbaar is. Hun medebeslis
singsrecht is een politieke noodzaak,
hun aanwezigheid economisch voor ons
van levensbelang. Wij hebben geen mid
denstand en niet veel handwerkslui
meer, onze mensen zijn ambtenaar of
werken bij een bank. Maar ook het am
bachtelijke werk moet doorgaan".
Scheuer gaat er zonder meer van uit dat
maandag, als de kiesregisters sluiten, ze
ker een en misschien meer extreem
rechtse partijen zich zullen hebben inge
schreven. Maar de Parti Chrétien-Social
(25 zetels), de Parti Ouvrier-Socialiste
Luxembourgeois (21) en de-Parti Demo-
cratique (14) hebben nu al een pact
waarin voor 'zwarthemden' geen plaats
is. „Misschien is het wel goed dat ze
meedoen, dat ze uit de anonimiteit tre
den. Dan weten we meteen hoe groot of,
wat ik eerder verwacht, hoe klein de
groep is die hen steunt", zegt regerings
woordvoerder Axel Roth. Evenals
Scheuer is hij ervan overtuigd dat de
modale Luxemburger te nuchter is en te
zeer overtuigd van het feit dat Luxem
burg zonder buitenlanders nooit was ge
worden wat het nu is, om straks in het
stemhokje rare sprongen te maken.
Scheuer zelf is dan ook meer beducht
voor een andere nieuwkomer in politiek
Luxemburg, een partij die alle gepensio
neerden vijf zesde van hun laatstver
diende salaris belooft. „Luxemburg is
rijk, zeer rijk zelfs. Maar als je zo'n ver-
i Égüjfi het
T roonopvolger
Voorlopig is in Luxemburg de welvaart
nog groot, de Luxemburger tevreden
met zijn alledaagse bestaan. In alle rust
leeft hij zijn eigen arbeidzame leven,
zonder veel ups en met nog minder
downs. Vergeten is de tijd dat andere
volkeren hun land onder de voet liepen
en er korter of langer hun gewelddadige
bewind vestigden. Vergeten ook de
'heerschappij' van koning Willem I, die
het Groothertogdom in persoonlijk ei
gendom had gekregen en Luxemburg
lange tijd als de onbetekenende achttien
de provincie van zijn eigen rijk be
schouwde. Die ook de afspraken die in
1831 te Londen over de toekomst van
Luxemburg werden gemaakt heel lang
aan zijn laars lapte. Pas in 1839 schikte
hij zich naar de bepalingen die waren af
gesproken door Groot-Brittanië. Rus
land, Pruisen, Oostenrijk, België, Frank
rijk en Nederland: Luxemburg werd een
souvereine staat met een eigen bestuur.
Zij het dat de personele unie met Neder
land bleef bestaan tot en met koning
Willem III, waarna bij gebrek aan man
nelijke troonopvolgers groothertogen en
-hertoginnen van de tak Van Nassau-
Weilburg hun taak overnamen. Overi
gens was koning Willem II wel populair
in Luxemburg, mede doordat hij hen
een grondwet schonk. In de hoofdstad
staat nog steeds een trots standbeeld van
hem.
Republikeinse gevoelens doken in het
weinig revolutionaire Luxemburg slechts
kort op na de Eerste Wereldoorlog, toen
socialisten en liberalen groothertogin
Maria Adelheid een te grote meegaand
heid met de bezetter verweten. Maar in
een referendum in 1919 sprak toch 78
procent zich uit voor de constitutionele
monarchie, en volgens Regierungsspre-
cher Roth zou bij een herhaling nu dat
percentage nog hoger liggen. Grootherto
gin Charlotte werd na de Tweede We
reldoorlog als een symbool van verzet
geëerd, groothertog Jan wordt op handen
gedragen. Zijn zoon, erfgroothertog Hen
drik, getrouwd met de Cubaanse Maria
Teresa en vader van drie kinderen, heeft
zijn sporen als troonopvolger al ver
diend. Samen met vice-premier Jacques
Poos leidt hij menige handelsmissie naar
het buitenland. De groothertogelijke fa
milie staat volgende week weer in het
middelpunt van de belangstelling als' de
regeringsleiders van de zeven landen die
op 18 apnl 1839 partij waren bij het ver
drag van Londen - vice premier Rysch-
kow (Rusland), de bondskanseliers
Kohl (Pruisen) en Vranitzky (Oosten
rijk) en de premiers Thatcher (Enge
land), Lubbers (Nederland), Mariens
(België) en Rocard (Frankrijk) - die
voor Luxemburg zo gedenkwaardige dag
komen meevieren.
Bon-vivants
De Luxemburger zelf zal er nuchter on
der blijven, zijn volksaard eigen. „Het is
een boerenland, de mensen zijn er bur
gerlijk, niet nieuwsgierig; serieus, zonder
uitzondering harde werkers", zegt Fram-
boisette Jassogne, Brussels correspon
dente van het Letzeburger Land. „Ons
grootste probleem wordt de verdeling
van de rijkdom", zegt Scheuer. „Die
rijkdom heeft veel goeds gebracht, maar
heeft ook geleid tot een onmiskenbaar
materialisme. Iedereen kijkt naar wat de
ander verdient, en wil hetzelfde".
„Tres égalitaire", voluit strevend naar
gelijkheid, zijn ook de woorden die Pier
re Werner een paar maal in de mond
neemtl Hij maakt onderscheid tussen de
gesloten Ardenners, de trouwe, maar
moeilijk te mobiliseren boerenbevolking
in het noorden, en de alweer veel spon
tanere bon-vivants in het zuiden. Met
een grote hang naar bestaanszekerheid
en naar een risicoloos leven als gemeen
schappelijk kenmerk. De Luxemburger,
die op zijn twintigste uitkijkt naar een
stukje bouwgrond en op zijn vijfentwin
tigste een plaats op het kerkhof reser
veert, zoals een diplomaat kort geleden
oorzaak van dat nu het geboortecijfer bij
de autochtone Luxemburger zo achter
blijft, als gevolg waarvan de verhouding
tussen autochtonen en allochtonen
steeds schever komt te liggen. De oud
premier, diplomatiek aansturend op
meer activiteit, ook buiten de werkuren:
„Als ik mensen in de winkel een enkele
keer hoor klagen omdat ze er geen
Luxemburgs-sprekend personeel aantref
fen, dan kan ik vaak niet nalaten te zeg
gen: Mensen, het is jullie eigen schuld;
dan moeten jullie maar meer kinderen
maken".
FRANS BOOGAARD
door Piet Snoeren
Gijs Stappershoef, de man die aan de
televisiehistorie bijdroeg door Tom
„poesiemauw" Manders en Rudi „een
kleine muis op klompen Carell voor het
medium te ontdekken, deze Stappershoef
maakte er na zijn pensionering geen
geheim van dat hij het de verkeerde kant
op vond gaan. „Fascistoïde" noemde hij
in menig vraaggesprek de wijze waarop
zendgemachtigden nogal de huik laten
hangen naar de volksgunst. Het gebral,
het gefleem, het loze leuteren, louter om
kijkvee te lokken, herinnerde hem aan de
technieken die nazi-propagandisten
bezigden bij het inspelen op de meer
primitieve sentimenten van de massa, en
ook het wegstrepen van culturele
waarden tegen geprefabriceerde pep
kwam hem, met de jaren dertig in het
geheugen, niet onbekend voor. „Gijs, ga
je niet een beetje ver?", werd hem door
zijn ondervragers - ook deze -
tegengeworpen. Nee, hij ging niet te ver,
vond Gijs met grote beslistheid.
Fascistoïde, hij bleef erbij.
Waarom aan deze Stappershoef
teruggedacht? Vanwege J.L. Heldring, de
van hoog tot laag, van rechts tot links,
door dik en dun gerespecteerde
commentator die enkele malen 's weeks
aan de door NRC-Handelsblad
nagestreefde kwaliteit bijdraagt door het
deeg van veler twijfel te kneden tot de
ouwel deï zekerheid. Een bundel van zijn
bespiegelingen is zojuist verschenen
onder de titel „Een Dilettant" en daarin
bekent Heldring dat hij als jeugdig
persoon sympathie heeft gekoesterd, zoal
niet voor het fascisme van Mussolini en
Hitier, dan toch voor Mussert en diens
NSB (de formulering is ontleend aan het
interview dat Met het Oog op Morgen
hem naar aanleiding van hqt boek
afnam).
Nou ja, dezulken waren er meer en in de
beste families. Luns. Aantjes. Bij de een
werd het zijn broer, bij de ander werd het
weggemoffeld, Heldring echter kwam er
rona voor uit, dat is het verschil. Hij
gooide, niet zonder zonden, de eerste
steen naar zichzelf, een zinnig gebaar
voor wie de pretentie heeft anderen te
mogen aanspreken op het gehalte van
hun gedrag, alleen: wie durft? Maar het
allerergst is natuurlijk de
onverbeterlijkheid van sommigen. Zo'n
uit spinrag en houtrot gerezen notabele,
ooit burgemeester van Renkum, die zich
in de serre van haar Velpse villa door de
zwarte weduwe laat voorlezen uit Mein
Kampf, kan er iets treurigers bestaan?
Vallen er dovemansoren van een
vergelijkbare Oostindische hardhorigheid
te verzinnen?
„Zeker wel", hoort men Gijs
Stappershoef antwoorden ter staving van
zijn stelling dat er een fascistoïde spook
schudt aan de Gooise matras. En hij zou
daarbij kunnen verwijzen naar een tekst,
afgedrukt in het proefnummer van wat
een nieuw tijdschrift op de bladenmarkt
beoogt te wórden. „De Radiovriend"
moet het gaan heten en de tekst in
kwestie gaat zo: „De banaliteit van veel
programma's is een gevaarlijk ding. Ze
wordt aanvankelijk - als concessie -
door de programmaleiding aanvaard, in
minimale hoeveelheid. Dan komt het
succes. Wat eens als concessie bedoeld
was en met tegenzin was opgenomen,
wordt het glanspunt van het
weekprogramma
Opgelet, want nu komt het. „Men
wordt", zo vervolgt de tekst, „trots op de
zakelijke resultaten en op zijn kennis van
de smaak der massa. Men gaat op het
ingeslagen pad voort. Eerst nog wat
gestrubbel met zijn geweten, maar dat is
gauw overwonnen, en voordat men het
weet, is men de slaaf van het publiek,
van de massa, van de ondeskundigen en
dommen, de leken die het programma
dicteren zonder dat zij er iets van
begrijpen. Het publiek weet immers niet
wat net wil: het publiek kan geen
programma's maken: het heeft geen
fantasie en geen talent om datgene te
creëren waar kunstenaars voor nodig
zijn. Vraag het publiek wat men het liefst
heeft, en het zal een keus doen uit de
dingen die het wel eens gehoord heeft.
Maar verwacht geert nieuw, opbouwend
idee van het publiek".
Werd deze tekst de afgelopen week in het
parlement voorgedragen door de
mediadeskundige van het CDA Piet van
der Sanden in een van zijn manhaftige
pogingen alsnog een dam op te werpen
legen het nakende springtij var,
commerciële televisie? Welnee, hij we
geschreven in het jaar 1939, rona het
hij werd
tijdstip waarop Heldring had besloten
dat het fascisme waardeloos was. Hij
werd géschreven door Gustav Czopp, de
fameuze radioreporter uit die dagen in
dienst van dezelfde A VRO die sindsdien
- „bij de AVRO zit je goed" -
's mensen achtereind tot doelwit heeft
verheven ten koste van het hoofd. Gijs
Stappershoef had gelijk. Zulke
zendgemachtigden vertonen het gedrag
van uit spinrag en houtrot herrezen
notabelen die zich in de serres van hun
Gooise villa 's laten voorlezen door een
zwarte weduwe, genaamd volksgunst.
2 oktober 1951, de eerste officiële
uitzending van de Nederlandse
Televisiestichting, wie weet het nog? Een
programma met Albert van Dalsum, Ank
van der Moer, Louis Bouwmeester jr. en
Johan de Meester. Maar in diezelfde
maand debuteerde bij de KRO de 21-
jarige omroep^er Miesje Bouwman. Zeg
dus niet dat we niet gewaarschuwd
waren.
CeidócSouACWit