De toren van Babel
I
De volwassen vrouw
gaat chic gekleed
Eenstukje jargoniseringsgebeuren
■UIT THUIS
CcidócGouocuit
MAANDAG 10 APRIL 1989 PAGINA 12
smalle zwarte ottoman
trouwbare baro-
le veranderingen.
Een vrouw die
carrière maakt of
wier man carrière
heeft gemaakt
op het Waterloo-
plein. Haar status
en (mogelijk)
haar leeftijd staan
dit niet toe.
Ze kan zich fi
nancieel veroor
loven te zoeken
naar vignetten en
labels of zich zelfs
veroorloven een
retourtje Parijs te
kopen en daar te
(gelukkige kleu
ren) zijn er voor
deze vrouw te
over. Koraalrood
voor een puur zij
den japon met
lange plissérok en
inzetten van kant.
Prachtig staat
beige met bruin,
bij voorbeeld een
rok en blouse van
echte zijde.
In de
borduursel: een
eenvoudige jurk
heeft een cein
tuur van parels,
maar ook langs de
manchetten ko
men borduursels
met parels terug.
Kant komt voor
als beleg op een
city pak of ge-
Lange organza japon met kanten inzet
Hier en daar flonkert tussen het bor
duursel een pailet (Ricci).
derkant van een
zijden blouse.
Lange hand
schoenen zijn te
rug, soms bezet
met Rijnsteentjes
op de bovenkant
van de hand. Or
ganza is prachtig
materiaal voor
een mannelijk ge
sneden jasje. Het
is (bijna) transpa
rant en wordt ge
dragen op een
wijde broek of op
een lange wit/
zwarte crêpe ge
orgette stippelt-
jesrok. Satijn en
mousseline laten
zich prachtig sa
men verwerken
en in goede kwa
liteiten zijn er bij
na geen fraaiere
kleuren'in stoffen
te bedenken.
Nieuw zijn saron
gachtige rokken
met gouddruk,
voorzieh tig moet
zijn. Haar credo is
chic maar nooit
glamourachtig of
oogverblindend.
Zomen vèr boven
de knie zijn ook
niet haar stijl.
Grote of bijzonde
re hoeden, witte
kragen en een en
kel juweel kun
nen echter weer
wel. Ook de mari
ne-stijl is gewel
dig. Vergulde
knopen, ceintuur
en mouwstrepen
zijn de mode
(denk aan de
Chanel look). De
vraag is hoeveel
je moet investe
ren in donker
blauw. Enige re
serve is in acht te
nemen voor don
ker blauw na vijf
uur. Maar de dure
mevrouw koopt
zo'n pak ,,erbij",
Voor het helle
daglicht heeft ze
genoeg blazers of
korte naturel sa
tijnen jasjes op
een zwarte smalle
broek of linnen
mantelpakje.
TINY FRANCIS
Er was eens een man die
lang geleden ons land
had verlaten. Nu, bijna
een mensenleven later,
keerde hij terug. Hij wist
dat de tijd niet had stil
gestaan, dat was hem
zelfs in het verre, afgele
gen buitenland niet ont
gaan -hoewel daar ei
genlijk niet veel meer
veranderd was dan de
kleur van zijn haar. Maar
hij was gewaarschuwd:
Je kent je vaderland niet
meer terug. Je schrikt
van het landschap en je
schrikt van de steden. Je
begrijpt de mensen niet.
Je verstaat hun taal niet.
Zijn broer, zich zorgen ma
kend over de onvermijdelijke
cultuurschok die de man op
zou lopen, probeerde zijn te
rugkeer zo goed en zo kwaad
als dat ging in goede banen te
leiden. Hij had een huis voor
hem ingericht, zonder radio
en televisie, en hij had een
enorm pakket lectuur naast
een luie stoel neergelegd.
„Lees dat maar", zei hij.
„Dan begrijp je wel waarom
we je zo waarschuwen. Later
kun je je altijd nog wagen
aan Veronica-Nieuwsradio-
De-Wereld-In-Een-Half-
Uur".
De man zette zich en nam
het eerste blad van de stapel.
„Adformatie... ken ik niet",
mompelde hij en hij sloeg het
blad open. „Op zoek naar een
betere theoretische onder
bouw voor het mediumtype
kiest Schuttel voor een plaats
in de marketingcommunica
tie-mix", las hij. Hij haalde
zijn schouders op en las ver
der. „Wie van Willem Gus-
sekloo de twee elkaar over
lappende communicatie
mixen kent, de corporate-
com'municatiemix op onder
nemingsniveau en de marke-
ting-communicatiemix uit
het marketing-traject, kan in
de marge noteren dat het uit
gesproken pr-achtige relatie
tijdschrift beter in de corpo
rate communicatie-inspan
ningen past". De man be
greep het niet. Waarom gaf
zijn familie hem dergelijke
lectuur te lezen? Dat had
toch geen enkele zin? Straks
lag er nog een technische be
schrijving van een kernreac
tor tussen de stapel, of het
proefschrift van een doctor
in de biologie, dat zou hij ook
niet kunnen bevatten. Kon
den ze hem geen teksten be
zorgen die voor een breder
publiek waren bedoeld?
Duizelig
Hij pakte het volgende blad,
Voetbal International. Voet
bal, dat kende de man. Hij
bladerde en bleef steken bij
een interview met Cor Pot,
voetbaltrainer. „Normaal ge
sproken wordt de tegenstan
der naar de buitenkant ge
lokt, maar ik wil hem juist
naar het centrum lokken
door de backs aan de buiten
kant te laten dekken. Dan
dwing je je tegenstander birv
nendoor te gaan waar hij dan
gestaffeld opgevangen
wordt".
Nadat de man vervolgens
een advertentie 'had gezien
waarin een „lijfzevendaagse
met bio-energetica en visuali
satie" werd aanbevolen, had
gelezen hoe een experiment
in Hoofddorp leidde tot „aan
zienlijke besparingen in de
personele sfeer door middel
van een groeireductie van
het werkapparaat" en een
pleidooi van het ministerie
van onderwijs had aangetrof
fen voor „de vorming van
een werkveld bestaande uit
een academische werkplaats
eerstelijnsgezondheidszorg",
werd hij een beetje duizelig.
Het werd er niet beter op
toen hij las dat de kerken, die
het in zijn tijd nog over oor
deel en vergeving hadden ge
had, waren overgegaan tot
een „conciliair proces", waar
in het ging om „vrede, ge
rechtigheid en heelheid van
de schepping".
„De Toren van Babel" van Pieter Breughel de Oude.
Hij legde het kerkblad terzij
de en waagde een volgende
greep. Via een volzin over
„privaat-publieke-samenwer-
king" („Daar heb je een hele
strakke netwerk-planning
voor nodig, ook qua infra
structuur en de hele financie
ring die eraan gehangen
moet worden") kwam hij te
recht in de paperassen van
een psycholoog die werkt aan
een boek over relaties. Dat
gaat zo: „De kombinatie van
levensgenietend en inne
mend gedrag gaat bij beide
partners gepaard met positie
ve tover, welke met name
aangrijpt op de levensgenie
tende rol". De man staarde
lang uit het raam en belde
zijn broer.
Soortgenoten
„Wat is er gebeurd? Ik be
grijp de meest eenvoudige
teksten niet meer!", zei hij.
„Zelfs een voetbaltrainer kan
ik niet volgen".
„Daar waren we al bang
voor", antwoordde zijn broer.
„Daarom wilden we je voor
zichtig laten wennen aan het
nieuwe Nederlands".
„Maar begrijp jij het dan wel
allemaal?"
„Nou nee, eigenlijk niet.
Maar daar gaat het ook niet
om. Die teksten worden niet
geschreven om begrepen te
worden, maar om aan te to
nen dat de auteur wel dege
lijk bij zijn soortgenoten
hoort".
„Is dat niet wat al te cy
nisch?"
„De meesten zijn zich na
tuurlijk niet bewust van hun
beperkingen, ze weten niet
beter, ze denken dat het zo
hoort, dat iedereen zo
schrijft. En waarom zouden
ze zich storen aan buiten-
peinsde de
man. Er schoot hem iets te
binnen. „Maar er zijn toch
zeker ook mensen die er juist
belang bij hebben door velen
begrepen te worden? Politici
bijvoorbeeld?"
„Reken daar maar niet op",
zei zijn broer. „Kijk maar
eens op die stapel, daar lig
gen wel wat politieke citaten
tussen. Bel me maar terug als
je ze gelezen hebt".
In kleine groepjes
De man moest even zoeken
voor hij, ergens onderop, het
blad Onze Taal vond met
daarin de passages die zijn
broer bedoelde. Eerst las hij
het verslag van een gemeen
teraadsvergadering, lekker
plaatselijk, dichtbij de men
sen. „Dit is een rompmatige
kwestie, we moeten daarom
een onderzoekspad opstel
len", zei een van de raadsle-
'Mijns inziens behoeft
dit niet noodzakelijker
wijs tot ernstige
complicaties te leiden'.
t)nze relatie heeft zich
zozeer verdiept, dat er
mijnerzijds sprake is van
een sterk emotioneel-
affectieve lading.'
SIRE
den, waarop een ander be
sloot „een onderlijning in
woorden te geven" van zijn
opvatting. De man schudde
zijn hoofd. Eerst zachtjes,
maar steeds harder. Hij las
dat het ministerie van WVC
had meegedeeld dat de „pira
midevoorzieningen in tegen-
stelling tot de scale-voorzie-
ningen een integrerend on
derdeel vormen van de hoog
vlakte". Hij vernam dat een
volksvertegenwoordiger uit
riep dat „het gehandicapten
beleid handen en voeten
moet krijgen" en struikelde
over de tijdpaden, band
breedtes, telkinderen, kos
tenplaatjes, probleemcumula-
tiegebieden en meerjarige
echte minima. Hij belde zijn
broer.
„Wat is de bedoeling", vroeg
hij. „Willen ze de burgers zo
veel mogelijk op afstand hou-
den? Is dit het einde van de
democratie?"
„Ach, het einde van de de-
mocratie...", zei zijn broer.
„Het is een algemeen ver
schijnsel. Je ziet het overal.
Elke groep hanteert zijn ei
gen jargon. En nu onze sa
menleving steeds meer be
staat uit de optelsom van spe
cialismen, spat zij steeds ver
der uiteen in kleine groep
jes..."
„...en ontstaan er steeds meer
talen, ja. Dat dat erbarmelijk
Nederlands oplevert lijkt me
nog tot daaraan toe; is het
niet veel ernstiger dat al die
kleine groepen met hun ei
gen talen elkaar niet langer
kunnen verstaan? Weet je
waar het mij onmiddellijk
aan doet denken? Aan de ba-
bylonische spraakverwar
ring; je weet wat er gebeurde
toen de bouwers van de toren
van Babel elkaar niet meer
verstonden".
„Ja, ze verloren de band met
elkaar, zodat het volk uitéén
viel en verstrooid werd".
STEVO AKKERMAN
Homeopathie
bestaat niet
Nederlanders zijn nuchter
(zeggen Nederlanders). Wij
kijken bij voorkeur de kat uit
de boom, willen eerst zien
voordat we geloven, en ver
kopen de huid van de beer
liefst nadat de beer geschoten
is. Soms vraag je je af waar
aan we deze reputatie te dan
ken hebben. Neem homeopa
thie. Deze geneeswijze is in
Nederland populairder dan
ooit, en toch is er geen spoor
van bewijs dat homeopathie
ook echt werkt.
Homeopathie in het kort gaat als
volgt. Dokter Samuel Hahnemann
(1755 - 1843) had de voortreffelijke
gewoonte om geneesmiddelen die
hij voor zijn patiënten uitschreef
eerst op zich zelf te proberen. Zo
slikte hij op een dag kinabast, toen
en nu een uitstekend geneesmid
del tegen malaria, en prompt werd
hij overvallen door symptomen die
als twee druppels water leken op
de ziekteverschijnselen van mala
ria. Dat bracht hem op het 'home
opathische principe': men moet de
natuur imiteren, en tegen een
ziekte dat geneesmiddel gebruiken
dat „een gelijksoortig, kunstmatig
ziektebeeld kan veroorzaken".
Daardoor wordt de geneeskracht
van het lichaam zelf, de 'vis medi-
catrix naturae', het beste gestimu
leerd. Dit heet ook wel de similia-
regel (van 'similia similibus curen-
tur', ofwel 'gelijke zaken moet
men met gelijke middelen bestrij
den'.)
Aan het eind van zijn leven raakte
Hahnemann er steeds meer van
overtuigd dat de kracht van een
geneesmiddel toeneemt, naarmate
het meer verdund is. Zo was, en is,
het in de homeopathie heel ge
woon om een medicijn zo sterk te
verdunnen dat de oplossing niets
meer bevat van de oorspronkelijke
opgeloste stof. Hahnemann geloof
de dat door het veelvuldige schud
den van de oplossing een onstoffe
lijke geneeskrachtige essentie van
de verdwenen stof in de oplossing
was getrokken. Dit geloven home-
opaten niet meer. Ze willen door
hun reguliere collega's serieus ge
nomen worden, en dan kun je niet
meer aan komen zetten met on
grondstoffelijke geneeskundige es
senties. De meest gangbare theorie
is nu dat - door het veelvuldige
schudden - het geneesmiddel een
afdruk vormt op de watermolecu
len van de oplossing, die voort
blijft bestaan nadat het oorspron
kelijke geneesmiddel 'wegver-
dund' is. Waarom de glasmolecu
len van het verdunningspotje, of
de alcoholmoleculen van de oplos
sing, of de stukjes kurk van de
stop, geen afdruk op de watermo
leculen achterlaten, is een vraag
die de homeopaten wijselijk niet
opwerpen. Maar ook deze 'moder
ne' theorie wordt door de weten
schap tamelijk kolderiek bevon
den. Het zou inhouden dat een stof
een chemische reactie kan uitvoe
ren zonder dat ook maar een mo
lecuul van die stof aanwezig is.
Toen afgelopen zomer de Franse
prof J. Benveniste in een opzien
barend artikel in het wetenschap
pelijk topblad 'Science' beweerde
het bewijs toch geleverd te heb
ben, reageerde de wetenschap
sceptisch. Zo hoort het ook, en zo'n
sceptische reactie is geen kinnesin
ne van jaloerse wetenschappers,
want een sterke uitspraak behoeft
een sterk bewijs, en hoe opzienba
render de uitspraak hoe sterker
het bewijs moet zijn. In elk geval
was Benveniste niet in staat de
proef te herhalen en daarmee viel
voor de zoveelste maal het doek
over de magische krachten van ge
heel niets bevattende homeopathi
sche oplossingen.
Kan me niet schelen, zult u mis
schien zeggen, als het maar helpt.
Helpt het? Ja welzeker. Homeopa
thie helpt, net zoals een aai over
de bol, de edelstenen van Mellie
Uyldert, of een kastanje in de
rechter broekzak. Alles helpt. Dat
is het zogeheten placebo-effect dat
er voor zorgt dat een willekeurige
genezer in een derde van de geval
len zijn patiënten van de meestal
vage klacht afhelpt, bij nog eens
een derde verlichting van de
klachten veroorzaakt en bij de rest
geen succes heeft. Ook reguliere
middelen werken voor een niet
onbelangrijk deel door dit effect.
Maar dat homeopathische midde
len helpen, wil niet zeggen dat ze
ook werken. Daarvoor moeten ze
beter zijn dan een (vaak ook hel
pend) fopmedicijn ofwel placebo.
Hoe stel je nu wetenschappelijk
vast dat een middel echt helpt te
gen, bijvoorbeeld, reuma? Je geeft
dan aan een groep reumapatiënten
het echte geneesmiddel, en aan
een andere vergelijkbare groep
een precies daar op lijkend fopme
dicijn, maar zo, dat noch de dok
ter, noch de patiënt weet wie wat
slikt. Dat wordt pas na afloop van
de proef onthuld. Als het geteste
geneesmiddel meer baat heeft ge
geven dan het fopmedicijn, dan
pas neemt men aan dat het niet al
leen helpt, maar ook echt werkt.
Homeopathische geneesmiddelen
zijn herhaaldelijk zo onderzocht,
ook in homeopathische hospitalen,
maar ze bleken nooit beter te hel
pen dan een fopmedicijn.
Homeopaten hebben een tamelijk
schizofrene opvatting over dit
soort onderzoek. Het geeft een
vertekend beeld, vinden ze. Om
dat niet een reumapatiënt op de
ander lijkt en dus ieder zijn eigen
medicatie behoeft, vergelijkt dit
soort 'dubbel blind' onderzoek ap
pels met peren. (Wat onzin is,
want je kunt heel goed elke reu
mapatiënt zijn speciale medicatie
aanbieden en dan de resultaten
vergelijken met de groep die pre
cies daarop lijkende nepgenees-
middelen heeft gekregen). Maar
als de Schotse homeopaat David
Taylor Reilly een dubbel blind on
derzoek in het medische topblad
'The Lancet' publiceert, dat de
werking van zeer verdunde home
opathische geneesmiddelen zou be
wijzen, dan kan een dubbel blind
onderzoek ineens weer wel. „Ge
nezing door homeopathie onomsto
telijk bewezen," juichte het bedrijf
Bioharma een jaar later (1987) in
een brief aan alle artsen van Ne
derland, maar vergat wijselijk de
kritiek in hetzelfde blad te melden
waarin van Reilly's onderzoek
niets heel blijft (Lancet, 8 novem
ber 1986).
Op deze manier haalt - kruis ik
win, munt jij verliest - de homeo
pathie steeds zijn gelijk binnen.
Maar daarmee overtuigt het vooral
er al in geloven.
door Joke Forceville-Van Rossum
Historie
'k Heb in geschiedenis
mij thuis gevonden.
P. Geyl.
'oet
ood
letball
irtimc
aarscl
an
EN H
t ko:
an vc
ympis
gedé
dat óók historieAls klasge
nootjes met rode oortjes, de
men misschien wel over
kaar, zitten luisteren naar
meester verteltMeester dn
zomaar op een achternamid
dag in het uur van de geschie
denisles met vuur en v
Paard van Troje het klaslokaal
binnenhaalt. Óf de Nederland
se versie daarvan: het Turf-1
schip van Breda
Kunnen onderwijzers
derwijzeressen het jonge volk
je niet meer in de ban brengen I
van spannende verhalen
het verleden En ook opa i
die toch - uit zijn herinnering
puttend - werkelijk gebeurde,j
aan den lijve ondervonden fei-
ten van de laatste wereldoor
log, kan vertellen...
Heeft historie helemaal afge
daan? Leven wij alleen nog bij1
de gratie van het
..Hebben" we niets meer met
de velen die vóór ons hebben
geleefd, met het vele dat is ge
schied?
Dikwijls heb ik in mijn jeugd
voorgehouden gekregen dat de
beschaving van een volk af
meten is aan de wijze waarop
het met zijn oude mensen èn
zijn doden omgaat. Wie niet
meer leven, maar eerder heb
ben bestaan, hebben toch hun
stempel gedrukt op alles waar
van en waaruit wij nu leven.
De prestaties die zij hebben ge
leverd, de ontdekkingen door
hen gedaan, de feiten die
hen getuigen zijn de winst
waarover het nageslacht be
schikt. Zou dat alles alleen op
gaan voor de enkele, zeer
gaafde, zeer opvallende en
bekend gebleven figuren
vind dat een grote vergissing;
een misvatting. Iedere mens
heeft zijn eigen geschiedenis,
zijn specifieke verhaal. En no
dig is alleen maar dat naar
hem geluisterd wordt om het
te vernemen. Luisteren is da'
met open oren en een opeh
hart. En merkwaardig toch,
hoe zeer ook éne mens zijn
verhaal heeft, 'hoe zeer telkens
óók het ons vertelt, uiteinde
lijk maken die tezamen leven-,
den, in een bepaalde periode
geschiedenis. Napoleon is bij
name bekend gebleven, ver
eeuwigd in talloze standbeel
den. Maar zijn levensverhaal,
nfeiten, z^
verbonden met de vele
naamlozen met wie hij sam
geschiedenis heeft gemaakt.
In gesprekken met oude m<
zijn wapent
die
K)rd<
oeilijk op dreef komen
en niet gauw hun verhaal
tafel leggen, heb ik wat dit
treft veel geleerd. Aanvanke\
lijk hebben
schijnt, allemaal een zelfde ge
zicht; minstens een eendere
haast ondoorgrondelijke,
zichtsuitdrukking. In de looi
van het gesprek verandert dat.
Op een gegeven moment be
ginnen gezichten op te lichten,
ogen te twinkelen, hoofden te\
knikken. Er ontstaat herken-1
ning en daarin vindt
kaar. Nog later blijkt hoezeet\
ieder zijn eigen verhaal heeft
met een heel persoonlijk
klank en een heel eigen kleui
Als tenslotte allerlei
gen naast elkaar worden gt
legd. beginnen de stukjes
de puzzel meer en meer ii
kaar te passen. In een bej.
de tijd gezamenlijk ervaringei
doorleven, schildert tenslotU
een aardig compleet beeld
die periode.
Kinderen moeten worden op
gevoed in aandacht voo
verleden, belangstelling
wat bij traditie (d.i.:
dracht) is gegroeid. Dan leren
beseffen waarvandaan zij
generatie, gekomen zijn;
ir hun wortels liggen en
wat ze hebben meegekregen
als geestelijke bagage
groot te groeien. Dat
remedie kunnen worden tegen
de alsmaar voortwoekerende
indi vidualiseringstendens.
Zelfs de knapste geleerden
meest volmaakte kunstenaar is
nooit totaal solospeler geweest.
Hij heeft zijn medespelers,
soms tegenspelers gekend. Ge
voel voor traditie aankweken
gevoel voor historie creëren.
Wie dat gevoel beleeft, zal ook ES'
zijn hart openen voor die bij- h
zondere geschiedenis voor hel ai
volk van Israël. Dat heeft zijn
levensverhaal niet bewusl wi
vóórgespeeld. Dat isn
gegroeid tot uiteindelijk onze
heilshistorie. Met als hoofdrol
speler Jezus Christus. Die pas hi
werkelijk uit de verf komt als in te
ook zijn medespelers van toen iccl
èn die van nu, mee worden in- iro]
gekleurd. n
led
en