Het produkt
Delfshaven
CDU'ers zeer gelovig
èn vooruitstrevend
i
rinal
Ie
ROTTERDAMS STUKJE DELFT
BESTAAT ZESHONDERD JAAR
£«idóc(2ouacuit"
ZATERDAG 8 APRIL 19
89 PAGINA 27
In Delfshaven zijn ze geboren: Piet Heyn, Henkes en de
Pilgrim Fathers. Zij zijn de bekendste „exportartikelen" van
dit Rotterdamse stukje Delft dat in september herdenkt dat
het zeshonderd jaar geleden zelf werd geboren. Dat wordt,
natuurlijk, uitvoerig gevierd. Onder meer met een
bloemencorso op tien Westlandse schuiten, opgetuigd door
gerenommeerde kunstenaars. Met een serie concerten in de
oude hervormde kerk door Concerto, een ensemble dat geheel
bestaat uit leden van het Rotterdams Philharmonisch Orkest.
En met een expositie in de vele galeries rond het thema „Olie
op de golven". Enkele activiteiten moeten permanent worden
„om het produkt Delfshaven bekender te maken".
Delfshaven is in de
loop der jaren geheel
binnen Rotterdam
gegroeid, waardoor
nieuwe woonhuizen
pal naast de
monumentale panden
zijn en worden
gebouwd. Zelfs de
molen moest worden
verplaatst om de
nieuwbouw wat
ruimte te geven.
FOTO'S:
CEES VERKERK
DELFSHAVEN - Het standbeeld van
Piet Heyn torent hoog uit boven het wa
ter van de vroegere achterhaven van
Delfshaven. De zeeheld staat precies op
de grens van het monumentale deel van
de wijk en de negentiende-eeuwse woon
blokken van Rotterdam. De meeuwen
van Delfshaven gebruiken de kop van de
zeeman als start- en landingsbaan voor
hun vluchten in het havengebied van
Rotterdam. Jaren geleden werd de natio
nale held met sokkel en al omgekeerd en
keek hij recht de stad in, maar van die
dwaling zijn ze in Delfshaven snel'terug
gekomen. Nu kijkt deze geboren Delfs-
havenaar weer uit over het water dat,
zoals eigenlijk geldt voor al 'zijn tijdge
noten, zijn leven is geworden.
Delfshaven ligt verscholen tussen enkele
troosteloze Rotterdamse wijken, die aan
het eind van de vorige en aan het begin
van deze eeuw zijn neergezet. De argelo
ze niet-Rotterdammcr zal opkijken als
hij dit historische stukje Nederland mid
den in de stad met „de grootste haven
ter wereld" aantreft. In het straatbeeld is
de afgelopen decennia veel veranderd.
Op enkele plaatsen zijn oude woonblok
ken gesloopt en zijn er nieuwbouwwo
ningen voor in de plaats gekomen. In de
oude, meestal slechte woningen zijn
Turkse en Marokkaanse families gehuis
vest, die hun gewoonten en culturen de
wijk hebben binnengebracht. Bedrijven
cn fabrieken die vele tientallen jaren
hun werkzaamheden hebben verricht in
de wijk, zijn vertrokken. Lagen de be
drijfsterreinen in vroeger tijden aan de
rand van de gemeente Delfshaven. door
het opdringen van Rotterdam en de snel
groeiende vraag naar woningen kwamen
ze midden in de woonwijken te liggen.
De bedrijvigheid mag dan zijn wegge-
vloeid, de rustieke omgeving met monu
mentale gebouwen en de twee havens
zijn gebleven. De havens die vroeger het
kloppend hart waren van handelsactivi
teiten, zijn nu de aanlegplaatsen van ple
zierjachten en antieke boten, terwijl de
oude panden in de smalle straatjes in
veel gevallen zijn omgebouwd tot eet
huisjes en kunstgaleries. Het afgelopen
decennium zijn die als paddestoelen uit
de grond geschoten. Delfshaven ontwik
kelt zich. als een centrum van naieve
kunst. Dat is mede het gevolg van de
verbouwing van de oude jeneverbrande
Delfshaven is één van de weinige pittoreske oude delen van Rotterdam die het Duitse
bombardement hebben overleefd.
rij van de firma Henkes in tientallen ate
liers voor beeldende kunstenaars.
De zelfstandige gemeente Delfshaven be
staat sinds 1885 niet meer, omdat op ei
gen verzoek het grondgebied bij de vroe
gere rivaal werd ingelijfd. Zeshonderd
jaar geleden werd Delfshaven naast Rot
terdam gebouwd, omdat de bestuurders
van Delft het „zat" waren om nog langer
hoge belastingen aan de Rotterdamse
overheid te betalen over het toentertijd
bekende Delftse bier, dat via de Rotter
damse haven naar andere steden werd
verhandeld. De heren van Delft vroegen
aan graaf Aelbrecht van Holland toe
stemming om een directe verbinding
naar zee te graven. Op 8 september 1389
gaf de graaf zijn fiat en werd begonnen
met het aanleggen van de Delfshavense
Schie. Aan de monding ontwikkelde zich
de „haven van Delft".
Bombardement
Delfshaven is een van de weinige pitto
reske oude delen van Rotterdam die het
Duitse bombardement hebben overleefd.
Zelfs een misrekening van de Engelse
luchtmacht in 1944 heeft de monumen
ten niet geraakt; de nieuwe delen van
Delfshaven werden toen wel met de
grond gelijk gemaakt. Mevrouw T. Roest
die vanuit haar kamer in het verzor
gingshuis „De Kolk" een oogje op Piet
Heyn houdt („af en toe kleden ze hem
aan of geven ze hem een verfje, maar
dat wordt dan weer schoongemaakt"),
groeide als kind op in dit deel van Rot
terdam. Aan het begin van de oorlog
was zij enkele jaren in Frankrijk en wist
niet anders dan dat Rotterdam was weg
gebombardeerd. Sinds haar vertrek had
ze niets meer vernomen van haar ou
ders. „Ik kreeg geen contact met ze. Ach
teraf is gebleken dat zij wel mijn brieven
hebben ontvangen, maar dat hun brie
ven nooit zijn aangekomen". Uiteinde
lijk nam ze het besluit om te gaan kijken
wat er met haar vader en moeder was
gebeurd. Tot haar vreugde stond het ou
derlijk huis nog geheel overeind en bleek
Delfshaven niet door de Duitsers te zijn
geraakt.
Sloophamer
De bombardementen hebben geen in
vloed gehad op het uiterlijk van histo
risch Delfshaven. Dat recht is nu voor
behouden aan de sloophamer, die in het
kader van de stadsvernieuwing grote ga
ten heeft geslagen in de wijk. Inmiddels
zijn op die plaatsen nieuwe blokken op
gebouwd, maar naar de mening van ve
len passen ze er niet. Fotograaf Paul
Mariens die zijn bedrijf heeft gevestigd
in een van de monumentale panden, is
resoluut in zijn mening: „Die blokken
hebben ze afschuwelijk gebouwd. De
oude molen die op de kop van Delfsha
ven staat, is bij de restauratie zes meter
verplaatst omdat hij te dicht op de
nieuwbouw stond. In de uitleg werd niet
gezegd dat de nieuwbouw te dicht op de
molen stond. De schitterend opgeknapte
molen is nu een vlag op een stront
schuit".
Bewoners en de stichting Historisch
Delfshaven hebben de sloop van een an
der historisch blok weten te voorkomen.
Opvallend is dat de gemeente zich be
diende van dubieuze rapporten, waarin
de toestand van de woningen slechter
werd afgeschilderd dan het geval was.
Inmiddels ziet de gemeente de waarde
van dit unieke, toeristische stukje Rot
terdam in. Toch ontbreekt er nog een
duidelijk toeristisch beleid. Zo ligt er
sinds kort een boot met een overdekt
terras in de haven waarover de menin
gen verdeeld zijn. Mooi of niet, de wijze
waarop de boot er is gekomen, is een
staaltje van onduidelijk gemeentelijk
handelen. Eerst werd een terras toege
staan waarvoor op stoep en straat geen
plaats was. zodat een boot het enige al
ternatief was. Maar het weer in ons land
maakt de kans op zitten in de buiten
lucht uiterst klein, zodat de eigenaar
„niets anders overbleef' dan het bootter
ras te overkappen.
Amsterdam
De afgelopen vijf jaar zijn in het gebied
rond de haven ongeveer twintig kunstga
leries en eethuisjes geopend, die hun do
micilie hebben gekozen in de oude
pandjes. Gevolg daarvan is dat de bui
tenkanten een verfje hebben gehad,
waardoor het lijkt of een aantal monu
menten gezond op hun fundamenten
staat. Maar schijn bedriegt. Alle zeilen
moeten worden bijgezet om de oude ge
bouwen te behouden, want achter de
mooie gevels gaat een hoop bouwellende
schuil. Fotograaf Martens: „We hebben
een hoop te bieden, maar we hebben
dringend hulp nodig. De subsidies voor
het opknappen van monumentale pan
den is volstrekt ontoereikend. Daarbij
komt nog dat Amsterdam procentueel
veel meer weet weg te halen dan Rotter
dam".
De woorden van Martens worden bij
een bezoek aan de consistoriekamer van
de hervormde kerk onmiddellijk „le
vend". Een blik op het plafond leert dat
het dringend aar een onderhoudsbeurt
toe is. De koster iaat afgebroken deel
van de ornamenten zien dat in een kast
is opgeborgen omdat geld voor restaura
tic ontbreekt. Om een groter verval te
gen te gaan heeft hij de rest van de orna
menten met duizend schroeven aan het
plafond vastgezet.
Het kerkje i$ een van de belangrijkste
toeristische trekpleisters. Vooral Ameri
kanen willen graag de plaats zien waar
hun voorvaderen, de „Pilgrim Fathers",
de reis over de oceaan zijn begonnen.
De van oorsprong Engelse Puriteinen
zijn de grondleggers van het Thanksgi-
ving-feest, dat in alle Amerikaanse ge
zinnen op de laatste donderdag van no
vember wordt gevierd. Oorspronkelijk
werd de eerste geslaagde oogst van de
nieuwe Amerikanen herdacht. Nu wordt
het steeds meer gezien als het feest van
de immigranten. Delfshaven was tot tien
jaar geleden het decor van de jaarlijkse
festiviteiten van de Amerikaanse ge
meenschap in Nederland, maar de anti-
Amerikaanse houding van de stad Rot
terdam in het verleden is de reden ge
weest dat de Thanksgiving-viering is
verhuisd naar Leiden, de plaats waar de
Puriteinen zich rond 1600 vestigden. In
het kader van de 600e verjaardag probe
ren de organisatoren de viering weer
naar de stad aan de Maas te halen.
Biotex
Delfshaven heeft meer plekjes met een
groot historisch verleden. Niet direct in
het monumentale gedeelte van de wijk
ligt het voormalig Zee-Magazijn van de
Oost-Indische Compagnie. Het zeven-
tiende-eeuwse gebouw werd een eeuw
geleden de huisvesting van de zeepfa
briek Kortman en Schulte. in de volks
mond „de Rotterdamsche Sodafabriek"
genoemd. Aan het historische pand wer
den in de loop der jaren nieuwe opstal
len gebouwd, waar onder meer het over
bekende Biotex werd uitgevonden. Sinds
1967 is het bedrijf in handen van AKZO
cn is de produktie van zeep bijna ge
stopt. De fabriek die natuurlijke oliën en
vetten verwerkt, ligt midden in een
woonwijk. Het is exemplarisch voor de
wijze waarop Delfshaven en Rotterdam
aan elkaar zijn gegroeid. De fabriek heeft
eerst aan de rand van het woongebied
gelegen, maar is door de vraag naar wo
ningen geheel ombouwd. Zelfs nu wor
den nieuwe woningen pal naast de fa
briek gebouwd. De heer J.K. Spits heeft
tientallen jaren in de fabriek gewerkt en
woont zijn hele leven al in Delfshaven.
In zijn kamer in het bejaardenhuis toont
hij aan de hand van een fotoboek dat
Delfshaven vroeger door landelijk ge
bied werd omgeven. „Ik zie nog de wei
landen en de boerderijen voor me. Je
kon zelfs Overschie vanuit Delfshaven
zien liggen. Langzamerhand heb ik de
horizon zien volbouwen". Bij zijn uitleg
proef je dat deze Rotterdammer in hart
en nieren een Delfshavenaar is.
LUCAS BOLSIUS
DEN HAAG - De combinatie or-
thodox-protestantism'e èn vooruit
strevendheid is op het Nederlandse
politieke toneel niet zo'n vanzelf
sprekend verschijnsel. Zeer gelovig
zijn en er ook nog progressieve
ideeën op nahouden is eerder uit
zondering dan regel; zowel vroeger
als nu, zowel in eigen land als in
het buitenland. Toch duikt het ver
schijnsel af en toe weer eens op.
We kennen op het ogenblik de
EVP (Evangelische Volkspartij),
maar ook in het verleden zijn er
dergelijke politieke partijen ge
weest.
Protestants èn progressief was de Chris
telijk Democratische Unie (CDU). Op
gericht in 1926 en ter ziele gegaan in
1946. Anti-militarisme was het belang
rijkste kenmerk van deze splinterpartij,
die ooit twee kamerzetels wist te beha
len. Terwijl de oorlogsdreiging eind ja
ren dertig serieuze vormen begon aan te
nemen, hield men het anti-militaristi
sche standpunt overeind. Zelfs tot mei
1940 bleef de partij eenzijdige ontwape
ning hardnekkig verdedigen. De Amster
damse historicus Herman Langeveld
promoveerde onlangs aan de Vrije Uni
versiteit op de opkomst en ondergang
van deze niet zo invloedrijke, maar in
de Nederlandse politieke geschiedenis
wel opvallende partij.
„Eigenlijk kan die anti-militaristische
houding van de CDU het beste als a-po:
litiek gekwalificeerd worden. De partij
was niet bereid rekening te houden met
de concrete internationale politieke situ
atie en raakte daardoor in een isole
ment", aldus Langeveld. In zijn proef
schrift „Protestants en progressief. De
Christelijk-Democratische Unie 1926-
1946" maakt hij duidelijk waarom.
Uitgangspunt voor het handelen van de
CDU'ers vorimde de bijbel. „Men vond
dat er een onoverbrugbare kloof was tus
sen het evangelie en de moderne oor
log", vertelt Langeveld. „Men zag eenzij
dige ontwapening als een absoluut gebod
van goddelijke oorsprong. Dat kon er
ook toe leiden dat men niet naar oplos
singen zocht voor actuele problemen op
dit gebied".
Dogmatisch
Het zou te verwachten zijn geweest dat
naarmate het fascisme oprukte en de
oorlogsdreiging eind jaren dertig groter
werd, de CDU zijn anti-militaristische
standpunt wel zou opgeven. Dat had im
mers ook al de VDB (Vrijzinnig Demo
cratische Bond) in 1936 gedaan en een
jaar later de SDAP. Echter, de CDU
bleef dogmatisch vasthouden. Vooral de
ARP, CHU en SGP hadden scherpe kri
tiek op de weigering mee te doen aan de
nationale bewapening.
Kennelijk waren bijbel en anti-militaris
me toch niet voor alle gelovigen zo'n lo
gische combinatie. Dat bleek bijvoor
beeld ook uit de reactie van de gerefor
meerde synode. „Zowel de gereformeer
de als de christelijk-gereformeerde syno
de kwamen in respectievelijk 1936 en
1937 tot een formele veroordeling van
de CDU. Zij kwamen juist op basis van
de bijbel tot een afwijzing van het anti-
militarisme", aldus Langeveld.
De CDU liet zich daar echter niet door
uit het veld slaan, hoewel veel leden van
gereformeerde huize waren. Pas in okto
ber 1939 werd openlijk de vraag aan de
orde gesteld of niet tóch bewapend
moest worden. Dit naar aanleiding van
de Duitse aanval op Poldn, waarmee de
oorlog begon. Politiek leider Hendrik
van Houten voelde daar wel voor. „We
moeten ons bevrijden van het ontwape
ningsstandpunt". was zijn mening. Maar
zijn standpunt haalde het niet.
Toch zal het voor velen een raadsel zijn
dat de CDU het standpunt van eenzijdi
ge ontwapening zo lang heeft kunnen
volhouden en ook met redelijk succes
aan zijn leden en kiezers wist te „verko
pen". Want hoe kon men bewapening
verwerpen, terwijl men het nationaal-so-
cialisme principieel afwees en de drei
ging ervan, ook voor Nederland, steeds
duidelijker werd.
Volgens Langeveld probeerde de CDU
op verschillende manieren aan dit di
lemma te ontkomen: „Vanaf 1935 pleit
te de partij voor een herverdeling van
grondstoffen en invloedssferen, waarmee
de verlangens van de onverzadigde, dic
tatoriale staten bevredigd zouden kun
nen worden. De oorlog zou dan hele
maal niet hoeven uit te breken. Later
probeerde de CDU aan het dilemma te
ontkomen door het bestaan ervan te
ontkennen: er was helemaal geen dilem
ma. Hitler was er uitsluitend op uit alle
Duitsers „heim ins Reich" te brengen",
aldus Langeveld. Als derde mogelijkheid
noemt hij de pacifistische volksverdedi
ging. Nederland zou verzet moeten bie
den door middel van burgerlijke onge
hoorzaamheid. Veel steun voor deze
laatste optie was er in de partij echter
niet.
Zetels
In de eerste drie jaren (1926-1929) was
de partij min of meer een voortzetting
van de Christelijk-Sociale Partij met een
christelijk-vooruitstrevend programma.
De partij maakte volgens Langeveld
toen nauwelijks indruk op de kiezers.
Dat veranderde enigszins toen Fedde
Schurer en J.J. Buskes dé gelederen kwa
men versterken, beiden overtuigde anti
De Amsterdamse historicus Herman Langeveld met zijn proefschrift.
FOTO: MILAN KONVALINKA
militaristen. De CDU werd een getuige
nispartij. Toch bleef ook nu de aanhang
beperkt.
De grote bekendheid kwam na 1932 met
het toetreden van Hendrik van Houten,
die secretaris van de bond van land-
pachters was. Hij kreeg veel invloed in
de partij en in 1933 won de CDU bij de
verkiezingen voor het eerst een kamerze
tel. In 1937 kwam er nog een zetel bij.
Van Houten kwam als kamerlid vooral
op voor de belangen van pachters, oude
ren zonder bron van inkomsten en ande
ren die het slachtoffer waren geworden
van de depressie. Vooral in het Noorden
had de CDU daarom verhoudingsgewijs
veel aanhang. De partij werd naast getui
genispartij ook belangenpartij. Van Hou
ten uitte vaak ongezouten kritiek op de
sociaal-economische politiek van de re
gering. Overigens zonder zelf met een
uitgewerkt alternatief te komen.
Zoals elke partij werd ook de CDU in de
oorlog verboden. Pogingen om na de be
vrijding de partij weer op te richten had
den even succes, maar uiteindelijk
moest de partij toch het loodje leggen.
Een kleine meerderheid sprak zich in fe
bruari 1946 uit vóór opgaan in de nieuw
gevormde PvdA. Voor zover er sprake is
van een naoorlogse partij die overeen
komsten vertoont met de CDU, lijkt,
volgens Langeveld, de EVP (Evangeli
sche Volkspartij) daar nog het meeste
op, gezien de combinatie van geloof en
sociale vooruitstrevendheid, inclusief
aandacht voor het ontwapeningsvraag-
stuk. De EVP haalde bij de verkiezingen
in 1982 één kamerzetel, maar keerde
vier jaar later niet terug in het parle
ment. Op het punt van de ontwapening
sluiJ.de PSP nog meer aan bij de ideeën
van de CDU, maar de pacifistisch-socia-
listen\komen niet op basis van de bijbel
tot dit «standpunt.
Opportunistisch
Ondanks zijn grote invloed op de partij
HISTORICUS
PROMOVEERT OP
PROTESTANTSE
SPLINTERPARTIJ
Houten er in het proefschrift toch niet
zo best van af. Door hem heeft de CDU
dan wel relatief veel aanhang gekregen,
maar de schrijver typeert de houding
van deze voorman toch als opportunis
tisch. „Als uiteindelijk de discussie over
het loslaten van het anti-militarisme
eind jaren dertig ook binnen de partij
losbrandt, is het juist Van Houten die
zich van dat ontwapeningsstandpunt
probeert te bevrijden. Zijn redeneringen
waren daarbij zo weinig principieel dat
betwijfeld moet worden of hij zelf ooit
dat principiële standpunt heeft aange
hangen. Blijkbaar heeft-hij het gewoon
op de koop toegenomen. Weliswaar
kreeg hij binnen de leiding van de partij
steun voor zijn nieuwe opstelling, maar
toen bleek dat dat niet voldoende was.
keerde hij terug naar het oude ontwape
ningsstandpunt".
Ook is Langeveld tijdens zijn onderzoek
op bronnen gestuit waaruit Van Houtens
steun aan het nationaal-socialisme blijkt.
Voor de schrijver wel een van de meest
opvallende uitkomsten van het promo
tie-onderzoek. „In de literatuur werd ge
suggereerd dat van Houten zeer goed be
vriend was met de nationaal-socialisti-
sche bezetters, maar concrete feiten wer
den daarbij niet genoemd. Uiteindelijk
werd duidelijk dat Van Houten had
meegewerkt aan de Landstand (natio-
naal-socialistische eenheidsorganisatie
op het gebied van de landbouw) en dat
maakte uiteraaVd zijn terugkeer in de po
litiek na de oorlog onmogelijk".
CLARISSE BUMA
sief De Christelijk-Democratische Unie
1926-1946". Uitgever: SDU. Prijs:
49.50.
Ter gelegenheid van het verschijnen van
..Protestants en progressief' is er in het
hoofdgebouw van de Vrije Universiteit in
Amsterdam nog tot en met I april een
tentoonstelling te zien over de CDU en
haar voorlopers.