1
II
inal
Ie
„Het is een
echt verhaal
met tranen"
Martelkamer van Latijns-Amerika
laat militairen niet straffeloos
Apies kijken
Madeline
Samenwerking
Bananen
Privileges
Minimumloon
Gruweldaden
Massamedia
ZATERDAG 8 APRIL 1989
Barry Stevens drukt zich vaak uit in superlatieven. Kwalificaties als
„waanzinnig goed", „een geweldige uitstraling" en „een te gekke
stem" gebruikt hij geregeld. Deelnemers aan Henny Huismans
Soundmixshow worden regelrecht de hemel in geprezen door de
dansleraar-choreograaf. Naiêve geesten zullen bij het horen van zijn
lovende woorden al gauw denken dat de status ster niet meer ver weg
is, meer realistisch denkenden weten dat ze minder gewicht aan zijn,
overigens goedbedoelde, kritieken moeten toekennen. 'Mister
Positivo' is momenteel druk bezig met het leggen van de laatste hand
aan de musical 'A night at the Cotton Club', waarin hoofdrollen zijn
weggelegd voor Madeline Bell en Ruth Jacott. Het zijn spannende
dagen voor Stevens, die ditmaal in de huid van regisseur kruipt. Bij
musicals weetje het maar nooit: of het wordt een spraakmakend
succes ('Cats') of een flop ('Zeldzaam'). Deze week worden de eerste
try-outs gehouden, waarna op 13 april in Scheveningen de première
volgt.
barry stevens en zijn eerste grote musical:
APELDOORN - „Het is een echt
verhaal met tranen. Die komen
voort uit pure, menselijke emoties.
Geen glamour-tranen, zoals je in
andere produkties wel eens ziet. De
musical is groots opgezet en we lo
pen dus enorme risico's. Maar om
verschillende redenen heb ik alle
vertrouwen in een goede afloop.
De spirit van de mensen, hun be
trokkenheid en puurheid en de ge
weldige uitstraling van Madeline
Bell doen me het beste hopen".
Barry Stevens (44) is even een half uur
tje vrij. Hij heeft het „waanzinnig druk".
In zijn dansschool aan de Kloveniers
burgwal in Amsterdam vormen de dis-
cobeatklanken de ritmische ondergrond
van een kort vraaggesprek, waarvoor
Stevens even zijn drukke regiewerk
zaamheden heeft onderbroken en om die
reden in hoog tempo wordt gevoerd.
'A night at the Cotton Club' is Stevens
eerste grote musicalregie. „Het is een
uitdaging. Ik heb een tijd lang gedubd
over de vraag of ik nu wel of niet de
choreografie van het stuk zou moeten
doen. Maar de musical is zo 'zwart' dat
die ook een zwarte choreograaf verlangt.
De keus is gevallen op 'Broadway' Billy
Wilson, die met 'Bubbling Brown Sugar'
zijn niet geringe talenten heeft aange
toond", zegt de Amsterdammer, wiens
accent herinneringen aan Ronnie Tober
oproept, zij het dat het nog een graadje
erger is.
Het verhaal van 'A night at te Cotton
Club' in kort bestek: de Cotton Club in
het Newyorkse Harlem beleefde zijn glo
rietijd in de jaren dertig. De club was
het toneel voor vele beroemde zwarte
entertainers wier naam nu, vijftig jaar na
dato. nog velen zullen kennen: Duke El
lington, Ella Fitzgerald, Bill 'Bojangles'
en Billy Holiday. Nummers die in die
tijd werden uitgevoerd en later onsterfe
lijke melodieën werden, zijn onder meer
'Bye bye Blackbird', 'I can't give you
anything but love', 'Stormy weather' en
'Old black magic'.
Stevens: „Die Cotton Club wordt nu ro
mantisch afgespiegeld, maar in feite was
het een afschuwelijke vertoning. Er
mochten namelijk alleen blanken naar
binnen en die gingen apies kijken. De
zwarte artiesten hadden geen mening,
tenminste dat werd verondersteld. Ze
werden begeleid door blanke managers
die alles voor hen regelden en beslisten.
Voortreffelijke artiesten die niets hadden
te zeggen".
Samen met schrijver Douglas Barron is
Stevens naar New York geweest om de
sfeer in Harlem te proeven. „Als je dan
de regie voert, moet je wel weten waar je
het over hebt en de achtergronden ken
nen. Back to the roots. We zijn in biblio
theken, musea ven kroegen geweest en
hebben met mensen gesproken om alles
over die Cotton Club aan de weet te ko
„Een nacht in de Cotton Club", met in de hoofdrol Madeline Bell (midden, in het wit), gaat 13 april in première in Scheveningen.
men. Zo heb ik nog met een lid van de
Nicolas Brothers gesproken, voor de
oorlog ook een vermaarde act. Zo kom
je een hoop te weten. Maar Harlem nu is
echt vergane glorie. Er hangt daar een
beklemmende sfeer en overal voelde ik
de discriminatie".
Stevens was oorspronkelijk van plan een
zwarte revue op poten te zetten. Maar
door de financiële steun van Stardust
Productions kon hij de zaak grootser
aanpakken en met hulp van Barron
kreeg de musical uiteindelijk gestalte.
Het vinden van de juiste personen voor
de rolbezetting bleek geen probleem.
Zijn dansschool loopt naar eigen zeggen
over van (zwart) talent en daaruit wer
den diverse spelers gerecruteerd.
Voor de hoofdrollen moest hij natuurlijk
'kanjers' hebben en de Amsterdammer
toont zich uitermate gelukkig met Made
line Bell als leading lady en Ruth Jacott.
Eerstgenoemde heeft Tom Parker and
The New London Chorale, met wie ze
volle zalen trok met uitvoeringen van
'The Young Amadeus' en 'The Young
Verdi', de rug toegekeerd. Jacott is de
verrassende ontdekking van de musical
Cats, waarin zij de glamour-kat Grisa-
bella overtuigend neerzette. In hun scha
duw. maar op z'n terrein de beste, zien
we Marcel Peneux, de wereldkampioen
tapdansen die de vonken van de vloer
danst.
Stevens over Madeline Bell: „Madeline
is een rasartieste. Ze heeft alles meege
maakt. ook de minder leuke kanten van
het vak. En dat is goed, want daar leer je
van. Ze is zwart, komt uit de VS en
heeft een waanzinnige uitstraling. Dat ze
goed kon zingen "wisten we natuurlijk al,
maar dat ze goed zou kunnen acteren,
was een grote verrassing. De woorden
die ze zingt beeldt ze ook levensecht uit.
Ze speelt een nachtclubzangeres die zo
wel pieken als dalen in haar carrière
kent en in tijden van verloedering door
vrienden op de been wordt gehpuden".
„Dat we voor deze periode en die prach
tige melodieën zouden kiezen, stond
voor mij al lang vast. Mensen worden
gek van die discodreun", zegt hij, terwijl
zijn woorden worden onderstreept door
de klappen die als perpetuum mobile in
Stevens spreekkamer doorklinken. „En
er zit ook zoveel in die oude muziek. Ik
weet zeker dat de mensen nostalgische
gevoelens krijgen als ze de nummers ho
ren die door Duke Ellington, Ella Fitzge
rald en Bessie Smith wereldberoemd zijn
geworden. Sommige mensen zullen mis
schien een vergelijking maken met Porgy
and Bess, maar dat stuk gaat toch meer
de kant van de opera op".
„Ik ben omringd door zwarte mensen. Ik
mag dan wel blank wezen, ik heb dezelf
de gevoelens en spontaniteit waardoor
de samenwerking prima verloopt. Op
het podium zullen dertien mensen staan
en het orkest telt zeven leden. Daarnaast
zijn er natuurlijk mensen nodig voor het
vervoer, de decoropbouw en het bedie
nen van geluid en licht; ik denk zo tus
sen de dertig en veertig medewerkers.
Nooit eerder is in Nederland een Engel
se produktie van dit formaat opgezet.
Alleen de kostuums en het decor kosten
al twee ton".
„De musical wordt meer dan een nostal
gische terugblik op de jaren dertig. 'A
night at the Cotton Club' laat zien wat er
zowel voor als achter de schermen ge
beurde. Oude hits, tapdans en show zul
len als het ware van het toneel af spette
ren. Er is ooit wel een film over de Cot
ton Club gemaakt maar daarin komt
vooral de 'witte kant' in beeld".
Nog even terug naar de Soundmixshow.
Daarin zal Stevens bijna nooit iets nega
tiefs over de kandidaten zeggen. Is hij
bang mensen voor het hoofd te stoten?
FOTO: PR
„Als jurylid heb je een machtspositie. Je
kunt kandidaten natuurlijk meersabelen,
maar dat is m'n stijl niet. Als ze daad
werkelijk in het vak terecht komen zul
len ze gauw genoeg met de realiteit wor
den geconfronteerd en die is hard. Ze
staan er nu eenmaal en dat vind ik op
zich al een hele prestatie. Maar de kan
didaten moeten wel goed beseffen dat
die Soundmixshow alleen nog maar het
begin is. Zij, die denken dat ze er al zijn,
komen bedrogen uit. Talenten zijn er ge
noeg in Nederland. Maar door een gemis
aan goede begeleiding stranden de mees
ten".
„Wat ik altijd erg belangrijk vind is de
uitstraling van de kandidaten. Techniek
is mooi maar daarmee kun je die denk
beeldige muur tussen jou en het publiek
niet slechten. Als je kracht uitstraalt, een
persoonlijkheid bent en gevoel in een
nummer brengt, dan ben je al een heel
eind. Die noodzakelijke techniek is later
nog wel bij te brengen".
„Iemand als Madeline Bell heeft zowel
die techniek als de uitstraling. Vandaar
dat het ook zo'n vakvrouw is. Nee. ik
ben eigenlijk helemaal niet bang dat 'A
night at the Cotton Club' een flop zal
worden. De toumeelijst is in elk geval
indrukwekkend. We staan zelfs twee we
ken lang in Carré. Dat is toch niet niks."
HENK WANINGE
Uruguay aan de vooravond van het referendum. Eindelijk
kan de bevolking van deze kleine, relatief welvarende
Zuidamerikaanse staat afrekenen met zijn beulen, de
militairen die het land twaalf jaar lang in een ijzeren greep
hielden. Een gewelddadig verleden dat nooit geheel zal
verdwijnen en zelfs bij niet-Uruguayanen sporen heeft
achtergelaten.
MONTEVIDEO - Toen hij het
vervallen kantoor aan de 25e Mayo
in Montevideo binnenstapte, wist
ik dat hij de man was die ik zocht.
Een knappe veertiger, vriendelijke
bruine ogen, ravenzwart haar met
een lok die eigenwijs naar voren
viel en een hoekige neus. Hij was
eenvoudig gekleed in een zwart
overhemd en een witte broek en
droeg in zijn linkerhand een kale
bas met „mate", de traditionele
Uruguayaanse thee. Onder zijn
arm hield hij de daarbij behorende
thermosfles met warm water. Attri
buten waarvan ik later merkte dat
ze onafscheidelijk van hem waren.
Hij zag er anders uit dan op de krantefo
to van vijftien jaar geleden die ik bij me
had. Het lange haar was verdwenen,
evenals de grote snor. Maar er was geen
twijfel mogelijk. „Ricardo Vilaro", zei
hij dan ook, „wat kan ik voor u doen?".
Tja, wat moet je dan zeggen. Dat je als
middelbare scholier lid was van het
Uruguay Komitee in Capelle aan den
IJssel? En dat dit comité was ontstaan
uit een schrijfgroep van Amnesty Inter
national dat hem als politiek gevangene
had geadopteerd?
Nee dus. Ik zei dat ik een artikel wilde
schrijven over Uruguay aan de voora
vond van het referendum. Dat ik wist
van zijn gevangenschap tijdens de mili
taire dictatuur en dat ik benieuwd was
naar zijn verdere levensgeschiedenis.
Zonder verbazing te tonen zette Ricardo
Vilaro, vice-voorzitter van de centrale
vakbond PIT-CNT zich in een fauteuil,
schonk zijn mate-mok vol met water en
begon te vertellen.
„Het is voornamelijk de internationale
druk, met name die uit Nederland ge
weest, die tot dit besluit van de militai
ren heeft geleid". Op 29 mei 1978 mocht
hij de gevangenis verlaten, na vijf jaar in
een cel te hebben gezeten en diverse ma
len te zijn geslagen en gemarteld. Een
paar weken later was hij bij zijn vrouw
en drie kinderen die al in 1975 naar Ne
derland moesten vluchten.
Ricardo Vilaro, met de onafscheidelijke
thermosfles theewater.
hij toegang tot de hoogste gelederen van
het voormalige NVV, nu de FNV. Hij
vond daar gewillige oren want de wreed
heid van het regime in Uruguay werd
steeds beruchter. Het land kreeg de bij
naam van „Martelkamer van Latijns-
Amerika". Van de drie miljoen Uru-
güayanen hebben er in de periode van
de dictatuur (1973-1985) zo'n vijftigdui
zend gevangen gezeten.
Iedere Uruguayaan heeft wel een fami
lielid dat slachtoffer is geworden van de
militairen. En dat is nog altijd verba
zingwekkend voor een land dat allesbe
halve een bananenrepubliek is. Uruguay
is een ontwikkeld land, heeft korte pe
rioden van grote welvaart gekend, heeft
bijvoorbeeld een relatief goed en vrij
toegankelijk onderwijsstelsel en voerde
eerder sociale wetten in dan de meeste
Europese landen.
Nadat de militairen in maart 1985, via
een geheim akkoord met de conservatie
ve politieke partijen, de formele macht
weer aan de burger hadden gegeven en
democratische rechten werden hersteld,
keerden successievelijk de ballingen te
rug. Ook bijna alle driehonderd Uru-
guayanen uit Nederland onder wie Ri
cardo en zijn familie.
Ricardo Vilaro: „Ik had niet meer ver
wacht als docent wiskunde in mijn land
Votan Verde", luidt de oproep op het spandoek: Stem Groen bij het referendum, opdat
de militairen hun gerechte straf niet zullen ontgaan. FOTO'S: CHARLOTTE BOS
te kunnen gaan werken (het vice-voor
zitterschap van de vakbond is in Uru
guay een bijbaan - FB.) Twee maanden
na mijn terugkeer was ik echter al hoog
leraar aan de economische faculteit en
docent aan de lerarenopleiding. Ik moest
vreselijk hard werken om weer enigszins
op niveau te komen, stond elke ochtend
om vier uur op om te studeren".
Bovendien werd Vilaro weer actief in de
vakbond. „Uruguay is in vergelijking
met 1973 enorm veranderd. Een hele ge
neratie is zonder vrije pers, publieke dis
cussie en goede informatievoorziening
opgegroeid. Ik ben indertijd in de vak
bond onderaan begonnen en heb kunnen
leren van de ouderen. Nu zijn veel nieu
we leiders erg jong, begin twintig, en
zonder enige bestuurlijke ervaring. Dat
was niet erg zolang het enige doel de be
strijding van de dictatuur was, maar is
voor de vakbeweging in het huidige
Uruguay een gemis".
„Vóór 1973 leefde bij ons de hoop dat
een revolutionaire linkse regering het
land zou gaan besturen. Er heerste opti
misme. Nu is die mogelijkheid er niet en
veel mensen hebben zich van de politiek
afgewend. In deze situatie is het extra
moeilijk de democratie te verbreden en
een sterke vakbeweging op te bouwen.
De huidige regering kan zonder veel
moeite de economische politiek van de
militairen voortzetten. Ze laat de elites
hun privileges behouden en wentelt de
gevolgen van de crisis op de schouders
van de armen".
Rond Montevideo wonen tienduizenden
mensen in krottenwijken, cantegriles ge
heten. Driekwart van de beroepsbevol
king moet ontzettend hard werken om
rond te komen, de meesten hebben twee
banen. Graciela Pagkano (37), voormalig
lid van de TupamarosK de stadsguerrilla
uit de jaren zestig wier activiteiten voor
de militairen een belangrijk excuus
vormden om de burgerrechten af te
schaffen, ervaart de problemen aan den
lijve.
Sinds haar terugkeer uit Nederland heeft
ze mondjesmaat gewerkt. „Het vinden
van een baas is hier heel moeilijk: rela
ties zijn een voorwaarde. Van het mini
mumloon, zo'n tweehonderd gulden per
maand, is hier niet te leven. Voor een
eenkamerappartement betaal je in de
stad al honderd gulden meer. De tegen
stellingen worden steeds groter: de ge
goeden krijgen het beter, de rest wordt
armer. Veel mensen moeten naar de pe
riferie van de stad verhuizen".
Volgens de kale cijfers van economen
gaat het met Uruguay, zeker in vergelij
king met zijn grote buurlanden Agenti-
niè en Brazilië, niet eens zo slecht. De
inflatie is „slechts" zestig procent - in
Brazilië 900 - en er was vorig jaar een
economische groei van vier procent.
Op papier voldoet de regering aan aflos
singen en rente verplichtingen over de
circa 4,2 miljard dollar buitenlandse
schuld. Het land heeft zelfs een over
schot op de betalingsbalans dank zij in
komsten uit het toerisme (in de zomer
maanden wordt in de chique badplaats
Punta del Este alleen al zo'n 500 miljoen
dollar - ruim een miljard gulden - ver
diend) en flinke importheffingen.
De regering is zelfs optimistisch en
meent dat afspraken met de Europese
Gemeenschap dit jaar tot een vergroting
van de export van Uruguays traditionele
produkten - vlees, wol en huiden - gaat
leiden.
Maar volgens vakbondsleider Vilaro zet
het regeringsbeleid weinig zoden aan de
dijk. „Deze economische politiek is al
leen goed voor beleggers en speculanten.
Het is een beleid zonder toekomst. Er
wordt geen geld geïnvesteerd in de pro
duktie. Zo gaat het land geleidelijk, stap
voor stap, achteruit". De vakcentrale
PIT-CNT bezit niet de macht om iets
aan deze neergang te veranderen.
„De afgelopen jaren hebben we voortdu
rend verloren. Stakingen zijn op niets
uitgelopen en de linkse oppositie is mo
menteel verschrikkelijk verdeeld. Zij
maakt bij de algemene verkiezingen in
november van dit jaar dan ook geen en
kele kans. Het enige succes in vier jaar
tijd is het referendum", zegt Ricardo Vi
laro.
Op |6 april mag de Uruguayaanse be
volking door middel van een volksstem
ming uitmaken of de wet gehandhaafd
blijft die de militairen onbestraft laat
voor alle gruweldaden die ze tot 1 maart
1985 hebben gegaan. Ricardo Vilaro:
„Dit referendum is een fantastisch pres
tatie. De regering van president Sangui-
netti was er heilig van overtuigd dat het
nooit zou lukken om deze „straffeloos-
heidswet" (die op 22 december 1986,
een dag voordat de eerste militair zich
bij de rechter moest melden, door het
parlement is gejaagd - FB), op deze ma
nier ter discussie te stellen".
Comités voor het Referendum, bestaan
de uit vrijwilligers en geleid door vrou
wen, moesten handtekeningen verzame
len van 25 procent van de kiesgerechtig
de bevolking. Dat zijn er zo'n 550.000.
Ondanks tegenwerking van de regering,
verdachtmakingen en intimidaties, haal
den zij er geen 550.000 maar 634.000
op. Na een jaar tellen moest de natio
nale kiesraad, gecontroleerd door alle
politieke partijen, toegeven dat het quo
rum dat de Uruguayaanse grondwet
voorschrijft ruimschoots is gehaald.
Luz Ibarburu, een van de leidsters van
het comité in Montevideo: „We moeten
nu meer dan een miljoen stemmen ha
len. Een moeilijke opgave, zeker omdat
voor ons de toegang tot de massamedia
beperkt is. De belangrijkste tv-kanalen
en radiostations zijn in handen van de
regering". President Sanguinetti beschul
digt de voorstanders van het referendum
ervan „ogen in hun nek te hebben" en
„een deken van vergetelheid over het
verleden te leggen".
Maar de vrijwilligers van het comité in
Montevideo zijn volop in touw. De stra
ten worden versierd met hun affiches en
leuzen „todos igual ante la ley", „ieder
een gelijk voor de wet". Een opinieon
derzoek wees dezer dagen uit dat al 57
procent van de kiezers voor afschaffing
van de „straffeloosheidswet" is.
Ricardo Vilaro: „Heel Latijns-Amerika
kijkt momenteel naar wat er in Uruguay
gaat gebeuren. Zeker de militairen, die
op dit continent intensief samenwer
ken". Zijn vrouw Maria Ponce de Leon,
woordvoerster van de Nationale Refe
rendumcommissie: „Het gaat ons niet
eens zozeer om de berechting. In eerste
instantie willen we weten wie verant
woordelijk is; wie de daders zijn". Op 16
april kan men in Uruguay groen of geel
stemmen. „Groen is kiezen voor de
rechtvaardigheid, de waarheid, de gelijk
heid en voor een ware democratie", zegt
Luc Ibarburu. Groen is bovendien zeg
gen dat men in Uruguay de militairen
nooit meer aan de macht wil hebben.
Nunca mas. Nooit meer.
FRANS BOTHOF
fokUc&Hi/umt