Aholds strijd tegen eeuwig ruimtegebrek Dakwacht inspecteert toestand bedrijfsdaken ■Vastgoed- Als je een kruiwagen rijdt ben je nog geen bouwvakker ZATERDAG 1 APRIL 1989 PAGINA 33 Het had weinig gescheeld of Ahold had een super-supermarkt gemaakt van het voormalige hoofdpostkan toor in Amsterdam. Een Zweedse projectontwikkelaar die in Europa het ene na het andere gebouw op koopt, wist het historische en in ar chitectonisch opzicht unieke ge bouw, gesitueerd vlak bij de Dam, in de wacht te slepen. Ahold, moederconcern van Albert Heijn supermarkten en andere ketens in de de tailhandel, was gewoon niet snel genoeg. Ahold-topman A. Heijn zei vorige maand bij de presentatie van de jaarcij fers: „We hoorden dat het te koop stond, maar voor we 't goed en wel wisten, was het al verkocht". Heijn illustreerde hier mee de noodzaak voor de grootgrutter om op het gebied van vastgoed harder aan de weg te timmeren. Vandaar dat Ahold eind vorig jaar de vastgoed-activi teiten binnen het concern heeft verzelf standigd. Ahold heeft nogal wat aan vastgoed in bezit. Ultimo 1988 werd dat gewaardeerd op 1,6 miljard gulden waar van 300 miljoen in de VS, de rest in Ne derland. Na een herwaardering eind 1988 staat het voor 1,8 miljard in de boeken van 1989. Financieel-technisch gesproken worden de vastgoed-resulta ten sinds het vierde kwartaal in de ba lans als deelnemingen verantwoord. Be langrijker is dat de „vastgoedpoot" een apart bestuur krijgt dat een geheel eigen beleid kan voeren, dat wil zeggen, los van de activiteiten in $le detailhandel. Heijn: „Het gaat er om dat we minder afhankelijk worden van de projectont wikkelaars met wie we nu samenwerken. Sneller en actiever reageren, dat wordt het devies". Aholds vastgoedpoot moet bijdragen aan een oplossing voor het altijd nijpende te kort aan vierkante meters verkoopop pervlak, „de grootste concurrent van AH", zoals Heijn zegt. De AH-supers zitten vaak te springen om meer ruimte om te kunnen vernieu wen, te vergroten, te moderniseren, kort om om in te springen op de wensen van de consument naar meer luxe en gemak. Meer ruimte is pure economische nood zaak om in de detailhandel de krappe marge, die zeker bij Ahold zwaar onder druk staat door de felle concurrentie, enigszins te kunnen vergroten. De AH-supermarkten vinden op hun pad echter steeds vaker de gemeente of een wijkraad die zich verzetten tegen de gewenste uitbreidingen. Behalve door dergelijke moeizame onderhandelingen ondervindt het moderniseringsproces ook vertraging door het gebrek aan ken nis over de markt. Wat dat betreft is Ahold afhankelijk van derden zoals pro jectontwikkelaars en makelaars. De vast goedpoot moet hier meer lucht brengen. Op een kort geleden gehouden congres over vastgoedinformatie zei C.J.M. Moorman, hoofd vestigingsplaatsonder zoek van Ahold, dat er wat de moderni seringen betreft, toch vooruitgang wordt geboekt. „In de afgelopen vijf jaar heeft AH vele nieuwe winkels geopend of ver groot. de totale verkoopruimte is toege nomen". AH heeft echter weinig extra aan de markt kunnen toevoegen, volgens Moorman omdat in de laatste vijf jaar weinig nieuwbouwwijken van voldoende omvang zijn neergezet. Moorman benadrukte nog eens hoezeer de resultaten van een super beïnvloed worden door de plaats van de vestigin gen. „In een markt met weinig groei en te kleine winkels, weegt de kwaliteit van een vestigingspunt steeds zwaarder. De eisen van de consument veranderen voortdurend onder invloed van de con currentie, het koopgedrag, de leeftijdsop bouw van de klantengroepen en de noodzaak van kostenbeheersing. Vroeger kon je de consument nog duidelijk type ren, maar tegenwoordig neemt een en dezelfde consument verschillende ge daantes aan, afhankelijk van het tijdstip van aankoop. Met andere woorden, een goede locatie van nu hoeft dat morgen niet meer te zijn". AH heeft hierop ingespeeld door een driedeling te maken in zijn supermark ten. Voorop staat de buurt- of wijksuper- markt voor de dagelijkse boodschappen. Die. krijgt 1000 vierkante meter ver- koop-yloeroppervlak. Dan de standaard- supermarkt „voor de wekelijkse bulk en de extraatjes", die heeft 1000 tot 2000 m2 en tenslotte de supermarkt Nieuwe Stijl, zoals in Tilburg: 2500 tot 3000 m2. Deze is voor de bulk èn de vele extra's die in de standaard-supermarkt niet zijn te vinden. Moorman: „Netwerkdenken noemen we dat bij AH. Exploitatie van de ene su permarkt gaat niet ten koste van de an dere, maar is een aanvulling hierop. Daarvoor verrichten we wel telkens ves- tigi ngsplaatsonderzoeken". H uurprijzen Aan de hand van die onderzoeken tracht Ahold in te spelen op de veranderingen in het koopgedrag. Kennis over de vast goedmarkt is daarbij van essentieel be lang. De verzelfstandiging van de vast goed-activiteiten moeten niet alleen Aholds afhankelijkheid verminderen van makelaars, projectontwikkelaars, ge meenten en rijksconsulenten. Ook van de huurprijzen. Moorman: „De huur prijzen zijn zodanig uit de pan gerezen, dat vele van onze branchegenoten het op een gegeven moment zullen laten afwe ten. We hebben het natuurlijk ook aan onszelf te wijten. Want in het opdrijven van de huurprijzen als gevolg van de concurrentie met collega-bedrijven, laten we ons gewillig meeslepen". HENK ENGELENBURG AAN DE SLAG IN DE BOUW MET EEN VAKOPLEIDING '£cidóc6öuoclnf Iedereen die mavo of lts heeft en de handen terecht voor een vervolgopleiding voor een opleiding is zo groot dat de SSPB er in eerste instantie niet aan kan voldoen. „We krijgen vijftig a zestig aanvragen binnen terwijl we maar vijfendertig leer lingen in de aanbieding hebben". De aannemers, aangesloten bij het Ne derlands Verbond van Ondernemers in de Bouwnijverheid (NVOB), vragen jaarlijks 3500 vakmensen die een oplei ding hebben gehad bij de SSPB. Dat ge tal is tevens streefgetal voor de oplei ding, maar het blijft nu nog een vraag waar de samenwerkingsverbanden bij lange na niet aan kunnen voldoen. Volgens minister De Koning van sociale zaken zijn er meer kapers op de kust als het gaat om het aantrekken van school verlaters. Bij de opening van een nieuwe werkplaats van een samenwerkingsver band in Hoogezand-Sappemeer sprak hij zelfs van een concurrentieslag. „De zpr- gen over een voldoende vakbekwame in stroom zijn serieus. Ook de bouw wordt geconfronteerd met het feit dat het totaal aantal lbo- en mavo-schoolverlaters zal halveren. Voor de bouw zal het in dit perspectief een enorme opgave worden om een voldoende instroom van jonge ren en vooral ook van nieuwe, goed op geleide arbeidskrachten te verwezenlij ken. Een actief beleid om daartoe elke mogelijkheid te benutten is daarom ge boden. De bouw zal moeten proberen m de concurrentieslag zijn aantrekkelijk heid te vergroten". Eigeninitiatief De heer Joosten is directeur van Van Oosten en De Vette, een van de bouwbe drijven die werken met leerlingen van de SSPB. Hij is vooral tevreden over de uit de mouwen wil steken, kan bij de SSPB •roep in de bouw FOTO: SP leerlingen die ook de vervolgopleiding volgen. „Die jongens zijn al wat ouder en rustiger dan de leerlingen die zo van de lts komen. Het nadeel van de begin ners is dat je er voor een klus twintig moet meenemen om het werk van tien ervaren mensen te doen. Je hebt dan wel de gelegenheid om de beste eruit te pik ken. Dat de leerlingen gemotiveerd zijn blijkt ook uit het percentage van voortij dige afbrekers. dat is maar vijf a zes pro cent. Bommelé legt uit waarom die men sen weggaan. „Die ene dag naar school, dat is vaak het breekpunt. De meeste leerlingen komen van een school met een zeer schools systeem waar ze precies verteld werd wat ze moesten doen. Wij laten veel over aan het eigen initiatief. De leerlingen beslissen zelf welke cursus sen ze nemen en hoeveel bijscholing ze nodig hebben. Dat is een vrijheid waar niet iedereen mee overweg kan". Om te kijken of dat lukt hebben de leerling werknemers een proeftijd van zes maan den; net als in het bedrijfsleven moeten ze laten zien wat ze waard zijn. Gedurende de opleiding verdienen de leerlingen het minimumloon voor een vierdaagse werkweek. In Delft wordt ook de vijfde dag beloond. Die lesdag wordt betaald uit een fonds van de aan nemers en subsidie van de overheid. Er bestaan in Nederland inmiddels vijftig van dit soort samenwerkingsverbanden. Ook op het gebied van schilderen en we genbouw kan men opgeleid worden in een samenwerkingsverband praktijkop leiding. JAN PIETER SCHAAP Voor meer informatie: Stichting Vakop leiding Bouwbedrijf, Postbus 16256, 2500 BG Den Haag. tel. 070-858500. Scheuren, blazen, lekkages en dichtgeslibde goten, zo zien de da ken van veel middelgrote bedrijven in Nederland eruit. De Dakwacht constateerde dit in het afgelopen jaar tijdens de gratis inspectiebeur ten. De Dakwacht is een initiatief van het dakbedekkingsbedrijf Consolidated Ne derland en is gevestigd in Ameide. Drie technisch adviseurs en twaalf medewer kers klimmen op verzoek op de bedrijfs daken en bekijken gratis de toestand waarin ze verkeren. Ze stellen een rap port op van hun bevindingen, zeggen daarin welke reparaties nodig zijn en ge ven daarover advies. Dakwachtinspec- teur Erik Mol: „Wij hopen natuurlijk de reparatieopdracht te krijgen, want daar doen we het tenslotte voor. Maar het be drijf is niet verplicht die aan ons te ge ven. Ze kunnen over de door ons aange- rade reparatie een offerte aanvragen bij een concurrent-dakdekker die wel goed koper zou kunnen zijn. Het voordeel voor de bedrijven is wel dat ze door ons rapport weten wat voor reparatie ze moeten laten uitvoeren, want meestal hebben ze zelf geen verstand van da ken". Verwaarloosd Veel daken van vooral de middelgrote en kleine bedrijven zijn de laatste jaren verwaarloosd. Technisch adviseur Erik Mol wijt dit aan de economie: „Het is een tijd heel slecht geweest voor de be drijven. Nu gaat het beter en dan zie je ooic dat de bedrijven zich weer gaan in teresseren voor het dak. Meestal verke ren die in zeer slechte staat want er is vaak zo'n vijf jaar niets aan gedaan en het lijkt soms wel een knolleveld. Het dak zit vol met blazen en bob.bels en als je daar overheen loopt heb je grote kans dat je door het dak trapt en lekkage ver oorzaakt. Vaak zitten er ook zulke grote scheuren in dat je je duimstok erin kan steken. Daardoor ligt er ook vaak water onder het dak. In die gevallen moet het dak helemaal vernieuwd worden". „Het is natuurlijk niet zo dat wij het dak inspecteren en dat wij veertien dagen la ter de opdracht krijgen als het bedrijf ons de reparatie uit wil laten voeren. Soms gaat het eerst een hele tijd in de ijskast en vervolgens krijgen we, soms wel een jaar later, die opdracht alsnog. Het gaat namelijk om enorme bedragen die een bedrijf vaak niet gereserveerd heeft", aldus Erik Mol. „De meeste be drijven hebben toch gauw zo'n twaalf tot twintig daken en als die in één keer gere pareerd worden kom je op een bedrag van zo'n twee miljoen gulden. Want al leen het opnieuw bedekken van één dak kost al ruim 150.000 gulden en dan zijn allerlei bijkomstige werkzaamheden nog niet gedaan". De Dakwacht heeft het afgelopen jaar vierhonderd daken geïnspecteerd. Met een brander en een fototoestel klommen de inspecteurs op de daken. „Wij inspec teren de goten, kijken of er geen scheu ren en blazen in het dak zitten, kijken of er niet veel troep op het dak ligt. We maken ook vaak foto's van de conditie van het dak omdat de directeur van het bedrijf vaak niet mee naar boven gaat. Het dak is vaak erg hoo'g of misschien wil hij het dak maar liever niet zien", al dus Erik Mol. Het advies was in alle vierhonderd gevallen: binnen twee jaar vervangen. Abonnement De bedrijven hebben de mogelijkheid zich te „abonneren" op de Dakwacht. Dat betekent dat de inspecteurs het dak een jaarlijkse beurt geven. Ze maken on der meer de goten schoon, kijken of de aluminium afwerking, waar de bedek king op vast zit, nog in orde is en rui men de stenen en flessen op die op de daken liggen. „Bij schoolgebouwen kij ken we ook of de lichtkoepels nog heel zijn en of het randwerk nog in orde is, want dat wordt vaak gesloopt. Die scha de door vandalisme komen we overigens zelden tegen omdat we eigenlijk in de in dustrie werken en daar komt dat niet zo veel voor". In Nederland maken nu ruim honderd bedrijven gebruik van de mogelijkheden die de Dakwacht biedt. Maar ook in het buitenland bestaat er belangstelling voor dit bedrijf. De Dakwacht verwacht dan ook binnen twee jaar het personeel te kunnen uitbreiden van twaalf tot tachtig medewerkers. „Wij garanderen een baan aan ie dereen die bij ons een opleiding volgt". Dat is een belofte die maar weinig opleidingen in Nederland kunnen waarmaken. Toch durft Th. J. Bommelé deze stelling zon der blikken of blozen te poneren. Bommelé is leermeester timmeren bij de Stichting Samenwerkingsver band Praktijkopleiding Bouw (SSPB) in Delft. Iedereen die mavo of lts heeft en de han den uit de mouwen wil steken, kan bij de SSPB terecht voor een vervolgoplei ding voor een beroep in de bouw. De vakopleiding is ingericht volgens het leerlingwezen, dat wil zeggen werken en leren tegelijk. De praktijk is de beste leerschool. Vandaar dat leerlingen vier dagen per week praktische ervaring op doen op een bouwplaats en één dag per week terug moeten naar de schoolban ken voor de theoretische basiskennis. „Er is een enorme behoefte aan mensen met een gedegen vakopleiding. De werk loosheid in de bouw wordt voornamelijk veroorzaakt doordat iedere ongeschool de krui wagen rij der zich jaren geleden liet inschrijven als bouwvakker. Tien, twintig jaar geleden werd er zo veel ge bouwd dat iedereen aangenomen werd. Nu liggen de kaarten anders. Alleen mensen met vakkennis komen aan de bak, want aan hen is nog steeds een te kort", aldus Bommelé. Gedegen Dat tekort bleek zo nijpend dat vijf jaar geleden door de werkgeversorganisaties besloten werd er iets aan te doen. Aan nemers staken de koppen bij elkaar om de voorwaarden te creèren voor een ge degen vakopleiding waarin vooral de na druk zou moeten liggen op praktijkken nis. Omdat geen aannemer in z'n eentje een tweejarige opleiding kon betalen, werd besloten tot een samenwerkingsverband. In Delft, waar het samenwerkingsver band inmiddels drie jaar succesvol func tioneert, zijn er al meer dan honderd aannemers bij de groep aangesloten. In Delft kun je kiezen tussen timmeren en metselen. De opleiding duurt twee jaar. De leerlingen komen de eerste twee maanden in de werkplaats van de SSPB te werken. Daar worden al timmerop- drachten voor aannemers uitgevoerd. Na die basis gaan de aankomende tim merlieden of metselaars naar een bouw plaats. In overleg met de aannemers wordt er een passende plaats gezocht. Die werkplaats moet in overeenstem ming zijn met het onderdeel van de cur sus waaraan op dat moment aandacht wordt besteed. Gedurende die-twee jaar krijgen de leerlingen twaalf praktiikten- tamens die met een voldoende afgeslo ten moeten worden. Na de opleiding worden de leerlingen aspirant-gezel en kunnen ze doorleren voor gezel, uitvoer der of technisch tekenaar. Bommelé is tevreden, en wat belangrij ker is, de aannemers zijn dat ook. E>e vraag naar arbeidskrachten van de vak De super-supermarkt van Albert Heijn in Tilburg: steeds groter voor meer gemak en service. FOTO: PR

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 33