Vastgoed „Ik ben niet uit op een Martini-haven" WETHOUDER OVER SCHEVENINGS HAVENGEBIED: Er is geen sprake van een Duive- steijn-stadhuis en evenmin van een Martini-haven als we de Haagse PvdA-wethouder Constant Martini (economische zaken) mogen gelo ven. Over de stadhuiskwestie wil hij weinig zeggen, maar des te meer over de herontwikkeling van het Scheveningse havengebied, inclu sief de aanleg van de vierde haven. Hij maakt er echter geen prestige- zaak van. Het project heeft in zijn ogen alleen kans van slagen als het politiek en maatschappelijk door zoveel mogelijk mensen wordt ge dragen. Martini trekt een les uit het verleden.. Al sinds 1976 wordt in de Residentie ge sproken over de vierde haven. Veel col leges van burgemeester en wethouders hebben zich over allerlei plannen gebo gen, zonder dat dit ooit tot concrete re sultaten leidde. De voorganger van Mar tini, de huidige CDA-fractievoorzitter N. Dijkhuizen, wilde de vierde haven nog koppelen aan het zogeheten plan-Water man: de inpoldering van een reep Noordzee tussen de kust van Schevenin- gen en Hoek van Holland. Martini: „Ik maak die koppeling niet. De komst van de vierde haven zal het plan Waterman noch bespoedigen, noch vertragen. Wa terman is een zaak van de rijksoverheid, het is niet aan ons om daarover te be slissen". De discussie over de vierde haven is in het verleden altijd vertroebeld geweest door emoties. Martini: „De sfeer was niet ontspannen. Politieke 'en maat schappelijke krachtenvelden botsten voortdurend met elkaar. Deels valt dit te- verklaren uit het feit dat het stadsbe stuur niet precies wist wat het wilde. En er was ook sprake van eèn versimpeling van de discussie. Het ging op een gege ven moment alleen nog om die vierde haven, over de rest van het havengebied werd niet gerept. Er was zelfs een beeld vorming ontstaan dat Den Haag wilde concurreren met de Rotterdamse haven. Volslagen waanzin. Maar ik spreek nog steeds mensen die denken dat het nieu we havengebied zich zal uitstrekken van het zuiderlijk havenhoofd tot aan de Kwartellaan. Echt onzin! We praten slechts over een havengebied van zo'n veertig hectare. Zo groot is dat niet". Inta-advies In de rode thuishaven van Martini wordt het vierde havenbekken bepaald niet bewierookt. Maar de socialisten sluiten, zoals PvdA-woordvoerder Kapel onlangs nog liet weten, de komst van het extra bekken niet uit. De partij laat het besluit hierover afhangen van de finan ciële consequenties en de gevolgen voor het milieu. Maar voor Links Den Haag, in het college vertegenwoordigd door wethouder J. Verduyn Lunel, is de vier de haven nog altijd taboe. Martini nam destijds een groep internationale deskun digen in de arm voor de oplossing van de slepende havenkwestie. Die groep, die werkte onder de INTA-vlag (Interna m Hier zou de vierde haven moeten komen, direct naast de Buitenhaven, waarvan rechts de havenhoofden te zien zijn. Inzet: dezelfde plaats, nu gezien vanaf de zeekant. tional New Town Association) onder zocht in januari 1988 in ijltempo (men had slechts een paar dagen nodig) de mogelijkheden voor de herontwikkeling van het havengebied. Zij adviseerde de aanleg van de vierde haven en de verwe zenlijking van allerlei toeristische projec ten in de rest van het havengebied waaronder de bouw van liixe apparte menten, restaurants en hotels. Burge meester en wethouders reageerden pas in februari van dit jaar op dit advies. ..We hebben er lang over gedaan", geeft Mar tini toe. „Dat lag vooral aan het minder heidsstandpunt van Verduyn Lunel". Het antwoord van B en W (lees Marti ni) had alles weg van een meesterzet om de politieke impasse te doorbreken. Martini stelde voor een milieuonderzoek te laten instellen naar de gevolgen van de aanleg van de nieuwe haven. Daar kon geen milieubewuste politicus tegen zijn. En dat bleek ook toen zijn voorstel werd behandeld door zijn raadscommis sie. Zelfs de vertegenwoordigster van Links Den Haag. mevrouw Molier stem de er mee in. Maar Martini bleef ogen schijnlijk om de hete brij heendansen. Hij sprak zich nog niet uit over een vier de haven. Wel merkte hij in zijn voor stel fijntjes op dat er zonder die haven „slechts sprake kan zijn van enkele mar ginale ingrepen in het havengebied". Zonder de steun van het bedrijfsleven kan de lokale overheid een grootscheep se aanpak van het havengebied wel ver geten. Dat zou financieel niet haalbaar zijn. Wat dat betreft heeft men het tij mee. In het kielzog van het INTA-advies lanceerden immers drie consortiums on afhankelijk van elkaar eigen plannen voor de aanpak van het havengebied. Zij waren: de MAN-groep (bestaande uit de Engelse bouwmaatschappij Mowlem, Amstel-vastgoed en de NBM), de MABO/AEGON, en het Algemeen Bur gerlijk Pensioenfonds in samenwerking met de HBG en Wilma. Martini speelt hier handig op in. Hij gaat met de con sortiums - het zijn er inmiddels vijf ge worden, de namen van de nieuwkomers wil de wethouder niet noemen - praten. Hij wil met een (of meer) van hen gaan samenwerken in een nog op te richten Projectmaatschappij Scheveningen Ha ven. Masterplan Deze maatschappij moet een zogeheten „masterplan" maken voor de herontwik keling van het havengebied. Het INTA- advies dient hiervoor als handvat. B en W gaan ervan uit dat er toeristi sche projecten in het havengebied moeten komen en dat de ontwikkeling moet leiden tot een versterking van de werkgelegenheid. De nadere invulling hiervan staat echter nog helemaal open. Visserij Martini: „De visserij en de daaraan ge koppelde bedrijvigheid, aangevuld met wat handelsvaart en de veerdienst op Engeland (verzorgd door de Norfolk Line) blijft voor mij de primaire have nactiviteit. Met het oog op de quoterin gen, voorspel ik dat de Nederlandse vis serij zich in de toekomst gaat concentre ren in slechts een paar vissershavens. Misschien blijven er maar een stuk of drie over. Scheveningen kan daarbij zijn. Maar dan moeten we er wel voor zorgen dat de haven ook in de toekomst grote en meer vissersschepen kan ont vangen. Het is overigens de bedoeling dat de havenbedrijven straks verhuizen naar het vierde havengebied. Ook de Visafslag. Het huidige afslaggebouw ver dwijnt". Martini benadrukt dat er los van de po litieke discussie al van alles is gebeurd in het havengebied. Hij noemt £e concen tratie van horecabedrijven bij de oude visafslag en de groei van de recreatie vaart. „Er hebben zich ook allerlei be drijven gevestigd die niet aan de haven gebonden zijn. En ik vrees dat wanneer wij alles op z'n beloop zouden laten, de havengebonden bedrijven op den duur het onderspit zullen delven. Overigens zijn we zelf ook al druk in de weer om de kwaliteit van het havengebied te ver beteren. We graven bijvoorbeeld een deel van het Adriaan Maasplein af om de bestaande haveningang te verbreden. En de Eerste Binnenhaven wordt uitge diept". Inspraak Om de bewoners rond de havens en het Scheveningse bedrijfsleven optimaal bij de ontwikkeling te betrekken heeft Mar tini het volgende bedacht: de oprichting van de Stichting Samenwerking Scheve- nings Havengebied, waarin bewoners, bedrijven en de lokale overheid verte genwoordigd zijn. De wethouder: „Het is de bedoeling dat het masterplan in fa sen wordt uitgevoerd. De stichting wordt bij elke fase betrokken. De leden mogen als gelijkwaardige partners meedenken en meepraten. En om hen uit te rusten met voldoende kennis kunnen zij ge bruik maken van externe deskundigen. Het gaat hier om een supplement van de bestaande inspraakprocedures". Martini is zich ervan bewust dat een en ander erg veel tijd vergt. „Natuurlijk is het leuker voor een politicus om snel te scoren. Maar ik kies in dit geval voor FOTO'S: MILAN KONVALINKA een langere weg om een breed draagvlak te verkrijgen. Ook in de raad. Ik wil voorkomen dat het project in de toe komst een speelbal wordt van politieke golfbewegingen. Ik pas ervoor dat dit het zoveelste Haagse plan wordt dat de mist ingaat, omdat een nieuwe raad het be sluit van de vorige ongedaan maakt. Dal is in het verleden al te veel gebeurd. Ik reken echt in jaren. Het milieuonder zoek alleen al kost een jaar". Stadhuis Er wordt wel eens gezegd dat Martini zo omzichtig te werk gaat om te voorko men dat de vierde haven een „tweede stadhuisaffaire" wordt. Martini: „Onzin, de grote politieke moeilijkheden over de haven zijn al geweest. Ik ben niet uit op een Martini-haven. Het is voor mij geen prestigezaak. Maar ik praat evenmin over een Duivesteijn-stadhuis (PvdA- wethouder van ruimtelijke ordening). De meerderheid van de raad heeft be slist dat er een nieuw stadhuis moet ko men. Toen dit college in 1986 begon, zette iedere wethouder zich persoonlijk enorm in. Hierdoor is de scheidslijn tus sen het persoonlijke en zakelijke wat vervaagd. Meer zeg ik er niet over". GÊ ANSEMS foicuctbouacmlt' I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 31