Rotterdamse haven als toeristische uitdaging De Rotterdamse haven is dynamisch als zelden tevoren, maar het beeld dat hij bij de toeristische bezoeker opwekt, blijkt ouderwets. Daar moet een eind aan komen, vinden ze in de kantoortoren van het Gemeentelijk Havenbedrijf. Een meesterplan dus. De 180 vierkante kilometer haventerrein aangevat als een toeristisch-recreatieve uitdaging. 400.000 dagjesmensen per jaar extra dienen erheen gelokt te worden. De strijd om de toekomst binnen de wereldhandelsstromen immers valt slechts te winnen met behulp van een imago dat klinkt als een klok. ROTTERDAM - „Ziehier het eni ge stukje Nederlands strand", bul dert drs. Norbert Schmelzer jr. op tegen de bulderende wind, „waar voor de Duitse VVV's met naam en toenaam reclame maken. Om dat dit het enige strand is dat kan bogen op een rechtstreekse verbin ding per autosnelweg met het Ruhrgebied, haha. Vinden ze prachtig". Dat ditzelfde strand hem priemend zandstraalt, terwijl zijn bovenlichaam een hoek van vijftig graden vormt met stormkracht 9, vermag de geestdrift niet te druk ken. „En wat u daar ziet, is een rustgebied voor de vogels. Een na tuurgebied. Wij hebben hier name lijk een van de zeer weinige stran den die pal op het zuiden liggen. Dat schept een geheel eigen micro klimaat. Die Slufter heet het. We slaan er ons licht vervuilde haven- slib op en daar schamen we ons niet voor. Integendeel: we laten zien dat je er heel mooie dingen mee kunt doen voor de mensen en de dieren". Enige uren later en enkele kilometers verderop. „Dit noemen we de Land tong", brengt drs. Henk de Bruijn haas tig uit alvorens de zuidwester hem her nieuwd de adem afsnijdt. Hier geen zand, maar een armtierige grasbegroeiing die plat ligt in de wind - een te vaak be lopen tapijt. „Eigenlijk is deze Landtong een tien kilometer lange dam die twee vaarwegen scheidt, de routes naar Euro poort en naar Botlek-Centrum. We zijn hier midden door de Nieuwe Waterweg gereden en dit puntje van de landtong is mijn favoriete plek, want je bent er aan alle kanten, zover je kunt kijken, om ringd (foor scheepvaartverkeer. Dit zou volgens mij de plek zijn om het Vrij heidsbeeld van de haven van Rotterdam neer te zetten". Bastion De Maasvlakte, kortom. Nederlands meest vooruitgeschoven bastion in de woelige baren van de Noordzee. Een bastion van bedrijvigheid, geometrisch opgezet, futuristisch van voorkomen. maar in de uithoeken blijken ruimten gespaard waar mensen, door de voorbij glijdende supertankers en opstrevende haveninstallaties tot dwergen gemaakt, naar hartelust kleiduiven schieten, naaktlopen, motorcrossen, plankzeilen en zeilvliegen. Hier moet het dus vol gend jaar allemaal gebeuren. Meester plan wereldhaven. Rotterdam, een toe ristisch-recreatieve uitdaging. Norbert Schmelzer en Henk de Bruijn glimmen, telkens wanneer ze de woorden van de lippen laten rollen, en dat doen ze deze middag vaak. De eerste werkt als hoofd public rela tions. de tweede als projectleider ruimte lijke ordening bij het Gemeentelijk Ha venbedrijf Rotterdam. Vanwaar het meesterplan, dertig centimeter druks breed, dertig centimeter hoog, waarmee ze hier, aan de boorden van de 8ste Pe troleumhaven, zouden staan wapperen als de wind hen deze taak niet uit han den nam? Eerder op de dag had De Bruijn deze vraag trachten te beantwoor den door zijn bezoek mee te tronen naar een panoramisch venster op de zeven tiende verdieping van de kantoortoren waarin het Havenbedrijf zetelt. „Wat ziet u?", had hij rethorisch geroepen, en zonder het antwoord af te wachten: „U ziet daar beneden honderd kranen. Dui zenden misschien. En van al die kranen ziet u er slechts drie, vier werken. U bent teleurgesteld. U had van een we reldhaven wat meer activiteit verwacht. Zo vergaat het de meeste mensen die Rotterdam aandoen. De haven wordt door hen niet voldoende beleefd. Ze denken: wat een traag, vaal, vies, ouder wets gedoe. Welnu: wij willen de mensen aan het verstand brengen hoe grootscha lig de Rotterdamse haven juist is, hoe majestueus, hoe dynamisch. Wij willen het Nederlandse volk confronteren met de onvoorstelbare bedrijvigheid hier, uitgesmeerd over 180 vierkante kilome ter aan havens en haventerreinen. Plus hoe we ons opmaken voor de toekomst, ook dat willen we laten zien. Maar daar voor zijn drie dingen nodig. Bereikbaar heid, zichtbaarheid en begrijpbaarheid. Het meesterplan is er om deze drie voorwaarden in te vullen". „In Rotterdam wordt op 180 vierkante kilometer 13 percent van het bruto na tionaal inkomen van Nederland ver diend", vult Schmelzer aan. „Dat bete kent, even rekenen: een gebied dat twee honderdste deel van onze totale opper vlakte beslaat, levert éénzevende deel van onze totale omzet: 73.000 Mensen werken er in de haven, om van de afge leide werkgelegenheid maar te zwijgen. 24 Miljoen ton ruwe olie kan er worden opgeslagen, dat is de hele wereldproduk- tie van een week. Akzo Chemie daar ginds verbruikt op een dag evenveel electriciteit als alle Rotterdammers bij elkaar. En verderop die nieuwe kraakin stallatie van Shell, dat is een investering van 5 miljard geweest. Wie de Rotter damse haven wil beschrijven, moet on herroepelijk zijn toevlucht nemen tot astronomische getallen. Het gebied is uniek en heeft een buitenproportioneel uiterlijk door zijn wijdse, uitgestrekte en grootschalige karakter. Een kwart van alle Nederlanders is de afgelopen tien jaar wel eens een kijkje wezen nemen, hebben we uitgezocht. Maar hoeveel van die miljoenen mensen kennen de haven echt?" V erouderd imago Verschillende oorzaken blijken ten grondslag te liggen aan de relatieve on bekendheid met de motor van 's lands economie. De Bruijn somt ze op. „Het gebied is prima ontsloten, maar nauwe lijks berekend op en toegerust voor re creatief verkeer. De bereikbaarheid voor het openbaar vervoer laat te wensen over. De rondvaarttochten met onze be kende Spido hebben een veel te klein be reik, want komen bijna nooit verder dan de Botlek. De ANWB-route van dik 92 kilometer door de haven mag er wezen, toegegeven, maar hij heeft geen duidelijk samenhangende structuur en hij is te langgerekt. En tenslotte de informatie bronnen over het havengebeuren. Die zijn ronduit gezegd schaars en, indien voorradig, mager. Nu achten wij van het havenbedrijf het bevorderen van het toe risme natuurlijk geen primaire taak. laat staan een doel op zich. Het havenbedrijf sleept jaarlijks voor 600 miljoen gulden aan havengelden en de verhuur van ter reinen binnen, dat is kopzorg genoeg. Maar wel beginnen we het toerisme als een communicatiemiddel te zien, een werktuig om het beeld van de haven te versterken, zoals Schiphol dat met zijn wandelpromenades al veel langer doet. Ik herhaal: ons imago is verouderd. Het idee van allemaal kranen, tuffende boot jes, krioelende karretjes, drukke baasjes, daar moeten we van af. De schaal is ver anderd en vooral de functie. Zo'n Rot terdamse haven dient te worden opgevat als een schakel in de wereldhandels stroom. Als een distributiecentrum. Als een gigantische werkvloer waar ernaar gestreefd wordt waarde toe te voegen aan de binnenkomende en uitgaande producten - raffinage, assemblage, noem maar op. Die kant zal het in de toe komst steeds meer uitgaan, wie wint de strijd? Voor een belangrijk deel zal dat van het imago afhangen, hetgeen ver klaart waarom het havenbedrijf zich met toerisme gaat bemoeien". Wereldhaven Het meesterplan dus, in nauwe samen werking met het advies- en ingenieurs bureau Grontmij ontwikkeld. Bij wijze van blikvanger en trekpleister vporziet het in een Wereldhavencentrum dat ui terlijk juni volgend jaar verrezen moet zijn op de Maasvlakte, aan de reeds ge noemde 8e Petroleumhaven, 55 kilome ter westelijk van het stadscentrum. Een futuristisch tentoonstellingsgebouw met een capaciteit van 2000 bezoekers tege lijk, omgeven door een reusachtige bui tenexpositie, samenvattende alles wat er zich in de Rotterdamse haven afspeelt en tot diep in de twintigste eeuw gaat af spelen. Maar waarom daar, op die verre, troosteloze plek? „We zijn ervan over tuigd". expliceert De Bruijn, „dat de Maasvlakte de eerste tientallen jaren het toneel zal blijven van indrukwekkende bouwactiviteiten. Daar kunnen de men sen zich dus voortdurend op de hoogte stellen van de allernieuwste ontwikkelin gen". Schmelzer: „Denk maar aan het werk- eiland Neeltje Jans. Dat was toeristisch op z'n aantrekkelijkst toen er nog aan die pijlerdam gebouwd werd. De mensen moesten er over een baileybrug heen, konden de caissons aanraken, de kabels voelen, de bazaltblokken zien. Om die reden achten wij de Maasvlakte met zijn permanente activiteiten de ideale plaats. Bovendien geeft het de mogelijkheid om een toeristische pontverbinding tot stand te brengen met Hodk van Holland die aansluit op het station van de Spoorwe gen aldaar, op de rest van het openbaar vervoer. Tot nu toe moet men voor een bezoek aan de Maasvlakte heen en terug over dezelfde weg; straks wordt hij ge woon opgenomen in een rondrit. Heel belangrijk, want het Wereldhavencen trum is slechts bedoeld om te fungeren als begin- of eindpunt van een dagje Rotterdamse haven. We hopen dat de bezoekers zullen uitwaaieren naar min stens een tiental uitzicht- en informatie centra die we samen met het bedrijfs leven gaan opzetten, verspreid over de Maasvlakte, het Europoort-, Botlek-, Eemhaven- en Waalhavengebied en de stadshaven. Dat vormt het tweede on derdeel van het meesterplan waarvan we willen dat het volgend jaar gerealiseerd is. En ten derde moeten er boven de in- valsweigen van het havengebied toe gangspoorten komen met bijvoordeeld de tekst „welkom in wereldhaven" zodat de toeristen duidelijk weten: nu zijn we er. Daar ook moeten ze zich kunnen la ten informeren over de attracties en ex cursies van de dag. Hiermee hebt u de drie voornaamste elementen van het meesteiplan op een rijtje. We denken er op basis van marktonderzoek jaarlijks zo'n 400.000 bezoekers extra mee te kunnen trekken". Ideale lokaties Maar genoeg gepraat. De lendenen om gord nu voor een inspectietocht ter plek ke. De Slufter en de Landtong zijn al vermeld: ideale lokaties, mits op minder winderige dagen dan deze, voor uitzicht punten over adembenemende panora ma's. gecombineerd met paviljoenen waar wordt uitgelegd wat het oog ziet. Eerst echter wordt de puinstortplaats aan het einde van de Beneluxtunnel be zocht. „Deze veertig meter hoge puist", wijst De Bruijn wanneer de top is be reikt, „dekken we keurig af en kleden we aan. Rechts kijkt de toerist vanaf hier straks neer op de Waalhaven met het be zige bedrijf van de containerterminal, terwijl hij naar links de blik kan laten waren over de petrochemische stad met zijn wirwar van installaties en leidingen die Pernis heet, vooral 's avonds als de miriaden lichtjes branden en de vlam men uit de schoorstenen oplaaien tegen de donkere hemel, een onvergetelijk ge zicht. Hier dus een paviljoen met een di apresentatie. Een naam hebben we al. De Beneluxheuvel". Verder gaat het, naar het Vlaardingse Hoofd waar de pont Pernis-Vlaardingen vertrekt. Een lief pleintje met boompjes, bankjes en volop parkeerruimte. „Eén van de niet al te dicht gezaaide plaatseïi in de haven waar je pal aan het water kunt komen", prijst Schmelzer. „Ideaal voor wie de bedrijvigheid van het scheepvaartverkeer in alle rust wil obser veren. U ziet: de bezienswaardigheden liggen al kant en klaar te wachten. Al leen: de mensen weten ze niet te vinden. En ze moeten natuurlijk nog aantrekke lijk worden gemaakt voor het publiek. Een informatiepaneel, dat is het minste wat je hier zou verwachten". Het ver maarde windscherm langs het Calandka- naal vervolgens, ooit bekroond met de betonprijs. Een luchtstroomkering van titanisch formaat, zich torenhoog verhef fend tegen een apocalyptische wolkenhe mel, maar gefundeerd in een grazig talud waar het op een mooie zomerdag goed picknicken moet zijn. „Waarom staat dat ding hier?" zegt De Bruijn. „Omdat het in de smalle doorgang met zijn brug gen voor de scheepvaart lastig manoeu vreren is. Vooral de hoogliggende roll-on roll-of schepen worden door de wind ge makkelijk opzij gezet. Dank zij dit scherm kunnen 40 percent meer schepen dan vroeger de haven zonder risico in- en uitvaren. Maar wie weet dat? Een in formatiecentrum dus hier, waar tegelijk alles verteld kan worden over de infra structuur van de oeververbindingen of over het totaal van de scheepvaartbege leiding, want je bent hier echt aan alle kanten omgeven door water, je zit mid den in het web". Twaalf miljoen Twaalf miljoen gulden moet de verwe zenlijking van het Rotterdamse meester plan in eerste aanleg gaan kosten. Een relatief gering bedrag, maar bewust zo gekozen. Bij een bescheiden begin, aldus de redenering, bestaat er minder kans om dezelfde roemloze weg te moeten gaan als andere grote toeristische projec ten, onlangs nog het geflopte Cosmocen- tre in Noord-Brabant. En men heeft ook de tijd om de kat uit de boom te kijken. „Er is vooralsnog in de Rotterdamse ha ven geen sprake van markt verzadiging", zegt Schmelzer. „Noch is er behoefte aan nieuwe, anderssoortige toeristische pro- dukten binnen het gebied. De waarde ring van de huidige bezoekers voor het gebodene blijkt al tamelijk hoog te zijn: 65 percent geeft een rapportcijfer van 7 of 8. En daarbij scoort gewoon kijken naar de haven, naar de schepen, naar de bedrijvigheid het best. De belangstelling ligt dicht bij het aanbod. Het zal dus vooral een kwestie van organisatie zijn, van achtergrondinformatie en toeganke lijkheid om de verborgen vraag uit de toeristen markt aan te spreken". PIET SNOEREN Een impressie van het Wereldhavencentrum Rotterdam dat uiterlijk juni volgend jaar verrezen moet zijn op de Maasvlakte. TEKENING: WIM ELZINGA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 30