Frits Philips nog elke dag actief voor „de company" 1 mal Ie ZATERDAG 1 APRIL 1989 PAGINA 26 De 83-jarige dr. ir. Frederik Jacques Philips, de oud-topman van het wereldconcern, zoon van mede oprichter Anton, geniet al enige jaren van z'n pensioen. Althans, wat heet genieten. Dagelijks is hij nog op het hoofdkantoor van Philips te vinden. Frits Philips kwam in 1930 op 25-jarige leeftijd bij „vader in de zaak". Wjrd in '35 onderdirecteur, in 1939 directeur en in 1946 vice- voorzitter van de Raad van Bestuur. Tien jaar, van '61 tot '71stond hij als president aan het hoofd van de multinational. Daarna, tot 1977, was hij commissaris en vervolgens tot 1980 voorzitter van de Raad van Beheer. Sindsdien duikt de doctor ingenieur geregeld in de media op. Is het niet in verband met de plannen voor een tweede internationale luchthaven tussen Rotterdam en Antwerpen - Frits Philips is daar een groot voorstander van - dan wel wegens zijn niet aflatende bemoeienissen met de Stirling heteluchtmotor. Of hij viert de voetbalfeestjes van Oranje en PSV uitbundig mee. Een ontmoeting met de zoon van dr. Anton Philips, de „grote man" die in 1894 toetrad tot de lampenwerkplaats die zijn broer Gerard drie jaar eerder was begonnen, en degene die dat fabriekje uitbouwde tot een wereldconcern. EINDHOVEN - In de „Corridor des ex-Présidents", op de bovenste etage van gebouw VH aan de Boschdijk, zetelt dr. ir. Frederik Jacques Philips. Aan dezelfde gang liggen ook de kamers van de oud- presidenten Rodenburg en Van Riemsdijk. Frits Philips heeft het over „wij" als hij de company Phi lips bedoelt. Weliswaar corrigeert hij zichzelf halverwege het vraagge sprek („ik zeg wel 'wij', hoewel ik er niks meer mee te maken heb") maar zijn betrokkenheid bij het wereldconcern is van dien aard dat de vereenzelviging blijft. Frits Philips is de beminnelijkheid zelve. Toonde zich al bij het eerste contact aangenaam verrast door „zoveel belang stelling" voor zijn persoontje. Een eenvoudige man, eenvoudig te be naderen, eenvoudig in de omgang. Vriendelijk en blijmoedig. Toont zich tijdens het gesprek spontaan, open en ontspannen. Niet dat houterige, afstan delijke. Geen filosoof, geen dogmaticus. Zijn werkkamer ademt allesbehalve de sfeer van een koele managersroom. Er lijkt sinds de jaren zeventig aan het inte rieur niets veranderd. Het vertrek is meer een huiskamer. Met vele attribu ten, kleinoden en persoonlijke herinne ringen. „Meneer Frits" is ervoor gaan zitten. Keurig in een onberispelijk driedelig krijtstreepjespak. Goedlachs en zeer bij de tijd. Zeer op z'n gemak in een zeer vertrouwde omgeving. Al lijkt de voort durende bespiedende aanwezigheid van de fotograaf hem zo nu en dan te rem men in z'n spontaniteit. Geen kritiek Met sommige divisies van Philips gaat het niet zo best. Daar heeft u ongetwijfeld een mening over. Frits Philips antwoordt behoedzaam. „Als het goed gaat vind je het alleen maar leuk; als het niet goed gaat, vind je het niet leuk". En, bijna ingestudeerd: „Nee, nee, van hieruit ga ik geen kritiek leveren op de lui die het nu doen. Als ik kritiek heb, zeg ik hun dat zelf. Als ik me niet aan die spelregels houd, moet ik hier niet gaan zitten. Het enige waar ik aanspraak op kan maken is dat ik geïn formeerd word, want dan kan ik hun be leid ook verdedigen. Ik moet eerlijk zeg gen dat ik daarpver niet kan klagen. Wanneer ik van één van de leden van de Raad van Bestuur iets wil weten dan maken ze graag tijd voor mij vrij". IJ heeft geen maandelijks spreekuur met topman Van der Klugt? „Oh nee, alsjeblieft niet. Ik probeer dat juist te voorkomen". Lacht, met geheim zinnige pretoogjes. Even later, pratend over beleid, zegt hij: „Continuïteit is belangrijk. Niet alleen voor het personeel. Ook klanten moeten weten dat ze over zoveel jaar nog service van ons kunnen krijgen. Gedonder zoals we een paar jaar geleden hadden met ons video-systeem, dat is erg slecht". „Wij waren met de video het eerste. Maar we hebben te lang gewacht met het op de markt brengen. Dat wil helemaal niet zeggen dat het in mijn tijd beter was gegaan. Maar eens temeer blijkt daaruit dat je, met al dat machtsvertoon uit Ja pan, zonder een wereldstandaard niet kunt blijven werken. Voor veel produk- ten, zoals met onze uitvindingen de mu- ziekcassette en de compact disc is gelukt. Overname den voorgesteld het aandelenpakket uit te breiden om een mogelijke overname - er was sprake van een Japans concern - te voorkomen. U deelt die vrees? „Nee, ik deel die vrees niet. Ik zie ook geen direct gevaar. Maar als dat wel het geval is, is het al te laat om daar nu nog iets aan te doen. Op het moment dat je als bedrijf merkt dat er een overname aan de gang is, mag je, zo zijn de regels, niet even snel een moeilijke constructie bedenken". „Wat ik jammer vind", vervolgt Philips, „is dat er nu een soort beweging gaande is waarbij bedrijven worden overgeno men om er geld mee te verdienen. Naar continuïteit wordt niet gekeken. Als Phi lips in andere handen zou komen, vrees ik dat de nieuwe eigenaar zeer snel be paalde onderdelen heel duur weer ver koopt". Als Philips mocht worden overgenomen, kan ik me niet voorstellen dat u zich daar emotioneel zomaar bij neerlegt. „Nee, wat denk je? Ik zou dat niet leuk vinden, nee. We moeten er alles aan doen om de eigen Philips-vlag te laten wapperen. Maar ik lig er niet wakker van. Waarom? Omdat ik denk dat die vrees niet reëel is". Ombudsman U zegt zich nauwelijks met de leiding van Philips te bemoeien. Voor de hand liggende vraag: wat doet u dan, hier op kantoor? „Ik heb nog veel nevenfuncties. Dat kan ik van hieruit allemaal regelen, ik heb al les bij de hand, secretaresse, telefoon". „En voor Philips? Nou, laat ik zeggen dat ik een soort ombudsman voor de NV ben geworden". Een boos iemand wil meneer Philips" spreken? „Ja, zoiets. Als iemand helemaal geen raad meer weet komt-ie bij .mij. Een werknemer die veertig jaar bij de com pany in dienst is, een ziekelijke vrouw heeft en problemen ondervindt om een andere woping te vinden, schrijft mij. Philips kan mij wel helpen, denkt-ie. Nou, ik kan daar natuurlijk ook niks aan doen, maar ik krijg wel de post". „Ja, ja dat klopt. Ik ben nooit zo'n af: standelijk leider geweest", antwoordt hij op de opmerking dat dat mogelijk een gevolg is van de wijze waarop hij met zijn mensen omging. „Er was altijd een band met de lui in de fabriek. Dat komt ook doordat ik in Eindhoven geboren ben en ik met een Brabants accent spreek. Laat ik het zo zeggen: de mensen zijn nooit bang voor me geweest, begrijp je? Ze hebben altijd het gevoel gehad 'nou ja, Frits Philips neemt het mij niet kwalijk als ik hem er gens over aanklamp'. En het is waar, ik heb zelf zoveel jaren m'n beste krachten aan Philips gegeven en als je dan men sen tegenkomt die dat ook gedaan heb ben, ontstaat er een band. Maar goed, nu kan ik niets anders doen dan een ver zoek doorsturen naar de bevoegde in stanties en misschien dat er dan wel iets mee gebeurt. Meer kan ik niet". „Er komen bij mijn secretaresse veel verzoeken binnen van mensen die met mij persoonlijk iets willen bespreken, maar daar begin ik niet aan. Iedereen heeft wel iets. Ja, ze willen meneer Phi- Dr. ir. Frits Philips heeft officieel niets meer met „de lampenfabriek in het zuiden des lands" te maken, maar zijn betrokkenheid bij het wereldconcern is van dien aard dat de vereenzelviging blijft. lips zelf spreken. Mensen die denken dat ze iets hebben uitgevonden sturen dat naar mij. Hoewel ik daar niet bij betrok ken ben - ik weet niet of de NV in zo'n idee geïnteresseerd is - vind ik wel dat zo'n man een antwoord moet krijgen". Sociaal gezicht U was zakenman met een duidelijk soci aal gezicht. Is uw type van leidinggeven vandaag de dag nog mogelijk? „Het ene type is niet in conflict m.et het andere. Ook ik heb maatregelen moeten nemen die niet prettig waren. Maar het meest asociaal is een slappe chef, van wie je niet weet wat je aan hem hebt. Je moet een evenwichtig beleid voeren. Van belang daarbij is dat de mensen het gevoel hebben dat je hart voor hen hebt. Er zit geen tegenstelling in een stevig be leid dat rekening houdt met de mensen". De laatste jaren wordt steeds meer het verwijt - bijvoorbeeld uit vakbonds kring - gehoord dat Philips het sociale gezicht heeft verloren. Frits Philips antwoordt openhartig, zoekt geen uitvluchten. Hij bevestigt het veranderde beeld. „Vroeger hield Philips zich inderdaad ook bezig met hele andere zaken zoals een medische dienst, een kleuterschool, een apotheek en dergelijke. Maar dat was niet zozeer omdat we dat zo leuk vonden, maar omdat het op dat moment noodzakelijk was en er niemand anders was die daarvoor zorgde. Dat betekende wel een hele zware sociale last op onze kosten. Wanneer je dan op een bepaald moment in een zware concurrentieposi tie komt, kijk je oc' rent daaraan doet" „En als je dan merkt dat die concurrent daar niets aan doet, zeg je tegen jezelf -en dat heeft Philips ook gedaan - zijn er niet een boel van die sociale voorzie ningen die eigenlijk door de overheid in stand gehouden moeten worden? Philips heeft pionierswerk gedaan maar dat mag ons niet opbreken. Elke gulden kun je maar één keer gebruiken. Daar kun je je eigen apotheek mooi mee opverven, maar je kunt er ook onderzoek mee ver richten". Pauzeert even. Lijkt naar een veront schuldiging te zoeken. Vervolgt: „Het vervelende voor de men sen bij die diensten die we nu afstoten - zoals recentelijk de horecagroep - is dat ze niet meer bij Philips in dienst zijn. Dat is voor hen wennen, ja ja. Daarbij komt ook dat deze veranderin gen zich in een vrij korte periode afspe len. Dat maakt het allemaal wat lastiger om het uit te leggen". Een paar jaar geleden maakte u zich in het openbaar kwaad toen de sociale pa ragraaf uit de Philips' statuten verdween. „Otten en ik vroegen onszelf indertijd af of het maken van elektrotechnische arti kelen het enige was dat belangrijk was. Daarbij kwam de vraag of alle ellende die wij en vele anderen in de oorlog had den meegemaakt, voor ons nog iets bete- kende.-Je vraagt je dan af - mensen die gekidnapt worden overkomt dat ook - wat de belangrijkste dingen zijn waar voor je leeft. Moet Philips alleen maar lampen maken of is er meer? „Philips must be a part of the cure of the world and not a part of the disease", was toen ons devies. Daarmee is alles gezegd". W elvaartspolitiek „In die tijd was de werkloosheid erg schrijnend. Philips koos toen bewust voor een welvaartspo'litiek op de lange termijn. Dat is iets waar ik nog altijd ge weldig in geloof en ik moet zeggen dat ook de huidige directie dat vindt. Conti nuïteit, daar gaat het om". „Kijk, Otten en ik hadden het over de „maximaal nuttige werkgelegenheid", met de nadruk op nuttig. Daarmee be doelden we niet dat we mensen maar domweg aan het werk moesten houden. Nee, het ging ons erom dat je ook als be drijf de belangen van de mensen die voor je werken, waarmaakt". „Ik vind overigens dat de huidige direc tie wat dat aangaat niets te verwijten is, ze hadden die paragraaf best in de statu ten kunnen laten staan. Maar ja, de Raad van Bestuur vond het toch wel moeilijk worden om die paragraaf te handhaven en tegelijkertijd fabrieken te sluiten. Nou ja, 't zal best wel moeilijker zijn, maar dat mag ook, vind ik. Het mag niet zo zijn dat het maar makkelijk is om een bedrijf te sluiten". U zegt dat eerlijkheid en zaken doen sa men gaan. „De verleiding om oneerlijk te zijn, is groot. Dat veel mensen daarvoor zwich ten ligt in de menselijke natuur. Wan neer je daarvoor zwicht is een automati sche reactie er een excuus voor te vin den. Eerste excuus is dan: ja, iedereen doet het. Op een eerlijke wijze zaken doen, daar rust eenzegen op". Geen blanco cheque Niettemin bestaat het idee dat potentiële klanten, vertegenwoordigers van een groot land bijvoorbeeld, met geschenken worden overladen om hen goed te stem men. Een resoluut antwoord, zonder enige aarzeling: „Als daar een contract van afhangt is het ook niet veel soeps. Veel belangrijker is dat de relaties goed blijven. Juist van mens-tot-mens. Nee, wij pakten ze niet in met dure Philips-produkten. Wel heb ik er geen enkele moeite mee om ie mand ons nieuwste scheerapparaat te ge ven. Maar geen blanco cheque voor een reis om de wereld. Oh nee, that's not done". „Wij zijn helemaal geen belangrijke aan deelhouder. Ik weet niet eens uit mijn hoofd of ik meer aandelen van Philips of van Shell heb. U mag ons niet afficheren als de grootste aandeelhouder. Ons be lang is minimaal. Mijn vader voelde er niets voor om veel aandelen te hebben omdat hij vond dat beslissingen die hij nam, niet jbeinvloed mochten worden door zijn eigen vermogen". Om daar, lachend, direct aan toe te voe gen: „Achteraf weet ik niet of dat erg verstandig van hem is geweest". Maar u bezit wel prioriteitsaandelen. Dat plaatst u toch in een uitzonderingsposi tie heb één prioriteitsaandeel. Van Riemsdijk heeft er één en oud-bestuurs lid Hartong ook. De andere zeven zijn ondergebracht in de dr. A. F. Philips Stichting. Natuurlijk, in bestuurlijke zin heb ik een wat andere positie dan een gewone aandeelhouder, maar het is niks bijzonders, ik ontleen er niet meer in vloed aan". Karlmarx Karl Marx is verre familie van u. Hij is ooit bij uw overgrootvader thuis in Zalt- bommel geweest. Twee totaal verschillen de werelden? „De Philipsen, die van joodse afkomst zijn, kwamen in de 18e eeuw naar Zalt- bommel. Mijn overgrootvader Leon was gehuwd met een meisje Pressburg. Haar zuster was de moeder van Karl Marx. Mijn grootvader Frits was een volle neef van Marx. Marx kwam regelmatig in Zaltbommel, de familie verleende hem gastvrijheid als hij in geldnood zat". „Marx heeft mijn voorouders ooit eens om financiële steun gevraagd, maar daar zijn zij toen niet op ingegaan. Wel heeft een broer van mijn grootvader, ik meen dat hij August heette, die jurist was, Marx nog geholpen met het opstellen van de statuten van de Internationale. Een tante werd zelfs het eerste lid". „Ik heb weieens aan mijn vader ge vraagd of die contacten met Marx enige invloed hebben gehad. Volgens hem werd er in de familie wel over de ideeén van Marx gesproken. En dat was voor die tijd eigenlijk al heel bijzonder". „Of het later nog invloed heeft gehad? Ik weet het niet, het kan. Kijk, dat je ero ver praatte was al belangrijk". „Ik wil alles graag afmaken i In uw boek „45 Jaar met Philips" staat dat u door uw vele buitenlandse reizen snel genezen was van „de drank, het ro ken en de poesjes". Met dat laatste be doelde u de vrouwen? Philips blijkt geheel verbaasd door deze vrijmoedige interpretatie. „Nee, oh nee, hahahaha, machtig dat u dat zo leest. Nee, nee, daarmee bedoelde ik ook de drank. De pouce-café, weet u wel, aangeklede koffie. Hahahaha. Nee, het vrouwelijk geslacht vind ik nog altjd aantrekkelijk om mee om te gaan". Herbewapening In uw boek loopt het geloof als een rode draad door de alinea's. „Mijn leven is erg beïnvloed door de morele herbewapening. Ik vind het moeilijk om aan te geven welke beslis singen door het geloof beïnvloed zijn. Ik weet wel dat mijn vrouw en ik bij het besluit om in Tweede Wereldoorlog hier te blijven, en niet naar Engeland te gaan toen het nog kon. heel duidelijk het ge voel hadden dat God ons vroeg om in Eindhoven te blijven". Stilte. Neemt de tijd om uit te leggen wat hij bedoelt. „Wat belangrijk is, is of je met mensen kunt samenwerken, wat je ook van el kaar denkt. Mijn geloof heeft mij erg ge holpen om geen rancune te houden. Mijn ervaring is dat wanneer je iemand een rotvent vindt, dat je dat gevoel ook na twee uur praten niet kwijt bent. Dat is niet goed. Heel dikwijls komt dat niet zozeer omdat die man een ander stand punt inneemt, maar meestal gaat er een persoonlijke belediging achter schuil. Dat die vent je een keer gekrenkt heeft". „Door ons geloof kunnen we dan toch opnieuw beginnen. Je hebt de verzoe ning in je ransel zitten. Haat schaadt diegene die haat het meest". Hoe vaak spreekt u mensen als Freddy Heineken, Albert Heijn, Anton Drees- mann? „Ik heb eigenlijk geen contact met ande re industriëlen. Dat vind ik ook goed. Tenslotte ben ik niet meer actief, dus moet ik me ook met een boel zaken niet meer bemoeien". Stilte. Denkt na. Dan, bijna verontschul digend: „Eigenlijk wil ik veel minder doen, maar ik word nog steeds geregeld voor dingen gevraagd. Ik zou graag meer tijd voor mijn hobby's, de appelboom gaard of het bos, willen hebben. Of ge woon lekker willen luieren". Voegt daar later aan toe: „De dingen waar ik nu nog druk mee ben, de realisa tie van een tweede internationale lucht haven en de verdere ontwikkeling van de Stirlingmotor, wil ik erg graag afma ken. Zodat ik me daarover voor de toe komst geen zorgen hoef te maken. Ja, ja, dat ik dat netjes achterlaat". GERARD CHEL 'CcidócGomotit'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 26