Herman Brusselmans blijft zwalken Madonna verschuilt zich niet langer Openhartige ontboezemingen van een crimineel ego Geen verrassingen van Peter Hoefnagels BOEKEN/PLATEN £etdóc(3ou/uMit VRIJDAG 17 MAART 1989 PAGIN Q£>r Veel woorden voor mat avontuur met kleurtje Jan Terlouw kan nog steeds een goed verhaal vertellen. Wat dat betreft is hij vakman, die precies weet aan welke voorwaarden een jeugdroman moet voldoen: spanning en hu mor en levende hoofdfiguren. En als het kan nog vaart ook. Dat laatste is voor Terlouw nooit een probleem geweest, maar lijkt het nu te worden; hij is verteller geworden, een schrijver die er aardigheid in heeft gekregen en er handen wrijvend voor gaat zitten. .Soms pakt dat goed uit, soms niet. Hoe goed de compositie van zijn laatste jeugdroman „De kunstrijder" ook is, Ter louw vergist zich als hij denkt dat een niet zo literaire jeug droman als deze, die zwaar leunt tegen de jeugddetective, prettig en met veel beschrij vende woorden verteld kan worden. Aan het begin valt dit nog niet zo op; de lezer moet vertrouwd raken met het onderwerp en de hoofdpersonen en kan er even genoeglijk voor gaan zit ten als de schrijver, toen hij aan het werk was. Terlouw blijft echter gezellig, hij is ge vat en speelt met zijn woorden, tot hij zo veel genoe gen beleeft aan het geschrijf dat hij gaat uitleggen en mede delingen verstrekt. Dan wordt het verhaal mat en een beetje vervelend: de lezer wacht op dingen die moeten gebeuren en te voren zo zijn ingeleid dat de spanning volledig naar de vaantjes is geschreven. Boven dien is het allemaal wel heel erg bedacht, al zijn de details ontleend aan de werkelijkheid. Hoofdpersonen zijn de rol- stoelganger Patrick en zijn boezemvriend, de dove Tom. Zij observeren in stilte een meisje, als zij kennelijk een schilderij komt terugbrengen DAGBOEK VAN EEN VERMOEIDE EGOÏST' Het korte boekje van Peter Hoefna gels, „Het eiland", dat evenals zijn vo rige werk een kort en simpel thema onderhanden neemt, speelt zich af tussen een klein aantal mensen. Plaats van hande ling is het eiland Curasao, waar de ik van het verhaal een aantal weken verblijft. Zijn rela tie met het eiland en zijn kennisma king met een Cura- qaose vriend, die hem onderdak ver leent, zijn de hoofdthema's van het verhaal. Het is het traditio nele gegeven, aar dig uitgewerkt maar zonder toe voegingen; de vreemdeling die op een tropisch eiland komt en daar in de ban van alle beko ringen komt. Vreemde gebeurte nissen zijn opwin dend, raadselachtig en soms onaange naam, maar ze le ren hem wel de le vensvragen beter te zien. In dit geval wordt de ik, die weg vlucht uit Neder land, omdat zijn werkkring hem daar te onwezen lijk begint voor te komen, op Curasao ontvangen door een plaatselijke, vooraanstaande, al leenwonende man. Prachtig huis,vlak aan het strand. Gek genoeg weert deze Carlos via in gewikkelde leu gens een andere gast, de mooie Duitse vrouw Su san, die op listige manier uit Carlos' huis moet worden weggestuurd. Later blijkt de homofiele geaardheid van Carlos en zijn af fectie voor de ik. Aan het eind van het verhaal keert de ik weer terug naar Nederland, maar in een slot hoofdstuk („Nie mandsland"), waarin hij rond zwerft door een nachtelijk Schip- hol-gebouwen- complex, aarzelt hij wat zijn toekomst moet zijn en doet opnieuw een keu ze. Het is duidelijk dat de breuk tussen twee werelden zijn tragiek zal blijven. Op dit punt brengt Hoefnagels heel Een roman? Of een historisch dagboek? Fictieve gebeurtenis sen of een verslag „naar het leven"? Het zou kunnen zijn dat lezers daar een beetje mee in de knoop komen als zij „Dagboek van een vermoeide egoïst" ter hand nemen, het nieuwe boek van Herman Brusselmans. Na zijn meest geslaagde boek „Zijn er kanalen in Aalst?", van een paar jaar terug, stelde hij teleur met een klein boekje („Iedere zondag sterven en doodgaan in de week"), waar in hij terug leek te vallen naar het structuurloze zwalken van zijn eerste literaire probeer sels. Die weg terug wordt ver volgd in „Dagboek van een vermoeide egoïst". Als in dagboeknotities ver meldt de ik allerlei feiten in zijn leven, op een manier alsof die gebeurtenissen een heet- van-de-naald-verslag nodig maken. En dat terwijl alles zich herhaalt en voornamelijk neerkomt op twee zaken waar de ik onmatig en onbekwaam mee omgaat: drank en vrou wen. Voeg daarbij de kwaal van de sigaret. Verder niet veel. Het schrijven is wel een wanhopige zaak, maar daar ligt een mogelijkheid, hoewel ook daar de kater vaak zijn gemene kop opsteekt: „Gister nacht was ik ervan overtuigd dat al dat schrijven van mij sinds 1982 een puinhoop is". Dat vindt hij dan een „duiste re, verschrikkelijke, al te zwartgallige gedachte", waar tegen maar één ding helpt: „boeken lezen van een paar andere jonge Vlaamse schrij vers". Waarna hij een scheldti rade begint tegen zo'n schrij ver, de verder onbekende Jo Claes. In de liefdesproblemen gaat het om Gloria of Mabiche, maar liever zou Brusselman het houden met Gloria en Ma biche, tegelijk of hoe dan ook. Hoe meer vrouwen hoe meer geluk, schijnt zijn denkbeeld, al schenkt het gedoe hem keer op keer groot ongeluk. Maar op dit punt is er nog steeds ge heel niets veranderd in het werk van Brusselmans, hij zwalkt maar door met zijn suf fe schrijvershoofd. De notities zijn vaak een paar jaar oud, voor zover je dat kunt nagaan, want de meeste notities in dit dagboek, dat misschien geen dagboek is, zijn niet gedateerd. Zo nu eft dan een datum, maar dat is mis schien falsificatie. Om een of andere reden is het boek in drieën gedeeld: „De halve ro man", „De andere halve ro man" en „De anderhalve ro man". Voor zoveel humor geef ik me natuurlijk graag gewon nen. Tweehonderd lange pagi na's lang. JAN VERSTAPPEN Herman Brusselmans: „Dag boek van een vermoeide ego ïst". Uitgave Bert Bakker. Prijs 24,90. tatex'/s earwBtifcipt rajïüto J1RMOI sqt vd i at d( ;ter v d creldï ■faen bal in een museum en daarvoor een ruitje inslaat.Een heel avontuur, vol verrassende wendingen, volgt. Hoe zinvol het is voor de we reldliteratuur om een rolstoel- ganger en een dove jongen als hoofdpersonen te gebruiken, is een niet objectief te beant woorden vraag; in elk geval doet Terlouw er niet opdringe rig mee, waarmee hij de be schuldiging van meedoen aan modeverschijnselen voorkomt. Bovendien slaagt hij erin deze twee jongens volmaakt nor maal functionerend weer te geven, waarbij Terlouw een milde vorm van zelfspot niet uit de weg gaat. Allemaal uit stekend. Onderhand blijft het bezwaar tegen deze jeugdro man, dat Terlouw gezien het niet literaire onderwerp een te gezellige verteller blijft, die soms te lang aan het woord blijft. Waardoor de lezer in de sfeer, wordt gebracht van „hup pap, wat gebéurt er nou". FRITS BROMBERG Jan Terlouw: „De kunstrij der". Uitgeverij Lemniscaat, prijs 24,50. duidelijk een ge voel over dat veel mensen, die jaren in de tropen woon den daaraan over houden: ver knochtheid met dat romantische en on werkelijke eiland en de zekerheid dat je toch niet bui ten het leven in het moederland kunt. Meer dan een benadering van dat bekende gevoel is „Het eiland" van Peter Hoefnagels eigen lijk niet. En dat stelt wat teleur, na een aantal boekjes en verhalen, waar in hij veel subtieler te werk ging. JAN VERSTAPPEN Peter Hoefnagels: „Het eiland". Uitgave De'Prom. Prijs 22,50. Peter Hoefnagels MUZIKALE GROEI BINDT VERLEDEN EN HEDEN IN PAKKENDE SONGS „Like a prayer" gaat over de invloed van het katholicis me op mijn leven en de pas sie die het in mij heeft wak ker geschud. In andere nummers heb mijn levens ervaring verwerkt. De tek sten zijn niet altijd even vro lijk. Ze gaan over volwassen worden, over de pijn die een scheiding met zich mee brengt en het verdriet dat een sterfgeval veroorzaakt. Ik heb het afgelopen jaar bij mijzelf dingen ontdekt, waarvan ik niet wist dat ik ze in mij had. Dat zelfver trouwen heb ik gebruikt om muzikaal andere paden te bewandelen en risico's te nemen", zegt Madonna in New York. Het is een andere Madonna dan twee jaar geleden. Haar korte blonde kapsel heeft ze verruilt voor haar eigen donkere lokken en een stra lende blik vult haar gezicht. Madonna heeft bewust voor een gezond leven gekozen en snuift dan ook elke mor gen de „gezonde" lucht van New York op wanneer ze haar kapsel in een staart bindt, haar joggingpak aan trekt en de trimbaan op zoekt. Madonna is niet alleen het meisje voor wie de Ameri kaanse droom werkelijkheid werd. Ze is de personificatie van de Amerikaanse jeugd. Wat haar het afgelopen jaar duidelijk is geworden, is dat ze zich niet langer hoeft te verschuilen achter facades. Met de muzikale groei, die van haar nieuwe elpee „Like a prayer" afstraalt, veranderde ze van een Ma rilyn Monroe-imitatie in Madonna. Als veelzijdig ta lent wedijvert ze in de hoog ste regionen van zowel de hitlijsten als de filmladder. Wat het laatste betreft staat zij binnenkort, samen met Warren Beatty, weer voor de camera in een Dick Tra- cy-achtige detective. Het is haar manier om de tijd te vullen tussen het uitbrengen van „Like a prayer" en een wereldtournee, die Madonna in september of oktober ook naar Nederland zal brengen. Pepsi-meisje Door haar platenmaatschap pij wordt ze gekoesterd als een waardevol kleinood en de publiciteitsjongens heb ben de afgelopen maanden overuren gemaakt om „Like a prayer" in de volle schijn werpers te zetten opdat Ma donna de fakkel kan over nemen die momenteel door Michael Jacksón wordt ge dragen. De zangeres zette zelf de eerste stap door con tact op te nemen met Pepsi. Er werd een miljoenencon tract afgesloten en het inge nieuze plan dat de fris drankfabrikant uitgedacht, scheelde haar platenmaat schappij een paar miljoen dollar aan reclame-gelden. Madonna als het perfecte Pepsi-meisje, met haar sing le „Like a prayer" als de ti- telmuziek, een heel logische combinatie. De zangeres strooide echter zelf roet in het eten met haar videoclip. Hoewel nog niemand de hele clip had gezien, waren een paar fragmenten genoeg om een aantal katholieke organisaties in Italië te laten reageren. „Godlastering" was de veel gebezigde term en Pepsi trok aan het kort ste eind. Er werd besloten de reclame-filmpjes met Ma donna niet meer uit te zen den. Een zwakte-bod want de video-clip is een knap ge maakte mini-speelfilm, waarin vooral haar liefde voor het katholieke geloof spreekt. Intussen kwam de geruch tenstroom over de nieuwe elpee, waaraan ze samen met haar producers Patrick Leonard en Stephen Bray, een jaar had gewerkt, op gang. De plaat werd in de kluis bewaard om zo van de lancering een optimaal spektakel te kunnen maken. Haar platenmaatschappij or ganiseerde zelfs een ouder wetse luistersessie om de pu- bliciteitsstroom te waarbor gen. Totdat een radiostation in Friesland roet in het eten gooide en van de week de wereldprimeur had. Het hele promotie-plan viel in duigen en Veronica en al die andere stations hadden het nakijken. Autobiografisch „Like a prayer" is een heel persoonlijke plaat geworden. Madonna probeert af te re kenen met alle geruchten die over haar de ronde doen. Gegroeid als schrijfster ver werkt ze haar gevoelens in autobiografische teksten, die in uiterst commerciële, maar knap gecomponeerde pop deuntjes zijn vervat. „Like a prayer" heeft eenzelfde op zet als voorganger „True blue", maar steekt met kop en schouders boven die plaat uit. Zo is er muzikaal meer variatie. Een deel van het materiaal wordt op inte ressante wijze uitgebouwd maar geeft daar wel een eigen invulling aan. foto: wea waardoor die songs meestal eindigen in een feestje. Er is het lichtvoetige „Till death do us part", waarin haar scheiding met Sean Penn ter sprake komt. Was „True blue" nog opge dragen aan de man met wie ze twee jaar was getrouwd, „Like a prayer" is voor haar moeder van wie ze heeft le ren bidden. „Keep it toge ther" kreeg een funky-jas jes, terwijl de opvolger van „La isla Bonita" de ballade „Spanish Eyes" is. In orche- stratie en gebruik van bla zers blijft Madonna verras sen. Het gevoelige „Promise to try" bezorgt kippevel, mede door het gebruik van die strijkers en „Cherish" valt op door het stemmen- gebruik aan het eind van het nummer. Muzikaal be wandelen zowel Patrick Le onard als Stephen Bray, die voor het grootste deel ver antwoordelijk zijn voor de muziek, geen vernieuwende paden. Ook bij Madonna krijgt de nostalgie, die bij voorbeeld ook bij The Ban gles is terug te horen, de ruimte. Dat is niet alleen merkbaar op de plaat, maar ook in het hoes-ontwerp en het geurtje dat de omslag heeft meegekregen. Muzikaal krijgt het vooral vorm in „Dear Jessie", de liefdesbrief aan Patrick Le onards dochter. Als luiste raar stap je terug naar 1967. Aan de horizon doemen The Beatles op, met in hun ge volg een pak strijkers en in hun bagage een aantal grap pige muzikale overgangen. Het nummer, dat langzaam dreigt uit te groeien tot een symfonie, kan dan ook het best worden omschreven als een moderne uiting van psy chedelische gedrag. Prince „Like a prayer" oogst wat er door de jaren heen muzikaal is gezaaid, maar geeft het een eigen invulling. De eni ge teleurstelling is „Act of contrition", de rest kan zo op single worden uitge bracht. Het meest afwijken de nummer van de plaat is „Love song", haar duet met Prince. Het is een syntheti sche ballade in het Prince- idioom, die zonder proble men op „Lovesexy" had kunnen staan. Maar het nummer werkt, vooral door het contrast tussen de ijzige muziek en de warme stem men van Madonna en Prin ce. Hoewel haar album een feest is, hoopt ze dat het bij een beschaafd partijtje blijft. Voor wie zich niet kan be heersen, heeft Madonna een opmerkelijke bijsluiter bij de compact dsic gestopt. Het is een Aids-waarschuwing on der de titel „Aids is geen feest". Tenslotte telt een ge waarschuwd mens voor twee. HANS PIET Voor de burgerlijke stand heet hij Adrianus Bernardus Anto- nius Elpert, maar hij is bekend als Haring Arie, in de Amster damse penose en ver daarbui ten, sinds Roeland Kerbosch een gefilmd portret van hem vervaardigde waarvan de uit zending op de televisie verbo den werd, maar dat wel in de roulatie kwam. Deze Haring Arie nu heeft, nadat hij zijn pen al op drie andere boekjes had gepro beerd, een heuse autobiografie geschreven - of liever: laten schrijven, want zijn \yeder- waardigheden zijn in spreek taal genoteerd door Ab Pruis, ook zo'n hoofdstedelijke zwer ver, maar meer het type bohé mien. Pruis is vooral bekend geworden als hoffotograaf van Provo in de tijd dat Amster dam het magisch wereldcen trum was. In het voorwoord echter wordt hij afgeschilderd als een crimi neel, een dichter, een roofrid der, een dromer, een straat vechter, een filosoof. Deze Ab Pruis gekoppeld aan Haring Arie, dat belooft lachen en de belofte komt uit. Maar eerst een waarschuwing. Hoewel het boek thuishoort in het genre „Wat zien ik?" door Al- bert Mol of „Koningin van de Zeedijk" door de legendarische Bet van Beeren, is de Neder landse taal zelden zo onver bloemd gebruikt als hier. Schuttingwoorden, vaak de al lervreselijkste, zijn niet van de lucht en het realisme van som mige beschrijvingen zou zelfs menige straatmadelief doen blozen. Wie het werk van de Bond tegen het Vloeken waar deert, doet er slecht aan deze autobiografie te kopen en ij- veraars voor de vrouwen emancipatie kunnen er ook beter met een boog omheen lo pen, want van het zwakke ge slacht, daar, blijkt Haring Arie geen hoge pet op te hebben. Haring Arie was namelijk (en is misschien nog) een pooier. Zijn levensgezellin Mien - „de vrouw die duizendmaal meer moeder is geweest voor mij dan mijn eigen moeder en stiefmoeder tesamen" - peesde voor hem, uit vrije wil overi gens, gewoon, omdat ze er meer mee kon verdienen dan met afwassen bij de Chinees. De uit deze bron huize Elpert binnenstromende rooie ruggen stelden hem in staat zonder gewetenswroeging - „alles went en op de duur weet je niet beter" - goede sier te ma ken in het Amsterdamse uit gaansleven. Daar werd, aangezien burge meester Smallenbroek niet de enige notabel of bekende Ne derlander is die uit stappen gaat, zijn pad gekruist door een stoet dragers van klinken de namen en met die namen strooit Haring Arie in zijn boek kwistig rond. Verplichte lectuur voor liefhebbers van roddelrubrieken is het dus wel. Zo valt te vernemen dat Rijk de Gooyer puntgaaf ie mand kan imiteren die zit over te geven. Deze imitatie brengt hij bij voorkeur aan een tafeltje naast iemand die in een restaurant net een sma kelijke hap opgediend heeft gekregen. Het gevolg laat zich raden. Voorts leest men dat een man van wie men zulke geintjes eerder zou verwach ten, het beest Jan Cremer, in tegendeel „een vriendelijke jongen is, erg leuk in de om gang". Niet eens een drinker. „Op een avond zat ik met hem aan de borrel en op het mo ment dat ik een beetje de hoogte kreeg, stelde hij voor een bioscoopje te pikken. Nou, bij mij moet je niet wezen als ik lekker aan rommel zit in een café en Jan ging toen in zijn uppie rustig naar de cine ma". Aan de wieg van de zangcar rières van zowel Willy Alberti als Johnny Jordaan blijkt Ha ring Arie te hebben gestaan. Willy kwam wel eens in de Rembrandtsbar aanwippen om een nummertje weg te geven, maar na de eerste tonen begon de dronkemansbende heel hard en vals mee te zingen. Meestal nokte hij dan teleur gesteld af en dan stond hij zo zielig te kijken dat ik met een ouwe hoed langs ging bij die dronken horde en een lekker happie poen bij elkaar mansde voor die kleine bruikikker zo dat hij zijn vrouw en kindje die dag weer een lekkere pot vreten kon voorzetten". John ny Jordaan daarentegen had het makkelijker met zijn de buut, zij het op een onver wachte manier. „Er kwam al tijd veel penoze in die tent en daar had hij vaak een doorslag aan, want die gaven hem alle maal een riks als'ie een poosje zijn mond niet opendeed. In die tijd wilde geen hond naar hem luisteren". Vuiligheid Veel respect voor de waslijst artiesten waarmee hij aan de boemel is geweest, heeft Ha ring Arie er niet aan overge houden. Wat dat aangaat, zijn de heren kunstbroeders mooie heren, wat die voor vuiligheid uithalen op feestjes en partij tjes, daar zijn studenten heili gen bij en pooiers bazuinenge sh is in Ne ken andei Pentekening van Kees de te uit „Het laatste vlieger^ pijt". Vliegend tapijt „Het laatste vliegend de titel van een heel bijz re jeugdroman, die BZZTóH is verschenen, boek, voor kinderen vai jaar, handelt over de zet rige Jean-Pierre, die op, gaat naar zijn vader en d in allerlei verre lande; vreemde situaties komt. Een vliegend t speelt een belangrijke (£„„nn dit verhaal dat afwisst spannend en meesleper] ;ven De schrijver is Fons Elde.'ampi ?eer rve le y zijn Won het e moet strum iirash 'rrspai w Z >y. He ster 'aang Men bi liefst losoof, cultuurhistoricus ef fi dernemer. Dat het boek e losofische ondertoon heï ^g^g. dus geen wonder. Elders V h' bekend door zijn Interi j':tp naai Filosofen Project vo en NOS-tv, een cursus syste-; sche filosofie voor Teleaf" verse radioprogramma's,t)ERD landschapsproject „De ïrenig vang" en het experimeforp b< Vierwindenhuis dat molen vi teel in Amsterdam gebir me wordt. De illustraties (pt. 16.31 keningen) zijn van de fcomp van Kees de Kiefte, yanke werk behalve in Nede&ng d. ook in de VS verschijnt. Fuit z keningen sluiten goed Ijkorfb: tekst aan. De 124 bladifc tellende roman kost 24^ Cazemier Boeken- Tijdschriften Kopermolen 10, 2317 PB Leiden Tel. 071-22.00.22 J. Ginsberg t Breestraat 127-129 Boek- en kantoorboekha Veenerick Noordeinde 33 2371 CM Roelofarendsve^i Tel. 01713-16033. J EGOM 9 u. h "1ARTIN 1:00 ui 'dl zonövlid'! BOEKHANDEL len". Noch zullen een Max of Jaap van Praag, een Max Hei mans, een Han Lammers, een Hans Gruijters, een Marcel van Dam veel vreugde bele ven aan de wijze waarop ze door Haring Arie ten tonele worden gevoerd. In Engeland zou dergelijke achterklap ge heid leiden tot een proces we gens smaad. Ze zien maar. Voor liefhebbers van het gen re valt er in „de openhartige ontboezemingen van een cri mineel ego", zoals de onderti tel luidt, het nodige te smul len. Echter en nogmaals: „strikt voorbehouden aan vol wassenen", zou een recensent vroeger zijn besprekingen hebben geëindigd. PIET SNOEREN Ab Pruis: „Haring Arie, de Sarkast". Uitgeverij Center- boek, Weesp. Prijs 24,90. K0DREMANU STtfjf Nieuwe Rijn 9 Leiden - 071-12.21.4# Voor al uw boeken en C "poe ig; zo. ..uw Libris boekhant fKK ring n Geen krant ontvangen? n: l. tussen 18.00 en 19.00 uutemis, terdags tussen 14.00 en *DW| uur, telefoon 071-12.22.4f uw krant wordt nog dei avond nabezorgd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 28