.5( d W( Met de kleur van een stad of streek is het raar gesteld. Soms zie je, al leen al zodra de naam valt, meteen een kleur, een sfeer voor je. Tosca ne is daarvan een mooi voorbeeld. Maar bij andere plaatsen zou je het niet weten. Enig idee wat voor kleur Zoetermeer en Almere heb ben? Je ziet het al in menig moderne verfre- clame, kleur maakt van hetzelfde iets heel anders. Het blauw van Kreta, het grijs van New York, etcetera. Alles heeft zijn eigen, karakteristieke kleur en daar door aparte uitstraling, zonder dat die overigens iedereen elke dag weer opvalt. Kleur is meer dan een willekeurige, deco ratieve toevoeging van de architektuur. Kleur heeft een wezenlijker doel, het on dersteunt de vorm of de functie van het gebouw, kan als bindend of juist schei dend element fungeren en bepaalt voor een belangrijk deel de sfeer. FOTO'S: MILAN KONVALINKA Terwijl wij nauwelijks weten wat voor kleur bijvoorbeeld een stad als Amster dam heeft, maken toeristen snel de ver gelijking met Venetië. Wat voor ons on opvallende bakstenen zijn, bestempelen zij al£ roodbruin in zijn mooiste varia- Overheersen Kleur is meer dan een willekeurige, de coratieve toevoeging van de architek tuur. Kleur heeft een wezenlijker doel, het ondersteunt de vorm of de functie van het gebouw, kan als bindend of juist scheidend element fungeren en bepaalt voor een belangrijk deel de sfeer. Maar als kleur het ontwerp gaat overheersen, gaat het vaak mis. Zo lijkt de kleurenka- kafonie die je tegenwoordig vooral na stadsvernieuwing nogal eens kunt aan treffen, ontstaan uit het idee dat met kleur „alles kan". Dat betekent, vinden sommige architecten, dat je er dus ook een gebouw mee kunt mismaken. „Het gevoel van „smeer 't d'r maar op - oh, 't valt wat tegen", zoals ir. Hans David son, hoofd-stedebouwkundige in Am sterdam, dat noemt. Met kleur in de (sociale) woningbouw moet je bedachtzaam omgaan, of het nou gaat om renovatie, stadsvernieu wing of nieuwbouw. Er bestaan in deze ruwweg twee opvattingen. De ene gaat er van uit dat je het best zoveel mogelijk dezelfde of sterk verwante kleuren kunt gebruiken, om zo een verbinding tot stand te brengen tussen de oude en nieu we wijken van dorpen of steden. Dat schept een eenheid en gemeenschappe lijkheid. Onnatuurlijk Kleurenadviseur Bart Bos is het daar, om verschillende redenen, niet mee eens. „Ten eerste vind ik dat te gefor ceerd, onnatuurlijk. Een stad is vrijwel altijd een organisch, in fasen conglomeraat van huizen, kerken, straat- meubilair en andere door mensenhan den gemaakte zaken. Elk onderdeel kreeg bij zijn ontstaan eigen kleuren mee en het is juist die in de loop van de tijd ontstane verscheidenheid die een stad interessant maakt. In streken waar één kleur overheerst is bijna altijd sprake van beperkingen, afgedwongen door ge brek aan, of te hoge prijzen van bepaal de pigmenten, van culturele tradities of gebondenheid aan regionaal voorkomen de materialen". (Horen we hier een ver wijzing naar Toscane?) Bos heeft meer bezwaren: „Gebouwen die in deze dagen worden ontworpen zijn nu eenmaal anders dan die van vroeger. Plastiek, maten, dakvormen, glasoppervlakken, de gebruikte metsel steen en andere materialen verschillen alle in hoge mate met die van vroeger. En ook de omstandigheden bepalen het gebruik van kleur: klimaat, zon, tempe ratuur, al of niet weerspiegelend water, de aard van de begroeiing. Daarom kom je overal tot gebruik van andere kleuren. De verfrissende lichte blauwen en tur kooizen die ik in de olie-emiraten toe paste, kon ik niet gebruiken op flatge bouwen in Sofia. De benauwende uit stoot van de industrie in het Ruhrgebied noopte tot een keuze van sterker gebro ken witten dan in gebieden met een schonere atmosfeer. Bij het verantwoord werken met kleur hebben we de zorg voor gebouwen én mensen; waar uitslui tend robots bezig zijn is de kleur niet be langrijk". Buitenshuis „De tijd is voorbij dat architecten zei den: ach ja, er moet nog een kleurtje op", constateert dr. ir. W. Schut, voor zitter van de Stichting Kleur Buiten. Deze stichting bestaat uit diverse instel lingen en bedrijven uit deze branche, zo als MAB Projectontwikkeling uit Den Haag en de verffabriek Sikkens uit Sas- senheim. Kleur Buiten ijvert voor het bewust omgaan met kleur buitenshuis, wat zoveel inhoudt als adviseurs en be slissers te wijzen op de mogelijkheden die kleur te bieden heeft. De stichting hanteert daarbij twaalf stel lingen, van de hand van F. van Dussel- dorp (beeldend kunstenaar) en wijlen ir. A. Cock (stedebouwkundige). Eén daar van is dat een ruimte niet rood, geel of oranje gekleurd zou moeten zijn om een prettige sfeer te hebben. „Net zo min als een grasveld onder de blauwe lucht niet aangenaam kan zijn. Het is niet de kleur van een oppervlak die bepaalt of een ruimte als warm of koud overkomt, maar de kleur van het licht. Zo geven licht en schaduw één kleur vele tinten; met name in de Barok- en Stijlarchitec tuur heeft men als het ware met licht ge bouwd. In de stedebouw van de laatste dertig jaar lijkt dat "streven nauwelijks aanwezig". Kleurroutes Of dat klopt valt goed te controleren in compleet nieuwe steden als Almere en bijna-helemaal-nieuwe steden als Zoeter meer. Kleur Buiten heeft over beide plaatsen een boekje gemaakt met kleur routes, wandelingen door de stad die een mooi beeld geven hoe in diverse wijken met kleur is omgegaan, een enkele keer na overleg met de toekomstige bewo- Heel aardig is de achterkant van de hui zen aan de Zoetermeerse Pruimengaar- de, die oorspronkelijk intens blauw ge verfd waren. In het bouwteam was na melijk afgesproken dat de eenheid van de wijk zou worden benadrukt door de huizen aan de rand verzadigde kleuren te geven. Door verschillen in kleurtoon zou de individualiteit van de buurten tot uitdrukking kunnen komen. Naar het midden van de buurten zou de helder heid toenemen. En wat gebeurde? Bijna alle bewoners verfden hun huizen bruin. Dat vonden ze toch veel gezelliger. DICK HOFLAND 1 ceidóc Qowvant

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 21