Sint Pi
in het s
finale
De Twaalf van Europa zijn
nog lang niet verbroederd
£eidóc @ou/umt
YAMOUSSOUKRO - Het silhou
et dat plotseling uit de ochtendne
vel opdoemt is zo reusachtig groot,
dat het op een zwevende hallucina
tie lijkt. De contouren doen even
onwaarschijnlijk aan als wanneer
de minaretten van de nabijgelegen
moskee het Hallelujah van Handel
gaan uitgalmen. Wanneer het paus
Johannes Paulus II behaagt, kan
hij in september de basiliek Notre
Dame de la Paix inwijden, een re
plica van de Sint Pieter maar dan
op het grensgebied van savannen
en regenwouden in het Westafri-
kaanse Ivoorkust.
Yamoussoukro is het geboortedorp van
president Felix Houphouët Boigny. En'
niet alleen geboortedorp, want de .presi
dent heeft het over vele vierkante kilo
meters uitgestrekte stadje van 80.000 in
woners in 1984 tot politieke hoofdstad
van het land gebombardeerd. Houp
houët Boigny heeft er zijn presidentieel
onderkomen, waar hij tal van buiten
landse staatslieden ontvangt. Alle minis
teries en ambassades blijven echter waar
ze zijn, in het economische hart en de
voormalige hoofdstad Abidjan.
De tweebaans weg vanaf het tweehon
derd kilometer zuidelijker gelegen Abid
jan verbreedt zich bij de dorpsgrens
plotseling tot zes banen. Aan asfalt is in
Yamoussoukro geen gebrek: vanaf de
veertiende verdieping van het prestigieu
ze, avant-gardistische Hotel President
heeft de plaats iets weg van een vlieg
veld en de straten kennen dan ook de
gezelligheid van landingsbanen. De basi
liek wordt gebouwd aan de rand van het
dorp, omzoomd door kokospalmen en
een kunstmatig meer, deels overwoekerd
door roze waterlelies.
Op het bouwterrein draven zo'n vijftien
honderd werknemers dag en nacht rond
om het mopurrient in september te vol
tooien. De Notre Dame de la Paix zal op
enkele aanpassingen na de grandeur van
de Sint Pieter moeten evenaren, die in
opdracht van paus Leo X in 1515 in
Rome werd gebouwd. De 157 meter
rust op betonnen zuilen die alleen al zes
tig meter hoog zijn.
De 36 ramen in de basiliek, elk ruwweg
tien bij twintig meter geven de beeltenis
sen weef van de twaalf apostelen en bij
belse voorstellingen. De 15.000 raampa-
nelen werden overigens nabij Parijs gefa
briceerd en - heel voorzichtig - overge
vlogen naar Yamoussoukro. De basiliek
wordt als het ware omarmd door een ga
lerij van 250 zuilen; in enkele van deze
kolossen zijn liften en trappen gebouwd.
De zuilen lijken van marmer, maar het
blijkt een combinatie te zijn van fijn wit
grint en wit beton vermengd met het
rode zand waarmee half Afrika bedekt
is. De galerij biedt plaats aan 350.000
mensen, de basiliek zelf aan 18.000. En
dat alles ter meerdere eer en glorie van
de Maagd Maria, want het is aan haar
dat de president het kerkgebouw wil op
dragen. Houphouët Boigny betaalt de
constructie, naar verluidt tussen de der
tig en veertig miljard Westafrikaanse
francs, uit eigen middelen, maar wil de
basiliek aan het Vaticaan schenken.
Rome heeft overigens nog niet laten we
ten gelukkig te zijn met deze aan onder
houd kostbare geste.
Omarming
Evenmin is het zeker dat de paus Ivoor
kust dit jaar voor de derde maal zal be
zoeken; de paus deed het land aan in
1980 en in 1985 wijdde hij er de kathe
draal Sint Paul in Abidjan. Dit schitte
ren^ moderne kerkgebouw symboliseert
een! knielende olifant, de beeltenis van
Ivoorkust en staat tevens symbool voor
„de omarming van het rooms-katholieke
geloof' door het volk van Ivoorkust.
Binnenin de kathedraal loopt de vloer
naar voren toe omlaag en het dak om
hoog; de muren lopen echter naar elkaar
toe, zodat het geheel een driedimensio
nale driehoek vormt. Een ingenieuze
dakconstructie maakte hinderlijke obsta
kels, zoals pilaren overbodig.
President Houphouët Boigny droeg ook
aan dit kerkgebouw de nodige pecunia
bij,, maar eigenlijk is het ontwerp van de
Italiaan Aldo Spirito te modern naar
zijn smaak. Vandaar dat hij enkele jaren
geleden al verkoos voor het klassiek Ro
meinse ontwerp van de Libanese archi
tect Pierre Fakhouri, toen het ging om
de bouw van een basiliek in Yamous
soukro.
Kritiek
Natuurlijk is kritiek op de bouw van dit
kolossale monument niet uitgebleven.
Sinds de val van de cacao- en koffieprij
zen, waarvan Ivoorkust het moet heb
ben, zijn de marges in economische mo
gelijkheden klein geworden; de rek is er
uit en vele inwoners van Ivoorkust heb
ben er moeite mee dat in deze tijd mil
joenen worden uitgetrokken voor een
kerkgebouw; temeer omdat hooguit vijf-
tien procent van 's lands bevolking het
katholieke geloof aanhangt. In Yamous
soukro zelf zou dit percentage de tien
niet halen.
De president, die overigens ook grote
sommen neerlegde voor diverse moskee
ën in zijn land, verdedigde zich door te
stellen dat men ter ere van Maria nooit
te veel kan uitgeven, dat elk land recht
heeft op zijn eigen monumenten en dat
hij de bouw uit eigen zak betaalt. Voor
wat dat laatste argument betreft rijst na
tuurlijk de interessante vraag waar de
president zo'n schijnbaar onuitputtelijke
„eigen zak" vandaan heeft, hoewel be
kend is dat hij over uitgestrekte planta
ges beschikt.
Afgezien daarvan heeft „de Oude" gelijk
met te stellen dat elk land en elke cul
tuur zijn eigen monumenten moet kun
nen oprichten om daarmee een stempel
op de geschiedenis te drukken. Wie
maakt zich er nu nog druk over dat
„Versailles" is gebouwd in een tijd dat
de bourgeoisie geen cent spendeerde om
het lot van de achterlijke bevolking van
Parijs te verbeteren? Wie herinnert zich
nog dat „Luxor" is gebouwd door de sla
ven uit Soedan? En bovendien is ook
Nederland volgebouwd met kerken in
tijden van smalle economische marges
en slechte sociale voorzieningen. Echte
monumenten moeten kleinburgerlijke en
tijdsgebonden kritiek kunnen overleven.
Pelgrims
Dat neemt niet weg dat president Houp
houët een kans heeft gemist een unicum
te creëren, want de Notre Dame de la
Paix mag dan wel met de meest moder
ne technieken en middelen worden ge
bouwd; het blijft een replica. Bovendien
•is het de vraag welke waarde het monu
ment krijgt wanneer de door Houphouët
verwachte stroom pelgrims uitblijft. Ter
wijl de inwoners van Yamoussoukro
niet anders reageren dan „tsjaa, het is in
derdaad wel een groot gebouw" is pater
Alain Béal ronduit sceptisch: „De Notre
Dame is geen bijdrage aan ons pastoraal
werk in Yamoussoukro. Wij zouden bij
voorbeeld liever een uitbreiding zien
van het aantal kapellen, want de mensen
moeten nu van heel ver naar onze Sint
Augusta komen of de mis opdragen in
een eenvoudige hut. Die basiliek wordt
wel midden in onze parochie neerge-
plant, maar ik verwacht echt geen hor
des katholieken uit de hele wereld".
Dood
De Franse priester Béal verklaart zijn
onverschilligheid nader: „De Sint Pieter
in Rome trekt jaarlijks miljoenen bezoe
kers, onder meer omdat het deel uit
maakt van het Vaticaan; dat wil zeggen
deel uitmaakt van een kerkinstituut met
een rijke geschiedenis, maar dat ook
vandaag de dag nog lééft. Immers de
Kerkvader woont er en vanuit het Vati
caan wordt het rooms-katholieke geloof
dagelijks uitgedragen door ménsen. De
basiliek hier aan de rand van de droge
savannen, waar de voornamelijk animis
tische boerenbevolking zich in leven
houdt met het verbouwen van yams, die
basiliek wordt niet gedragen door een
leefgemeenschap. Ik vrees een dood
kerkgebouw. Nu nog is er in Yamous
soukro de nodige aanloop van buitenaf,
omdat de president hier woont. Maar als
le Vieux overlijdt komt er een nieuwe
Chef en die heeft weer zijn eigen geboor
tedorp om zich druk over te maken".
Kortom Béal (en met hem vele anderen)
vreest dat de Notre Dame de la Paix
binnen korte tijd weinig anders is dan
een kostbare, maar stoffige curiositeit;
de (kerk)geschiedenis zal het leren.
JOOS PERSOON
Vooroordelen vieren hoogtij in Straatsburg
STRAATSBURG - Europa wordt
verenigd, daar lijkt geen ontkomen
aan. Als de strategen van het Euro
pese denken hun zin krijgen, komt
er één markt, één munt en wellicht
zelfs één Europese burger op het
ooit door oorlogen en stammen
twisten zo verdeelde continent. Als
lichtend voorbeeld voor de Europe
se verbroedering geldt alvast het
Europees parlement, waar 518 po
litici uit twaalf landen in negen
verschillende talen nuchter zaken
trachten te doen. Of zitten er hier
en daar toch barsten in deze glan
zende afspiegeling van Europese
eenwording?
In de grote vergaderzaal in Straatsburg
wordt op die eenwordingsgedachte in elk
geval steevast een uitzondering gemaakt
als een nationaal gevoelig onderwerp op
de agenda komt. Of het nu het Duitse
Reinheitsgebot is, de Deense alcoholac-
ciins, de Franse zoutlozingen in de Rijn
of de Italiaanse vogelvangst; steeds lijkt
het of er een bom afgaat als dergelijke
thema's de revue passeren en zijn de be
trokken parlementariërs op slag geen so
cialist, communist, christen-democraat
of liberaal meer, maar in de eerste plaats
Duitser, Deen, Fransman of Italiaan.
Het Nationale Belang wordt met verve
verdedigd en de verbroedering van de
volken, zoals in het Vérdrag van Rome
krachtig werd bepleit, moet dan maar
even wijken.
Hoe zo'n nationale opstand kan verlo
pen demonstreerden onlangs de Span
jaarden, nadat een van hun collega-Eu
ropeanen het gewaagd had de Spaanse
stierengevechten bij de horens te vatten.
Lage streek
„Zou niet onderzocht moeten worden of
dergelijke praktijken in strijd zijn met de
dierenbescherming?", had hij zich afge
vraagd. Onmiddellijk rezen alle Spaanse
volksvertegenwoordigers als één man uit
hun zetels op om moord en brand te
schreeuwen. „Schande! Eerst moet de
dierenmishandeling in bijvoorbeeld de
Nederlandse legbatterijen maar eens aan
de kaak worden gesteld!", brieste de ver
maarde stierenfokker en Europarlemen
tariër Navarro Velasco. Nog geen vijf
minuten later was het voorstel van tafel
en konden de Spaanse parlementariërs
weer tevreden plaatsnemen.
„Dat was nou typisch een Spaanse lage
streek", morde de Nederlandse socialist
en milieuspecialist Hemmo Muntingh
later. „Er was gewoon een deal gesloten
met de Fransen. De Franse afgevaardig
den steunden de Spanjaarden bij hun
stierengevechten en in ruil daarvoor tor
pedeerden de Spanjaarden samen met de
Fransen een onderzoek naar de atoom-
proeven op Frans Polynesië".
In het licht van dergelijke nationalistisch
getinte paleisrevoluties rijst de vraag of
de samenwerking van al die Europese
volkeren in één democratisch huis wel
geleid heeft tot meer onderling begrip.
Onbekend maakt onbemind, wil het Ne
derlandse gezegde. Meer bekendheid met
de ander zou dus eigenlijk moeten leiden
tot een betere verstandhouding. Niet on
belangrijk, want lagen dwaze vooroorde
len over andere Europese volkeren niet
aan de wieg van menige oorlog?
Jean.Penders, lijsttrekker van het CDA
bij de komende Euroverkiezingen, is de
eerste om die mythe van Europese ver
broedering te verbreken. „Waar ik per
soonlijk moeite mee heb is die Duitse
manier van redeneren", bekent hij. „Een
Duitser wil dat je hem öf gelijk geeft, öf
Nationale
sentimenten
zijn in
Straatsburg
nog steeds een
belangrijke
bron van
gekrakeel.
FOTO'S:
AP/OPI
zijn hele verhaal overhoop schiet. Het is
een knokpartij; een krachtmeting. An
ders dan een Brit kan een Duitser moei
lijk van je aannemen dat jij gewoon een
ander verhaal hebt en daarmee basta.
Een Brit zegt: jij hebt dat verhaal, daar
is veej voor te zeggen. Maar ik zie dat
op mijn manier, en daar is ook wat voor
te zeggen. Maar kom met zo'n verhaal
niet bij een Duitser aan! Dat relativeren
van je eigen standpunt gaat er gewoon
niet in". Penders trekt een vies gezicht
en licht toe: „Ze zijn zo serieus!".
Arrogant
Duitsers als Doordrammers. En hoe zit
het dan met de Spanjaarden, die nog
maar drie jaar bij de club horen? „Daar
heb ik een broertje aan dood!", reageert
Hemmo Muntingh (PvdA). „Vreselijk
arrogant en opvliegerig. Onbetrouwbaar.
Net als de Italianen trouwens, die dein
zen er niet voor terug over de meest
principiële zaken nog handeltjes te ma
ken. Fransen zijn weer hautain-nationa-
listisch. Wij zijn op onze beurt overigens
onuitstaanbare calvinisten, en vinden
dat we altijd gelijk hebben. Over princi
piële zaken valt met ons niet te mar
chanderen. Daar begrijpen die zuidelijke
landen weer geen fluit van".
In het algemeen schiet het met de ver
broedering niet zo op, vindt Muntingh.
„Je ziet nog steeds hetzelfde geborneerde
nationale gedoe als tien jaar geleden.
Nationale sentimenten zijn nog steeds
een belangrijke bron van gekrakeel. Het
verschil is wel dat je nu beter weet hoe
je met elkaar moet omgaan. Om zaken
te doen heb je elkaar nu eenmaal nodig,
want geen enkel land en geen enkele
fractie heeft een meerderheid in het par
lement".
Wat het regelen van zaken in de wandel
gangen betreft heeft de liberale lijsttrek
ker Gijs de Vries zijn eigen opvatting.
„Elk land vergt zijn eigen aanpak", ont
hult hij. „Zo kun je met een Deen het
best een paar goede glazen bier gaan
drinken, maar een Brit doet liever zaken
tijdens de lunch. Bij Ieren moet je altijd
oppassen voor geheelonthouders en zo
kan ik nog wel even doorgaan. Als Ne
derlanders hebben we overigens wel het
voordeel dat wij onze talen spreken.
Daardoor zijn we in de wandelgangen
wat flexibeler; want daar wordt niet ver
taald".
Of in het Europese huis nu wel of geen
verbroedering tussen de volkeren is op
getreden is volgens de voorlichters van
het parlement nooit wetenschappelijk
onderzocht. Tot een socioloog zich op
de zaak heeft gestort zullen we het dus
niet zeker weten. Wel vallen aan de bor
reltafel en in de fractiekamers alle stere
otiepen te beluisteren die ook op menige
Europese camping of in kroegen over ta
fel gaan. Soms in wel heel krasse be
woordingen, zoals bijvoorbeeld het veel
gehoorde verwijt aan de Duitse Groenen
dat zij in het parlement als „typische
moffen, echte Duitse fascisten" opere
ren.
Ook de tolken, die ervoor zorgen dat de
parlementariërs in hun vergaderzaal tot
elkaar kunnen spreken, hebben overi
gens zo hun klachten over het Europees
bewustzijn van de Euro-politici. Buiten
het futuristisch ogende Palais de l'Euro-
pe staat een Nederlandse tolk op de bus
te wachten. „Die Grieken praten zo snel,
dat is met geen mogelijkheid bij te hou
den", klaagt hij. Vervolgt: „En weet je
waarom? Dat heb ik laatst aan zo'n
Griek gevraagd en die antwoordde ijs
koud: mij hoef je niet te vertalen. Ik
praat alleen voor mijn Griekse achter
ban. Als dat geen Babylon is!".
PAUL KOOPMAN