rinal Ie Oud-minister Van Aardenne houdt geest lenig HOOFD ZATERDAG 25 FEBRUARI 19 89 PAGINA 23 Zittend voor het raam van het statige hotel-restaurant aan het Buitenhof in Den Haag kan Gijs van Aardenne niet rustig eten. Om de haverklap ziet hij bekenden langskomen die hem uitbundig groeten. De oud minister probeert zich telkens te buigen over zijn gerecht, bestaande uit roerei met stukjes paling, dat al aardig begint af te koelen, maar hem nochtans prima smaakt. De voormalige vice-premier en minister van economische zaken heeft het naar zijn zin. Hij heeft zijn handen vol aan een aantal commissariaten, voorzitterschappen en adviseursbanen en mist de politiek geen dag. Toch kan hij Jiet niet laten een uitvoerige bespiegeling te geven over de politieke keuzes die moeten worden gemaakt in het Nederland van de jaren negentig. Snijden in de begroting voor volkshuisvesting, een basisinkomen voor iedereen, een drastische verlaging van het minimumloon, meer kernenergie en een sterke vereenvoudiging in wetgeving zijn de hoofdthema's voor de man die acht jaar lang (van '77- '81 en van '82-'86) een topfunctie in de nationale politiek bekleedde. Gijs van Aardenne: „De tijd van overal wat afhalen is voorbij". FOTO: CEES VERKERK DEN HAAG - De aanleiding voor het interview met drs. Gijs Michiel Vredenrijk van Aardenne is al lang niet meer actueel. De aanvraag da teert nog van de herfst van vorig jaar. toen de bewindslieden Van Eekelen en Van der Linden vlak achter elkaar aftraden in verband met de paspoortaffaire. Het dreigende verlies aan. politiek ver trouwen dat een bewindsman kan treffen was toen het centrale thema en het lag voor de hand daarover met Van Aarden ne te praten. Hij bleef immers zitten na dat de parlementaire enquêtecommissie in de RSV-zaak in 1985 een vernietigend oordeel over hem had geveld. Felle de batten in de Tweede Kamer brachten hem er niet toe af te treden, zelfs niet toen hij werd bestempeld als „aange schoten wild". Eerst schaarden alle frac ties zich unaniem achter de bevindingen van de commissie. Vervolgens stemde een kamermeerderheid van CDA, VVD en de kleine christelijke partijen vóór het aanblijven van de minister. In dat zelfde jaar, het voorlaatste van zijn ministerschap, werd Van Aardenne wederom geconfronteerd met een golf van kritiek. Dat gebeurde nadat de actie groep „De wraak van jonkheer mr. De Brauw" bij een inbraak in het departe ment van Economische Zaken aan de Bezuidenhoutseweg geheime notulen had gestolen die zouden aantonen dat Van Aardenne nieuwe kerncentrales wil de laten bouwen. Door de gevoeligheid van het onderwerp die hem tot nadenken noopt en zijn overvolle agenda reageert Van Aardenne pas enkele maanden later op het verzoek om een gesprek. Hoewel hij zelden inter views geeft, wil hij nu wel praten. In middels zijn er volgens hem heel wat aardiger zaken te bespreken dan het af treden' van bewindslieden. „De meeste partijen zijn bezig met het samenstellen van hun verkiezingspro gramma. Als u van mij iets zou willen weten over de keuzes die volgens mij moeten worden gemaakt, zou ik daar best wel iets over kwijt willen", begint Van Aardenne. Zijn voorzichtige voor zet groeit uit tot een betoog. Van Aar denne, nog steeds VVD-lid, is nu een maal een „politiek dier". Stilzitten kan hij niet. Hij is commissa ris bij onder meer het chemieconcern DSM en het bedrijf Aalberts Industries. Heeft deel uitgemaakt van de commissie tot privatisering van de Staatsloterij en is voorzitter van de adviescommissie voor internationale technologische pro jecten (Eureka). Verder is hij voorzitter van de Stichting Bos en Hout. Het me rendeel van zijn tijd wordt echter „opge slokt" door het voorzitterschap van het College voor Ziekenhuisvoorzieningen. En kort geleden is hij aangesteld als be- Kaasschaaf Ook aan tafel kan Van Aardenne niet stilzitten. Hij leunt achterover, knijpt de ogen wat samen en vergeet zijn roerei. „Het economische klimaat is gunstig. Mede daardoor is er een zekere bezuini gingsmoeheid ontstaan. De tijd is voor bij dat je met de kaasschaaf overal een beetje kunt afhalen. Aan de andere kant zijn de collectieve uitgaven in Nederland nog steeds zeer hoog. Daarnaast- hebben we nog altijd de neiging alles tot in de tails te willen regelen. Al met al kom ik tot de conclusie dat de overheid zich uit een aantal terreinen zal moeten terug trekken". Dit is de bijna 59-jarige Van Aardenne ten voeten uit. Eerst een analyse van de huidige situatie, vervolgens snel door gaan naar het beleid. „De hamvraag is natuurlijk: welke terreinen? Er is wel iets gebeurd, zie bijvoorbeeld de privatise- -ring van PTT en DSM, maar we moeten verder gaan", vindt Van Aardenne. „We komen voor zeer grote uitgaven in de in frastructuur te staan, niet alleen op ma terieel gebied, maar ook ten aanzien van onderwijs en milieu. Toch moeten we de belastingverlaging doorzetten, want het beslag dat de overheid op de samenle ving legt, moet worden verminderd". Tot zo ver lijkt Van Aardenne niet af te wijken van het traditionele liberale pad. Maar aangezien hij zich toch niet meer heeft te houden aan een officiële politie ke partijlijn, gaat hij een stap verder. „In de huur- en de bouwsfeer zouden we veel méér aan gemeenten en dus veel minder aan het rijk moeten overlaten. Jazeker, we moeten af van de huursubsi dies. Er zou wel enige ruimte kunnen zijn voor objectsubsidies, maar daarbij moet het blijven. De huidige staatssecre taris Heerma heeft het nu al politiek erg moeilijk, maar er is geen andere keus". Hardop denken Even gaan de gedachten terug naar 1982, toen Van Aardenne deel uitmaakte van een van de werkgroepen die het regeer akkoord van het eerste kabinet-Lubbers voorbereidden. „Het enige punt dat niet werd overgenomen was ons advies over het huur- en bouwbeleid", herinnert de oud-minister zich. Zelfs voor de no-non- sense regering van Lubbers waren die aanbevelingen toen nog te drastisch. Van Aardenne: „Op het terrein van de sociale voorzieningen werden wél pijnlij ke keuzes gedaan. Daarmee ben je nu aan een einde gekomen. De Bijstandswet is overigens gestrand in bureaucratie. Dus moet je het over een andere boeg gooien". Snel neemt Van Aardenne een paar hap pen. Het bestek tikt op de borden, op de achtergrond klinkt het geroezemoes van restaurantgasten die Van Aardenne me nen te herkennen. De geluiden omlijsten het plan dat hij plotseling lanceert onder de noemer „hardop denken": „Laat uit gaven als de studiefinanciering, huursub sidies en bijstandsuitkeringen vervallen. De staat betaalt dan iedereen vanaf 18 jaar een basisinkomen van vijf- a zes honderd gulden. Onder de 18 jaar blijft de kinderbijslag bestaan. Hoger dan zes honderd gulden mag het basisinkomen niet zijn, maar als je met z'n tweeën bent, krijg je dit bedrag uiteraard dub bel. Iedereen mag bijverdienen wat-ie wil. Dan ben je meteen af van een om vangrijke controle, zoals het beruchte tellen van tandenborstels. Misschien past dit idee niet in de Europese gedach- tengang of loopt deze weg dood. Maar zeker is dat je bureaucratie (wat hebben we daarmee over ons heen gehaald!) al leen kunt terugdringen als 8e controle kan worden verminderd. En die kun je weer minimaliseren door de regelgeving eenvoudiger te maken". Trammelant Van Aardenne heeft de kritiek al ingecal culeerd. Er zijn toch genoeg mensen die niet van een paar honderd gulden kun nen rondkomen en ook niet kunnen werken? „Jazeker", geeft hij toe, „maar voor zieken en mensen die sociaal zijn vastgelopen kun je een uitzonderingsre gel maken. Dan toch hou je relatief véél minder mensen over dan we nu moeten „behandelen". Die kun je individueel bekijken. Dat is een typisch gemeentelij ke taak. Hoe het ook zij, een basisinko men kost veel geld, reken maar uit: we zullen op den duur met bijna vijftien miljard mensen zijn, die ieder vijfhon derd gulden krijgen als ze volwassen zijn. Dat is inderdaad veel, maar je zou van een hoop trammelant af zijn. De be lastingvrije voet zou moeten vervallen en van elk verdiend inkomen zou een laag percentage aan belasting moeten worden ingehouden. Een aantal inko mensoverdrachten, zoals sociale premies, vervalt ook. Per saldo nemen door dit alles de belastinginkomsten voor de staat toe. Het basisinkomen is eigenlijk een vangnet, dat in elk geval een grondige bestudering verdient". Zonder op details te willen ingaan laat Van Aardenne zich quasi achteloos ont vallen dat hij dit al eens „tegen deze re gering heeft gezegd". Nu Van Aardenne eenmaal goed is los gekomen, werpt hij een ander licht op de steeds heviger wordende discussie over de toekomst van het milieu. Iedereen heeft het over mogelijke maatregelen en bijbehorende financiering. Maar nie mand heeft het nog gehad over de posi tie van kernenergie. Dat ligt immers veel te gevoelig. Met name het veiligheidsas pect speelt daarbij een rol. Toch willen de elektriciteitsbedrijven in de jaren ne gentig meer kernenergie invoeren. De re gering heeft de plannen voor dit moeilij ke punt in de ijskast gezet. Pas in het na jaar wordt een besluit verwacht. Van Aardenne heeft voor zichzelf echter al uitgemaakt dat de opwekking en ge bruikmaking van kernenergie moeten worden uitgebreid. „De kritici zeggen dat kernenergie slechts een beetje helpt in de bestrijding van milieuvervuiling en dus niet de moeite waard is. Maar dan wordt vergeten dat elk deel, hoe klein ook, helpt. Er wordt weer teruggegrepen naar kolen. Maar net als bij gas geeft een kolencentrale een broeikaseffect. Dat is niet bepaald bevorderlijk voor het mi lieu". Hoofdlijnen Met evenveel gemak springt Van Aar denne over op een heel ander punt dat hem dwars zit: de belastingvernieuwing die is gebasserd op het plan van de com- missie-Oort. „Oort, zoals het uiteindelijk is geworden na het kamerdebat, is toch geen vereenvoudiging. De belastingver laging van 4,1 miljard gulden is goed. Maar er kleven nog veel te veel regels aan Oort, kijk maar eens naar de aftrek posten". Dan ineens: „De onderwijsregels moeten toch óók worden vereenvoudigd! Je moet de scholen veel meer vrijheid ge ven. Stel wel de globale einddoelen op, maar laat de invulling aan het onderwijs over. Mijn dochter moest bij haar eind examen middelbare school alles weten over de deelnemers aan een bepaalde conferentie in Nederlands-Indie. Zulke details houden leerlingen van de hoofd lijnen af. De belangrijkste ontwikkelin gen in de dekolonisatietijd werden niet eens gevraagd! Dan zijn we verkeerd be zig". Van Aardenne ziet dit voorbeeld als een symptoom van de huidige maat schappelijke situatie. „We zitten alles in details te regelen. Alles wordt steeds ver der verfijnd. Onderscheid nu eens hoofd- en bijzaken!". Levert Van Aardenne met zijn klacht over de te grote regelgeving feitelijk geen kritiek op het huidige kabinet, dat toch een voortzetting is van de CDA/VVD- coalitie in Lubbers-I? Nee, hij ziet het meer als kritiek op de nog altijd door werkende tijdgeest van de jaren zeven tig. Dat was de periode waarin velen, en vooral links denkende lieden, dachten dat de samenleving „maakbaar" was, dat alles van overheidswege tot in de puntjes geregeld kon en moest worden. Als de „maakbare samenleving" de jaren zeventig kenschetst, wat is dan typerend voor de jaren tachtig? „Het inhalen van de buikriem. Noem het desnoods een koude douche", flapt Van Aardenne er nogal plastisch uit. Met een belegen lachje: „Het resultaat van Lubbers-I was niet slecht. Maar ja, het was dan ook praktisch het VVD-programma! Dat ka binet heeft de deregulering ingezet. Er moest gekapt worden in het woud van regels. Dat stuitte soms op hevig verzet in de Kamer. Denk aan de zware kritiek die minister Winsemius kreeg te verdu ren toen hij de milieuwetgeving wilde vereenvoudigen. De Kamer was toen nog niet rijp voor het terugtreden van de overheid. Gelukkig zijn we nu op weg naar een „veralgemenisering" in de wet geving". De jaren negentig moeten volgens de oud-minister worden bestempeld als de periode waarin „keuzes voor de toe komst worden gemaakt". Daarin past onder meer, zo meent hij met grote stel ligheid, een beduidend lager minimum loon. „Dat kun je niet los zien van het basisinkomen. Uit de statistieken blijkt dat de meerderheid van de werklozen onvoldoende opleiding heeft. Tevens is er grote vraag naar goedkope arbeid. Daarmee moet de politiek zich bezig houden, en niet zoals nu gebeurt met maatregelen voor een paar jaar. Daar ge loof ik niet in. Wél geloof ik in het lager belonen van de eenvoudige dienstverle ning. Dan wordt het voor een winkelier weer aantrekkelijk om bijvoorbeeld een kruier in te huren. Zo ga je ook het zwart werken tegen. Ik heb het gevoel dat in de horeca heel wat jongelui zwart werken. Kort gezegd pleit ik voor een drastische verlaging van het wettelijk minimumloon in combinatie met een basisinkomen". Het is duidelijk; wat je ook van Van Aardenne en zijn ideeën mag vinden, hij zit nog boordevol plannen. Wil hij die niet in de politiek verwezenlijken? Met andere woorden, is een terugkeer in Tweede Kamer of kabinet mogelijk? „Ik zit nu vreselijk vol met allerlei dingen die ik leuk vind. Teruggaan naar de poli tiek heeft altijd z'n nadelen. Nu kan ik de zaken meer op afstand bekijken. Ik heb nooit echte heimwee gehad, al dacht ik soms weieens: ik wou dat ik er nog zat. Je bent toch verwend als minister, omdat je met zo veel dingen bezig kunt zijn. Maar een ministerschap van acht jaar is mooi zat. Ik zit trouwens nog wel in de commissie technologie van de VVD. Nee, ik ben niet in voor een bur gemeesterschap. Dan denk ik na een paar jaar: dat valt tegen! en krijg je het Van-Agteffect. Ik heb nu voldoende om handen voor het lenig houden van de geest". Het bord is leeg, de geest nog vol. Als Van Aardenne is opgestaan en diep in zijn jas gestoken met grote passen over het Buitenhof loopt, vormt zijn gestalte een scherp contrast met het gebouw van de Tweede Kamer waar hij zo veel jaren heeft gesleten; zonder op of om te kijken slaat hij de hoek om. ROB SEBES door Piet Snoeren Athene 1967. Koning Constant ijn II van Griekenland is als een dief in de nacht met zijn beeldschone gade, de Deense prinses Anne Marie, en hun twee telgen naar Rome gevlucht nadat een poging zijnerzijds om het schrikbewind van de kolonels Papadopoulos en Patakos te breken, schipbreuk heeft geleden. Zo lang geleden alweer en hoe groot de teleurstelling van de toegesnelde wereldpers. Geen vertoon van tanks op het Omoniaplein, 's lands nationale verzamelpunt, geen geratel van executiepelotons achter de muren van de kazerne aan de Panepistemionstraat, een staatsieportret van Constanlijn boven het bureau van iedere ambtenaar, de verzekering van regeringswoordvoerder Listratos: ..De koning komt terug". Wie er ook was en deelde in de teleurstelling, dat was Brandpunt, belichaamd in de verslaggevers Aad van den Heuvel en Ed van Westerloo en in cameraman Piet Kaart wiens schouderbreedte en vakmanschap voortleven in de herinnering van menige collega. Gezien de landerige rust op het vermeende strijdtoneel bleef er weinig anders over dan met volle teugen genieten van een lunch op het zonovergoten dakterras van hotel Phoenix waar de Nederlandse journalistiek zichzelf had ingekwartierd. Halverwege de licht gefrituurde inktvisjes echter opeens leven in de brouwerij. Een sportvliegtuigje, halsbrekend laag boven de in siësta gedompelde binnenstad. En daaruit sneeuwde een bui van pamfletten. Als door een wesp gestoken vloog Piet Kaart overeind, terwijl zijn immer schietklare camera al snorde. Welke boodschap van de verdreven vorst, in tienduizendvoud toevertrouwd aan een kamikazepiloot, daalde hier als manna neer over het naar democratie hongerende Griekse volk? Het bleek reclame voor een merk zeeppoede- te zijn. Heeft Brandpunt de beelden bij gebrek aan beter desondanks uitgezonden? Zonder vermelding van wat de neerdwarrelende boodschap in werkelijkheid behelsde? Drie keer raden. Maar wat dan nog? Amsterdam 1976. De Lockheedaffaire op zijn kookpunt en Willibrord Frequin aan de telefoon: ..Goede collega, gij bezit toch een smoking omdat gij naar al die boekenballen en koninklijke ontvangsten in het Rijksmuseum moet? Leen hem mij voor vanavond, want prins Bernhard is op een galabijeenkomst in het Hiltonhotel en daar kom ik zonder smoking niet binnen Tuüürlijk, Willibrord. Broekspijpen opgespeld, wasknijpertje in het rugpand en een uur later kon heel Nederland zien hoe deze Frequin zich aan de zijde van prins Bernhard voegde teneinde hem over de mate van zijn corruptheid te ondervragen - dit alles met het aplomb van iemana die niet anders gewend is dan in smoking, omstuwd door high society, het Amsterdamse uitgaansleven te frequenteren. Een week later werd de avond kledij keurig gestoomd terugbezorgd, samen met een mand vol vorstelijke versnaperingen, want voor wat hoort wat. Dus wat dan nog. maar zo beginnen die dingen wel. Het tekort van Willibrord is dat behalve zijn informatie ook zijn hoofd op de televisie moet. Naast het hoofd van Bernhard, van Bouterse, van de paus. Geen hoofd van betekenis deze week? Dan maar een gasmasker op het hoofd van een andere Brandpuntjongen om er het hoofd van een drugsdealer van te maken. De volgende week weer geen hoofd van betekenis? Hup, een zooitje dooie hoofden van een rommelzolder, bestemd voor bizarre seks. Zoals de Franse Revolutie zijn kinderen verslond, zo verslindt de televisie zijn hoofden. Dat is het tekort van Willibrord en al die andere mannen/vrouwen bij de televisie die onder het mom van journalistiek te bedrijven hoofdzakelijk gedoemd zijn tot het baren van beeld. Ooit werd de journalistiek louter schrijvend beoefend en heetten de beoefenaren inktkoelies. Toen kwam de camera en kwamen de camerakoelies. Het begon met de fotocamera. Frankfurt 1952. De DC-6 ..Koningin Juliana"stortte neer, 45 doden, de eerste ramp met een modern verkeersvliegtuig van de na-oorlogse KLM. Een fotojournalist kocht ijlings hel boek ..De aood vloog mee", legde het tussen de wrakstukken als was het een omgekomen passagier uit de handen geslagen, en maakte de plaat van zijn leven. Waar het zal eindigen Inderdaad, inktkoelies hebben het vergeleken bij camerakoelies makkelijk. Een voorbeeld uit de eigen balpenpraktijk. Dat sensationele verhaal over de biljartballen. Amsterdam 1964. Gouden tip over een arts in de Sarphatiestraat die het lot zijn specialisme had gemaakt op zondagochtenden open te zijn teneinde biljartballen uit hoofden te verwijderen. Wat wilde het geval? Gedurende het cafébezoek van de zaterdagnacht bleken grote aantallen Amsterdammers te wedden dat ze een biljartbal in hun mond konden proppen. Meestal lukte dit kunststukje ook, maar vervolgens kregen ze klem op de kaak en kon het ding er niet meer uit. Zodoende. Interview met de betrokken arts, gesprekjes met enkele kasteleins, het relaas van een getroffene en klaar was de primeur. Willibrord echter? Die zou omwille van het beeld een Brandpunt medewerker op straffe van ontslae met een rubber hamer een biljartbal tussen de tanden hebben moeten rammen. Camerakoelie, wat een vak. En er zou nog niks aan de hand zijn ook, wanneer ze eens ophielden met zichzelf gewichtig als journalisten te doodverven. Wat hebben ze tegen op televisist? C^cdócSouAatit'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 23