'finale
Veranderend Afrika
worstelt met magie
en kwade geesten
Het recht
van de
sterkste
is niet
menselijk
Op haar trektocht door West-Afrika hej
onze verslaggeefsters Joos Persoon kennis
gemaakt met een wel heel bijzonder aspect
van de Afrikaanse samenlevingen: de magie,
die in Afrika (nog steeds) een vast onderdeel
is van het leven van allecktè. En zij kwam
twee Nederlandse mi^pË^g£ft^genB
volgens wie de verlossing van de mens meer
inhoudt dan alls
Daartoe behs
Brabant, j
ellende
drag
geestelijke bevrijding
Witte Paters uit
j van armoede,
nwetendheid. En daartoe
je bij.
„Het zou eind twintigste eeuw geen luxe mogen zijn elektriciteit of stromend water in huis te hebben. Dat is er dus niet".
FOTO: JOOS PERSOON
ABIDJAN - De stalen castagnetten
klikken in snelle regelmaat op el
kaar. De mannen zijn, mede door
het nuttigen van het nodige lokaal
gebrouwen bier, in een uitgelaten
stemming. De kinderen dansen
rond hun benen. Het is feest in het
dorp. De juju is tijdelijk uit de
bergplaats gehaald en wordt 48 uur
vereerd onder een enorme kapok
boom, die witte vlokken over de
hoofden uitwaaiert.
De juju - een magisch medicijn - is in
dit geval een rieten korf met daarin een
hoeveelheid goud. Door de juju „ouder
dan de voorvaderen\yan onze voorvade
ren" te koesteren, wordt het dorp be
schermd tegen het kwaad. Het feest
vond plaats in Ghana maar had in elk
Afrikaans land kunnen worden gehou
den. Geesten, magie, en medicijnman
nen: het is op dit continent een vast on
derdeel van het leven van alledag.
Onthoofding
Vórig jaar werden in Ghana vier man
nen ter dood veroordeeld wegens mede
plichtigheid aan de onthoofding van een
negenjarig neefje van een van hen. De
juju-man, of tovenaar, had het hoofd ge
vraagd, „waarschijnlijk om rijk te wor
den".
Rijk? Jazeker. Hersenen zijn mineralen,
goud is een mineraal en de juju-man had
een medicijn gevonden om het een in
het ander om te zetten. Om het medicijn
uit te testen had hij echter wel een stel
hersenen nodig.
Ook opzettelijke vergiftigingen zijn geen
zeldzaamheid in Afrika, hoewel het
overdreven is te stellen dat die aan de
orde van de dag zijn. De verhalen zijn
evenwel genoegzaam bekend. Over de
man die tijdens een feest overlijdt, om
dat een dodelijk gif was gestrooid in zijn
kalebas met bier. De man was onlangs
gepromoveerd en passeerde daarmee en
kele bevriende collega's. Bij een van hen
moet de jaloezie de vriendschap hebben
verdrongen.
Er is ook het verhaal over de jongeman
die door zijn familie maandenlang onder
druk wordt gezet om een tweede vrouw
te trouwen. Hij weigert en wordt door
zijn familie verstoten. Kort daarna sterft
hij plotseling. In Afrika kunnen gruwelij
ke ziektes inderdaad razendsnel toe
slaan, maar in het dorp wordt gefluisterd
dat een bepaald kruid er toe heeft bijge
dragen dat de man het tijdelijke voor het
eeuwige verwisselde. Overigens zou het
evenmin onlogisch zijn te veronderstel
len dat de man is gestorven van ver
driet; geldt in Afrika immers niet dat
wie door zijn familie wordt verstoten, in
feite dood wordt verklaard?
De natuur
Zoals gezegd: de verhalen liggen voor
het oprapen; het een nog sterker of mira
culeuzer dan het andere. „Een Afri
kaan", zegt de Togolese hoogleraar filo
sofie K. Kuakuvi „staat nog steeds dicht
bij de natuur. Dat maakt hem - ik gene
raliseer nu even verschrikkelijk - gevoe
liger voor invloeden die misschien niet
een, twee, drie verklaarbaar zijn".
Dat kan wel zijn, maar wie gelooft nu
dat een touwtje in een slang kan veran
deren, of een mens in een boom of vuur
in steen? Fysisch gezien kan dat ook
niet, maar. misschien dat een dergelijke
transformatie toch de meest geschikte
verklaring is voor een gebeurtenis. Als
een rationele oplossing ontbreekt, vol
doet de magie.
Is de gemiddelde Afrikaanse mens dan
gewoon wat fantasierijker dan een Euro
pese mens? Dat is wat al te simpel,
meent Kuakuvi. „Afrikanen zijn gevoeli
ger voor natuurkrachten. Zij kennen
geen agressie tegen de natuur, zoals de
westerse mens die voortdurend in de
slag is de natuur „klein" te krijgen; de
Afrikaanse mens past zich veel meer
aan; gaat erin op".
Wanneer een dorpeling wordt vervloekt
door de juju-man wordt hij zeer waar
schijnlijk ziek. Heeft die juju-man dan
werkelijk geheime krachten of wordt de
dorpeling ziek omdat hij vréést ziek te
worden of misschien wel dat hij geacht
wordt ziek te worden? Is alle magie in
het zwarte continent dan toch gewoon
bijgeloof? „Blanken moeten altijd alles
weten; maar dat zal ze ondanks al hun
wetenschappen niet lukken. Men kan nu
eenmaal niet alle wetten doorgronden
die het universum dirigeren", zo ver
klaarde onlangs de hoogbejaarde en ver
maarde filosoof en schrijver Hampata
Ba in Abidjan (Ivoorkust).
Dat stemt tot nadenken: hebben de Ne
derlanders in al die jaren dat zij in Ne-
derlands-Indiè zaten iets begrepen van
de Stille Kracht? Althans méér begrepen
dan het signaleren dat er iets „geks" of
„mysterieus" gebeurde dat hun begrip te
boven ging?
Interessant is dan ook de vraag of de
Stille Kracht nog even krachtig is in het
huidige Indonesië als veertig of honderd
jaar geleden. Bestaat de mogelijkheid dat
„kwade geesten" in welke vorm dan ook
geen vat hebben op de materialistische
denkende mens, die zich heeft ingedekt
met metalen en gewapend beton?
Het zou wel eens kunnen zijn dat de
snelle veranderingen die momenteel in
Afrika plaatsvinden een einde maken
aan alle „kwade geesten" die het een
voudige stervelingen vandaag de dag nog
zo moeilijk maken. Zelfs tal van univer
sitair geschoolde mensen verklaren zich
een soort „halfbloed" te voelen tussen
het traditionele Afrika en het moderne
leven dat voor de deur staat, maar over
juju laat niemand het achterste van zijn
tong zien; het geloof zit diep.
Versmelting
De veranderingen die in Afrika plaats
vinden zijn op zich al pijnlijk genoeg; tal
van burgeroorlogen, honger, natuurram
pen, schulden, corrupte regeringen waar
in militairen wel erg op hun strepen
staan. Blijft het zwaar hommeles met
Afrika tot alle mensen dood zijn en Eu
ropa het gebied als vuilnisbelt in beslag
kan nemen?
Neen, natuurlijk. Maar ook filosoof Ku
akuvi zegt dat het veel tijd kost een syn
these te vinden, zeg een versmelting tus
sen het traditionele leven met z'n hang
naar mystiek, z'n kleine leefgemeen
schappen en de verregaande zorg van fa
milieleden voor elkaar en het moderne
leven met z'n technologie, z'n hang naar
materialisme en individualisme.
Door het ontbreken van een sterke poli
tiek en sociale economische structuur
hebben kleine elites kans gezien veel
geld en macht naar zich toe te trekken.
Gevolg: ten minste tachtig procent van
de Afrikaanse bevolking zou wel in het
moderne leven willen stappen, maar
heeft daartoe geen mogelijkheid door het
ontbreken van elementaire zaken als
elektriciteit, water, onderwijs en infor
matie. En dat frustreert, hetgeen geen
goede bodem is voor ontwikkeling, noch
economisch noch sociaal cultureel.
Kuakuvi: „het zou eind twintigste eeuw
geen luxe mogen zijn elektriciteit of stro
mend water in huis te hebben. Dat is er
dus niet. Het gaat in Afrika kennelijk al
lemaal wat langzaam. Maar elke ontwik
keling heeft blijkbaar zijn eigen tempo
en er is al veel bereikt. Maar aan de an
dere kant: de huidige problemen zijn be
slist niet allemaal de schuld van Europa.
Afrika moet veranderen; Afrika zal ver
anderen".
JOOS PERSOON
OUAGADOUGOU - „Wat wij
doen is misschien een druppel op
een gloeiende plaat; we moeten be
scheiden blijven. We kunnen niet
alle problemen oplossen want er is
nu eenmaal te weinig menskracht,
er zijn te weinig middelen, kennis
en tijd. We kunnen dan ook voor
lopig nog niet tevreden zijn, maar
eehhh, ik ben het toch wel eens,
stilletjes". Witte Pater Lambert van
Laarhoven veroorlooft zich een
snelle grijns en steekt de brand in
een zoveelste zware sigaret.
De Geldropse Van Laarhoven („zeg
maar père Lambert") werkt in de Burki-
nese hoofdstad Ouagadougou voor BEL,
het bureau van de bisschoppenconferen
tie dat bemiddelt in de financiering van
ontwikkelingsprojecten. „Het gaat om
plannen vanuit de parochies, die een
blijvende oplossing van een probleem
voorstaan. Wij zoeken buitenlandse do
noren voor het slaan van waterputten,
voor de bouw van gezondheidsposten,
voor de opleiding van vrouwen, voor al
fabetisering, werkplaatsen voor gehandi
capten, je kunt het niet opnoemen of we
hebben ervoor bemiddeld. Onze projec
ten zijn veelal klein van aard, zeg maar
op dorpsniveau. Er is vaak maar weinig
nodig om een situatie te verbeteren; er
hoeft niet altijd direct met groot geld ge
smeten te worden".
Frans Balemans, eveneens een Witte Pa
ter, sluit daarop aan: „Er is zoveel te
doen en de verleiding is groot overal
projecten uit te breiden. Maar ik vind
dat plannen wel behapbaar moeten blij
ven, anders verlies je de greep op de za
ken. Balemans, wiens zachte g van het
Brabantse Zevenbergschenhoek nog
enigszins hoorbaar is, begon zelf in 1969
een leeninstelling voor boeren in zijn
toenmalige parochie ten noorden van de
hoofdstad. „De Witte Paters (de eersten
arriveerden in 1902 in het toen geheten
Opper Volta) hadden al een lange tradi
tie in de bouw en in de gezondheidszorg;
landbouw was iets nieuws en de enige
affiniteit die ik er zelf mee had was dat
mijn vader kassier was bij de Boeren
leenbank".
Loslopend vee
Momenteel is Balemans in de weer „alle
beesten vast te krijgen". De Witte Pater
had eerder de Burkinese president Tho
mas Sankara (vorig jaar tijdens een coup
doodgeschoten en opgevolgd door Blais-
se Compaoré) onderhouden over al dat
vee dat maar kriskras door het land alle
gras en jonge boompjes loopt op te vre
ten. De revolutionaire militair kwam
korte tijd later met een voorlichtings
campagne tegen het kaalbranden van
gronden, tegen de houtkap op grote
schaal èn tegen het laten loslopen van
vee. Balemans' idee het vee, voorname
lijk geiten en koeien, achter de omhei
ning te houden is inmiddels in twee pro
vincies uitgeprobeerd en gebleken is dat
het vee er beter aan toe is wanneer het
wórdt gevoerd dan wanneer het zijn ei
gen kostje in de vrije natuur moet op
scharrelen.
„Het belangrijkste probleem is dat de
boeren een transportmiddel nodig heb
ben om het voer en water bij de dieren
te brengen. Ik schat dat in elk dorp (het
zijn er ruim zesduizend in Burkina) zo'n
veertig ezelwagentjes nodig zijn raison
van 750 gulden. Welnu, het leek mij een
prachtig plan dat Nederland dat zou be
talen. Ik ben dus wat op BZ gaan babbe
len en het ziet ernaar uit dat zij dit jaar
financieel willen gaan bijdragen".
Toch staat of valt Balemans' plan met
de vraag of de boeren altijd wel voldoen
de (gratis) voedsel kunnen vinden in de
omgeving van hun dorp waar de vrucht
baarheid van de bodem al sterk vermin
dert. Bovendien moeten de boeren wel
mee willen doen. De Burkinese regering
zou het hen natuurlijk kunnen verplich
ten, maar vaak geldt: hoe meer verplich
tingen, hoe meer weerstand. Balemans:
„Ik ben ervan overtuigd dat de boeren
vrijwillig meewerken; zij zijn heel be
zorgd over de verarming van de land
bouwgronden en dus ook over hun toe
komst. Zij voelen zich bedreigd en dat is
een goede drijfveer voor veranderingen,
ook al betekent het een omwenteling
van een honderden jaren oude land-
bouwtraditie".
Verlossing
Allemaal mooi en aardig, maar waarom
vindt Balemans dat hij zich als priester
moet inlaten met boerenleenbanken en
woestijngronden, zaken die ver lijken af
te staan van het pastoraal werk? „Wer
ken in de landbouw is voor mij onder
deel van een groter geheel; de verlossing
van de mens zoals die in de Blijde
Boodschap staat. Dat houdt naar mijn
idee ook in de verlossing van armoede,
ellende, ziekten en onwetendheid. Ik kan
nu werken aan een project tegen de ver
arming van de landbouwgronden vanuit
een gevoel van rechtvaardigheid. In de
natuur heerst het recht van de sterkste,
de zwakste gaat dood, maar dat druist in
tegen mijn gevoel van menselijkheid".
Père Lambert van BEL: „Als wij geld
zoeken voor een bepaald project, moet
voorop staan dat de mensen voor wie
het bedoeld is uiteindelijk zelf de verant
woording op zich kunnen nemen. Zij
moeten zelf hun toekomst ter hand kun
nen nemen, auto-promotie heet zoiets.
De mensen hier zouden niet afhankelijk
mogen blijven van vreemd geld of bui
tenlandse kennis. En bovendien moeten
mensen zelf naar ons toekomen met hun
initiatieven; wij gaan er niet namens de
bisschoppen op uit om klanten te win
nen". Geen klantenbinding, maar
spreekt de kerk, en met name het soci
aal-maatschappelijk werk veel Burkina-
bé aan?
Pater Lambert: „De Burkinabé zijn voor
zestig procent animistisch, misschien is
twintig procent moslim, de rest is chris
telijk gezind. Het katholiek deel daarvan
groeit jaarlijks, hoewel wij ons beslist
niet bezighouden met wat heet „zieltjes
winnen". Dat hebben de Witte Paters
overigens nooit gedaan al wordt dat in
Nederland gesuggereerd. Het is ons er
nooit om te doen geweest zoveel moge
lijk mensen te dopen. Wie bij de katho
lieke kerk wil komen, is van harte wel
kom, maar er gaan wel vier jaar van ka-
techesatie aan vooraf. Een pittige studie,
dus de mensen moeten echt gemotiveerd
zijn".
Van een dergelijke intentie getuigde ook
Yves Munsch. Hij is directeur van de
Caritas in Burkinaas buurland Niger, dat
sinds de zestiende eeuw vrijwel geheel
islamitisch is. De acties van deze Niger-
se versie van Mensen In Nood zijn erop
gericht verbetering te brengen in het
menselijk bestaan, vooral dat van de al
lerarmsten. „Wij hebben noodhulppro
gramma's, medisch-sociale projecten en
ontwikkelingenprogramma's voor het
platteland. Als Caritas, ooit opgericht
door katholieken om een band van soli
dariteit te kweken over de gehele wereld,
zitten wij toch in een land vol muzel
mannen, niet om te bekeren (dat lukt
toch niet) maar om er te zijn. Ik betwij
fel zelfs of de mensen met wie en voor
wie wij werken altijd wel op de hoogte
zijn van onze religieuze optiek".
Ploegen
Munsch haalt wat geprikkeld een voor
beeld aan van een op Amerikaanse leest
geschoeide protestantse kerk in Niger
„die een hospitaal bouwt en de zieken
bij wijze van spreken eerst dwingt te
bidden en de bijbel te lezen, alvorens
hen te behandelen". „Wij werken dis
creet, willen niets forceren en al hele
maal niet provoceren. Het is niet nódig
mensen om de oren te slaan met onze
ideeën alvorens hen te helpen. Alleen:
als Caritas Niger voor de radio of de te
levisie komt, dan wordt niet geschroomd
ons duidelijk te profileren. We zijn echt
niet bang ons bloot te geven in dit isla
mitische land en we staan open voor
discussie zolang dat in wederzijds res
pect gebeurt".
En pater Balemans: „Ik ga uit van het
Evangelie, maar voor de mensen hier
gaat het gewoon om het resultaat, om
het op gang van brengen van ontwikke
lingen die hun bestaan verbeteren, een
economisch gegevën. En vaak verzin je
voor het één een oplossing en dap creëer
je twee nieuwe problemen. Vijftién jaar
geleden hield ik mij bezig met de intro
ductie van de ploeg in een bepaald ge
bied. Nu blijkt dat ploegen ook erosie in
de hand kan werken als het niet op de
goede manier gebeurt. Dus houd ik mij
momenteel bezig met een project tegen
erosievorming. Zo blijf je bezig. Maar
daar moet je niet voor terugschokken,
we gaan niet bij de pakken neerzitten".
JOOS PERSOON
"Ceidóc Soitxcwit"