finale Huwelijk tussen film en stad op bijzondere Gentse expositie 'CfiidócSouaatit" k d n GENT - „Boven Gent rijst, een zaam en grijsJuist, het Bel fort. Net zoals trouwens die andere torens, de St. Baafs, de St. Niklaas. Gent, historische stad, middel eeuwse hoofdstad van het Graaf schap Vlaanderen, de stad met wel ke (volgens de Rotterdammer Eras mus) geen andere de vergelijking kon doorstaan, de geboorteplaats van Karei de Vijfde, Gent Ho, stop, het gaat helemaal niet om dat oude Gent, het gaat om de moderne stad. De stad van de beurs Flanders Technology, de stad van de Dekaskoop, de enorme tienzalige bioscoop, de stad van het jaarlijkse Filmgebeuren. Want dat Gent opent vandaag de deuren voor een hommage aan de modernste der kunsten, de film. Via een in z'n soort unieke expositie van decors gekoppeld aan de vertoning van zo'n 150 fragmen ten uit de internationale speelfilm van toen en nu: „Cités-Cinés" is de naam. Voor een simpele Nederlander even hakkelen, dus zeg maar gewoon: Film- stad. Vanaf vandaag kan het Gentse Floralia- paleis drie maanden lang geen daglicht meer velen. Niet dat er ook maar iets ge beurt dat niet door de beugel kan, maar de glazen dakbedekking van het voor malige gebouw voor de jaarlijkse bloe- menexpositie (die inmiddels verhuisd is) mag geen kiertje zonlicht meer doorlaten omdat anders zestien grote 35 mm-film- projectoren hun werk wel kunnen verge ten. En omdat anders 10.000 vierkante meter illusie grondig verstoord zou kun nen worden. Want het gaat om illusie: „Cités-Cinés" is een huwelijk tussen De Film en De Stad. Met pleintjes, straten, binnenhuisjes en daken. Met een Bel gisch pleintje met kinderhoofdjes, een decorhal a la Fellini, een Newyorkse bio scoop, een „diner", de tunnel van een ondergrondse, met een Berliner café en een Café Lumière en de grauwgrijze par king van de wereldstad. Met in al dip ruimtes een op grote schermen of via een serie monitoren geprojecteerde colla ge van filmfragmenten die er thuis ho ren. Surrealistisch Uitleggen van de werking van zo'n ten toonstelling is op papier bijna ondoen lijk. Je moet het ondergaan. Tijdens een voorbezichtiging, terwijl er nog diverse delen van de expositie in aanbouw wa ren, kreeg je na een kwartiertje wandelen al een vervreemd gevoel: je loopt in een decor en dat weet je uiteraard, maar dat decor is zo levensecht dat je even tijd en plaats vergeet en geholpen door de ver toonde filmfragmenten even in een an dere wereld verzeild raakt: die van fan tasie, illusie, film, onwerkelijkheid. Op z'n best heeft 't iets surrealistisch, op z'n minst is het een bizarre cinematografi sche kermis. Voorbeeld: De decorbou wers van het Hilversumse NOB (de eni ge Nederlandse deelname aan de exposi tie) hebben in opdracht van de ontwer pers het front van een Broadway-cinema neergezet, de Rialto-bioscoop. Buiten de perfecte kopie van de Newyorkse werke lijkheid, binnen een grote ruimte waarin je staande via filmfragmenten uit „Dog Day Afternoon", „Taxi driver", „Mid night cowboy" en „West Side Story" het Place M'astuvu, een Vlaams pleintje, com échte New York ziet. Dat is het dubbele: de omgeving waarin je staat is tastbare nep, „onechte" werkelijkheid, en op het doek zie je de „echte" werkelijkheid, maar die wordt weer opgeroepen via de schaduwbeelden van Hollywood. New york Vanuit de bioscoop stap je naar buiten. Links om de hoek de gladmetalen „Di ner", het Amerikaanse „eethuisje" met de bikkelharde toonzetting van New York. Zo van: gezelligheid bieden wij u niet, die moet u zelf maar maken. Wij hebben koffie en cola en de properheid van de States. That's enough. Je draait je om en je kijkt tegen een glanzende Ame rikaanse slee aan. Dat zou in New York een stevige „parking ticket" worden, maar goed. Schuin daarachter duikt een ander stukje New York op, het New York van afbraak, Harlem, Bronx, vul maar in. Een leeg stuk terrein met wat rotzooi erop tussen de huizen, afgeperkt met een hek van rasterwerk. Je gaat er voor staan en je ziet alweer filmfragmen ten: Coppola's „Rumble fish", Kurosa wa's „Dodeskaden", Patrick Dewaere in „Série Noire". Het lijkt of je op een avond verdwaald bent in een Newyorkse wijk waar je normaal gesproken als toe rist zelfs overdag niet binnen zou stap pen. Je draait je om, steekt de „hoofd straat" over, loopt langs een etalage die van boven tot onder volgestouwd is met tweedehands tv's. Een van de apparaten in het midden speelt: fragmenten van een film van de Marx Brothers, anar- zet met kinderhoofdjes, waar Belgische filn chistisch en niet kapot te krijgen, zelfs niet door de tv. Op het trottoir staat een volgestouwde vuilnisbak. Er steekt een tv-apparaat uit en, verhip, ook dat laat stukken speelfilm zien. Verderop loop je een parking binnen. Zo'n lage beklem- .mende ruimte, die inmiddels helaas in ternationaal is, maar waarin Amerikaan se thriller-regisseurs zo vaak de engste scènes voor u in petto hebben. Perfect realistisch. Of toch niet: de glanzende Dodges, Buicks en Chryslers staan er dwars door de muur heen in geparkeerd. En op de muur aan de basis van de gara ge films: de achtervolging uit de Franse film „Subway", een „chase" uit Steve McQueens laatste film „The hunter" en de moderne wereld geparodieerd met een geestverruimende glimlach in Jac ques Tati's „Mon Oncle". Grande halle Het idee voor „Cités-cinés" komt van een Zwitserse architect en filmgek, FranT cois Confino. Hij ontwikkelde het met een aantal scenografen en architecten, zocht financiers en zette zijn filmstad in december '87 neer in de voormalige Pa- rijse vleeshallen, de Grande Halle - Por te de la Villette. Drie maanden zou „Ci tés-Cinés" er blijven staan. Een aantal van 350.000 bezoekers zou het budget al in evenwicht brengen. Er kwamen er 430.000. Het publiek stond in rijen om binnengelaten te kunnen worden. De tentoonstelling moest afgebroken wor den omdat de Grande Halle andere af spraken had. Confino: „Die verwoesting gedraaid worden. was een ontzettend pijnlijke affaire voor ons. Maar is vluchtigheid juist niet het meest typische aan cinema? Toch had den we de hoop ooit elders nog zo'n stu dio-stad te kunnen opbouwen. Groter, mooier". Het werd Gent, waar de be- stuurderen „film-minded" zijn en op zoek waren naar een toeristische attrac tie die een uitstraling over de eigen landsgrenzen heen zou hebben. Confino: „We hebben hier vierduizend vierkante meter meer. Sommige decorontwerpen zijn hetzelfde, er zijn geheel nieuwe stukken stad bij, maar alles is opnieuw neergezet. Het had geen zin decors te bouwen die demontabel waren en waar mee we „op reis" konden. Ten eerste gingen we er niet van uit dat dat zou ge beuren, en ten tweede zouden die decors dan veel en veel te duur geworden zijn". Hij herinnert zich dat de Floraliahal in Gent beschreven staat in Hergé's Kuifie- album „De juwelen van Bianca Castafio- re" en vergenoegt zich over deze „merk waardige hal" die gebouwd is met mate riaal dat oorspronkelijk bestemd was voor een station. Mastroianni Uit het dagboek van de Parijse „Cités- Cinés" komen, via Confino, een aantal anekdotes om de werking van de exposi tie op de bezoeker te illustreren. FranT cois Mitterrand bracht incognito een be zoek en werd door een student herkend. Althans, die student riep: „Ongelooflijk zoals ze die man hebben geïmiteerd". Mitterrand zelf klopte op de (echte) pij- Een van de ruimten die je binnen kunt is waarin Amerikaanse thriller-regisseurs zo Iers van La Grande Halle en glimlachte trots: „Toch knap zoals die nagemaakt zijn". Schoolvoorbeelden van hoe de grenzen tussen werkelijkheid en illusie vervaagd worden. Nog een. Confino: „Tijdens de laatste avond van de exposi tie had een groep studenten er geen zin in aan te sluiten bij de lange rij van wachtenden. Ze kwamen met nep-came- ra's, nep-bandrecorders en valse identi teitskaarten van het Franse tv-station Antenne 2 en kregen overal voorrang om hun zogenaamde reportage te ma ken. Prachtig toch? Leve de cinema". Ook acteur Marcello Mastroianni kwam in Parijs kijken. Hij kreeg, zoals iedere bezoeker van „Cités-Cinés", een koptele foon op. Want met de veelheid van film fragmenten op schermen in eikaars na bijheid zou het een leven als een oordeel worden in zo'n hal. Dus werd een door Philips ontwikkeld systeem gebruikt waarbij het geluid via infrarode golven gestuurd wordt en je pas via je daarop afgestelde koptelefoon bereikt wanneer je ook werkelijk vóór het desbetreffende scherm staat. Ook dat werkt mee aan de vervreemding. Mastroianni (wil Confi- no's verhaal) vergat die hele koptelefoon en schreeuwde - voor iedereen ver staanbaar, maar voor hem zelf op fluis tertoon - een vriend naast hem in het oor bij het zien van een bekend filmfrag ment: „Wat zien die vrouwtjes er toch heerlijk uit". Dak van parijs Met al te Hollandse nuchterheid moet je niet aan een bezoek aan „Cités-Cinés" beginnen. Je moet je laten inpakken door die namaakstad van stucwerk, kar ton, plastic en licht. En het helpt in niet geringe mate als je van film houdt. En van al die korte fragmenten die geko pieerd en weer gekopieerd in spoelen van enkele uren door de zestien projec toren lopen een feest der herkenning kunnen maken. Het is goed om even in programma of souvenirboek te kijken welke fragmenten dat zijn, want pas aan het eind van elke serie valt op het scherm te zien wót er vertoond is. Maar ook de niet-cinefiel brengt een paar mooie uren zoet in „Cités-Cinés". Een van de gekste onderdelen bereik je via n parking, zo'n lage beklemmende ruimte ik de engste scènes voor u in petto hebben. een klein trappetje naast de Newyorkse bioscoop. Je staat opeens binnen in een Parijse woonkazerne met armzalige zol derkamertjes, waar steeds de tv aanstaat (met filmfragmenten uiteraard) en waar de sloffen-met-pompoen nog onder het bed staan. Door het dakraam kijk je uit over de daken van Parijs en via een om weg kun je je zelfs óp dat ellendige vlak begeven. Om daar in de lucht boven dat nep-Parijs de fragmenten Truffaut, Go- dard. René Clair en Ernst Lubitsch (Ni- notchka uiteraard) en Vicente Minelli (An American in Paris) voorgespiegeld krijgen. ook montreal Het zal niet bij de Vlaamse versie van „Cités-Cinés" blijven. Er is eenzelfde ex positie in Montreal, Canada gepland na de Belgische. Mocht de Gentse versie uitlopen (een stille hoop van de organi satoren die ook zo'n 300.000 bezoekers verwachten) dan zullen er twee „Cités- Cinés" op de wereld zijn. Daarna heeft ook Tokyo plannen voor zo'n expositie en men is zelfs aan het onderhandelen met Hong Kong. Vlaanderen is voorlo pig het dichtst bij huis en de Nederland se Spoorwegen hebben een „Trein Toegangskaartje gecreéerd om het voor de Nederlandse bezoekers makkelijk te maken. De T+T-biljetten gelden voor treinreis, toegang van de expositie, tram ritten van station naar het centrum van Gent en een lunch aldaar. En voor wie het wil: Gent zelf zorgt voor een aanvul lende expositie. Het Patershol, het mid deleeuwse centrum met z'n abdijen, mu sea, en de onvolprezen Belgische horeca. Of het nu een simpele pannekoek is in het Hietekoekske, de kaas en wijn in de Tap en Tepel, een copieus diner met daarna een van de 280 Belgische ge- nevers in het warme Dreupelkot. De il lusie van „Cités-Cinés" zal daar in elk geval niet verstoord worden. BERT JANSMA Inlichtingen over Cités-Cinés" via het reisbureau van de Nederlandse Spoorwe gen, de Dienst Toerisme Gent (09-3291- 253641/241555) of bij het Floraliapaleis Gent (09-3291-226877).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 29