nale Nur bruine koppen op Piste Del Sol 55 55 'CeidócSoiricwt In lange rijen komen vandaag en morgen de honderdduizenden Nederlanders die hun krokusvakantie in de Alpen hebben doorgebracht, weer over de grens. Afgaande op de vele verontrustende berichten van de afgelopen weken kon het niet anders of het zou dit jaar een wintersportvakantie worden zonder sneeuw. Onze verslaggever Jos Timmers en fotograaf Milan Konvalinka reisden daarom de wintersporters achterna naar Tirol om hun vakantieleed vast te leggen. Maar in de Alpen bleek de situatie toch wat anders dan gedacht. Een verslag van een vergeefse speurtocht naar klagende Hollanders. WESTENDORF - Ergens klopt er iets niet. Uit de pijpen van een tot kniehoogte opgetrokken broek ste ken twee spierwitte mannenbenen. De rest van het bijbehorende li chaam blijft goed ingepakt. Een paar meter verderop heeft een groep vrouwen minder last van gêne. De jas uit, het T-shirt zover opgerold als betamelijk is (en in een enkel geval nog verder), de ge zichten eensgezind naar de zon ge richt. Vier luidruchtige Nederland se jongens zitten helemaal nergens mee. Met ontbloot bovenlijf darren zij wat rond. Eén ding hebben deze zonaanbidders gemeen, aan hun voeten bungelen loodzware ski schoenen. Oostenrijk februari 1989. Volgens de ka lender is het hartje winter. Maar op de bergen boven Westendorf in Tirol spot de natuur met haar eigen wetten. Een thermometer die - de eerlijkheid ge biedt het te zeggen - wel al de hele mid dag in de zon hangt, geeft een tempera tuur aan van ver boven de 20 graden. In de strakblauwe lucht trekken vliegtuigen helwitte strepen. Een goede zonnebrand crème is hier meer op zijn plaats dan een dikke trui of een skipet. Nederlands is de voertaal, zoals deze week op zoveel plaatsen in Oostenrijk. En waar je ook kijkt, „nur" bruine koppen langs de Pis te Del Sol. „Ach man, het is hier toch prachtig", klinkt het opeens in plat Amsterdams vanuit een ligstoel. „Wij zijn vorige week met de moed der wanhoop vanuit Nederland vertrokken omdat we het idee hadden dat we meer zouden moeten wandelen dan skiën. Maar dat valt honderd procent, wat zeg ik, twee honderd procent mee. Akkoord, je kunt misschien niet overal naaf het dal skiën, maar boven is het in het algemeen uit stekend. De pistes worden prima onder houden. Ik kan niet anders zeggen. Nou ja, een beetje verse sneeuw dat mag wel. Ach wat zeur ik eigenlijk, wij hebben sneeuw, zon en veel plezier. Dat kan toch niet beter? Jan, gooi nu even die zonnebrandcrème door, het is voor mijn neus". Fantastisch Het relaas van de Amsterdammer is het verhaal dat we overal horen op onze driedaagse tocht langs typisch Hollandse wintersportplaatsen als St. Johann, Kirchberg, Westendorf en Brixen. Er is geen landgenoot te vinden die nu eens uitgebreid zijn beklag doet over het weer, de sneeuw of de skimogelijkheden. Dat leidt soms tot vreemde situaties. Wanneer wij in Bnxen aan de voet van een totaal onbesneeuwde berg een land genoot, die de ski's van zijn auto staat te halen, om commentaar vragen, zegt hij zonder blikken of blozen „het is fantas tisch". Als hij onze verbaasde blik ge richt ziet op de grauwgroene helling ach ter hem voegt hij er aan toe: „Nee. niet hier natuurlijk, maar boven en naar de andere kant toe, daar is het echt nog heel goed te doen". Waar wel over geklaagd wordt, en zeer luid, is de berichtgeving in Nederland in de week voorafgaande aan de krokusva kantie. Als zou er in heel Oostenrijk geen fatsoenlijke wintersport meer mo gelijk zijn. Stemmingmakerij, luidt het eensgezinde oordeel, waarbij vooral 's lands grootste ochtendblad en de weermannen van het Journaal het moeten ontgelden. De heer A. Vroon uit Utrecht: „Ik vind het eigenlijk zo ge meen voor de mensen hier, die moeten van het wintertoerisme leven. Wat kan er de zin van zijn geweest de situatie zo slecht voor te stellen, terwijl er nog vol op wintersport mogelijk is. Door al die berichten zijn een hoop mensen wegge bleven. Daar ben ik van overtuigd". Wel sneeuw, geen sneeuw: De winter maakt er momenteel in heel Europa een rommeltje van. Seizoenen lijken door el kaar te worden gehusseld. En het ene na het andere weerrecord sneuvelt. Voor een land als Oostenrijk, waar miljoenen hun brood verdienen in het toerisme kan het grillige gedrag van Koning Win ter catastrofale gevolgen hebben. In sommige delen van het land (aan de zuidkant van de Alpen, Stiermarken en Karinthië) is het al zover. Gebrek aan sneeuw, dreigend watertekort en massaal wegblijvende toeristen hebben hotels en pensions tot sluiten gedwongen en bren gen eigenaren van peperdure ski-installa ties in grote financiële problemèn. En ook aan de noordkant van de Alpen, waar het de afgelopen week dus nog re delijk toeven was, zal de situatie snel verslechteren als er niet een weersveran dering komt. Wie hierover echter bij de Oostenrijkers Hoezogeen sneeuw? Er ligt genoeg voor iedereen die wil leren skiën FOTO'S: MILAN KONVALINKA zelf meer aan de weet wil komen stuit op een muur van vriendelijke zwijg zaamheid. Christian Aigner, de onge kroonde koning van het voor negentig procent door Nederlanders bevolkte Kirchberg, noemde de berichtgeving in Nederland vorige week nog verontwaar digd „een grote leugen". Hij maakte zich toen duidelijk kwaad. Deze week heeft hij het alleen nog maar over het plezier dat zijn stamgasten in de sneeuw bele ven en (misschien toch een teken aan de wand?) zijn plannen voor de aanleg van een golfbaan om in de zomer meer toe- In Westendorf is een goede zonnebrandcrème harder nodig dan een dikke trui. risten te trekken. Minder Nederlanders? Daar heeft hij niets van gemerkt. En in zijn café The Londoner, de ontmoetings plaats voor het jongere deel van dè Hol landse kolonie, stroomt het bier gewoon met het gemiddelde van ruim twintig vaten per avond. Hennie Verhoef uit Poeldijk in het Westland is een van de vele trouwe Kirchberggangers. „Wat dit dorp zo spe ciaal maakt? De mensen, de terrassen. Je kunt je hier uitstekend vermaken, ook als je niet skiet. Het is gewoon een heel bar-dorp. We komen altijd met de trein. Als je in Nederland instapt heb je gelijk al het gevoel van vakantie. Nou, moet je nog meer weten?". De familie L. Haarhuis uit Twente kwam al naar het dorp voor er sprake was van echte wintersport. „In die tijd waren er nog geen liften, je klauterde ge woon naar boven. Dat was 23 jaar gele den. Nu is het wel wat anders. In al die jaren leer je het dorp en zijn inwoners vrij redelijk kennen, maar vervelen gaat het nooit. Wat voor ons telt is de totale sfeer, die is hier prima. Volgend jaar ko men we beslist weer". Het andere gezicht van Oostenrijk deze winter. De grauwgroene hellingen bij Brixen. FOTO'S: MILAN KONVALINKA Zo heeft elk dorp dat wij op onze route aandoen een grote harde kern van trou we Nederlandse bezoekers. En als men dan eindelijk eens een keer op het ene dorp is uitgekeken schuift men gewoon een dorpje op. Zoals de familie J. Kap- teijn uit Overveen dit jaar heeft gedaan. „We zijn 25 jaar lang in Westendorf op vakantie geweest. Maar met alle disco's en nachtclubs die daar de laatste jaren zijn gekomen is het steeds minder een plaats voor ons geworden. Vandaar dat we een dorp verder zijn gegaan. Naar Brixen, daar is het nog wat rustiger. Vroeger gingen we altijd in pension, maar dat is toch wel erg duur geworden. Daarom hebben we in de herfstvakantie onze caravan hier gebracht. Die staat voor 1400 gulden een half jaar op de wintercamping. En wij rijden met Kerst mis, nu met de krokus en straks met Pa sen gewoon even op en neer naaf Oos tenrijk". Disco's Waar de aanwezigheid van disco's voor de één een reden is een dorp te mijden is dat voor een ander juist een pre. In de eetzaal van Gasthof Mesnerwirt in Wes tendorf bespreken zes Nederlandse meis jes de jongens die zij de vorige avond tijdens het après-ski hebben ontmoet in Garry's Inn, de kroeg van het dorp, waar de ene na de andere Hollandse carna valskraker uit de luidsprekers schalt. Voor Jan („liever geen achternaam en woonplaats") is de feestelijke après-ski bijna nog belangrijker dan het skiën zelf. „Je doet er veel nieuwe kennissen op", zegt hij met een veelbetekenende blik in de ogen. Oostenrijkers zelf komen nauwelijks in dit soort gelegenheden, afgezien dan van de skileraren en laten zich er ook niet over uit. De klant is koning. Als de toe risten disco's willen, krijgen ze die. Het nachtelijke lawaai van enkele stomdron ken discogangers wordt op de koop toe genomen. Het is een van de prijzen die Oosatenrijkse dorpen moeten betalen om mee te kunnen blijven dingen naar de gunsten van de wintertoerist. De winter van '88-'89 leert echter op nieuw, dat het uiteindelijke zakelijke succes van een winterseizoen bepaald wordt door een gelukkig nog niet door de mens te beïnvloeden factor, de aan wezigheid van sneeuw. Drie dagen rond rijden in Tirol leert ook dat Koning Winter Oostenrijk dit jaar heeft opgeza deld met twee gezichten. Alsof het car naval nog altijd voortduurt. Want wat is nu het ware gezicht? Werkeloos Op de naar het zuiden gerichte hellingen heeft de zon wekenlang vrij spel gehad. Van het pak sneeuw, dat in december viel, is weinig meer over dan hier en daar een witte vlek. Sneeuwkanonnen staan werkeloos op de hellingen. Want de combinatie van intense zonneschijn, hoge temperaturen en lage luchtvochtig heid maken ook dit „laatste redmiddel" volkomen nutteloos. Bij de bergrestau rants doen de verhuurders van ligstoelen nog wel goede zaken. Maar Andrea Hansmann, die op de Filzalm boven Brixen een drankententje runt, verkoopt nauwelijks Glühwein en Jagertee. De blikjes fris en flessen bier daarentegen gaan grif van de hand. De andere kant van het dal is een andere wereld. De naar het noorden gerichte hellingen zijn nog van top tot teen in het wit gehuld en op de pistes gaan de liften voortdurend op en de skiérs steeds weer neer. Een antwoord op de vraag hoe lang het nog duurt voordat ook daar op die noordhellingen de Alpenweiden onder de sneeuw vandaan komen is niet te achterhalen. „Van een afstand ziet het er nog mooi uit", beoordeelt Hennie Verhoef de situ atie in Kirchberg. „Maar de onderste de len van de pistes zijn één grote ijsbaan. Nog een paar dagen, dan is het echt wel voorbij". „Onzin. Pure onzin", reageert Rudi Lap per, plaatsvervangend leider van de plaatselijke skischool. „We kunnen nog weken vooruit". De meeste Nederlan ders lijken echter geneigd eerder het oor deel van de Poeldijkse te onderschrijven. „We hebben mazzel gehad, behoorlijke sneeuw en ontzettend mooi weer. Maar je ziet het nu wel elke dag minder wor den. Volgende week heb je het gehad, er moet echt nieuwe sneeuw komen", zegt Gerard Joachim uit Zandvoort voor hij in T-shirt gekleed nog een keer de hel ling afraast. Hoongelach Kirchberg, vrijdagochtend. „Goedemor gen, Nederland", schalt het door de ont bijtzaal van Hotel Alexander, waar on danks het vroege uilr al behoorlijk druk ontbeten wordt. Het uit Nederland mee gebrachte pak chocoladevlokken wordt boven een broodje leeggeklopt. Op is op. De kelner draagt stukjes aluminiumfolie aan, waarin de klaargemaakte lunchpak- ketjes worden verpakt. Een bericht in een Nederlandse krant over het „leed" van wintersporters wordt met hoonge lach begroet. Dan, alsof iemand een al leen voor skiérs hoorbaar signaal heeft gegeven, staat iedereen op en komt van alle kanten een bontgekleurde mensen stroom de straat op. Richting oefenwei, skilift, skibus en de „Piste Del Sol". Nie mand heeft oog voor de ziekenwagen, waarmee een van de talloze gewonde Nederlandse wintersporters naar Mün- chen wordt gebracht om per gipsvlucht naar huis te reizen. In dit geval het zie kenhuis. „Vooruit joh, niet treuzelen en zeuren", zegt een moeder tegen haar nog niet uit geslapen dochter. „Vandaag de laatste dag, we hebben er een hoop geld voor betaald, dus nog even genieten van de zon en de sneeuw. Nu kan het nog". Vanmorgen in alle vroegte is de stroom richting Nederland weer op gang geko men. Maandag zitten de meeste winter sporters met bruinverbrande koppen op het werk. Maar wie zal dan geloven dat ze behalve veel zon ook nog sneeuw hebben gezien? JOS TIMMERS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 21