Straks heeft iedereen
een Drupsteen op zak
'finale
WOLF
CeicUe Qowuvnt
Voor het culturele tele
visieprogramma Neder
land C heeft Drupsteen
veel werk gemaakt.
FOTO: PR
AMSTERDAM - Jaren achtereen
was het televisiescherm de exposi
tieruimte van grafisch kunstenaar
Jaap Drupsteen (47). Hij ontwierp
het VPRÓ-symbool uit de jaren ze
ventig, maakte de leaders (zoals de
kwieke beginfilmpjes heten) voor
Den Haag Vandaag, KRO's Sport
op Zaterdag en die van de VARA.
De omroeplogo's waren nog maar
het begin van een uitzonderlijke te
levisiecarrière.
Tegenwoordig maakt hij volwassen, op
zichzelf staande programma's, waarin de
muziek van Willem Breuker, Stravinsky
of het Collegium Vocale een belangrijke
rol spelen. De beeldbuis baarde daarmee
eindelijk eens iets dat alleen maar op
zichzelf leek en niet op alle andere tele
visieprogramma's die zich dagelijks in
een eindeloze grijze stroom aan het net
vlies opdringen.
En nu gaat Drupsteen, naast al dat tele
visiewerk, zijn aandacht ook richten op
het bankbiljet, in feite het populairste
massamedium dat er is. Over twee jaar
loopt iedereen met Drupsteens werk op
zak, want als opvolger van professor
Oxenaar ontwerpt hij de nieuwe Neder
landse bankbiljetten. Binnen de muren
van de Nederlandsche Bank, „onder de
voortdurende bescherming van de be-
drijfspolitie", zoals hij zelf zegt, is hij al
een tijdje met de omvangrijke taak be
zig. Jaap Drupsteen aarzelde wel even of
hij de opdracht zou aannemen. Veel
drukwerk had hij na postzegels, platen
hoezen en boekomslagen in de jaren ze
ventig niet meer gemaakt. Maar Oxe-
naars aandringen deed hem zwichten.
Geheim
In het streven van de Nederlandsche
Bank om steeds kundiger vervalsers
voor te blijven, lijkt het een goede zet
om een graficus in te huren, die behalve
druktechnieken ook de elektronica be
heerst. Of het de werkelijke aanleiding
is, houdt Drupsteen met een minzame
grijns in het midden: „Wie weet, wacht
maar af', zegt hij. En na enige tijd zwij
gen geeft hij de reden voor z'n behoed
zaamheid: „Ik moet bij dit onderwerp
blijven slalommen. Bankbiljetten komen
nu eenmaal onder totale geheimhouding
tot stand. Maar ik heb een behoorlijke
vrijheid van werken gekregen, dat kan ik
wel zeggen".
Voorganger Oxenaar benutte de vrijheid
met gretigheid. Het huiskonijn Nikki
kwam als watermerk op het briefje van
250 terecht en op het biljet van duizend
prijkte zelfs z'n vingerafdruk. Ook be
wonderaars van Drupsteens werk krijgen
het straks druk: de grafisch kunstenaar
houdt van dubbele bodems en geeft z'n
geesteskinderen vaak een luchthartige
benadering.
Scherts, zegt de een, pure meligheid, vin
den anderen. Vooral z'n VPRO-werk
stond er bol van. Waar andere omroe
pen trots hun logo toonden, liet Drup
steen mensen van de trap duikelen of
het VPRO-beeldmerk als een leegstro
mende ballon uit het beeldkader ver
dwijnen.
Uiteraard, geeft drupsteen toe, zijn er
bij zo'n complexeopdracht als de bank
biljetten altijd boerkingen. „Maar -op
het gebied dat je roemt, liggen ze beslist
niet", zegt hij. „Eate beperkingen liggen
meer bij mezelf: beperkingen in tijd,
energie of talent. En natuurlijk is het
programma van eien aanmerkelijk ver
zwaard, om de nieiwste vervalsingstech
niek voor te blijver Ik vind dat niet erg.
Beperkingen zijn is obstakels te zien,
maar ook als uitdgingen. Zo van: ha,
een beperking! Da;r moet ik dus om
heen, waar kom il dan uit? Soms be
treed je dan terreiron waar je op eigen
kracht nooit was aaigeland. Daar komt
bij dat ik meer geineresseerd ben in een
complexe plattegronl, dan in een weidse
vlakte waar je maar vat kunt wegfietsen,
dan verveel ik me t snel".
Nieuw is de wereld van de wettige be
taalmiddelen overigeis niet voor Drup
steen. Acht jaar geleien leverde hij met
vijf anderen bij 's lijks Munt ontwer
pen in voor een niuwe muntenreeks.
Drupsteen koos voo glimmende mun
ten met dominante rijfers. „Met grote
vlakken, die vanuit vrschillende hoeken
het licht zouden weekaatsten, zodat de
munten meer zouden glinsteren. Ik wil
de me wat afzetten tgen de rol die het
muntgeld doorgaans in Europa speelt.
Vaak is de waarde allen aan de metaal
soort en het formaataf te lezen. Mijn
munten moesten eei actiever, plasti-
scher rol krijgen. Ik hd ze het liefst van
gekleurd metaal wilier maken: groen en
rood bijvoorbeeld".
Frivool
Op z'n ideeën kwam ooit een reactie.
„Ze werden in ontvangt genomen door
een buitengewoon formle man, die geen
enkele reactie toonde",zegt hij. Na veel
beraad werd het ontwen van B. Ninaber
van Eyben gekozen.
„Achteraf denk ik, dat nijn ontwerp wat
te frivool is geweest. Vellicht heeft dat
te maken met het koopnansverleden dat
we als calvinistische Nederlanders heb
ben. Geld is een serieuze zaak, dat moet
dus strak en ernstig zjn. In die zin vind
ik de ontwerpen die uiteindelijk gekozen
zijn ook wel passentkr. Echt, dat meeü
ik", zegt Drupsteen, naar een ingetogen
lachje laat meteen tvijfel aan die uit
spraak rijzen.
Vooral omdat hij eaan toevoegt: „Ik
heb wel post gekregei van mensen, ver
zamelaars vooral, diemijn ontwerp toch
veel mooier vonden. Jlechts tien brieven
overigens. Maar toch".
Financieel is de opdacht van de Neder
landsche Bank een finke opsteker voor
Drupsteen. Hij is bcendien een van die
zeldzaam gelukkigen die straks in eigen
werk kan worden uibetaald.
Vroeger moest hij relamefïlmpjes regis
seren („Voor C&A, Philips, Equity and
Law en eh, de est heb ik gelukkig
verdrongen") om fiiancieel onafhanke
lijk te blijven. „Ik lecht daar zeer aan:
het is de basis om ilealistischer werk te
kunnen maken. I> opdracht van de
bank is een veel nstiger en geconcen
treerder bestaansbais die me zeer van
pas komt bij de pndukties die ik nog
wil maken".
De vlucht van Drupsteens carrière be
gon ooit niet de visualisering van „Het
Grote Gebeuren". Daarin liet schrijver
Belcampo op de dag des oordeels de be
volking van Rijssen beurtelings door en
gelen en gedrochten afvoeren.
Langzamerhand is de muziek een steeds
grotere rol gaan spelen. In Stravinsky's
„The Flood" vond hij de perfecte balans
tussen beeld en muziek, die hem de Prix
d'Italia opleverde. Sindsdien is de be
langstelling voor Drupsteens werk van
de omroepbazen van buitenlandse cul
tuurzenders snel gegroeid. „Die prijs is
blijkbaar een soort stempel van goed
keuring", zegt Drupsteen. „En het pro
gramma leidt nu een bloeiend leven in
het videocircuit over de hele wereld".
Naar eigen zeggen is DTupsteen gefasci
neerd door het „grootste probleem in de
muziekwereld". Namelijk: hoe breng je
muziek in beeld. „Op televisie is het ge
bruik geworden dat je een orkest of de
uitvoerenden filmt bij het spelen. Als je
de blazers hoort, breng je keurig blazers
in beeld, is er een paukenslag, dan laat je
die zien. Maar altijd volgt het beeld de
muziek en nooit weet het er iets aan toe
te voegen. Het geeft me altijd het onbe
haaglijke gevoel, datje naar een muziek-
lesje kijkt. Bovendien, doe je zo de fans
van, zeg maar, Von Karajan een plezier?
Die willen zijn muziek horen en hoeven
de vent echt niet tien keer achtereen te
zien".
Buiten beeld
Met dat uitgangspunt blijven de uitvoe
rende musici bij Drupsteen tegenwoor
dig buiten beeld. En hij wil nog verder.
„Uiteindelijk wil ik volledig abstracte se
quenties maken: schilderijen met mu
ziek. Iets waar geen verhaal meer inzit.
Maar ik mag het niet maken, de televi
siebazen zien het niet zitten".
En bij de VPRO dan, de omroep waar
hij altijd z'n vleugels uit mocht slaan?
„Nee", zegt Drupsteen, „óók bij de
VPRO niet. Kijk, in de tijd van Jan
Blokker waren de VPRO en ik syno
niem. Maar nu ligt het accent weer op
journalistieke produkties. Maatschappe
lijke relevantie is bij hun programma's
een prioriteit. Voor subjectieve, persoon
lijke ideeën is de laatste jaren weinig be
langstelling".
Vervelend is ook, vindt hij, dat het
beeld steeds vaker iets anekdotisch moet
hebben, omdat het anders bij de om
roepbazen niet meer aanslaat. „Het ex
cuus is altijd: we moeten programma's
maken op het niveau van de mensen.
Dat is de stelling waar ze zich altijd ach
ter verstoppen: in werkelijkheid is het
niet het niveau van de mensen maar
hun eigen niveau. Er schuilt geen enkele
waarheid in. Ikzelf kan me er juist op
recht over verbazen wat „gewone" men
sen allemaal uit de programma"s halen
die niet op een neerbuigende manier zijn
gemaakt".
„Meestal krijgen zulke programma's niet
eens een kans, omdat er altijd omroep-
bonzen tussenzitten die, met het oog op
de kijkcijfers, zich hebben gespeciali
seerd in het weten wat mensen mooi
vinden. Dat heeft voor de televisie een
deformerende werking gehad".
Clips
Drupsteens keuze voor de muziek van
Stravinsky of Willem Breuker maakt de
kans op een groot publiek bij voorbaat
klein. Maar dat drijft hem niet automa
tisch naar muziek die een grotere massa
aanspreekt: „Ik denk niet graag in mas
sa's, in klasses of sociale lagen. Ik wil ge
stuurd worden door helderheid en kwali
teit. Als ik ga maken wat de mensen wil
len zien, begeef ik me op een hellend
vlak: dan krijg je iets dat je al elke
avond ziet".
Van popmuziek als leidraad wil hij hele
maal niets weten, het trefwoord brengt
hem meteen bij de videoclip: „Vooral de
clips zijn illustratief voor het gigantische
dilemma dat er is ontstaan, voor de to
tale leegheid van dit moment! Nu tech
nisch bijna alles mogelijk is gaat het er
om: hoe vind je concepten die overtui
gend zijn en waarbij je het gevoel krijgt
dat muziek en beeld elkaar op een zinni
ge manier hebben gevonden".
Ondènks de komst van culturele kana
len (zoals TV3 in Nederland, Channel
Four bij de Engelsen) verslechtert het
klimaat voor bijzondere programma's
nog steedis. „Vaak worden ideeën afge
wezen omdat er geen geld zou zijn. Dat
zie je in toenemende mate, hoewel zulke
kanalen er juist ter stimulering van an
dere ideeën zijn gekomen. Ach, mis
schien moeten de tv-programma's eerst
nog wel veel vermoeider, dood en afge
trapt raken, voordat andere program
ma's weer een kans krijgen. Het is nu
moeilijk er verandering in te krijgen: ik
ben maar een individu, geen stroming.
Geen beweging". Hij zegt het bijna ver
ontschuldigend.
Ooit schreef de televisie-vakpers (het
was in 1971), dat Jaap Drupsteens
VPRO en de Canadese CBC van alle tv-
stations ter wereld het best de televisie
technieken beheersten. Sindsdien zijn de
technische mogelijkheden immens toege
nomen. „Maar ze zijn alleen gericht op
de volstrekte nabootsing van de realiteit.
Je kunt perfect een mannetje laten lo
pen, 'm veranderen in een bal en toch
een natuurlijke schaduw laten vallen,
dat soort dingen. Het is een treurig soort
imponeergedrag en het maakt me er niet
nieuwsgierig naar".
„Het is trouwens de tendens van deze
tijd: iedereen loopt maar achter de laat
ste snufjes aan: ze worden helemaal uit
gemolken en daarna rent iedereen weer
verder. Als toeschouwer verbaast het me
dat er ondanks de nieuwe technieken zo
weinig ontwikkeling in zit".
„Neem die logo's van de omroepen: al
les kantelt en vliegt en beweegt over het
scherm, maar het drukt allemaal niks
meer uit. Tekenend voor de hele com-
municatiebusiness: voor het eerst kun je
alles schreeuwen en het komt nog overal
terecht ook. Maar niemand weet meer
wat er nog geschreeuwd moet worden.
Het is allemaal zo smakeloos geworden,
zo ordinair".
Opera
In Nederland mag hij dan nauwelijks
meer gevraagd worden door de omroe
pen, maar het buitenland (Duitsland liet
hem net nog de leaders maken voor
ZDFs Das Kleine Fernsehenspiel) weet
hem steeds vaker te vinden. Voor de
Duitsers is hij met een opera over Vergi-
lius bezig, de Latijnse dichter, die een
grafmomument bouwde voor een vlieg.
„Green Eye" heet het tweede plan, ge
noemd naar het fluorescerende groene
oog van de ouderwetse radio. Radiofrag
menten en flarden muziek vormen de
voornaamste inspiratiebron. Financiers
worden voorlopig alleen in het buiten
land gezocht.
„Het probleem hier is: als je één keer
hebt gescoord, heb je het gehad, dan is
het voorbij. Ook als wat je doet veel suc
ces heeft. Maar, begrijp me goed, ik wil
niet te veel bij de klagers horen, ik kan
tenminste nog uitvoeren waar ik mee be
zig ben".
JELLE BOONSTRA
door Piet Snoeren
Het hachelijkst van al is een mens onder
de mensen te zijn. Homo homini lupus,
iedereen loert als een wolf op andermans
strot, hetgeen weer een gradatie wreder
is dan het afwerpen van kind na kind
van een arreslee teneinde zelf
onopgegeten Omsk te bereiken, zoals in
die wrede ballade - troika hier, troika
daar, vader was een moordenaar - van
drs. P. De mens is een wolf voor de
mens. Een rat onder ratten lijkt beter af,
en hoezeer, dat moge het volgende
voorbeeld tut de boezem van een
patiëntenvereniging illustreren.
Over incontinentie gaat het, men weet
wel, het heimelijke ongerief van kleine
boodschap of erger niet op te kunnen
houden wegens dienstweigering door een
sluitspier, en geen medische loodgieter
die even een nieuw rubbertje in kan
zetten, het hulpstuk bij uitstek voor een
lekkende kraan. Sanitaire voorzieningen
zijn soms handzamer dan de natuurlijke.
Handzamer, wat heet. Al van dat
dekselse Japanse toilet gehoord?
Een bedrijf, genoemd Toko, gaat ze
maken en de plannen ervoor werden
ontvouwd tijdens de jongste beurs van
Tokyo. Intelligente toiletten zullen het
zijn. Nadat een mens in gezelschap van
zijn ochtendblad op de bril heeft
postgevat teneinde te doen wat
incontinenten niet kunnen laten,
onderwerpt de pot hem aan een pijlsnel
onderzoek. Het gehalte van proteïnen en
suiker in de urine wordt vastgesteld.
De bloeddruk wordt gemeten, de
temperatuur wordt opgenomen. De pols
wordt gevoeld, het gewicht gewogen.
En terwijl het lichaam zich van geen
kwaad bewust ontlast op dit linke toilet,
lezen ze elders in een laboratorium uit
de elektronisch overgeseinde gegevens af
dat de tijd gekomen is voor een dieet
van korstmossen, palmpitten en een half
aspirientje daags.
Maar serieus, want incontinenten zullen
er weinig aan hebben en over
incontinentie moest het gaan. Eén op de
vijfentwintig Nederlanders lijdt aan de
kwaal en durft er de mond niet over
open te doen. Om ook dit laatste der
taboes te doorbreken, is de betrokken
patiëntenvereniging het betrachten van
openhartigheid gaan propageren.
Nou, dat heeft die vrouw geweten over
wie het voorbeeld gaat. Ze was al jaren
incontinent en durfde op aansporing van
de vereniging ten langen leste haar hart
te luchten bij een hartsvriendin.
Die luisterde begrijpend toe en zwoer
een dure eed van geheimhouding.
Toen de vrouw de volgende dag haar
huis verliet voor een boodschap, stuitte
ze op een buurvrouw die haar met een
vette lach nariep: „De pampers zijn in
de aanbieding, hoor". Homo homini
lupus. Het slachtoffer had haar
kwetsbare plek nog niet bloot gegeven of
de wolven - in dit geval wolvinnen -
sprongen toe om er vol de tanden in te
zetten.
Nu is het zo dat de menselijke natuur
tegen dit immer loerende gevaar een
afweermechaniek heeft ontwikkeld.
De bioloog Dick Hillenius verbaasde
zich er ooit over dat zelfs in het
bloedigste treffen uit de geschiedenis (de
Boerenoorlog, 16e eeuw) vijftig procent
van de getroffen bevolking wist te
overleven - een redelijke score, gezien
de moorddadigheid van de menselijke
soort - en hij vond de volgende
verklaring. Mensen hebben het
vermogen ontwikkeld zichzelf
onzichtbaar te maken door zoveel
mogelijk op elkaar te lijken.
Dit verklaart met name het verschijnsel
mode. Wie zich uitmonstert volgens de
ter plekke heersende norm, valt niet op
en loopt een gerede kans ongehavend
tussen de kwijlende muilen door te
kunnen laveren. Een wolf in
schaapskleren wordt niet gebeten, zoiets.
Op dezelfde manier en om dezelfde
reden is het menselijk gedrag aan mode
onderhevig. Dat begint bij kindertjes die
opeens allemaal een hoelahoep willen
hebben, en eindigt bij bejaarden die
gecremeerd wensen te worden op de
tonen van „Wahaarheen" door Mieke
Telkamp.
Light of lite, uit te spreken als „lait", is
zo'n gedragsmode. Een mens die niet lait
eet en drinkt, schijnt zijn leven amper
meer zeker te zijn. Zelfs de laatste
vreetvakbeurs Horecava stond bol van
de lucht die lait heet. Lucht, letterlijk.
„Je ziet gekke dingen, op het komische
af', zei ene Schuttelaer van
Konsumenten Kontakt dienaangaande
op de radio. „Ze noemen soep lait en
doen gewoon drie gram minder van
dezelfde soep in het pakje". Maar nu is
de industrie dan toch iets op het spoor
dat echt lait mag heten. Sucrose-
polyesters, afgekort SPE. Het zijn
kunstmatige vetten die noch in de darm
afgebroken, noch door de darmwand
opgenomen worden. Ze verlaten langs
natuurlijke weg het lichaam zoals ze
gekomen zijn, zonder één calorie
afgegeven te hebben. Mooier nog: deze
SPE's vormen in de darm een vettige
film die cholesterol opneemt en afvoert
Als dat niet cholesterolverlagend is.
SPE wordt dus de nieuwe mode. En hij
gaat menigeen dun door de broek lopen.
Het eten van veel SPE's blijkt namelijk
te veroorzaken wat discreet „anale
lekkage" heet, geen regelrechte diarree,
maar een continu sijpelen. „Daar kan ik
niks van bakken, eet eens raasdonders
met spek", zal het intelligente toilet
mokken. Alle volgers van de trend
massaal incontinent. Hoe prachtig.
De wolf die in zijn eigen staart bijt.