Aantal verpleegdagen in
ziekenhuizen blijft dalen
linnen Europa moeten we
pigen waarden beschermen
amer koos juiste verhouding tussen gevoel en verstand
Politiek
/Partij
Parlement
[NNENLAND
g. bezw.|
P14443
medisch rapport over De Twee
gereed was, bleek dat de licha
melijke gesteldheid van Aus
der Fünten en Fischer onvol
doende aanleiding tot indivi
duele gratie bood. Wilde men
de twee mannen toch in vrij
heid stellen, dan zat er nog
maar één mogelijkheid op: col
lectieve gratie. Maar daar had
men de Kamer voor nodig en
dus een reeks krachtige argu-
Bij het ingaan van het nieuwe
jaar kwam de zaak in een
stroomversnelling. Op 5 janua
ri ontboden Lubbers en Kort
hals Altes enkele representan
ten van de groep van negen
tien. Zij vertelden over het
medisch onderzoek en de re
sultaten daarvan, maakten de
genodigden deelgenoot van
hun overwegingen tot vrijla
ting en informeerden of de
groep nog altijd hetzelfde
standpunt huldigde als vorig
jaar mei. Dat bleek het geval
te zijn, hetgeen de bewindslie
den sterkte in hun overtuiging
dat ze het er maar op moesten
wagen een voorstel tot collec
tieve gratiëring aan de Kamer
voor te leggen.
Vorige week vrijdag ging het
hele kabinet met het voorstel
akkoord. Zaterdag werden
vertegenwoordigers van de
groep van negentien alsmede
alle fractieleiders uit de Twee
de Kamer op het Catshuis uit
genodigd en van het kabinets
besluit op de hoogte gesteld.
Maandag peilde het kabinet
voor de zekerheid nog de me
ning van vier gezaghebbende
personen die in 1972 deel had
den uitgemaakt van een onaf
hankelijke adviescommissie
inzake de 'Drie van Breda'.
Ook zij stemden met het voor
stel in. Nog dezelfde avond
"werd de definitieve versie van
de inmiddels bekende brief
aan de Kamer opgesteld en
dinsdagmorgen in alle vroegte
lichtten enkele ministers per
soonlijk de organisaties van
oorlogsvervolgden en oud-ver
zetsstrijders in. De verwachte
commotie die vervolgens los
barstte ligt nog vers in ons ge
heugen.
De argumenten vóór vriilating
die het kabinet aanvoerde wa
ren deels een duplicaat van de
redenen waarmee het kabinet-
Biesheuvel in 1972 het besluit
tot gratiëring omkleedde en
deels ontleend aan het pleidooi
van 'de negentien'. Elk afzon
derlijk wegen die argumenten
niet op tegen de geestelijke
schade die mensen met een
oorlogstrauma wordt berok
kend als De Twee worden
vrijgelaten. Tezamen zijn de
beweegredenen echter van
een zodanig zwaar gewicht dat
zij de weegschaal doen door
slaan naar gratieverlening.
Kentering
Het argument dat met het nog
langer vasthouden van De
Twee geen enkel juridisch
doel meer wordt gediend (van
vergelding kan na zoveel jaar
geen sprake meer zijn, terwijl
ook de kans op herhaling van
de misdaden althans voor Fi
scher en Aus der Fünten uit
gesloten is) werd in 1972 ook
al door de toenmalige minister
van justitie Van Agt gehan
teerd. Maar het argument
heeft aan belang gewonnen
doordat de gevangenisstraf in
middels geen 27 jaar meer
duurt (zoals in '72 het geval
was) maar bijna 44 jaar en te
vens doordat Nederland nog
het enige land ter wereld was
dat nog oorlogsmisdadigers
sinds 1945 vasthield.
Een andere sterke beweegre
den is dat, gezien de hoge leef
tijd van De Twee en de toene
mende kans op ziekte, aftake
ling en naderende dood, de
discussie over het tweetal de
komende tijd met steeds grote
re frequentie zou blijven op
laaien. Daarmee wordt de
slachtoffers uit de oorlog be
slist geen dienst bewezen. Ten
slotte diende ook het feit mee
gewogen te worden dat onmis
kenbaar de opvattingen over
vrijlating binnen de organisa
ties van vervolgden en oud-
verzetsstrijders aan het veran
deren zijn. Enkele kamerleden
vochten de omvang van deze
kentering in het denken welis-
een zeer kleine groep gaan)
maar daarbij moet wel bedacht
worden dat het in 1972 nog
volkomen ondenkbaar was dat
het Dachau-comité, het dage
lijks bestuur van de voormali
ge--organisatie van knokploe
gen en mensen als Teengs
Gerritsen zich zouden hebben
opgeworpen als voorstanders
van gratiëring, zoals nu wel
het geval is.
Er zijn nog andere argumen
ten te bedenken, van louter
praktische aard, die (terecht)
niet in de brief van het kabi
net voorkwamen maar wel
licht toch een rol hebben ge
speeld bij de besluitvorming.
Sinds 1972 zijn veel oud-ver
zetsstrijders en slachtoffers
van het nazi-regiem overleden
en bovendien bestaat de Twee
de Kamer momenteel in meer
derheid uit mensen die de oor
log niet hebben meegemaakt
of in die donkere dagen nog
zeer jong waren. Dat wil ove
rigens niet per definitie zeggen
dat daardoor de emoties en het
inlevingsvermogen bij veel ka
merleden een minder belang
rijke rol zouden spelen. Dat
hebben we de afgelopen dagen
met eigen ogen en oren kun
nen vaststellen. De meerder
heid van de Kamer heeft het
echter, in navolging van het
kabinet, kunnen opbrengen
gevoel en verstand in een juis
te verhouding te mengen. Het
resultaat daarvan was in de
geest van de uitspraak die de
historicus dr. Presser (in het
debat geciteerd door de
VVD'er Wiebenga) eens heeft
gedaan: „Ik ben voor 51 pro
cent vóór vrijlating".
De geschiedenis herhaalt zich
en zal zich altijd blijven
herhalen. „Er is niets nieuws
onder de zon wist 1000 jaar
voor Christus de schrijver van
het filosofische bijbelboek
Prediker al te melden. De
praktijkgevallen die deze
stelling kunnen staven liggen
voor het oprapen. Neem
bijvoorbeeld het huidige
vluchtelingenbeleid, dat
hartverscheurende situaties
teweeg kan brengen zoals
onlangs de brute terugzending
van twee Syrische vrouwen en
een kind naar hun
geboorteland, met achterlating
van de ondergedoken
echtgenoten en vaders.
Degenen die denken dat
Nederland zich in het
verleden altijd uiterst gastvrij
tegenover vluchtelingen heeft
gedragen (een vaak gehoorde
opvatting) komen echter
bedrogen uit als ze het verslag
lezen van de historicus drs.
B.J. de Graaff over het
Nederlands
vluchtelingenbeleid in de
jaren dertig. Zijn verhaal is
onlangs op onopvallende wijze
gepubliceerd in het „Jaarboek
1987-1988" van het ministerie
van buitenlandse zaken. Juist
nu in ons land deze week de
verschrikkingen uit de nazi-
tijd weer volop in het nieuws
stonden, verdient De Graaffs
publicatie alle aandacht.
Nadat Hitler in 1933 in
Duitsland aan de macht was
gekomen meldde zich aan
onze oostgrens een wassende
stroom vluchtelingen: niet
alleen Duitse en Poolse joden,
maar ook niet-joodse
tegenstanders van het Hilter-
regiem die vreesden gevangen
genomen te worden. De
kabinetten van die tijd (alle
onder leiding van de ARP'er
Colijn) staken tot 1939 geen
hand uit om de vluchtelingen
op te vangen. Men liet dat
geheel over aan het particulier
initiatief. Er ontstonden dan
ook al spoedig een joodse, een
protestantse en een katholieke
opvangorganisatie voor
vluchtelingen. Aanvankelijk
werden ongeveer 4000
personen tot ons land
toegelaten, maar allengs
maakten Colijn en de zijnen
het de gevluchte joden en
andere vervolgden steeds
moeilijker. Op de al in ons
land wonende vluchtelingen
werd sterke druk uitgeoefend
om te emigreren naar
bijvoorbeeld Amerika. Dat
gebeurde onder meer doordat
men het vreemdelingen
vrijwel onmogelijk maakte een
eigen bedrijfje te beginnen.
Ook mochten buitenlanders
maar in een beperkt aantal
bedrijfstakken werkzaam zijn.
Intussen werden aan de
grenzen de controles strenger,
zodat velen die zich daar als
vluchteling meldden zonder
pardon werden teruggestuurd.
Dat lot trof vooral mensen met
linkse sympathieën en
vluchtelingen die weinig geld
bij zich hadden. Eind jaren
dertig werden de
selectiecriteria aan de grens
nog verder verzwaard. In 1938
schreef minister Goseling van
justitie dat vluchtelingen
voortaan als „ongewenscht
element voor de
Nederlandsche maatschappij"
beschouwd moesten worden,
tenzij ze duidelijk konden
aantonen dat zij in
levensgevaar verkeerden.
Omdat velen dit niet konden
bewijzen, kwamen ze
Nederland niet binnen.
Degenen die daar via
sluipweggetjes uiteindelijk
toch in slaagden werden vaak
later weer opgepakt en op
transport naar Duitsland
gesteld. Sommigen pleegden in
zo'n geval liever zelfmoord.
Korte tijd later streek het
derde kabinet-Colijn nog één
keer de hand over het hart en
besloot nog circa 7000 joodse
vluchtelingen toe te laten. In
september 1939 ging de grens
definitief dicht.
De klap op de vuurpijl in het
verslag van drs. De Graaff
vormt diens relaas over het
kabinetsplan van 1939 om een
centraal vluchtelingenkamp te
bouwen op een terrein in
Elspeet. „Tegen deze locatie
rezen bezwaren van de zijde
van de inwoners, de ANWB
en de Nederlandse Vereniging
voor Vreemdelingenverkeer",
aldus de historicus. „Ook een
voornaam inwoonster van
Apeldoorn met een uitgestrekt
grondbezit maakte haar
afwijzende reactie aan de
regering kenbaar". Op
diplomatieke wijze verhult De
Graaff hiermee dat het om
niemand minder dan koningin
Wilhelmina in eigen persoon
ging. Uiteindelijk werd
besloten het
vluchtelingenkamp in het
Drentse Westerbork te
bouwen. Waar de Duitsers dat
kamp later voor gebruikt
hebben, behoort inmiddels
iedereen te weten.
TRUBBELS
£etdóe Contant
ZATERDAG 28 JANUARI 1989 PAGINA 5
UTRECHT Het aantal ver
pleegdagen in de Nederlandse
ziekenhuizen is vorig jaar met
500.000 gedaald tot 16,9 mil
joen. Ook de gemiddelde ver
blijfsduur van de patiënten
daalde van 11,5 naar 11,2 da
gen, zo blijkt uit gisteren be
kend geworden voorlopige cij
fers van de SIG, de Stichting
Informatiecentrum voor de
Gezondheidszorg.
De dalendetendens is al een
aantal jaren te bespeuren en is
onder meer te danken aan een
verschuiving van behandelin
gen in het ziekenhuis naar
meer ambulante zorg in dag-
verpleging of polikliniek. Het
aantal ziekenhuisopnamen
daalde vorig jaar met 6.000.
Sinds '84 daalde het aantal
verpleegdagen met 2,3 miljoen
en het aantal ziekenhuisopna
men met 60.000 (tot 1,51 mil
joen). De gemiddelde ver-
pleegduur werd in die periode
bekort met precies een dag
(van 12,2 naar 11,2 dagen), zo
blijkt uit de cijfers van de SIG.
Zwaardere gevallen
Onderzoeker dr. D. Hoogen-
doorn vindt de dalende ten
dens in verpleegdagen en ver-
pleegduur des te opmerkelij
ker, omdat in de ziekenhuizen
relatief steeds zwaardere ge
vallen worden opgenomen.
Kleinere ingrepen worden
steeds meer poliklinisch ver
richt en die patiënten komen
dug niet meer in een zieken
huisbed terecht
Ook is de voortgaande daling
opmerkelijk gezien de toene
mende vergrijzing van de be
volking en dus ook van het
patiëntenbestand. In '87 bij
voorbeeld kwam 40,3 procent
van de verpleegdagen in zie
kenhuizen „voor rekening"
van patiënten van 65 jaar en
ouder.
Ondanks die vergrijzing daal
de bijvoorbeeld de gemiddelde
verpleegduur in de jaren 1967
tot 1987 met 36 procent en ge
standaardiseerd (als men de
leeftijdsopbouw incalculeert)
zelfs met 44 procent, aldus
Hoogendoorn in het Neder
lands Tijdschrift voor Genees
kunde.
(leeftijdsopbouw ingecalcu
leerd) met 20 procent. Uit
gaand van een verpleegprijs
van 600 gulden per dag zou
een besparing van maar liefst
2,6 miljard gulden kunnen
worden becijferd. Maar dat be
drag is niet reëel omdat van
die 2,6 miljard bijvoorbeeld de
kosten van bijvoorbeeld polik
linische behandeling moeten
worden afgetrokken.
Niettemin betekent het een
forse besparing, aldus Hoogen
doorn.
Opmerkelijk is ook dat on
danks de toenemende zwaarte
van de operaties in de periode
1977-'87 de sterfte onder geo
pereerde patiënten met 28 pro-
ce^, daalde (leeftijdsopbouw
ingecalculeerd).
yiijbi.iveïN HAAG Met name
o-9795abr de CDA-jongeren is
0-55677) naar voren geschoven
5-6°i?7i kandidaat voor het Eu-
1 2i283t>ees Parlement. Dat le-
aewgahte hem een tiende
9-3io76iats op de kandidaten-
jt op. Maar of drs. Maxi-
J.M. Verhagen (32)
eiatiebijh na verkiezingen
22.54 15 juni ook werkelijk
'2.55 jroparlementariër mag
bmen is allerminst ze-
^^1". De CDA-delegatie in
jTTÜ^É Europarlement telt nu
'■rit leden. Als de kiezers
latiebuiehelpen, worden dat er
'aks negen. En mis
kien met een beetje ge-
6l worden het er zelfs
a, net als bij de Europe-
verkiezingen in 1979.
xime Verhagen is met zijn
'tijd van 32 jaar geen echte
gere meer. Toch voelt hij
ïzelf wel degelijk een jon-
t leven? fe" "*k denk dat ik ook dicht
de problemen van jongeren
itacten. Maar in eerste instantie
Dp deze ik toch CDA'er. Want stel
)(jer ik straks wordt gekozen,
i zal en kan ik me echt niet
op zes
pen met jongeren bezighou-
i is niet B- Mijn belangstelling gaat'
t uit naar welzijn en cul-
ir, ontwikkelingssamenwer-
6* piig en handelspolitiek".
:t. 3x behagen gelooft trouwens
i I2.72!t dat de steun die hij krijgt
-pjiuit het CD JA ook bepaalde
"rplichtingen ten opzichte
i 12.72fi de christen-democratische
5 l5,7jgeren schept. „Kijk, ik ben
dan wel door hen naar voren-
geschoven, maar ik ben niet
dé CDJA-kandidaat. Het
CDJA kan niet zelf mensen
voor een zetel in het Europees
Parlement kandidaat stellen.
Ik sta op de lijst, omdat ik
CDA'er ben en het verkie
zingsprogramma heb onder
schreven. Maar ook vroeger
als CDJA-lid voelde ik mij al
voluit CDA'er".
Het staan op een verkiesbare
plaats brengt allerlei .verplich
tingen met zich mee, zoals het
houden van spreekbeurten op
partijbijeenkomsten en con
gressen. Zo houdt Verhagen
vandaag een toespraak op een
Europa-studiedag van het
CDJA in het Jaarbeurscon
grescentrum in Utrecht. Daar
bij zal hij vooral de aandacht
richten op de totstandkoming
van de interne markt in 1992.
Slechter af
De kandidaat-Europarlemen
tariër is het niet eens met de
stelling dat het optimisme over
de interne markt misschien
wat overdreven is. Vijf mil
joen extra banen in Europa,
zoals de commissie-Cecchini
berekende, geen oponthoud
meer aan de grenzen, kunnen
werken en studeren in alle
twaalf lidstaten. Het klinkt zo
veelbelovend, maar zijn er dan
helemaal geen nadelen? „Mis
schien wel", zegt Verhagen.
„Maar ik weet één ding zeker.
Als we die interne markt niet
krijgen, zijn we in elk geval
nog slechter af. Dan kunnen
we de concurrentie met de
Verenigde Staten en Japan
niet meer aan. Er zullen hier
heus wel een aantal bedrijven
over de kop gaan, omdat ze de
concurrentie niet aankunnen.
Maar ik denk dat het netto re
sultaat heel positief zal zijn".
Voor het mogelijke verlies van
de nationale cultuur is hij niet
zo bang. „Als we er maar voor
zorgen dat een paar dingen in
orde zijn. Er moet goed onder
wijs zijn. Niet alleen omdat het
noodzakelijk is om in te spelen
op de internationaal wordende
arbeidsmarkt. Ook moet, naast
de groeiende aandacht voor
vreemde talen, de aandacht
voor de eigen taal niet ver
slappen. De eigen taal is im
mers de drager van de cul
tuur".
Verhagen is ook van mening
dat de economische eenwor
ding niet mag leiden tot een te
economische benadering van
cultuur. „Als je kijkt naar het
mediabeleid, dan moet er in
principe straks in 1992 een vrij
verkeer van personen, goede
ren en diensten mogelijk zijn.
Maar dat is wel bedreigend
voor ons pluriforme mediabe-
stel. Daarom vind ik dat een
bepaalde nationale bescher
ming moet kunnen. Hetzelfde
geldt voor de Nederlandse lite
ratuur. Als we de Nederlandse
taal willen bevorderen door
subsidie aan een schrijver te
geven, moet dit mogelijk zijn
zonder het verwijt te krijgen
dat we Engelse of Franse
schrijvers discrimineren. Ik
vind ook dat er in het Verdrag
van Rome een culturele para
graaf moet komen. Daarmee
voorkom je dat produkten met
een sterk eigen cultureel ac
cent alleen als economische
goederen worden gezien.
Handelspolitiek
Verhagen is historicus en
komt oorspronkelijk uit Lim
burg. Hij studeerde geschiede
nis aan de Rijksuniversiteit
Leiden en werkt momenteel
als beleidsmedewerker voor
Europese zaken, ontwikke
lingssamenwerking en han-
Zonder interne markt
kunnen we niet met
Japan en VS concurreren
Maxime Verhagen. Nu nog werkzaam op het Binnenhof. Straks misschien Europarlementariër voor
het CDA?
FOTO: MILAN KONVAL1NKA
delspolitiek bij de Tweede-Ka
merfractie voor het CDA. Dat
werk bevalt nog steeds goed,
maar hij wil verder. „Ik houd
ontzettend van de politiek. Je
bent met tal van zaken bezig.
Maar bovenal met en voor
mensen. Ik heb nu een onder
steunende functie, maar wil
zelf graag politieke verant
woordelijkheid dragen. Zelf
beleid vormgeven dat over
eenkomt met je eigen ideeën
en die van je partij".
Politieke verantwoordelijk
heid draagt Verhagen overi
gens al, zij het op lokaal ni
veau. In 1986 werd hij tot
raadslid gekozen in de ge
meente Oegstgeest en meteen
tot fractievoorzitter gebombar
deerd. Maar als zijn Brusselse
plannen doorgaan, zal Maxime
het raadslidmaatschap op moet
geven. „Afgezien van het feit
of het statutair is toegestaan of
niet, denk ik dat de combina
tie fysiek onmogelijk is. De
burgers van Oegstgeest mogen
van je eisen dat je volop be
reikbaar bent. Als raadslid
vervul je nu eenmaal ook een
soort ombudsfunctie. De men
sen bellen je over allerlei din
gen op. Dat is het leuke van de
gemeenteraad". Maxime Ver
hagen weet maar al te goed
dat hij als Europarlementariër
veel minder contact met zijn
achterban zal hebben. „De lij
nen zijn nu eenmaal langer.
Daarom zou ik ook proberen
om een spreekuur te houden,
als ik in Nederland ben".
Het beloven spannende tijden
te worden voor Maxime Ver
hagen. Pas na 15 juni zal hij
zeker weten of hij voor vijf
jaar ons land bij de EG zal
vertegenwoordigen.
CLARISSE BUMA
!N HAAG Premier Lub-
;r vorige week vrijdag
lens zijn traditionele pers-
Skën3feren«e na afl0°P van tet
kere ogePinetsberaad ontspannen bij.
Geen bée, er was deze keer niet
iseiljifei bijzonders besproken. De
stersploeg had nog geen
issing genomen over de
wie Nederland zou ver-
lesteld Isjenwoordigen bij de begrafe-
jescheids van Hirohito, men had nog
stev'g nagepraat over de
j week gehouden belasting
itten en verder viel er
aardoor ^hts een handjevol besluiten
weinig opzienbarende
vu'|d te melden,
tracht#^ 'n Lubbers' routineuze
op ie boesentatie verried dat het ka-
let zojuist de meest ingrij-
ide beslissing uit zijn be-
nowoAatfin had genomen: het besluit
geKenofr Vn
I de Tweede Kamer
het
de
Breda vrij te laten,
allesienlijk was de kiem van dit
mogelijhet diepste geheim voorbe-
SP 962?te besluit al in mei vorig
discrete gelegd en misschien zelfs
'in w'i- enkele maanden eerder,
de oorlogsmisdadigers Fi-
en Aus der Fünten
iJriftelijk spijt hadden be-
de wandaden die zij
nazi-regiem hadden
l. 55 jr., iaan. Zeker is in elk geval
P,en„ aH het kabinet eind mei 1988
ie) alleeit h ri
e omgaP' |iei =>eiieu:> over
96224 het tweetal vrij te laten.
In stemde in met een voor-
d.m.v. dé van minister Korthals Al-
ste stap [(justitie) om de twee hoog-
"^'"i.lharde oorlogsmisdadigers
stvan chgebreid medisch te laten
Wie du|erzoeken.
dividuele gratie
arm* LES jun' verleer,de de minis-
mnl' Tre(»0^'c'ee' de opdracht tot dit
nd, film. pisch onderzoek. Vanuit de
der nr. fcdase Koepelgevangenis
hem gerapporteerd dat
lame Aus der Fünten er
lamelijk niet best meer aan
Korthals Altes, die tot
altijd een fel tegen-
vrijlating i
e maar al
hierin een grond kon lig-
rUbeslTf «oor persoonlijke gratie-
antakt ojg van de 79-jarige Aus der
Vraag grbten en wellicht ook van
proefnurr
tijdschr. r~
Korthals Altes en Lubbers bij de verdediging van hun voorstel tot
gratieverlening aan de Twee van Breda, gisteren in de Tweede
Kamer.
FOTO: MILAN KONVALINKA
Fischer, die inmiddels al 87
was. In 1972, tijdens het ge
ruchtmakende kamerdebat
over de (toen nog) Drie van
Breda, was immers een be
langrijke afspraak tussen rege
ring en Kamer gemaakt. Geen
enkele regering mocht meer
buiten de Kamer om tot col
lectieve gratie voor de gevan
gen oorlogsmisdadigers beslui
ten. Enkel nog individuele
gratiëring wegens bijzondere
persoonlijke omstandigheden
(zoals ernstige ziekte of ver
zwakking) kon zonder vooraf
gaande toestemming van de
Kamer worden verleend.
Mocht nu blijken dat een der
gedetineerden óf beiden licha
melijk niet langer tegen de ge
vangenschap opgewassen zou
den zijn, dan zou individuele
gratie welhaast onontkoom
baar worden. Het' probleem
zou het grootst zijn als alleen
Aus der Fünten gegratieerd
zou worden. De klap die dat
teweeg zou brengen, zou onge
twijfeld gevolgd worden door
een discussie over de vraag of
Fischer dan ook maar niet
heengezonden moest worden.
Maar ook als het medisch on
derzoek geen gegronde rede
nen voor individuele gratie
opleverde, kon een discussie,
gezien de hoge leeftijd van
beide mannen, elk moment
opnieuw oplaaien, met alle ge
volgen van dien. Dit alles
overwegende begon Korthals
Altes aan zijn oorspronkelijke
standpunt te twijfelen. Was
het niet beter de samenleving
in één klap van die loden last
te bevrijden? Bij een aantal
ministers, onder wie Lubbers,
die al vele jaren voorstander
van vrijlating was, vond Kort
hals Altes met zijn twijfels een
gewillig oor.
Brief
Wat het kabinet op dat mo
ment niet wist was dat op 11
mei negentien vooraanstaande
Nederlanders, onder wie velen
uit het voormalig verzet, een
gezamenlijke brief aan Lub
bers en Korthals Altes hadden
opgesteld waarin ze pleitten
voor vrijlating van De Twee.
Die brief kregen de beide be
windslieden pas op 5 juli onder
ogen, toen vertegenwoordigers
van de groep hun verzoek of
ficieel op het Catshuis kwa
men aanbieden. Bij die gele
genheid repten Lubbers en
Korthals Altes echter niet
over het op stapel staande ge
neeskundig onderzoek van de
twee oorlogsmisdadigers. Ze
beloofden over het pleidooi na
te zullen denken, meer niet.
Voor Korthals Altes beteken
de de brief van de negentien
echter opnieuw een duwtje in
de richting van een besluit tot
vrijlating.
Toen pas maanden later het
lis t oric us Maxim e Verhagen kandidaat Europarlement:
i^USKE EN WISKE DE KOMIEKE COCO