Aantal verpleegdagen in ziekenhuizen blijft dalen linnen Europa moeten we pigen waarden beschermen amer koos juiste verhouding tussen gevoel en verstand Politiek /Partij Parlement [NNENLAND g. bezw.| P14443 medisch rapport over De Twee gereed was, bleek dat de licha melijke gesteldheid van Aus der Fünten en Fischer onvol doende aanleiding tot indivi duele gratie bood. Wilde men de twee mannen toch in vrij heid stellen, dan zat er nog maar één mogelijkheid op: col lectieve gratie. Maar daar had men de Kamer voor nodig en dus een reeks krachtige argu- Bij het ingaan van het nieuwe jaar kwam de zaak in een stroomversnelling. Op 5 janua ri ontboden Lubbers en Kort hals Altes enkele representan ten van de groep van negen tien. Zij vertelden over het medisch onderzoek en de re sultaten daarvan, maakten de genodigden deelgenoot van hun overwegingen tot vrijla ting en informeerden of de groep nog altijd hetzelfde standpunt huldigde als vorig jaar mei. Dat bleek het geval te zijn, hetgeen de bewindslie den sterkte in hun overtuiging dat ze het er maar op moesten wagen een voorstel tot collec tieve gratiëring aan de Kamer voor te leggen. Vorige week vrijdag ging het hele kabinet met het voorstel akkoord. Zaterdag werden vertegenwoordigers van de groep van negentien alsmede alle fractieleiders uit de Twee de Kamer op het Catshuis uit genodigd en van het kabinets besluit op de hoogte gesteld. Maandag peilde het kabinet voor de zekerheid nog de me ning van vier gezaghebbende personen die in 1972 deel had den uitgemaakt van een onaf hankelijke adviescommissie inzake de 'Drie van Breda'. Ook zij stemden met het voor stel in. Nog dezelfde avond "werd de definitieve versie van de inmiddels bekende brief aan de Kamer opgesteld en dinsdagmorgen in alle vroegte lichtten enkele ministers per soonlijk de organisaties van oorlogsvervolgden en oud-ver zetsstrijders in. De verwachte commotie die vervolgens los barstte ligt nog vers in ons ge heugen. De argumenten vóór vriilating die het kabinet aanvoerde wa ren deels een duplicaat van de redenen waarmee het kabinet- Biesheuvel in 1972 het besluit tot gratiëring omkleedde en deels ontleend aan het pleidooi van 'de negentien'. Elk afzon derlijk wegen die argumenten niet op tegen de geestelijke schade die mensen met een oorlogstrauma wordt berok kend als De Twee worden vrijgelaten. Tezamen zijn de beweegredenen echter van een zodanig zwaar gewicht dat zij de weegschaal doen door slaan naar gratieverlening. Kentering Het argument dat met het nog langer vasthouden van De Twee geen enkel juridisch doel meer wordt gediend (van vergelding kan na zoveel jaar geen sprake meer zijn, terwijl ook de kans op herhaling van de misdaden althans voor Fi scher en Aus der Fünten uit gesloten is) werd in 1972 ook al door de toenmalige minister van justitie Van Agt gehan teerd. Maar het argument heeft aan belang gewonnen doordat de gevangenisstraf in middels geen 27 jaar meer duurt (zoals in '72 het geval was) maar bijna 44 jaar en te vens doordat Nederland nog het enige land ter wereld was dat nog oorlogsmisdadigers sinds 1945 vasthield. Een andere sterke beweegre den is dat, gezien de hoge leef tijd van De Twee en de toene mende kans op ziekte, aftake ling en naderende dood, de discussie over het tweetal de komende tijd met steeds grote re frequentie zou blijven op laaien. Daarmee wordt de slachtoffers uit de oorlog be slist geen dienst bewezen. Ten slotte diende ook het feit mee gewogen te worden dat onmis kenbaar de opvattingen over vrijlating binnen de organisa ties van vervolgden en oud- verzetsstrijders aan het veran deren zijn. Enkele kamerleden vochten de omvang van deze kentering in het denken welis- een zeer kleine groep gaan) maar daarbij moet wel bedacht worden dat het in 1972 nog volkomen ondenkbaar was dat het Dachau-comité, het dage lijks bestuur van de voormali ge--organisatie van knokploe gen en mensen als Teengs Gerritsen zich zouden hebben opgeworpen als voorstanders van gratiëring, zoals nu wel het geval is. Er zijn nog andere argumen ten te bedenken, van louter praktische aard, die (terecht) niet in de brief van het kabi net voorkwamen maar wel licht toch een rol hebben ge speeld bij de besluitvorming. Sinds 1972 zijn veel oud-ver zetsstrijders en slachtoffers van het nazi-regiem overleden en bovendien bestaat de Twee de Kamer momenteel in meer derheid uit mensen die de oor log niet hebben meegemaakt of in die donkere dagen nog zeer jong waren. Dat wil ove rigens niet per definitie zeggen dat daardoor de emoties en het inlevingsvermogen bij veel ka merleden een minder belang rijke rol zouden spelen. Dat hebben we de afgelopen dagen met eigen ogen en oren kun nen vaststellen. De meerder heid van de Kamer heeft het echter, in navolging van het kabinet, kunnen opbrengen gevoel en verstand in een juis te verhouding te mengen. Het resultaat daarvan was in de geest van de uitspraak die de historicus dr. Presser (in het debat geciteerd door de VVD'er Wiebenga) eens heeft gedaan: „Ik ben voor 51 pro cent vóór vrijlating". De geschiedenis herhaalt zich en zal zich altijd blijven herhalen. „Er is niets nieuws onder de zon wist 1000 jaar voor Christus de schrijver van het filosofische bijbelboek Prediker al te melden. De praktijkgevallen die deze stelling kunnen staven liggen voor het oprapen. Neem bijvoorbeeld het huidige vluchtelingenbeleid, dat hartverscheurende situaties teweeg kan brengen zoals onlangs de brute terugzending van twee Syrische vrouwen en een kind naar hun geboorteland, met achterlating van de ondergedoken echtgenoten en vaders. Degenen die denken dat Nederland zich in het verleden altijd uiterst gastvrij tegenover vluchtelingen heeft gedragen (een vaak gehoorde opvatting) komen echter bedrogen uit als ze het verslag lezen van de historicus drs. B.J. de Graaff over het Nederlands vluchtelingenbeleid in de jaren dertig. Zijn verhaal is onlangs op onopvallende wijze gepubliceerd in het „Jaarboek 1987-1988" van het ministerie van buitenlandse zaken. Juist nu in ons land deze week de verschrikkingen uit de nazi- tijd weer volop in het nieuws stonden, verdient De Graaffs publicatie alle aandacht. Nadat Hitler in 1933 in Duitsland aan de macht was gekomen meldde zich aan onze oostgrens een wassende stroom vluchtelingen: niet alleen Duitse en Poolse joden, maar ook niet-joodse tegenstanders van het Hilter- regiem die vreesden gevangen genomen te worden. De kabinetten van die tijd (alle onder leiding van de ARP'er Colijn) staken tot 1939 geen hand uit om de vluchtelingen op te vangen. Men liet dat geheel over aan het particulier initiatief. Er ontstonden dan ook al spoedig een joodse, een protestantse en een katholieke opvangorganisatie voor vluchtelingen. Aanvankelijk werden ongeveer 4000 personen tot ons land toegelaten, maar allengs maakten Colijn en de zijnen het de gevluchte joden en andere vervolgden steeds moeilijker. Op de al in ons land wonende vluchtelingen werd sterke druk uitgeoefend om te emigreren naar bijvoorbeeld Amerika. Dat gebeurde onder meer doordat men het vreemdelingen vrijwel onmogelijk maakte een eigen bedrijfje te beginnen. Ook mochten buitenlanders maar in een beperkt aantal bedrijfstakken werkzaam zijn. Intussen werden aan de grenzen de controles strenger, zodat velen die zich daar als vluchteling meldden zonder pardon werden teruggestuurd. Dat lot trof vooral mensen met linkse sympathieën en vluchtelingen die weinig geld bij zich hadden. Eind jaren dertig werden de selectiecriteria aan de grens nog verder verzwaard. In 1938 schreef minister Goseling van justitie dat vluchtelingen voortaan als „ongewenscht element voor de Nederlandsche maatschappij" beschouwd moesten worden, tenzij ze duidelijk konden aantonen dat zij in levensgevaar verkeerden. Omdat velen dit niet konden bewijzen, kwamen ze Nederland niet binnen. Degenen die daar via sluipweggetjes uiteindelijk toch in slaagden werden vaak later weer opgepakt en op transport naar Duitsland gesteld. Sommigen pleegden in zo'n geval liever zelfmoord. Korte tijd later streek het derde kabinet-Colijn nog één keer de hand over het hart en besloot nog circa 7000 joodse vluchtelingen toe te laten. In september 1939 ging de grens definitief dicht. De klap op de vuurpijl in het verslag van drs. De Graaff vormt diens relaas over het kabinetsplan van 1939 om een centraal vluchtelingenkamp te bouwen op een terrein in Elspeet. „Tegen deze locatie rezen bezwaren van de zijde van de inwoners, de ANWB en de Nederlandse Vereniging voor Vreemdelingenverkeer", aldus de historicus. „Ook een voornaam inwoonster van Apeldoorn met een uitgestrekt grondbezit maakte haar afwijzende reactie aan de regering kenbaar". Op diplomatieke wijze verhult De Graaff hiermee dat het om niemand minder dan koningin Wilhelmina in eigen persoon ging. Uiteindelijk werd besloten het vluchtelingenkamp in het Drentse Westerbork te bouwen. Waar de Duitsers dat kamp later voor gebruikt hebben, behoort inmiddels iedereen te weten. TRUBBELS £etdóe Contant ZATERDAG 28 JANUARI 1989 PAGINA 5 UTRECHT Het aantal ver pleegdagen in de Nederlandse ziekenhuizen is vorig jaar met 500.000 gedaald tot 16,9 mil joen. Ook de gemiddelde ver blijfsduur van de patiënten daalde van 11,5 naar 11,2 da gen, zo blijkt uit gisteren be kend geworden voorlopige cij fers van de SIG, de Stichting Informatiecentrum voor de Gezondheidszorg. De dalendetendens is al een aantal jaren te bespeuren en is onder meer te danken aan een verschuiving van behandelin gen in het ziekenhuis naar meer ambulante zorg in dag- verpleging of polikliniek. Het aantal ziekenhuisopnamen daalde vorig jaar met 6.000. Sinds '84 daalde het aantal verpleegdagen met 2,3 miljoen en het aantal ziekenhuisopna men met 60.000 (tot 1,51 mil joen). De gemiddelde ver- pleegduur werd in die periode bekort met precies een dag (van 12,2 naar 11,2 dagen), zo blijkt uit de cijfers van de SIG. Zwaardere gevallen Onderzoeker dr. D. Hoogen- doorn vindt de dalende ten dens in verpleegdagen en ver- pleegduur des te opmerkelij ker, omdat in de ziekenhuizen relatief steeds zwaardere ge vallen worden opgenomen. Kleinere ingrepen worden steeds meer poliklinisch ver richt en die patiënten komen dug niet meer in een zieken huisbed terecht Ook is de voortgaande daling opmerkelijk gezien de toene mende vergrijzing van de be volking en dus ook van het patiëntenbestand. In '87 bij voorbeeld kwam 40,3 procent van de verpleegdagen in zie kenhuizen „voor rekening" van patiënten van 65 jaar en ouder. Ondanks die vergrijzing daal de bijvoorbeeld de gemiddelde verpleegduur in de jaren 1967 tot 1987 met 36 procent en ge standaardiseerd (als men de leeftijdsopbouw incalculeert) zelfs met 44 procent, aldus Hoogendoorn in het Neder lands Tijdschrift voor Genees kunde. (leeftijdsopbouw ingecalcu leerd) met 20 procent. Uit gaand van een verpleegprijs van 600 gulden per dag zou een besparing van maar liefst 2,6 miljard gulden kunnen worden becijferd. Maar dat be drag is niet reëel omdat van die 2,6 miljard bijvoorbeeld de kosten van bijvoorbeeld polik linische behandeling moeten worden afgetrokken. Niettemin betekent het een forse besparing, aldus Hoogen doorn. Opmerkelijk is ook dat on danks de toenemende zwaarte van de operaties in de periode 1977-'87 de sterfte onder geo pereerde patiënten met 28 pro- ce^, daalde (leeftijdsopbouw ingecalculeerd). yiijbi.iveïN HAAG Met name o-9795abr de CDA-jongeren is 0-55677) naar voren geschoven 5-6°i?7i kandidaat voor het Eu- 1 2i283t>ees Parlement. Dat le- aewgahte hem een tiende 9-3io76iats op de kandidaten- jt op. Maar of drs. Maxi- J.M. Verhagen (32) eiatiebijh na verkiezingen 22.54 15 juni ook werkelijk '2.55 jroparlementariër mag bmen is allerminst ze- ^^1". De CDA-delegatie in jTTÜ^É Europarlement telt nu '■rit leden. Als de kiezers latiebuiehelpen, worden dat er 'aks negen. En mis kien met een beetje ge- 6l worden het er zelfs a, net als bij de Europe- verkiezingen in 1979. xime Verhagen is met zijn 'tijd van 32 jaar geen echte gere meer. Toch voelt hij ïzelf wel degelijk een jon- t leven? fe" "*k denk dat ik ook dicht de problemen van jongeren itacten. Maar in eerste instantie Dp deze ik toch CDA'er. Want stel )(jer ik straks wordt gekozen, i zal en kan ik me echt niet op zes pen met jongeren bezighou- i is niet B- Mijn belangstelling gaat' t uit naar welzijn en cul- ir, ontwikkelingssamenwer- 6* piig en handelspolitiek". :t. 3x behagen gelooft trouwens i I2.72!t dat de steun die hij krijgt -pjiuit het CD JA ook bepaalde "rplichtingen ten opzichte i 12.72fi de christen-democratische 5 l5,7jgeren schept. „Kijk, ik ben dan wel door hen naar voren- geschoven, maar ik ben niet dé CDJA-kandidaat. Het CDJA kan niet zelf mensen voor een zetel in het Europees Parlement kandidaat stellen. Ik sta op de lijst, omdat ik CDA'er ben en het verkie zingsprogramma heb onder schreven. Maar ook vroeger als CDJA-lid voelde ik mij al voluit CDA'er". Het staan op een verkiesbare plaats brengt allerlei .verplich tingen met zich mee, zoals het houden van spreekbeurten op partijbijeenkomsten en con gressen. Zo houdt Verhagen vandaag een toespraak op een Europa-studiedag van het CDJA in het Jaarbeurscon grescentrum in Utrecht. Daar bij zal hij vooral de aandacht richten op de totstandkoming van de interne markt in 1992. Slechter af De kandidaat-Europarlemen tariër is het niet eens met de stelling dat het optimisme over de interne markt misschien wat overdreven is. Vijf mil joen extra banen in Europa, zoals de commissie-Cecchini berekende, geen oponthoud meer aan de grenzen, kunnen werken en studeren in alle twaalf lidstaten. Het klinkt zo veelbelovend, maar zijn er dan helemaal geen nadelen? „Mis schien wel", zegt Verhagen. „Maar ik weet één ding zeker. Als we die interne markt niet krijgen, zijn we in elk geval nog slechter af. Dan kunnen we de concurrentie met de Verenigde Staten en Japan niet meer aan. Er zullen hier heus wel een aantal bedrijven over de kop gaan, omdat ze de concurrentie niet aankunnen. Maar ik denk dat het netto re sultaat heel positief zal zijn". Voor het mogelijke verlies van de nationale cultuur is hij niet zo bang. „Als we er maar voor zorgen dat een paar dingen in orde zijn. Er moet goed onder wijs zijn. Niet alleen omdat het noodzakelijk is om in te spelen op de internationaal wordende arbeidsmarkt. Ook moet, naast de groeiende aandacht voor vreemde talen, de aandacht voor de eigen taal niet ver slappen. De eigen taal is im mers de drager van de cul tuur". Verhagen is ook van mening dat de economische eenwor ding niet mag leiden tot een te economische benadering van cultuur. „Als je kijkt naar het mediabeleid, dan moet er in principe straks in 1992 een vrij verkeer van personen, goede ren en diensten mogelijk zijn. Maar dat is wel bedreigend voor ons pluriforme mediabe- stel. Daarom vind ik dat een bepaalde nationale bescher ming moet kunnen. Hetzelfde geldt voor de Nederlandse lite ratuur. Als we de Nederlandse taal willen bevorderen door subsidie aan een schrijver te geven, moet dit mogelijk zijn zonder het verwijt te krijgen dat we Engelse of Franse schrijvers discrimineren. Ik vind ook dat er in het Verdrag van Rome een culturele para graaf moet komen. Daarmee voorkom je dat produkten met een sterk eigen cultureel ac cent alleen als economische goederen worden gezien. Handelspolitiek Verhagen is historicus en komt oorspronkelijk uit Lim burg. Hij studeerde geschiede nis aan de Rijksuniversiteit Leiden en werkt momenteel als beleidsmedewerker voor Europese zaken, ontwikke lingssamenwerking en han- Zonder interne markt kunnen we niet met Japan en VS concurreren Maxime Verhagen. Nu nog werkzaam op het Binnenhof. Straks misschien Europarlementariër voor het CDA? FOTO: MILAN KONVAL1NKA delspolitiek bij de Tweede-Ka merfractie voor het CDA. Dat werk bevalt nog steeds goed, maar hij wil verder. „Ik houd ontzettend van de politiek. Je bent met tal van zaken bezig. Maar bovenal met en voor mensen. Ik heb nu een onder steunende functie, maar wil zelf graag politieke verant woordelijkheid dragen. Zelf beleid vormgeven dat over eenkomt met je eigen ideeën en die van je partij". Politieke verantwoordelijk heid draagt Verhagen overi gens al, zij het op lokaal ni veau. In 1986 werd hij tot raadslid gekozen in de ge meente Oegstgeest en meteen tot fractievoorzitter gebombar deerd. Maar als zijn Brusselse plannen doorgaan, zal Maxime het raadslidmaatschap op moet geven. „Afgezien van het feit of het statutair is toegestaan of niet, denk ik dat de combina tie fysiek onmogelijk is. De burgers van Oegstgeest mogen van je eisen dat je volop be reikbaar bent. Als raadslid vervul je nu eenmaal ook een soort ombudsfunctie. De men sen bellen je over allerlei din gen op. Dat is het leuke van de gemeenteraad". Maxime Ver hagen weet maar al te goed dat hij als Europarlementariër veel minder contact met zijn achterban zal hebben. „De lij nen zijn nu eenmaal langer. Daarom zou ik ook proberen om een spreekuur te houden, als ik in Nederland ben". Het beloven spannende tijden te worden voor Maxime Ver hagen. Pas na 15 juni zal hij zeker weten of hij voor vijf jaar ons land bij de EG zal vertegenwoordigen. CLARISSE BUMA !N HAAG Premier Lub- ;r vorige week vrijdag lens zijn traditionele pers- Skën3feren«e na afl0°P van tet kere ogePinetsberaad ontspannen bij. Geen bée, er was deze keer niet iseiljifei bijzonders besproken. De stersploeg had nog geen issing genomen over de wie Nederland zou ver- lesteld Isjenwoordigen bij de begrafe- jescheids van Hirohito, men had nog stev'g nagepraat over de j week gehouden belasting itten en verder viel er aardoor ^hts een handjevol besluiten weinig opzienbarende vu'|d te melden, tracht#^ 'n Lubbers' routineuze op ie boesentatie verried dat het ka- let zojuist de meest ingrij- ide beslissing uit zijn be- nowoAatfin had genomen: het besluit geKenofr Vn I de Tweede Kamer het de Breda vrij te laten, allesienlijk was de kiem van dit mogelijhet diepste geheim voorbe- SP 962?te besluit al in mei vorig discrete gelegd en misschien zelfs 'in w'i- enkele maanden eerder, de oorlogsmisdadigers Fi- en Aus der Fünten iJriftelijk spijt hadden be- de wandaden die zij nazi-regiem hadden l. 55 jr., iaan. Zeker is in elk geval P,en„ aH het kabinet eind mei 1988 ie) alleeit h ri e omgaP' |iei =>eiieu:> over 96224 het tweetal vrij te laten. In stemde in met een voor- d.m.v. dé van minister Korthals Al- ste stap [(justitie) om de twee hoog- "^'"i.lharde oorlogsmisdadigers stvan chgebreid medisch te laten Wie du|erzoeken. dividuele gratie arm* LES jun' verleer,de de minis- mnl' Tre(»0^'c'ee' de opdracht tot dit nd, film. pisch onderzoek. Vanuit de der nr. fcdase Koepelgevangenis hem gerapporteerd dat lame Aus der Fünten er lamelijk niet best meer aan Korthals Altes, die tot altijd een fel tegen- vrijlating i e maar al hierin een grond kon lig- rUbeslTf «oor persoonlijke gratie- antakt ojg van de 79-jarige Aus der Vraag grbten en wellicht ook van proefnurr tijdschr. r~ Korthals Altes en Lubbers bij de verdediging van hun voorstel tot gratieverlening aan de Twee van Breda, gisteren in de Tweede Kamer. FOTO: MILAN KONVALINKA Fischer, die inmiddels al 87 was. In 1972, tijdens het ge ruchtmakende kamerdebat over de (toen nog) Drie van Breda, was immers een be langrijke afspraak tussen rege ring en Kamer gemaakt. Geen enkele regering mocht meer buiten de Kamer om tot col lectieve gratie voor de gevan gen oorlogsmisdadigers beslui ten. Enkel nog individuele gratiëring wegens bijzondere persoonlijke omstandigheden (zoals ernstige ziekte of ver zwakking) kon zonder vooraf gaande toestemming van de Kamer worden verleend. Mocht nu blijken dat een der gedetineerden óf beiden licha melijk niet langer tegen de ge vangenschap opgewassen zou den zijn, dan zou individuele gratie welhaast onontkoom baar worden. Het' probleem zou het grootst zijn als alleen Aus der Fünten gegratieerd zou worden. De klap die dat teweeg zou brengen, zou onge twijfeld gevolgd worden door een discussie over de vraag of Fischer dan ook maar niet heengezonden moest worden. Maar ook als het medisch on derzoek geen gegronde rede nen voor individuele gratie opleverde, kon een discussie, gezien de hoge leeftijd van beide mannen, elk moment opnieuw oplaaien, met alle ge volgen van dien. Dit alles overwegende begon Korthals Altes aan zijn oorspronkelijke standpunt te twijfelen. Was het niet beter de samenleving in één klap van die loden last te bevrijden? Bij een aantal ministers, onder wie Lubbers, die al vele jaren voorstander van vrijlating was, vond Kort hals Altes met zijn twijfels een gewillig oor. Brief Wat het kabinet op dat mo ment niet wist was dat op 11 mei negentien vooraanstaande Nederlanders, onder wie velen uit het voormalig verzet, een gezamenlijke brief aan Lub bers en Korthals Altes hadden opgesteld waarin ze pleitten voor vrijlating van De Twee. Die brief kregen de beide be windslieden pas op 5 juli onder ogen, toen vertegenwoordigers van de groep hun verzoek of ficieel op het Catshuis kwa men aanbieden. Bij die gele genheid repten Lubbers en Korthals Altes echter niet over het op stapel staande ge neeskundig onderzoek van de twee oorlogsmisdadigers. Ze beloofden over het pleidooi na te zullen denken, meer niet. Voor Korthals Altes beteken de de brief van de negentien echter opnieuw een duwtje in de richting van een besluit tot vrijlating. Toen pas maanden later het lis t oric us Maxim e Verhagen kandidaat Europarlement: i^USKE EN WISKE DE KOMIEKE COCO

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 5