„Je weet toch niet, of het de laatste is?" DE MENS OP AARDE P final Ie De andere jaren Wikken en wegen tussen blinkend Reacties van lezers (6) GINA ZATERDAG 21 JANUARI 19 89 PAGINA Over ouderen in het snelverkeer wordt heel wat gezegd en geschreven, in veel mindere mate is dat het geval met hun plaats op de automarkt. Ouderen in de showroom. Sommigen zijn klanten van jaren her, worden ook met extra egards behandeld. Minder merktrouwe senioren zijn er natuurlijk ook, maar met die andere categorie hebben ze meestal toch gemeen dat ze kunnen bogen op een jarenlange ervaring in het kopen (en inruilen!) van auto's. Hoe kijkt een verkoper daar nu tegen aan? In eerste instantie roepen ze natuurlijk: „Alle klanten zijn ons even lief, jong of oud, dat maakt niet uit" en zo hoort het ook. Toch vandaag eens een senior,-verkoper aan het woord in 't bijzonder over senior-kopers: A. Kraayeveld van het Haagse autobedrijf Nissan-De Wit bv. Hij komt uit de gelederen van de eerste na-oorlogse vakmensen in zijn branche, merkt fijntjes op dat hij genoeg ervaring heeft opgedaan om even goed met jongere als met oudere klanten overweg te kunnen. Maar wil toch wel het een en ander zeggen over die ouderen. Signaleert daarbij een paar aspecten, die hem zeer ter harte gaan. Oud en jong in de showroom. Voor deze klant hoeft Kraayeveld niet meer naar de bibliotheek om boeken over schilderkunst te lezen. FOTO: CEES VERKERK DEN HAAG - „Mijn horloge heb je al. M'n jasje ook. En mijn strop das. Denk nou niet dat ik mijn broek ook nog uittrek". Verkoper A. Kraayeveld (60) in gesprek met een „wat oudere"'klant, die blijk baar te hoge verwachtingen koes tert met betrekking tot de inruil- prijs van zijn auto. Beide partijen vertonen pure klasse in de onder handelingen, ieder voor zich weet wel zo ongeveer hoe het zal aflopen en 't is nu eerst weer tijd voor kof fie. Kraayeveld, als de klant dubbend de deur is uitgegaan om er nog even over na te denken: „Lastige klant? Dat woord ken ik niet. Moeilijk - dat is iets anders. Maar dan nog denk ik dat je als verko per niet duidelijk genoeg bent geweest. Misschien iets hebt verzwegen. Iets niet duidelijk hebt gemaakt". Les nummer één uit een cursus voor verkopers? Daar haalt Kraayeveld het niet uit. Meer dan veertig jaar lang is hij over de hoogten en door de ravijnen van de branche ge gaan. Als hij nu iets zegt over het vak is dat zijn eigen credo. „Tegenover oudere klanten gedraag ik me in principe niet anders dan tegen over jongere. Of ze zichzelf anders op stellen dan jongeren? Ik zie wel, dat ze vaak geneigd zijn tot wat meer vertrou welijke omgang. Niet dat ze hun hele hebben en houden op tafel leggen, maar er is toch een contact waardoor je elkaar beter leert kennen dan vroeger. Je blijft wel bij de les, zoals dat ook hoort in een zakelijke transactie, maar toch opeens praat je over dingen die wat meer persoonlijk zijn en waarin je elkaar dan goed kunt begrijpen". Laatste Vaak zijn die persoonlijke dingen toch weer verstrengeld met de financiële za ken, maar hoe zou dat ook anders kun nen? Voor veel ouderen ligt het moeilij ker dan voor jongeren. Uitzicht op groeiend inkomen is er doorgaans niet, zakelijk vergoede kilometers en belas tingaftrek zijn emolumenten uit een ver verleden. Velen zien als lichtpunt dat ze tenminste geen afschrijving hebben, al thans als ze er van uitgaan dat het hun laatste auto is. Velen gaan daar inder daad van uit, zeker als ze weinig kilome ters rijden en er van overtuigd zijn „dat de auto's van tegenwoordig heel lang mee kunnen". Een motor verslijt je haast niet meer, de roestpreventie is per fect, als je de boel maar netjes onder houdt overleeft de auto z'n baas. Kraay eveld wil daar toch een paar kantteke ningen bij plaatsen. Verbaasd zeggen: „Hoe weet je nou dat het de laatste is", vindt hij te goedkoop. Beter is het, samen met de klant een paar dingen op een rijtje te zetten. Met de nodige voorzichtigheid, maar wel doelbewust. Een raming van het aantal te rijden kilometers in de komende ja ren. waarvan de meeste ouderen zeggen „dat het er steeds minder worden" en dat is ook wel zo, maar toch worden 't er vaak meer dan men denkt. Dan is het knap onvoorzichtig om de post „af schrijving" zonder meer te schrappen, want over vijf, zes, zeven jaar kun je nog goed gezond zijn en weer een nieuwe auto willen hebben ook. Kraayeveld: „We zien dat herhaaldélijk gebeuren en dan klopt er weinig meer van de oor spronkelijke rekensom die de klant in z'n hoofd had. Stel, dat hij indertijd achttienduizend gulden voor die auto betaald heeft en nu dertienduizend terug wil hebben bij inruil. En dat ik hem dat bedrag er voor kan geven. Klaar zijn we, denkt die klant, hij is er tevreden mee. Alleen - hij heeft over 't hoofd gezien dat de nieuwe auto nu geen achttiendui zend gulden meer kost, maar drieën twintig of zoiets. Weg rekensom. We ad viseren dan vaak om een jonge gebruikte auto te nemen, maar zo zie je toch wel, dat afschrijving ook voor oudere men sen een post van betekenis kan zijn". De gesprekken kunnen langdurig zijn en allengs een wat meer vertrouwelijk ka rakter krijgen. Gezinsomstandigheden. Een levenspartner van de klant, voor wie invaliditeit dreigt of die al gehandi capt is. De auto kan in zo'n gezin een heel andere functie krijgen dan voorheen en de adviserende taak van de verkoper weegt zwaar, met name op financieel ge bied. Kredietverlenende instellingen kunnen erg moeilijk gaan doen als een aanvrager op gevorderde leeftijd blijkt te zijn, er gelden nogal eens beperkingen die problemen opleveren. Öok als die aanvrager een goed pensioen heeft of an derszins in staat mag worden geacht aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen. Kraayeveld kan zich daar kwaad over maken: „We praten over een generatie die dit land na de oorlog van de grond af heeft opgebouwd. Als deze mensen fi nanciële verplichtingen aangaan doen ze dat echt niet zonder er zeker van te zijn, dat ze kunnen afbetalen. Ik vind dit een heel onrechtvaardige situatie". Uitdagen Aan zijn eigen filosofie als senior is Kraayeveld dan nog nauwelijks toegeko men. Maar hij is wel degelijk een senior met z'n zestig jaar en nog een werkende ook, wat in deze „snelle" branche niet zo gek vaak voorkomt. „Ik merk er zelf eigenlijk niet veel van", zo meldt hij la coniek. „Ik laat me nog graag uitdagen, zoals ik dat zelf ook doe als ik ergens iets koop". Maar toch, als hij er verder over nadenkt: „Als verkopers zijn we van een anders gevormde generatie dan de tegenwoordige. De opleidingen van nu beantwoorden natuurlijk aan de eisen van deze tijd, daar valt niks op af te din gen. Maar zelf voel ik me gelukkig en bekwaam met de manier waarop ik het heb geleerd. Zoals wij de deuren open moesten gooien Kwam je bij een klant 'thuis, waar de kamer vol mooie schilderijen hing. Dan werd er natuurlijk niet alleen over auto's gepraat, maar ook over die schilderijen. Moest je zeggen welk schilderij je het mooist vond en dan wees je er een aan. „Nou", zeiden de mensen, „dan heb je zeker wel vaker iets van die schilder gezien". Kon je wel ,ja" zeggen, maar bij elke volgende vraag zou je door 't behang gaan. Ge woon eerlijk blijven dus. Wel dezelfde avond naar de bibliotheek om boeken over schilderkunst te lezen, of je 't nou leuk vond of niet. Zoiets leert een jonge verkoper niet meer op de cursus, 't is misschien ook niet meer nodig. Toch wil ik maar zeggen, dat wij er klanten mee wonnen en vasthielden. Mooi vak. En dat is het altijd geweest". AAD SCHOUTEN mÊr jM w JU - U W- KIJKEN IN DE SPIEGEL Het eerste spiegelverhaal van het nieuwe jaar, het zesde uit de serie, ging over de mens en de aarde. De grondstellingen waren, dat de mens opnieuw moet leren dat het milieu grenzen kent en dat be paalde evenwichten niet verstoord mo gen worden. Aan de andere kant moet de mens om te overleven de natuur tot op zekere hoogte naar zijn hand zetten. De eerste reactie is van een 13-jarige scholiere uit een Fries watersportdorp. Zij schrijft: „Anders lees ik eigenlijk nooit de krant, maar omdat ik me een beetje verveelde, vandaag voor de ver andering wel. Ik vind dat de mens een wezen is, dat geschapen is door God om de aarde leefbaar te houden en dat is hen (ons dus) niet echt goed gelukt. Beetje bij beetje breken we de aarde af. Daar moeten we verandering in brengen. De honger is toch niet nodig. Er is ge noeg, daar heeft God wel voor gezorgd. Alleen, het is niet goed verdeeld. De mens kan proberen wat vrede op de we reld te brengen. Hij kan daar zelfs als eerste mee beginnen. Waarom doen we dat niet? Het is in het klein al moeilijk. Je wilt aardig doen tegen mem door haar te helpen, maar dan doe je alles verkeerd. Dan wordt iedereen kwaad en niks vrede. Toch droom ik van vrede; het lijkt me machtig om in een wereld van vrede te mogen wonen. En dan denk ik waarom laat God ons hier toch in de rotzooi zitten? Maar we zullen het zelf wel weer goed moeten maken". Een oud-lerares van 48 uit Drenthe praat meer over het milieu: „Sommige mensen zijn knap, maar toch niet knap genoeg om de schade, die de technologie toebrengt aan de natuur te voorzien en te herstellen of te voorkomen. Het kan wel zijn dat de mens niet alleen tegen de grenzen van de natuur oploopt maar ook tegen die van zichzelf. Ik denk soms wel eens dat de mens God wil onttronen, zelf op de troon wil gaan zitten. Maar kan hij of zij dat aan? Sommige positeve gebeurtenissen in het wereldnieuws kun nen me geweldig blij maken zoals het ontwapeningsakkoord tussen Rusland en Amerika. Dan krijg ik een kick en denk het lukt met een schoner milieu ook wel een keer. Toch zijn de naakte feiten van de milieuvervuiling verpletterend. Ik snap eigenlijk niet dat men zo geschrok ken is van het rapport „Zorgen voor Morgen". Als je gewoon elke week op de radio naar Vroege Vogels luistert, kon je het ook al weten". Een oude man uit Stellingwerf voegt daar aan toe: „We mogen als mensen terugvallen op de schepping. Het gaat erom om zolang wij leven bezig te zijn en om ons heen te zien wat niet past in een menselijk le venspatroon. En dan hebben we de op dracht en de plicht, in zoverre het in ons vermogen ligt, om te doen wat we kun nen in het klein tot vrede voor onszelf en in het groot tot daadwerkelijke oplos singen voor het behoud van leven en vrede en van de schepping". Een 54-jarige technicus uit Twente ver zet zich tegen de samenleving van het teveel omdat dat ten koste gaat van ons leefklimaat: „Misschien is het wel nodig om de stok, die te lang achter de deur heeft gestaan, echt te gaan gebruiken. De overheid zal met minder populaire maatregelen moeten komen en dat ver eist politieke wil. Veestapels halveren bijvoorbeeld; autoloze zondagen invoe ren, bedrijven die het milieu verpesten anders laten produceren of helemaal sluiten. Dat is nogal wat. Maar het is het een of het ander. Aldoor meer èn een ge zond milieu behouden gaat niet. Het gaat om maatregelen die moed vragen en die bovendien voorkomen, dat de Derde Wereld met onze problemen wordt opgezadeld. En de moderne mens is wel mondig, maar toch moet ik den ken aan een pluisje in de wind, heen en weer geblazen en volkomen stuurloos af wachtend waar het terechtkomt. Mondig moet gaan betekenen bereid zijn neen te zeggen tegen de grove uitbuiting van onze wereld en onze medemensen". Een andere technicus uit het Haagse komt tot de volgende beschouwing: „Het doel van ons aller streven is al sedert eeuwen niet meer alleen te voorzien ih het naakte bestaan. De oude markteco nomie wordt misbruikt voor een steeds grotere concentratie van bedrijven. Ook al omdat specifieke ruilmiddelen als geld steeds meer het doel zijn, want geld bleek macht. Naast macht in geld wor den ook steeds meer luxe artikelen ge propageerd van de miljoenen kostende jachten van de captains of industry tot de miljoenen auto's van jan en alleman, behalve de armoedelijders dan, want die laatsten zijn er nog steeds. Vooral grote winsten aan de top van bedrijven zowel als personen zouden beter kunnen wor den besteed of afgeroomd ten behoeve van het welzijn van de minst draag- krachtigen, dus om de werkloze, zo niet aan werk in de markt dan toch aan werk in het milieu te helpen. Ik ben van me ning dat de met verstand begiftigde mens doende is onze leefruimte te ver giftigen vanwege de smeer". Een 39-jarige biologieleraar uit het noor den is het eens met Schweitzers principe van de eerbied voor het leven: „Niet in de eerste plaats uit eigenbelang, omdat het handhaven van het ecologisch even wicht ook de mens ten goede komt, maar vanwege de intrinsieke waarde van elk afzonderlijk leven op zich. Planten, dieren en mensen behoren ontplooiings mogelijkheden te houden. Dat daarbij het ene leven soms ten koste gaat van het andere is juist. Maar de eerbied voor het leven behoort ook te gelden voor het nog ongeboren leven, omdat dat in po tentie volstrekt gelijkwaardig is aan reeds geboren leven. En wat de plaats van de mens betreft, zullen wij mensen ons moeten aanpassen. Als we de natuur te veel naar onze hand zetten, zullen we de natuurlijke mogelijkheden op termijn uithollen en daarmee het doodvonnis vellen over het natuurlijke ecosysteem maar ook over onszelf. Uiteraard is er wel de opdracht om het kwetsbare leven te beschermen. Daarvoor zijn kleine in principe omkeerbare ingrepen in de na tuur geoorloofd". Een man uit een Fries dorp heeft de va kantie als invalshoek: „Wij hebben voor alle mensen, die werken vakantie en rust gecreëerd, maar voor de natuur helaas njet. Hierop pleegt men roofbouw. Met technische en chemische middelen wordt alles uitgebuit. Dan kun je wel na gaan dat alles spaak loopt en dit niet on gestraft kan doorgaan. Er is genoeg op deze aarde om alle mensen van voedsel te voorzien, maar niet genoeg om alle mensen in hun hebzucht te bevredigen. En wanneer mensen dan zeggen, dat je de tijd niet kunt terugdraaien en dat pas op de plaats maken al moeilijk is, dan moet ik denken aan Noach in zijn ark, wat voor mij het symbool is van God die op zijn tijd een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zal brengen, al hebben wij dan ook alles verprutst". Een verzekeraar van 41 uit Leeuwarden gaat naar de wortels: ..Behalve voedsel produceren we van alles dat niet of moeilijk afbreekt: chemische produkten. plastics, aardolieprodukten enz. Dat zijn de werkelijke vervuilers. Maar afschaf fen betekent massale werkloosheid. Ge leidelijk afschaffen of alternatieven be denken en maken. De conferenties hier over zullen heel veel tijd vragen, omdat de mensen onderling zo verdeeld zijn. Iedereen heeft zo zijn eigen belangen en de armen worden waarschijnlijk nog ar mer. Een schoon milieu betekent dat de hele aardse samenleving een heel grote stap terug zal moeten. Maar hoe? Moet het niet gaan om de wortels van het pro bleem: de mens die opstaat tegen de schepper van alles wat er groeit en bloeit. Daar ligt de kern. Bovendien als de mens geen rekening meer houdt met zijn schepper, houdt hij ook geen reke ning meer met de andere mensen. Mede mensen en het milieu kunnen hem dan niets meer schelen". Het laatste woord is aan een filosoof uit Overijsel: „De mens heeft de ander no dig en moet zijn denken gebruiken om te overleven. Maar laat ons dan ook on der ogen durven zien wat de steeds ver der gaande beheersing van de werkelijk heid door het ik-bewustzijn heeft aange richt. Een ik-bewustzijn, dat alleen maar kan gebruiken; een ik-bewustzijn dat geen verantwoordelijkheid kan ervaren voor iets wat verder reikt dan zijn eigèn individualiteit. Die verantwoordelijk heid kan het niet aan zichzelf ontlenen. Het ik-bewustijn is begrensd en princi pieel niet in staat dat te veranderen ook niet door zijn grote herseninhoud. Dat wordt pas mogelijk wanneer het ik ge troffen wordt door een ander; als het ik door een ander wordt aangesproken op zijn verantwooordelijkheid en uit zijn zelfbeslotenheid wordt gehaald. Na die schok kan het denken een dienstbare rol gaan vervullen bij het overleven van de mens. Pas dan wordt verantwoordelijk heid voor de hele schepping mogelijk". YPESCHAAF £eidóe Souotmt'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 25