Sultan van de Toearegs
koning van veel bintjes
'finale
Cuba exploiteert nagedachtenis van Hemingway
fieicUeSouoa/tit'
Geen mojito in de Bodeguita, de Floridita geslo
ten en het Hemingway-museum voor een deel
in de steigers: het spoor van de auteur van „The
Old Man and the Sea" is in het huidige Cuba
niet altijd even makkelijk te volgen. Boeken
van de schrijver zijn in de winkels niet te vin
den. De staat heeft blijkbaar andere belangen
bij het bewaren van de nagedachtenis van de
enige Yankee die op Cuba ooit respect afdwong:
Ernest Hemingway.
HAVANA - Ernest Hemingway
(1899-1961) heeft geen letter ge
schreven over de Cubaanse Revo
lutie. En dat is toch een beetje
merkwaardig. Niet alleen woonde
deze beroemde Amerikaanse au
teur tijdens de zes jaar durende op
stand tegen dictator Batista (1953-
1959) op het eiland, ook had hij
zich voorheen, zowel met pen als
met geweer, afgezet tegen fascisme
en onderdrukking.
Hemingway stond tijdens de Spaanse
Burgeroorlog aan de kant van de Repu
blikeinen. Zijn roman „For whom the
bell tolls" is een literaire ode aan deze
dappere, maar uiteindelijk verliezende
linkse strijders. In 1944 sloot hij zich
aan bij de Franse bevrijdingstroepen in
Normandië.
De schrijver interesseerde zich later be
duidend minder voor de daden van Fi
del Castro, Che Guevara, Camilo Cien-
fuegos en andere guerrillero's. Toen Ca
stro dertig jaar geleden uiteindelijk
triohifantelijk Hemingways woonplaats
Havana binnentrok, was deze niet thuis:
hij was aan het skiën in de bergen van
het Amerikaanse Sun Valley.
Toch wordt Hemingway door de macht
hebbers opgeëist als een belangrijke sym
pathisant van de Revolutie. De weinige
handelingen waaruit blijkt dat hij hen
inderdaad niet slecht gezind was, wor
den gekoesterd. Zo refereren de autori
teiten aan Hemingways opmerking, ge
maakt tijdens het begin van de politieke
crisis tussen Cuba en de Verenigde Sta
ten, dat hij zich meer Cubaan dan Yan
kee voelde. De foto van de enige ont
moeting tussen Hemingway en Cuba's
leider Fidel Castro, gemaakt tijdens een
internationale viswedstrijd, is ontelbare
keren gekopieerd. Dat het tweetal toen
nauwelijks een woord met elkaar heeft
gewisseld, wordt er niet bij verteld.
Hemingway-tour
Het toeristische staatsbedrijf Cubatur
heeft in zijn huidige, onverzadigbare
honger naar harde westerse valuta een
Hemingway-tour opgezet die toeristen
moet verleiden twintig dollar te betalen
om in de voetsporen van de Amerikaan
se auteur te treden. De excursie gaat
naar Hemingways voormalige woning,
het vissersplaatsje Cojimar en een mo
derne jachthaven met hotel en restau
rants. De haven heet Marina Heming
way, maar werd pas gebouwd lang nadat
de schrijver zich in april 1961 door het
hoofd had geschoten.
Ook maakt Cubatur reclame voor de
twee bars in het oude centrum van Ha
vana waar Hemingway regelmatig te
vinden was in de 22 jaar die hij op Cuba
verbleef. Want behalve een groot schrij
ver is de Amerikaan ook één van de be
roemdste alcoholisten van deze eeuw.
Zijn drankzucht heeft Cuba's nationale
cocktail, de mojito (rum, citroensap,
twee druppels angostura, een vers takje
mint en ijs) wereldfaam bezorgd. De qp-
merking „mijn daiquiri in de Floridita,
mijn mojito in de Bodeguita" is vereeu
wigd en de spreuk hangt boven de bar
van de Bodeguita del Medio.
In de Floridita werd Hemingway een
speciale daiquiri geserveerd met twee
keer zoveel rum, nu „Papa doble" ge
naamd. Stomdronken begaf de beroem
de schrijver zich indertijd te ruste in het
nabijgelegen hotel Ambos Mundos.
Geen
mint
Toeristen, op Cuba voornamelijk West
duitsers en Canadezen, die Hemingways
„mannelijke gedrag" willen nadoen, heb
ben het momenteel moeilijk. De Bode
guita zit geregeld zonder verse mint en
schenkt in plaats van mojito's Rum Col
lins. De Floridita is wegens verbouwing
gesloten en in het hotel Ambos Mundos
is nooit meer een kamer vrij. Dit hotel is
gereserveerd voor gasten van het naast
gelegen ministerie van onderwijs.
Ook restaurant La Terrazza, in het toch
al slaperige vissersplaatsje Cojimar,
blijkt vaker dicht dan open te zijn. Pro
blemen met bevoorrading en elektriciteit
zijn hier debet aan. In La Terrazza at en
dronk de schrijver met vissers uit het
dorp, die hem eerbiedig „Papa" noem
den, en deed hij inspiratie op voor de
(later) bekroonde novelle „The Old Man
and the Spa".
Slechts het bronzen borstbeeld bij de ha
ven, door de dorpelingen zelf betaald,
herinnert nog aan de geregelde bezoeken
van de schrijver en sportvisser. Een
markant hoofd kijkt vanuit een klein wit
paviljoen over zee: Ernest Hemingway
en de zee: een onscheidbare twee-een
heid.
Zijn andere levensgezel, de drank, is op
nieuw te zien in Finca Vigia, de woning
van de schrijver Jn San Francisco de
Paula, in het zuiden van Havana, die nu
een nationaal museum is. Alles in het
huis moet weergeven hoe Hemingway er
heeft geleefd. Dus vele flessen drank,
waarvan een aantal half leeg, tijdschrif
ten op het bed en zijn bril op het nacht
kastje. In dit fraaie landhuis schreef He
mingway zijn bekendste werken: „For
whom the bell tolls", „The Old Man and
the Sea", „Islands on the stream" en „A
moveable feast". Hoewel bezoekers niet
in de woning mogen, kunnen zij via een
balkon door open ramen naar binnen
kijken.
Geen
boeken
Hemingway-biografen hebben het beeld
van de geweldenaar inmiddels overigens
aardig gekraakt. Drankzucht, egoïsme,
transseksuele fantasieën en lichamelijke
aftakeling begeleiden nu vaker de nage
dachtenis van de Amerikaan. Bovendien
was hij volgens deze scherpzinnige ont-
leders geen sympathieke man; zo zou hij
iedereen die hem niet beviel direct op
het gezicht hebben geslagen. Maar dit
weerhoudt toeristen (volgens Cubatur
jaarlijks zo'n veertigduizend) er niet van
Finca Vigia te bezoeken.
Opvallend bij al dit vertoon is dat geen
enkele boekhandel in Havana werk van
de Amerikaanse schrijver in voorraad
heeft. Hoewel Hemingway door de
machthebbers wordt opgeëist als één van
hun belangrijke sympathisanten ver
spreiden zij zijn boeken niet. De distri
buteurs leggen de prioriteit bij geschrif
ten van Lenin, toespraken van Fidel Ca
stro of het dagboek van „Che". Zelfs een
volumineus en weinig interessant ogen
de „Geschiedenis van de Communisti
sche Partij van Bulgarije" geniet de
voorkeur boven het wereldwijd bewon
derde proza van Hemingway.
FRANS BOTHOF
de steden trekken, volgen een door
vrachtwagens uitgesleten pad. Door het
sultanaat Air loopt welgeteld één asfalt
weg en wel naar het noordelijker gelegen
Arlit. Daar werd in de jaren zeventig
uranium gevonden, waarvan de op
brengst leidde tot een „boom" in de eco
nomie van Niger. Maar de uraniumprijs
is inmiddels dramatisch gedaald en de
winning in Arlit is gehalveerd.
Dat neemt niet weg dat in glazen kassen
nabij Arlit nog tal van groenten worden
verbouwd, zoals asperges om de bui
tenlandse deskundigen en zakenlieden
van groenten en vitaminen te voorzien.
In het oosten van de Air, zoals de streek
Tabalot, hebben ze geen kassen nodig.
Daar verbouwen Toearegs al meer dan
honderdvijftig jaar een keur van produk-
ten.
Na een klimpartij van honderden meters
liggen daar de vruchtbare plateaus met
uien, knoflook, kool, tomaten, maïs en
graan, maar ook (oh, verbijstering) uitge
strekte aardappelvelden. „Vrai bientjé
hollandais", zegt een boer trots en graaft
spontaan een paar knisters van binten
uit de grond. Het blijkt dat de streek
zeer geschikt is voor aardappelen. De
hoogte van ruim duizend meter zorgt er
voor, dat het in de avonduren sterk af
koelt. Door de combinatie met de lage
luchtvochtigheid kan in de streek van
Tabalot ook tarwe worden verbouwd,
een zeldzaamheid in Afrika.
Vijftiende eeuw
Terug in zijn paleis in Agadez vertelt El
hadj Ibrahim Umaru over zijn familie.
„Mijn vader was sultan, mijn overgroot
vader, diens vader etcetera tot aan de
vijftiende eeuw, toen hier in Agadez de
grondslag voor het sultanaat werd ge
legd. De Fransen hebben er tijdens de
kolonisatie een einde aan gemaakt, hoe
wel de Toearegs natuurlijk veel weer
stand hebben geboden. De Fransen scho
ven een paar sultanaten bij elkaar en
vormden de staat Niger. En nu is dus
ook mijn sultanaat niet meer zelfstandig;
we hebben geen ministers meer en geen
ambassadeurs".
De sultan mag in feite nog blij zijn dat
het de regering van Niger heeft behaagd
hem vier jaar geleden weer een paleis te
geven. In 1916, toen de Fransen een
laatste opstand van de Toearegs bloedig
onderdrukten, was het oorspronkelijke
paleis geconfisqueerd. Inmiddels is het
een hotel, zeer bekend bij deelnemers
aan de rally Parijs-Dakar.
Sultan Ibrahim Umaru heeft veel ver
trouwen in de regering van Niger, die
De Toearegs
werden en
worden
gevreesd om
hun rij- en
vechtkunst.
geen einde zou wensen te maken aan hetP^L
traditionele leiderschap. „Ik ben er nüFaan'
en na mij zal mijn oudste zoon sultanldan b
zijn". jde kr
(hind*
Monsieur le Sultan, volgens zijn zeggen 0
getrouwd met één vrouw, volgens zijnr
raadgever met zes vrouwen en volgens j
een bediende met vier, neemt nog eena
fikse snuif en slurpt zijn thee naar bin-T
op 2'.
Da C
de. D
me b
nen. Hij legt uit dat hij als sultan nog het 1
steeds een belangrijke schakel vormt tus- 80 na
sen de islamitische Toearegs en de socia-!^omN
listische regering. Volgens hem neemt:.-
men in de hoofdstad Niamey geen be-
slissingen aangaande Air zonder hem te eers^e
raadplegen, ook al vertegenwoordigt hij gesar
minder dan 150.000 mensen. „Eers
in. M
Schoenen uit
Voor een buitenstaander, en zeker één n
die niet eens wist dat zij geacht werdlUe
haar schoenen uit te trekken alvorens bij ?ea ,Vi
de sultan op audiëntie te gaan, blijft het
moeilijk in te schatten hoe ver de machtj1Ikue
van de sultan strekt. De invloed van tra-j"We
dities moet bijvoorbeeld niet worden on- 99".es
derschat; Umaru stamt uit een geslacht hini*0
van edelen, de hoogste sport op de lad-'JJ1
der van Toearegs. De edelen bescherm-i£e gI?
den en verdedigden de lagere orden te-j
gen vreemdelingen. Zo'n maatschappe- V!
lijke ordening van honderden jaren oud ï?1}
verdwijnt niet zo snel uit de harten van vo'ge
de mensen. I scho°
staan:
De Toeareg (immer vrolijke lieden,! J?
maar dat blijkt pas als ze de tulband af-:
doen) hebben veel te lijden gehad van de vvrinp
door eten zij zelden de aardappelen die
zij verbouwen. Eén kilo aardappelen le
vert twee kilo graan op; in feite zijn
aardappelen voor hen dus te duur om te
eten. De droogte heeft daardoor tot ar
moede geleid. Vooral ook onder de ede
len, die eigenlijk niet mogen werken,
maar nu uit armoede naar de steden zijn
getrokken. „Een gouden ring valt niet in g(
maar ook die
tijd is voor de Toearegs voorbij.
Op de vraag of de droogte en de veran
derende tijden het einde betekenen van
het sultanaat, antwoordt sultan Ibrahim
Umaru de 124e: „Non, pas du tout. Dit
jaar viel er veel regen. Wij bidden God
dat hij ook de komende jaren genadig is.
Inshallah (Zo God het wil)".
En wat de sultan betreft? „Over vijfhon- \\rc
derd jaar woont in het paleis in Agadez
nog steeds één van mijn opvolgers", BA
klinkt het zeer beslist.
JOOS PERSOON AM]
de
Een kijkje in het huis van Hemingway, waar alles is zoals het was, inclusief het rijke
drankassortiment.
FOTO: CHARLOTTE BOS
AGADEZ - „Nee, beslissingen
mag ik niet meer nemen, maar
toch is het nog steeds hartstikke
leuk om sultan te zijn". El hadj
Ibrahim Umaru, de 124e Sultan
van de Air (een sultanaat in het
Westafrikaanse Niger) grijnst even.
Snel daarna trekt hij zijn gezicht
weer in de plooi, om zijn waardig
heid te tonen. „Ik ben de sultan
van alle Toearegs tussen Agadez,
Arlit en Bilma". Hij zwijgt even
om de volle betekenis van die
woorden tot mij te laten doordrin
gen. Hij grijpt naar een zilveren
snuifdoos en schuift een fikse la
ding van het zwarte tabakspoeder
zijn neusgaten binnen.
De Toearegs vormen evenals de Berbers
en de Peul een volk dat al eeuwen weet
te overleven in de Noord- en Westafri
kaanse woestijn. Zij werden gevreesd om
hun rij- en vechtkunst. Alleen al bij het
zien van hun oorlogsdans begrijp ik dat
deze mannen menige handelaar en reizi
ger de stuipen op het lijf hebben gejaagd
- of erger.
Stampvoetend en hoog opspringend ja
gen zij grote stofwolken op. De lange ge
waden wapperen. Hun gezicht gaat ver
borgen achter kunstig gedraaide tulban
den; en tegenwoordig ook steeds vaker
achter Ferrari-zonnebrillen. De mannen
stoten rauwe keelklanken uit en heffen
hun zwaard. De maan heeft al een lange
boog over de woestijn vlakte beschreven,
eer de drums zwijgen.
Toch is het weer vroeg dag voor hen die
in Air moeten overleven. Het is een
woestijngebied in al zijn verschijnings
vormen. Afgewisseld door langgerekte
oasen met palmbomen en dadels liggen
er uitgestrekte plateaus van zwart basalt,
hoog oprijzend vulkanisch gesteente,
vlakten van wit grint, dalen die uit roze
marmer lijken te bestaan en dan nog de
duinen. Niet zo maar die duintjes die
Nederland tegen de zee moeten bescher
men. Neen, honderden meters hoge
zandbergen, zonder één grasspriet. Be
wegende duinen ook, omdat de straffe
wind een berg zand in enkele maanden
kan verplaatsen. Een ramp voor de kara
vaanhandelaren die hun weg zochten
door de Sahel. Weliswaar werd ander
halve eeuw geleden voor één kilo zout
grif één kilo goud betaald, maar de han
delaren betaalden in de woestijn vaak
met hun leven.
De kamelen-karavanen die heden ten
dage, luid kreunend onder de last van
zout en dadels, vanuit de woestijn naar
Op haar trektocht door West-Afrika is onze verslaggeefster Joos Persoon
inmiddels aangekomen in Niger. Daar ging. zij op audiëntie bij de 124e
Sultan van Air, koning der Toearegs. Wanneer het volgende deel van
het reisverslag verschijnt is nog niet bekend, want waar komt onze ver
slaggeefster weer een brievenbus tegen?
Hadj Ibrahim Umaru, de 124e Sultan van de Air, in vol ornaat. Als Toearegs hun tulband afdoen blijken zij vrolijke lieden te zijn.
FOTO'S: JOOS PERSOON