Aan huisvestingsbeleid moet nog veel verspijkerd worden Pionieren met pet en klompen Mysterieuze zenuwziekte kan van mensen een wrak maken*; £eidóc6ourcuit HOOGLERAAR PRIEMUS OVER KRITIEK OP NOTA HEERMA: VOORTGEZET ONDERWIJS: BINNENLAND VRIJDAG 13 JANUARI 1989 PAGINA (vJNI UTRECHT Dit belooft geen vrolijk stuk te worden. Het gaat over de aftakeling van de zenuwen die onze spieren laten bewe gen. De enkele duizenden Nederlanders die daar aan lijden, zijn er over het algemeen ellendig aan toe, al hebben ze dan geen pijn. Maar genezing is onmogelijk en in sommige gevallen is de verlamming na en kele jaren totaal en sterft de patiënt. In het Academisch Ziekenhuis van Utrecht werd vandaag een symposium gehouden over deze en aanverwante ziekten. Er waren nauwelijks licht puntjes. Prof. F. Jennekens. hoogleraar in de ken nis van de spieren (neuromyologie): „Tegenwoor dig kunnen we zeggen: er is hoop. Maar met die constatering heb je het ook wel meteen gehad. Er is vooralsnog geen aanwijzing voor een door braak". Het zijn mysterieuze ziekten, waarvan de oorzaken niet bekend zijn. Ruwweg zijn er drie vormen: SMA. ALS en post polio. Daarbij moet meteen worden gezegd dat post polio veruit de minst ern stige vorm is, in elk geval niet dodelijk. Bij post polio gaat het om enkele honderden mensen die polio hebben gehad, daarvan hersteld leken, maar na jaren toch weer bepaalde verlammingsver schijnselen krijgen. Er wordt wel gesuggereerd dat het poliovirus na jaren van sluimeren weer opleeft, maar de daadwerkelijke oorzaak is nog niet gevon den. Erfelijk SMA en ALS komen echter veruit het meest voor en in ongeveer gelijke aantallen. SMA, meestal de ziekte van Werdnig Hoffmann genoemd, is de er felijke vorm. Deze komt alleen voor bij baby's. De vader en moeder van het kind hebben in dat geval twee minimale afwijkingen die voor hen apart geen gevolgen hebben, maar samengevoegd geven ze bij ieder van hun kinderen een kans van 1 op 4 om SMA te krijgen. Bij zo'n baby valt al bij de ge boorte op dat die zich minder goed beweegt dan andere baby's en dat wordt alleen maar erger. In de ernstigste gevallen overlijdt het kind binnen twee jaar, anderen brengen hun verdere leven door in een rolstoel. Gezien de ernst voelt prof. Jennekens veel voor erfelijke screening van men sen die een kind willen. ALS komt, enigszins paradoxaal, hoofdzakelijk voor bij mensen boven de vijftig. De ziekte komt volledig onverwacht. Erfelijke aanleg of uiterlijke kenmerken zeggen niets over de kans om de ziekte te krijgen. Iemand krijgt volledig onaangekondigd bijvoorbeeld een slappe hand. Daarna gaat het pro ces vrij snel. Mensen kunnen eerst niet meer lo pen, dan niet meer slikken en uiteindelijk ook niet meer ademhalen. Beademingsapparatuur is dan noodzakelijk; het leven kan dan worden verlengd, maar het vergroot tevens de ellende. De meeste fiatiënten zien er daarom van af en gaan uiteinde- ijk dood, soms al één jaar na de eerste verschijnse len, soms na zes jaar. Professor Jennekens spreekt van een afschuwelijke ziekte en hij vindt het niet gek dat deze patiënten de voorkeur geven aan pas sieve euthanasie. Opdrachten N Er is tot nu toe nog maar een fractie van het ge heim ontrafeld. Duidelijk is inmiddels wel wat er gebeurt, maar niet waaróm het gebeurt. Het li chaam heeft een centraal zenuwstelsel dat loopt van de hersenen naar het ruggemerg en een peri feer motorisch zenuwstelsel dat bestaat uit zenuw cellen aan de zijkant van het ruggemerg met een hele lange, dunne uitloop naar de spieren waar door de opdrachten voor de spieren worden ge stuurd. Om deze laatste categorie zenuwcellen, die dus bepalen of we bewegen, gaat het hier. De ziekte van de motorische zenuwcellen moet dus niet worden verward met andere spierziekten of met multiple sclerose (ms). In het verhaal van Jen nekens gaat het om slappe spieren, omdat die geen opdrachten meer krijgen. Bij spierziekten zijn de spieren steeds minder in staat om samen te trek ken en ook dat leidt in de ernstigste gevallen tot slappe verlamming. Er zijn wel tweehonderd ver schillende spierziekten, waarvan de ziekte van Du- chenne de bekendste en tevens de ernstigste is. Bij ms zijn de spieren ook verlamd, maar stijf (spas tisch). Kwetsbaar De motorische zenuwcellen met hun uitlopers zijn uiterst kwetsbaar, wat niet verwonderlijk is met een doorsnee van éénhonderdste millimeter. Op een gegeven moment gaat er iets mis met deze ze nuwen, maar niemand weet dus nog waarom. Het gevolg is dat de spieren geen opdrachten meer krijgen en verslappen. En dat blijft dan niet be perkt tot één zenuwcel en één spier, maar tast steeds meer zenuwen en dus spieren aan. „Het is niet anders, in dit geval is invaliditeit voor je weg gelegd", verzucht prof. Jennekens. „Het enige dat we kunnen doen is mensen goed begeleiden en ze met allerlei hulpmiddelen en aanpassingen in huis zo lang mogelijk zo normaal "mogelijk laten leven. Maar er bestaan geen medicijnen die het proces stoppen of remmen, laat staan dat er middelen zijn die de oorzaak wegnemen. Hoopgevend is dat er de laatste tijd licht is gekomen in vele onderzoeken. Ten eerste omdat we met z'n allen creatiever zijn geworden in het bedenken van mechanismen waardoor ziekten ontstaan en ze daardoor kunnerjf beïnvloeden. En ten tweede omdat het DNA-o derzoek zo'n enorme vlucht heeft genomen. 1 DNA kunnen we mogelijk achter het mysterie de erfelijke vorm komen". Groeifactoren paf Jennekens denkt dat AMS wel eens iets te makerflcrf kan hebben met de produktie van de groeifactofgt 2i ren, die ervoor zorgen dat de zenuwcellen groeienf v en in stand blijven. Hij baseert dat idee op een onJ^sv derzoek van de Engelsman Henderson, die 2 cellen kweekte en daar een spierextract va pen aan toevoegde. Die zenuwcellen gingen toênj groeien. Maar op het moment dat hij er spierweefs? el aan toevoegde van iemand met AMS had dat^ een remmend effect op het totaal. „Welke proces sen zich precies afspelen is nog niet duidelijk, maar het kan toch moeilijk anders dan dat die groeifac toren daarin een belangrijke rol hebben". „De ziekte van de motorische zenuwcellen mag dan voor de patiënten nu nog weinig uitzicht ge ven op behandeling, ze vormen wel onderwerp van intens onderzoek, ook in verschillende Neder- landse centra. Dat is tevens het verschil met vroe ger, toen men zei dat deze ziekten volstrekt hope- 4 loos waren. Nu zijn we minder somber". De wachtlijsten in veel grote steden ten spijt is de wo ningnood volgens het ministerie van VROM zo goed als opgelost en bouwen de bouwvakkers als nooit te voren. Reden voor de overheid om het rustig aan te gaan doen met het peperdure na-oorlogse volkshuisvestingsbe leid? „Staatssecretaris Heerma is de vette kluif van de bouw- en huursubsidies nu al aan het ingraven, uit vrees dat zijn collega's van andere departementen er mee vandoor zullen gaan", constateert prof. H. Prie- mus van de Technische Universiteit in Delft. Met hem een gesprek over Heerma's ontwerp-nota „Van bou wen naar wonen", die de afgelopen maanden uit alle hoeken van de samenleving stormen van kritiek ont moette. DELFT Professor Priemus glimlacht met de voldoening die al het gelijk van de wereld kan schenken. Afgelopen za terdag bracht zijn faculteit aan het licht dat staatssecretaris Heerma zich in de nota „Van bouwen naar wonen" grondig' verrekend had. Zo zouden de huren in Nederland in de ja ren negentig veel forser stij gen dan Heerma voorspelde, simpelweg omdat de staatsse cretaris de gevolgen van zijn eigen beleid over het hoofd zou hebben gezien. Het duurde nog geen twee dagen voordat Heerma zijn ongelijk bekende. Het ministerie had inderdaad een blunder gemaakt, gaf hij toe. En hij zette zijn ambtena ren aan het huiswerk dat van prof. Priemus, volkshuisves- tingdeskundige, overnieuw ge maakt moest worden. Priemus: „Het is natuurlijk fijn als je gelijk krijgt. Maar ik moet zeggen dat het heel spor tief was van Heerma om rui terlijk toe te geven dat er fou ten waren gemaakt. Hij heeft niet willen afdingen, onze con clusies niet in twijfel getrok ken. hoewel alle opwinding op een zeer ongelukkig moment komt. De Raad voor de Volks huisvesting zal nu zijn advies over de nota van Heerma moeten herzien. Ook de Soci aal-Economische Raad moet opnieuw aan het rekenen. Want het geeft geen pas om op basis van onjuiste gegevens tot aanbevelingen te komen". Heerma heeft het ook niet ge troffen. Hoewel hij blijkens het TU-onderzoek in zijn nota een veel te zonnige toekomst schildert (de woningnood uit de wereld, beperkte huurstij- ging, de bouwprogramma's kunnen verminderd en de vrije marktsector blijft het goed gaan) reageerden de Na tionale Woningraad (NWR) en vijf grote steden allesbehalve opgewekt. Het plan van Heer ma om tienduizenden woning wetwoningen aan de huurders te verkopen was eerder al door de corporaties gekraakt. En nu galmde het: „Huurders met lage inkomens wordt de nek omgedraaid" (NWR). „Be leid leidt tot getto-vorming" '(grote steden) en, doelend op Heerma's plannen om de door stroming te bevorderen: „Twaalf procent minder be taalbare woningen in komen de tien jaar" (TU Delft). Is 1 Priemus tuit de lippen, alsof hij zijn woorden door een nau we trechter wil sturen. Te dik ke woorden mogen er niet door. „Nou", zegt hij „als je zo het slagveld overziet, dan zijn er inderdaad behoorlijke gaten in de ontwerp-nota geschoten. Dat was ook wel te verwach ten, omdat sinds minister Gruijters uit het kabinet-Den Uyl geen bewindsman het meer heeft aangedurfd een nota over volkshuisvesting te schrijven. Kom niet aan de volkshuisvesting, want dat is in Nederland traditioneel een zeer gevoelig onderwerp! Die kritiek was dus te verwachten. Waarmee ik niet wil zeggen dat Heerma een geweldige nota heeft geschreven. Er moet naar mijn mening flink aan verspijkerd worden". Vette kluif Het oordeel van professor Priemus is niet onbelangrijk. Al jaren geldt de Delftse hoog leraar als dè huisvestings-des- kundige van Nederland. Hij is lid van de - Raad voor de Volkshuisvesting (Ravo), het belangrijkste adviesorgaan voor het ministerie van VROM. Bovendien zit Priemus in de commissie volkshuisves tingsbeleid van de Sociaal- Economische Raad (SER). Bei de organisaties willen vóór medio februari hun eindadvies over de 169 pagina's dikke nota van Heerma uitbrengen. Vervolgens kan Heerma zijn beleid eventueel bijstellen en aan kabinet en parlement voorleggen. Is dat traject door lopen, dan heeft het kabinet weer een richtlijn voor het volkshuisvestingsbeleid in de komende twintig jaar. Priemus meent: „Het is niet toevallig dat Heerma zo snel met een omvangrijke beleids nota is gekomen. De staatsse cretaris is de vette kluif van de bouw- en huursubsidies nu al aan het ingraven, uit vrees dat zijn collega-bewindslieden ermee vandoor zullen gaan. Want elk departement roept om extra geld: Korthals-Altes voor de politie, Smit-Kroes voor de infrastructuur, Deet- man voor het onderwijs, Ru- ding voor het begrotingstekort, en zo langzamerhand wil ie dereen meer geld voor het mi lieu. Er liggen dus nogal wat claims. In het verleden bleef de volkshuisvesting meerma len buiten schot, eerst vanwe ge de woningnood en later in de jaren zeventig vanwege de werkloosheid in de bouw. Maar nu gelden die argumen ten niet meer zo sterk. Boven dien heeft de parlementaire enquête bouwsubsidies het imago van het volkshuisves tingsbeleid bepaald geen goed gedaan. Was Heerma niet met SUSKE EN WISKE DE KOMIEKE COCO FOTO: ARCHIEF een samenhangend beleid op' de proppen gekomen, dan was hij veel te kwetsbaar geweest voor bezuinigingsaanslagen". Orde op zaken Orde op zaken dus. Om even het geheugen op te frissen: Heerma haalt in zijn nota nog al wat overhoop. Hij .begint uit te leggen dat het ideaal van een goed en betaalbaar huis voor iedereen nog zeer ver weg ligt. Zo is het tekort aan woningen weliswaar terugge lopen tot 127.000, maar daar moet bij worden aangetekend dat dit tekort de komende ja ren weer kan stijgen als gevolg van de verwachte groei van het aantal huishoudens. Verder laat de kwaliteit van de woningvoorraad ernstig te wensen over. Heerma raamt het achterstallig onderhoud aan het huizenbestand in Ne derland op liefst dertig miljard gulden. Een ander probleem is het tekort aan betaalbare wo ningen voor mensen met lage inkomens. Te veel Nederlan ders wonen „scheef", consta teert Heerma. Zo zitten men sen met forse inkomens in huizen waarvoor, dank zij sub sidies in het verleden, nauwe lijks huur hoeft te worden be taald. Aan de andere kant moet de staat met individuele huursubsidies bijspringen voor mensen die van een uitkering moeten rondkomen en in rela tief dure huizen wonen. Zou den deze twee categorieën van woning ruilen, dan zouden honderden miljoenen guldens aan huursubsidie bespaard worden. Remedie Heerma's remedie voor het achterstallig onderhoud luidt onder meer: het scheppen van de mogelijkheid groot onder houd („vernieuwing") door te berekenen in de huren. Hier door moet het voor huiseige naren weer aantrekkelijk wor den dakgoten, kozijnen, daken en verwarmingsinstallaties te vervangen bij huizen met een relatief lage huuropbrengst. Voor de „scheefgroei" heeft Heerma een heel scala aan maatregelen in petto. Aller eerst moet het eigen woning- bezit krachtig worden bevor derd, zodat er logischerwijs meer huurhuizen vrij komen. Óm vervolgens de doorstro ming binnen de huursector tij ders de mogelijkheid moeten krijgen tijdelijke huurcontrac ten af te sluiten. De gemeen ten en corporaties moeten ten slotte bij de toewijzing van wo ningen meer letten op het in komen van de aanvrager. Priemus. over deze plannen: „Laat ik voorop stellen dat ik blij ben dat Heerma zich niet heeft laten verleiden een indi viduele huurbelasting in te voeren. Dat wil zeggen: hét fiscaal straffen van mensen die in te goedkope huurhuizen wonen, in de hoop dat je daar mee de doorstroming bevor dert. Praktisch is zo'n plan ab soluut onuitvoerbaar, daar ben ik van overtuigd. Wie moet zo'n belasting innen en hoe zou je het controleren? Boven dien is die beruchte scheef groei in de huursector nooit goed onderzocht. Ik zou eerst wel eens willen weten waar je over praat. Aan de andere kant was de kritiek op Heer ma's plan om tijdelijke huur contracten en tijdelijke huis vestingsvergunningen toe te staan zo massief, dat hij wel gedwongen is op dit punt wa ter bij de wijn te doen". Ook Heerma 's voorstel om groot onderhoud in de huren door te berekenen is nogal on der vuur kcfmen te liggen. Op nieuw moeten<de huurders op draaien voor de kosten en blij ven de eigenaars buiten schot, vond bijvoorbeeld de Nationa le Woningraad. Priemus: „Ik denk dat daar in derdaad nog wel een fors de bat over zal losbranden. De verhuurder is verplicht de wo ning goed te onderhouden. Maar vallen daar ook kosten posten van tien- twintigdui zend gulden onder? Het is wel wat zonderling als je van een verhuurder zou verwachten dat hij zulke forse bedragen investeert, zonder dat er enig rendement tegenover staat. Ik zou zeggen: beoordeel dergelij ke ingrepen van geval tot ge val". Volgens de Nationale Woning raad en de vijf grote steden laat Heerma in zijn nota voor al de huurders met lage inko mens bloeden. Priemus: „De pijn zit inder daad in de sociale huursector. Zo denk ik dat Heerma's ra ming dat de huren met -jaar lijks drie procent kunnen stij gen, niet reëel is. Je komt dan aan huren die ook in Europees verband veel te hoog zijn in verhouding tot het inkomen. Als je ziet dat de voorraad be taalbare huurwoningen tot 2000 met 12 procent zal terug lopen, dan zou ik ook wat voorzichtiger omspringen met het massaal in de verkoop doen van woningwetwonin gen. Maar het probleem is wel steeds: wat is het alternatief? Heerma zal sowieso fors op zijn begroting moeten bezuini gen. In het oude systeem zat een aantal mechanismen dat elk jaar automatisch tot hogere uitgaven leidde. Dat kan in deze tijd natuurlijk niet meer". Priemus bestrijdt dat Heerma een typisch liberale nota heeft geschreven, waarbij alle pro blemen aan „de markt" wor den overgelaten. Hij meent: „Heerma laat veel aan de markt over, maar hij verliest de sociale sector toch ook niet helemaal uit het oog. De ge meenten en corporaties krij gen meer in de melk te brok kelen en op zich is dat een goede zaak. Ik vermoed dat Heerma met de verkiezingen in het achterhoofd, iets heeft willen maken dat robuust is en ook in een andere politieke constellatie kan overleven. Hij wil Udink niet achterna, die zijn nota uit 1972 al na twee jaar in de prullenbak zag ver dwijnen toen er een ander ka binet aantrad". s „Kunt u zich voorstellen dat je een kringgesprek moet houden met van die oude tweepersoons-j schoolbanken? U weet wel, die met zo'n zwaar gietijzeren onderstel en houten kleppen". FOTO: Sf UTRECHT „Kunt u zich voorstellen dat je een kringgesprek moet hou den met van die oude tweepersoons-schoolban ken? U weet wel, die met zo'n zwaar gietijzeren on derstel en houten klep pen. Als het aan Deetman ligt moeten schoolbanken in de toekomst in veertig jaar worden afgeschreven. Plaats dat maar eens in de huidige situatie; de leer lingen van de basisscholen zouden in banken van net na de oorlog moeten plaatsnemen. In 2029 zou den de leerlingen aan de tafeltjes van 1989 moeten zitten, maar die hebben absoluut geen ruimte voor een computer, waarop ie dere leerling dan zal wer ken. Dat kan dus absoluut niet". Op beeldende wijze sprak prof.dr. N.A.J. Lagerweij van de Rijksuniversiteit Utrecht gisteren op een discussiebij eenkomst over de gevolgen van het zogenaamde Londo- stelsel, het nieuwe bekosti gingsstelsel voor scholen van het voortgezet onderwijs. Een dergelijk systeem is op de ba sisschool al in 1985 ingevoerd. In het stelsel, vernoemd naar de voorzitter van de commissie die het heeft bedacht en uitge werkt, wordt precies berekend welke kosten een school moet maken om als school te kun nen functioneren. In de bere kening wordt niet uitgegaan van de feitelijke kosten die men nu maakt, maar van de „onvermijdbare" kosten die nodig zijn. Met andere woorden: de overheid stelt aan de hand van een aantal kwali tatieve en kwantitatieve crite ria vast welk budget nodig is om een school te laten draaien. Zelfs de hoeveelheid toiletpa pier die een leerling per schooljaar verbruikt en de frekwentie van het stofzuigen van de schoolvloer zijn daarin op de cent berekend. Aan de hand van dat soort gegevens krijgt elke school een budget waaruit alles betaald moet worden. De VerantWOOrdelijk- HolH '">nr Hot ipttrpvpn V3n hpf geld ligt geheel bij de school besturen. Maar deze schijn be driegt, want als de afschrijfter- mijnen die het ministerie han teert worden genegeerd zal het huishoudboekje nooit kloppen. En extra geld zal het ministe rie niet geven. Bui De ruim 140 voorzitters die de afgelopen eeuwen de universi teit van Utrecht hebben be stuurd en waarvan het portret in de Senaatszaal hangt, zou den op z'n minst de wenk brauwen fronsen als ze van de plannen van de minister ken nis konden nemen. Immers, van vernieuwingen in het on derwijs zal nauwelijks meer sprake zijn, omdat de termij nen waarin boeken en meubi lair worden afgeschreven dat onmogelijk maken. „Onder wijsgevend Nederland weet nog niet welke bui het boven het hoofd hangt met de Lon- do-berekening", aldus K. van de Pas, voorzitter van de edu catieve uitgevers. Alle leden van het forum dat zich over de materie uitsprak, waren van mening dat het sy steem zeer doorzichtig is; be zuinigingen vallen onmiddel lijk op. Een ander voordeel van het Londo-systeem is dat de Tweede Kamer de minister kan corrigeren. Nu kan hij met allerlei circulaires de scholen bestoken zonder dat de „politiek" daar iets van weet. Op deze wijze heeft de minister al heel wat bezuini gingen doorgevoerd. Het is aan de politici om aan te geven welke prioriteit ze aan het on derwijs willen geven. De minister heeft in de discus sie al een voorsprong geno men, want de verlenging van de afschrijftermijnen voor meubilair van 20 naar 40 jaar, kan niet even weggewimpeld worden, zonder op te merken dat hier wel degelijk sprake is van een bezuiniging. Ook schoolboeken moeten langer mee; de minister gaat uit van een periode van 10 tot 12 jaar. Los van de vraag of de kaft dat houdt, kan gesteld worden dat'de inhoud aan het einde van zo'n periode verouderd zal zijn. Neem bijvoorbeeld de veranderingen in de wereld van de computer, de informa tica. De vernieuwingen volgen elkaar snel op, maar de minis-. et nie geld eens gens I ndt één tien jaar voldoende. De schraling van het onderwijs zal zeer snel toenemen. Professor Lagerweij vatte het plan zo samen: „De minister wil een bedrijfsmatige aanpak van het onderwijs. Maar be drijven maken winst en kun nen daardoor investeren nieuwe of aangepaste produk- ten te maken. In het Londo- systeem is geen cent beschik baar voor vernieuwing". Eindtermen Tijdens de bijeenkomst werd niet alleen gesproken Londo-stelsel, maar ook over de Wet op de Basisvorming. Daarin is het nieuwe school systeem vastgelegd dat de genaamde middenschool en huidige mammoetwet moet omvatten. Leerlingen leeftijd van 12 tot 15 jaar krij gen in de toekomst les i tien vakken. Elk vak heeft twee niveaus. Alleen het vak lichamelijke opvoeding i alle leerlingen everï zwa Voor elk vak worden eindter men („examen") wettelijk vastgesteld waaraan de leer ling moet voldoen. Professor Lagerweij plaatst grote vraag tekens bij de haast die min ter Deetman heeft met de i voering. Hij verwacht dat de scholen niet in staat zullen zijn- op korte termijn - het nie systeem moet in 1994 startgaan - met de eindtermen om te gaan. „De boeken zijn op deze korte termijn niet a gepast en ook de docenten zul len bijscholing nodig hebben. Volgens mij wordt het pionie ren met de pet op en de klom pen aan", aldus de geleerde. Ook uit de uitgeverswereld worden vraagtekens gezet bij de snelheid van de minister. De uitgevers van schoolboe ken zijn nog niet begonnen a met het aanpassen en uitwer-j ken van methoden. De heer Van de Pas: „Wij zullen daar voor geen geld uittrekken voordat de Staten-Generaal een oordeel heeft gegeven over de plannen van minister Deetman','. Als de plannen van 1 we schoolsysteem en de Lon-1 do-berekening samen worden Beroe| bekeken, kan de cynische con- L) me clusie luiden dat het ene sy- U steem de vernieuwingen be- vordert en het andere systeem I ze tegenhoudt. LUCAS ROT cttts I De et van f- nkomi De v€ ge< ïlksve C alleen: scale mens

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 4