Aan huisvestingsbeleid moet
nog veel verspijkerd worden
Pionieren met
pet en klompen
Mysterieuze zenuwziekte kan van mensen een wrak maken*;
£eidóc6ourcuit
HOOGLERAAR PRIEMUS OVER KRITIEK OP NOTA HEERMA:
VOORTGEZET ONDERWIJS:
BINNENLAND
VRIJDAG 13 JANUARI 1989 PAGINA (vJNI
UTRECHT Dit belooft geen vrolijk stuk
te worden. Het gaat over de aftakeling van
de zenuwen die onze spieren laten bewe
gen. De enkele duizenden Nederlanders die
daar aan lijden, zijn er over het algemeen
ellendig aan toe, al hebben ze dan geen
pijn. Maar genezing is onmogelijk en in
sommige gevallen is de verlamming na en
kele jaren totaal en sterft de patiënt.
In het Academisch Ziekenhuis van Utrecht werd
vandaag een symposium gehouden over deze en
aanverwante ziekten. Er waren nauwelijks licht
puntjes. Prof. F. Jennekens. hoogleraar in de ken
nis van de spieren (neuromyologie): „Tegenwoor
dig kunnen we zeggen: er is hoop. Maar met die
constatering heb je het ook wel meteen gehad. Er
is vooralsnog geen aanwijzing voor een door
braak".
Het zijn mysterieuze ziekten, waarvan de oorzaken
niet bekend zijn. Ruwweg zijn er drie vormen:
SMA. ALS en post polio. Daarbij moet meteen
worden gezegd dat post polio veruit de minst ern
stige vorm is, in elk geval niet dodelijk. Bij post
polio gaat het om enkele honderden mensen die
polio hebben gehad, daarvan hersteld leken, maar
na jaren toch weer bepaalde verlammingsver
schijnselen krijgen. Er wordt wel gesuggereerd dat
het poliovirus na jaren van sluimeren weer opleeft,
maar de daadwerkelijke oorzaak is nog niet gevon
den.
Erfelijk
SMA en ALS komen echter veruit het meest voor
en in ongeveer gelijke aantallen. SMA, meestal de
ziekte van Werdnig Hoffmann genoemd, is de er
felijke vorm. Deze komt alleen voor bij baby's. De
vader en moeder van het kind hebben in dat geval
twee minimale afwijkingen die voor hen apart
geen gevolgen hebben, maar samengevoegd geven
ze bij ieder van hun kinderen een kans van 1 op 4
om SMA te krijgen. Bij zo'n baby valt al bij de ge
boorte op dat die zich minder goed beweegt dan
andere baby's en dat wordt alleen maar erger. In
de ernstigste gevallen overlijdt het kind binnen
twee jaar, anderen brengen hun verdere leven
door in een rolstoel. Gezien de ernst voelt prof.
Jennekens veel voor erfelijke screening van men
sen die een kind willen.
ALS komt, enigszins paradoxaal, hoofdzakelijk
voor bij mensen boven de vijftig. De ziekte komt
volledig onverwacht. Erfelijke aanleg of uiterlijke
kenmerken zeggen niets over de kans om de ziekte
te krijgen. Iemand krijgt volledig onaangekondigd
bijvoorbeeld een slappe hand. Daarna gaat het pro
ces vrij snel. Mensen kunnen eerst niet meer lo
pen, dan niet meer slikken en uiteindelijk ook niet
meer ademhalen. Beademingsapparatuur is dan
noodzakelijk; het leven kan dan worden verlengd,
maar het vergroot tevens de ellende. De meeste
fiatiënten zien er daarom van af en gaan uiteinde-
ijk dood, soms al één jaar na de eerste verschijnse
len, soms na zes jaar. Professor Jennekens spreekt
van een afschuwelijke ziekte en hij vindt het niet
gek dat deze patiënten de voorkeur geven aan pas
sieve euthanasie.
Opdrachten
N
Er is tot nu toe nog maar een fractie van het ge
heim ontrafeld. Duidelijk is inmiddels wel wat er
gebeurt, maar niet waaróm het gebeurt. Het li
chaam heeft een centraal zenuwstelsel dat loopt
van de hersenen naar het ruggemerg en een peri
feer motorisch zenuwstelsel dat bestaat uit zenuw
cellen aan de zijkant van het ruggemerg met een
hele lange, dunne uitloop naar de spieren waar
door de opdrachten voor de spieren worden ge
stuurd. Om deze laatste categorie zenuwcellen, die
dus bepalen of we bewegen, gaat het hier.
De ziekte van de motorische zenuwcellen moet dus
niet worden verward met andere spierziekten of
met multiple sclerose (ms). In het verhaal van Jen
nekens gaat het om slappe spieren, omdat die geen
opdrachten meer krijgen. Bij spierziekten zijn de
spieren steeds minder in staat om samen te trek
ken en ook dat leidt in de ernstigste gevallen tot
slappe verlamming. Er zijn wel tweehonderd ver
schillende spierziekten, waarvan de ziekte van Du-
chenne de bekendste en tevens de ernstigste is. Bij
ms zijn de spieren ook verlamd, maar stijf (spas
tisch).
Kwetsbaar
De motorische zenuwcellen met hun uitlopers zijn
uiterst kwetsbaar, wat niet verwonderlijk is met
een doorsnee van éénhonderdste millimeter. Op
een gegeven moment gaat er iets mis met deze ze
nuwen, maar niemand weet dus nog waarom. Het
gevolg is dat de spieren geen opdrachten meer
krijgen en verslappen. En dat blijft dan niet be
perkt tot één zenuwcel en één spier, maar tast
steeds meer zenuwen en dus spieren aan. „Het is
niet anders, in dit geval is invaliditeit voor je weg
gelegd", verzucht prof. Jennekens. „Het enige dat
we kunnen doen is mensen goed begeleiden en ze
met allerlei hulpmiddelen en aanpassingen in huis
zo lang mogelijk zo normaal "mogelijk laten leven.
Maar er bestaan geen medicijnen die het proces
stoppen of remmen, laat staan dat er middelen zijn
die de oorzaak wegnemen. Hoopgevend is dat er de
laatste tijd licht is gekomen in vele onderzoeken.
Ten eerste omdat we met z'n allen creatiever zijn
geworden in het bedenken van mechanismen
waardoor ziekten ontstaan en ze daardoor kunnerjf
beïnvloeden. En ten tweede omdat het DNA-o
derzoek zo'n enorme vlucht heeft genomen. 1
DNA kunnen we mogelijk achter het mysterie
de erfelijke vorm komen".
Groeifactoren paf
Jennekens denkt dat AMS wel eens iets te makerflcrf
kan hebben met de produktie van de groeifactofgt 2i
ren, die ervoor zorgen dat de zenuwcellen groeienf v
en in stand blijven. Hij baseert dat idee op een onJ^sv
derzoek van de Engelsman Henderson, die 2
cellen kweekte en daar een spierextract va
pen aan toevoegde. Die zenuwcellen gingen toênj
groeien. Maar op het moment dat hij er spierweefs?
el aan toevoegde van iemand met AMS had dat^
een remmend effect op het totaal. „Welke proces
sen zich precies afspelen is nog niet duidelijk, maar
het kan toch moeilijk anders dan dat die groeifac
toren daarin een belangrijke rol hebben".
„De ziekte van de motorische zenuwcellen mag
dan voor de patiënten nu nog weinig uitzicht ge
ven op behandeling, ze vormen wel onderwerp
van intens onderzoek, ook in verschillende Neder-
landse centra. Dat is tevens het verschil met vroe
ger, toen men zei dat deze ziekten volstrekt hope- 4
loos waren. Nu zijn we minder somber".
De wachtlijsten in veel grote steden ten spijt is de wo
ningnood volgens het ministerie van VROM zo goed als
opgelost en bouwen de bouwvakkers als nooit te voren.
Reden voor de overheid om het rustig aan te gaan doen
met het peperdure na-oorlogse volkshuisvestingsbe
leid? „Staatssecretaris Heerma is de vette kluif van de
bouw- en huursubsidies nu al aan het ingraven, uit
vrees dat zijn collega's van andere departementen er
mee vandoor zullen gaan", constateert prof. H. Prie-
mus van de Technische Universiteit in Delft. Met hem
een gesprek over Heerma's ontwerp-nota „Van bou
wen naar wonen", die de afgelopen maanden uit alle
hoeken van de samenleving stormen van kritiek ont
moette.
DELFT Professor Priemus
glimlacht met de voldoening
die al het gelijk van de wereld
kan schenken. Afgelopen za
terdag bracht zijn faculteit aan
het licht dat staatssecretaris
Heerma zich in de nota „Van
bouwen naar wonen" grondig'
verrekend had. Zo zouden de
huren in Nederland in de ja
ren negentig veel forser stij
gen dan Heerma voorspelde,
simpelweg omdat de staatsse
cretaris de gevolgen van zijn
eigen beleid over het hoofd
zou hebben gezien. Het duurde
nog geen twee dagen voordat
Heerma zijn ongelijk bekende.
Het ministerie had inderdaad
een blunder gemaakt, gaf hij
toe. En hij zette zijn ambtena
ren aan het huiswerk dat van
prof. Priemus, volkshuisves-
tingdeskundige, overnieuw ge
maakt moest worden.
Priemus: „Het is natuurlijk
fijn als je gelijk krijgt. Maar ik
moet zeggen dat het heel spor
tief was van Heerma om rui
terlijk toe te geven dat er fou
ten waren gemaakt. Hij heeft
niet willen afdingen, onze con
clusies niet in twijfel getrok
ken. hoewel alle opwinding op
een zeer ongelukkig moment
komt. De Raad voor de Volks
huisvesting zal nu zijn advies
over de nota van Heerma
moeten herzien. Ook de Soci
aal-Economische Raad moet
opnieuw aan het rekenen.
Want het geeft geen pas om op
basis van onjuiste gegevens tot
aanbevelingen te komen".
Heerma heeft het ook niet ge
troffen. Hoewel hij blijkens
het TU-onderzoek in zijn nota
een veel te zonnige toekomst
schildert (de woningnood uit
de wereld, beperkte huurstij-
ging, de bouwprogramma's
kunnen verminderd en de
vrije marktsector blijft het
goed gaan) reageerden de Na
tionale Woningraad (NWR) en
vijf grote steden allesbehalve
opgewekt. Het plan van Heer
ma om tienduizenden woning
wetwoningen aan de huurders
te verkopen was eerder al
door de corporaties gekraakt.
En nu galmde het: „Huurders
met lage inkomens wordt de
nek omgedraaid" (NWR). „Be
leid leidt tot getto-vorming"
'(grote steden) en, doelend op
Heerma's plannen om de door
stroming te bevorderen:
„Twaalf procent minder be
taalbare woningen in komen
de tien jaar" (TU Delft).
Is 1
Priemus tuit de lippen, alsof
hij zijn woorden door een nau
we trechter wil sturen. Te dik
ke woorden mogen er niet
door. „Nou", zegt hij „als je zo
het slagveld overziet, dan zijn
er inderdaad behoorlijke gaten
in de ontwerp-nota geschoten.
Dat was ook wel te verwach
ten, omdat sinds minister
Gruijters uit het kabinet-Den
Uyl geen bewindsman het
meer heeft aangedurfd een
nota over volkshuisvesting te
schrijven. Kom niet aan de
volkshuisvesting, want dat is
in Nederland traditioneel een
zeer gevoelig onderwerp! Die
kritiek was dus te verwachten.
Waarmee ik niet wil zeggen
dat Heerma een geweldige
nota heeft geschreven. Er
moet naar mijn mening flink
aan verspijkerd worden".
Vette kluif
Het oordeel van professor
Priemus is niet onbelangrijk.
Al jaren geldt de Delftse hoog
leraar als dè huisvestings-des-
kundige van Nederland. Hij is
lid van de - Raad voor de
Volkshuisvesting (Ravo), het
belangrijkste adviesorgaan
voor het ministerie van
VROM. Bovendien zit Priemus
in de commissie volkshuisves
tingsbeleid van de Sociaal-
Economische Raad (SER). Bei
de organisaties willen vóór
medio februari hun eindadvies
over de 169 pagina's dikke
nota van Heerma uitbrengen.
Vervolgens kan Heerma zijn
beleid eventueel bijstellen en
aan kabinet en parlement
voorleggen. Is dat traject door
lopen, dan heeft het kabinet
weer een richtlijn voor het
volkshuisvestingsbeleid in de
komende twintig jaar.
Priemus meent: „Het is niet
toevallig dat Heerma zo snel
met een omvangrijke beleids
nota is gekomen. De staatsse
cretaris is de vette kluif van
de bouw- en huursubsidies nu
al aan het ingraven, uit vrees
dat zijn collega-bewindslieden
ermee vandoor zullen gaan.
Want elk departement roept
om extra geld: Korthals-Altes
voor de politie, Smit-Kroes
voor de infrastructuur, Deet-
man voor het onderwijs, Ru-
ding voor het begrotingstekort,
en zo langzamerhand wil ie
dereen meer geld voor het mi
lieu. Er liggen dus nogal wat
claims. In het verleden bleef
de volkshuisvesting meerma
len buiten schot, eerst vanwe
ge de woningnood en later in
de jaren zeventig vanwege de
werkloosheid in de bouw.
Maar nu gelden die argumen
ten niet meer zo sterk. Boven
dien heeft de parlementaire
enquête bouwsubsidies het
imago van het volkshuisves
tingsbeleid bepaald geen goed
gedaan. Was Heerma niet met
SUSKE EN WISKE DE KOMIEKE COCO
FOTO: ARCHIEF
een samenhangend beleid op'
de proppen gekomen, dan was
hij veel te kwetsbaar geweest
voor bezuinigingsaanslagen".
Orde op zaken
Orde op zaken dus. Om even
het geheugen op te frissen:
Heerma haalt in zijn nota nog
al wat overhoop. Hij .begint uit
te leggen dat het ideaal van
een goed en betaalbaar huis
voor iedereen nog zeer ver
weg ligt. Zo is het tekort aan
woningen weliswaar terugge
lopen tot 127.000, maar daar
moet bij worden aangetekend
dat dit tekort de komende ja
ren weer kan stijgen als gevolg
van de verwachte groei van
het aantal huishoudens.
Verder laat de kwaliteit van
de woningvoorraad ernstig te
wensen over. Heerma raamt
het achterstallig onderhoud
aan het huizenbestand in Ne
derland op liefst dertig miljard
gulden. Een ander probleem is
het tekort aan betaalbare wo
ningen voor mensen met lage
inkomens. Te veel Nederlan
ders wonen „scheef", consta
teert Heerma. Zo zitten men
sen met forse inkomens in
huizen waarvoor, dank zij sub
sidies in het verleden, nauwe
lijks huur hoeft te worden be
taald. Aan de andere kant
moet de staat met individuele
huursubsidies bijspringen voor
mensen die van een uitkering
moeten rondkomen en in rela
tief dure huizen wonen. Zou
den deze twee categorieën van
woning ruilen, dan zouden
honderden miljoenen guldens
aan huursubsidie bespaard
worden.
Remedie
Heerma's remedie voor het
achterstallig onderhoud luidt
onder meer: het scheppen van
de mogelijkheid groot onder
houd („vernieuwing") door te
berekenen in de huren. Hier
door moet het voor huiseige
naren weer aantrekkelijk wor
den dakgoten, kozijnen, daken
en verwarmingsinstallaties te
vervangen bij huizen met een
relatief lage huuropbrengst.
Voor de „scheefgroei" heeft
Heerma een heel scala aan
maatregelen in petto. Aller
eerst moet het eigen woning-
bezit krachtig worden bevor
derd, zodat er logischerwijs
meer huurhuizen vrij komen.
Óm vervolgens de doorstro
ming binnen de huursector tij
ders de mogelijkheid moeten
krijgen tijdelijke huurcontrac
ten af te sluiten. De gemeen
ten en corporaties moeten ten
slotte bij de toewijzing van wo
ningen meer letten op het in
komen van de aanvrager.
Priemus. over deze plannen:
„Laat ik voorop stellen dat ik
blij ben dat Heerma zich niet
heeft laten verleiden een indi
viduele huurbelasting in te
voeren. Dat wil zeggen: hét
fiscaal straffen van mensen
die in te goedkope huurhuizen
wonen, in de hoop dat je daar
mee de doorstroming bevor
dert. Praktisch is zo'n plan ab
soluut onuitvoerbaar, daar ben
ik van overtuigd. Wie moet
zo'n belasting innen en hoe
zou je het controleren? Boven
dien is die beruchte scheef
groei in de huursector nooit
goed onderzocht. Ik zou eerst
wel eens willen weten waar je
over praat. Aan de andere
kant was de kritiek op Heer
ma's plan om tijdelijke huur
contracten en tijdelijke huis
vestingsvergunningen toe te
staan zo massief, dat hij wel
gedwongen is op dit punt wa
ter bij de wijn te doen".
Ook Heerma 's voorstel om
groot onderhoud in de huren
door te berekenen is nogal on
der vuur kcfmen te liggen. Op
nieuw moeten<de huurders op
draaien voor de kosten en blij
ven de eigenaars buiten schot,
vond bijvoorbeeld de Nationa
le Woningraad.
Priemus: „Ik denk dat daar in
derdaad nog wel een fors de
bat over zal losbranden. De
verhuurder is verplicht de wo
ning goed te onderhouden.
Maar vallen daar ook kosten
posten van tien- twintigdui
zend gulden onder? Het is wel
wat zonderling als je van een
verhuurder zou verwachten
dat hij zulke forse bedragen
investeert, zonder dat er enig
rendement tegenover staat. Ik
zou zeggen: beoordeel dergelij
ke ingrepen van geval tot ge
val".
Volgens de Nationale Woning
raad en de vijf grote steden
laat Heerma in zijn nota voor
al de huurders met lage inko
mens bloeden.
Priemus: „De pijn zit inder
daad in de sociale huursector.
Zo denk ik dat Heerma's ra
ming dat de huren met -jaar
lijks drie procent kunnen stij
gen, niet reëel is. Je komt dan
aan huren die ook in Europees
verband veel te hoog zijn in
verhouding tot het inkomen.
Als je ziet dat de voorraad be
taalbare huurwoningen tot
2000 met 12 procent zal terug
lopen, dan zou ik ook wat
voorzichtiger omspringen met
het massaal in de verkoop
doen van woningwetwonin
gen. Maar het probleem is wel
steeds: wat is het alternatief?
Heerma zal sowieso fors op
zijn begroting moeten bezuini
gen. In het oude systeem zat
een aantal mechanismen dat
elk jaar automatisch tot hogere
uitgaven leidde. Dat kan in
deze tijd natuurlijk niet meer".
Priemus bestrijdt dat Heerma
een typisch liberale nota heeft
geschreven, waarbij alle pro
blemen aan „de markt" wor
den overgelaten. Hij meent:
„Heerma laat veel aan de
markt over, maar hij verliest
de sociale sector toch ook niet
helemaal uit het oog. De ge
meenten en corporaties krij
gen meer in de melk te brok
kelen en op zich is dat een
goede zaak. Ik vermoed dat
Heerma met de verkiezingen
in het achterhoofd, iets heeft
willen maken dat robuust is en
ook in een andere politieke
constellatie kan overleven. Hij
wil Udink niet achterna, die
zijn nota uit 1972 al na twee
jaar in de prullenbak zag ver
dwijnen toen er een ander ka
binet aantrad".
s
„Kunt u zich voorstellen dat je een kringgesprek moet houden met van die oude tweepersoons-j
schoolbanken? U weet wel, die met zo'n zwaar gietijzeren onderstel en houten kleppen".
FOTO: Sf
UTRECHT „Kunt u
zich voorstellen dat je een
kringgesprek moet hou
den met van die oude
tweepersoons-schoolban
ken? U weet wel, die met
zo'n zwaar gietijzeren on
derstel en houten klep
pen. Als het aan Deetman
ligt moeten schoolbanken
in de toekomst in veertig
jaar worden afgeschreven.
Plaats dat maar eens in de
huidige situatie; de leer
lingen van de basisscholen
zouden in banken van net
na de oorlog moeten
plaatsnemen. In 2029 zou
den de leerlingen aan de
tafeltjes van 1989 moeten
zitten, maar die hebben
absoluut geen ruimte voor
een computer, waarop ie
dere leerling dan zal wer
ken. Dat kan dus absoluut
niet".
Op beeldende wijze sprak
prof.dr. N.A.J. Lagerweij van
de Rijksuniversiteit Utrecht
gisteren op een discussiebij
eenkomst over de gevolgen
van het zogenaamde Londo-
stelsel, het nieuwe bekosti
gingsstelsel voor scholen van
het voortgezet onderwijs. Een
dergelijk systeem is op de ba
sisschool al in 1985 ingevoerd.
In het stelsel, vernoemd naar
de voorzitter van de commissie
die het heeft bedacht en uitge
werkt, wordt precies berekend
welke kosten een school moet
maken om als school te kun
nen functioneren. In de bere
kening wordt niet uitgegaan
van de feitelijke kosten die
men nu maakt, maar van de
„onvermijdbare" kosten die
nodig zijn. Met andere
woorden: de overheid stelt aan
de hand van een aantal kwali
tatieve en kwantitatieve crite
ria vast welk budget nodig is
om een school te laten draaien.
Zelfs de hoeveelheid toiletpa
pier die een leerling per
schooljaar verbruikt en de
frekwentie van het stofzuigen
van de schoolvloer zijn daarin
op de cent berekend. Aan de
hand van dat soort gegevens
krijgt elke school een budget
waaruit alles betaald moet
worden. De VerantWOOrdelijk-
HolH '">nr Hot ipttrpvpn V3n hpf
geld ligt geheel bij de school
besturen. Maar deze schijn be
driegt, want als de afschrijfter-
mijnen die het ministerie han
teert worden genegeerd zal het
huishoudboekje nooit kloppen.
En extra geld zal het ministe
rie niet geven.
Bui
De ruim 140 voorzitters die de
afgelopen eeuwen de universi
teit van Utrecht hebben be
stuurd en waarvan het portret
in de Senaatszaal hangt, zou
den op z'n minst de wenk
brauwen fronsen als ze van de
plannen van de minister ken
nis konden nemen. Immers,
van vernieuwingen in het on
derwijs zal nauwelijks meer
sprake zijn, omdat de termij
nen waarin boeken en meubi
lair worden afgeschreven dat
onmogelijk maken. „Onder
wijsgevend Nederland weet
nog niet welke bui het boven
het hoofd hangt met de Lon-
do-berekening", aldus K. van
de Pas, voorzitter van de edu
catieve uitgevers.
Alle leden van het forum dat
zich over de materie uitsprak,
waren van mening dat het sy
steem zeer doorzichtig is; be
zuinigingen vallen onmiddel
lijk op. Een ander voordeel
van het Londo-systeem is dat
de Tweede Kamer de minister
kan corrigeren. Nu kan hij
met allerlei circulaires de
scholen bestoken zonder dat
de „politiek" daar iets van
weet. Op deze wijze heeft de
minister al heel wat bezuini
gingen doorgevoerd. Het is aan
de politici om aan te geven
welke prioriteit ze aan het on
derwijs willen geven.
De minister heeft in de discus
sie al een voorsprong geno
men, want de verlenging van
de afschrijftermijnen voor
meubilair van 20 naar 40 jaar,
kan niet even weggewimpeld
worden, zonder op te merken
dat hier wel degelijk sprake is
van een bezuiniging. Ook
schoolboeken moeten langer
mee; de minister gaat uit van
een periode van 10 tot 12 jaar.
Los van de vraag of de kaft
dat houdt, kan gesteld worden
dat'de inhoud aan het einde
van zo'n periode verouderd zal
zijn. Neem bijvoorbeeld de
veranderingen in de wereld
van de computer, de informa
tica. De vernieuwingen volgen
elkaar snel op, maar de minis-.
et nie
geld
eens
gens I
ndt één
tien jaar voldoende. De
schraling van het onderwijs
zal zeer snel toenemen.
Professor Lagerweij vatte het
plan zo samen: „De minister
wil een bedrijfsmatige aanpak
van het onderwijs. Maar be
drijven maken winst en kun
nen daardoor investeren
nieuwe of aangepaste produk-
ten te maken. In het Londo-
systeem is geen cent beschik
baar voor vernieuwing".
Eindtermen
Tijdens de bijeenkomst werd
niet alleen gesproken
Londo-stelsel, maar ook over
de Wet op de Basisvorming.
Daarin is het nieuwe school
systeem vastgelegd dat de
genaamde middenschool en
huidige mammoetwet moet
omvatten. Leerlingen
leeftijd van 12 tot 15 jaar krij
gen in de toekomst les i
tien vakken. Elk vak heeft
twee niveaus. Alleen het vak
lichamelijke opvoeding i
alle leerlingen everï zwa
Voor elk vak worden eindter
men („examen") wettelijk
vastgesteld waaraan de leer
ling moet voldoen. Professor
Lagerweij plaatst grote vraag
tekens bij de haast die min
ter Deetman heeft met de i
voering. Hij verwacht dat de
scholen niet in staat zullen zijn-
op korte termijn - het nie
systeem moet in 1994
startgaan - met de eindtermen
om te gaan. „De boeken zijn
op deze korte termijn niet a
gepast en ook de docenten zul
len bijscholing nodig hebben.
Volgens mij wordt het pionie
ren met de pet op en de klom
pen aan", aldus de geleerde.
Ook uit de uitgeverswereld
worden vraagtekens gezet bij
de snelheid van de minister.
De uitgevers van schoolboe
ken zijn nog niet begonnen a
met het aanpassen en uitwer-j
ken van methoden. De heer
Van de Pas: „Wij zullen daar
voor geen geld uittrekken
voordat de Staten-Generaal
een oordeel heeft gegeven
over de plannen van minister
Deetman','.
Als de plannen van 1
we schoolsysteem en de Lon-1
do-berekening samen worden Beroe|
bekeken, kan de cynische con- L) me
clusie luiden dat het ene sy- U
steem de vernieuwingen be-
vordert en het andere systeem I
ze tegenhoudt.
LUCAS ROT cttts I
De et
van f-
nkomi
De v€
ge<
ïlksve
C
alleen:
scale
mens